Trial by media?€¦  · Web view2020. 11. 16. · Essener. 2014. Gevonden informatie: Het boek...

80
Profielwerkstuk Trial by media? De invloed van de media op de rechterlijke macht in Nederland Naam: Maxime A.R. van de Molen Profiel:Economie en Maatschappij Vak: Maatschappijwetenschappen

Transcript of Trial by media?€¦  · Web view2020. 11. 16. · Essener. 2014. Gevonden informatie: Het boek...

Trial by media?

Profielwerkstuk

Trial by media?De invloed van de media op de rechterlijke macht in Nederland

Naam: Maxime A.R. van de Molen

Profiel:Economie en MaatschappijVak: Maatschappijwetenschappen Schoolnummer: 504028School: Vavo Lyceum te Amersfoort, HAVOBegeleider: Mevr. Van der Mersch

Inhoudsopgave

Voorwoord en inleiding3 Beschrijving onderzoek4Behandeling van de deelvragen5Hoofdstuk 1: Invloedrijke media?5Deelvraag: Hoe oefent de media haar invloed uit op de rechterlijke macht?51.1. Hoe functioneert de media in Nederland?51.2. In hoeverre spelen de publieke en politieke opinie – kenbaar gemaakt

via de media – een rol in het vonnis van een rechter? 71.3. In hoeverre houdt de rechter rekening in zijn vonnis met massale

media-aandacht?91.4. Deelconclusie10Hoofdstuk 2: Belangstelling voor de rechtspraak11Deelvraag: Hoe zichtbaar is de rechtspraak in de media?112.1. Theorieën zichtbaarheid media112.2. Onderzoek Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid122.3. Zichtbaarheid in de praktijk132.4. Berichtgeving dagbladen142.5. Deelconclusie16Hoofdstuk 3: Factoren toenemende belangstelling rechtspraak16Deelvraag: Hoe komt het dat rechtszaken steeds meer in de belangstelling van de media staan?16

3.1. Het veranderende medialandschap173.2. Publieke omroepen193.3. Commerciële zenders193.4. Deelconclusie20Hoofdstuk 4: Rechterlijke macht versus media22Deelvraag: In hoeverre speelt de rechterlijke macht in op de groeiende belangstelling van de media?22 4.1. De persrechter224.2. Doorgevoerde veranderingen rechtbank254.3. Deelconclusie26Hoofdstuk 5: Voor- en nadelen media-aandacht rechtspraak27Deelvraag: Wat zijn de mogelijkheden en gevaren van de invloed van media op de rechtspraak?27 5.1. Deelconclusies hoofdstuk 1: gevaren en mogelijkheden invloed media op de rechtspraak285.2. Discussie: camera’s in de rechtszaal?30 5.3. Deelconclusie34Hoofdstuk 6: Hoofdconclusie35 Hoofdstuk 7: Reflectie36Bijlage 1: Dossierbladen38Dossierblad 1: Onderzoeksvraag en deelvragen38Dossierblad 2: Bronnenlijst40Dossierblad 3: Plan van aanpak42Dossierblad 4: Logboek44Bijlage 2: Interview met de persrechter48

Voorwoord

Als onderwerp voor mijn profielwerkstuk heb ik gekozen voor de mogelijke invloed van de media op de rechterlijke macht in Nederland. Vorig jaar heb ik de vakken Maatschappijleer en Maatschappijwetenschappen met goed gevolg afgesloten (eindcijfer 9 respectievelijk een 10) en ik merkte dat ik een passie heb voor deze vakken. Mijn profielwerkstuk moest daarom wat mij betreft wel betrekking hebben op het vak Maatschappijwetenschappen!Tijdens het brainstormen naar een geschikt onderwerp merkte ik bij het bestuderen van het boek Criminaliteit en rechtsstaat[footnoteRef:1] dat ik een sterke voorkeur en belangstelling heb voor alles wat te maken heeft met de rechtsstaat. Het gekozen onderwerp voor mijn profielwerkstuk interesseert mij bijzonder en trok meteen mijn aandacht. Overigens werd dit extra gestimuleerd doordat ik onlangs het tv-programma Kijken in de Ziel[footnoteRef:2] heb gekeken, waarin rechters geïnterviewd werden over diverse onderwerpen. Het onderwerp over de verhouding tussen de media en de rechtspraak kwam toen ter sprake. [1: Schuijt, B., Van den Broeke, J., Hagers, M., Rijpkema, T., Schuurman, T., Criminaliteit en rechtsstaat, Uitgeverij Essener 2014, pagina 48-54 en 80-94. ] [2: Kijken in de ziel – rechters, NPO 2, 17 augustus 2015.Geraadpleegd op: http://www.npo.nl/kijken-in-de-ziel-rechters/17-08-2015/VPWON_1236332 ]

Inleiding

De aandacht voor de rechtspraak is de afgelopen jaren aanzienlijk toegenomen. De rol van de media wekt de indruk dat zij steeds meer invloed krijgen op de rechterlijke macht. Tegenwoordig lijkt het wel alsof rechtszaken zich niet alleen maar in de rechtszaal afspelen. Belangrijke zaken worden namelijk vaak uitgebreid belicht in de media. Berichtgeving vindt steeds meer plaats over criminaliteit, strafzaken en de daarmee verbonden rechtspraak. De media laten zich ook uit over lopende zaken. Het is daarom maatschappelijk relevant om uit te zoeken welke invloed de media hebben op rechters en de mogelijke invloed daarvan op hun vonnis. Burgers moeten kunnen vertrouwen op onafhankelijke en onpartijdige rechtspraak in onze democratische samenleving. Dit is belangrijk voor het goed functioneren van de maatschappij en rechtsstaat!

Een ontwikkeling die recentelijk is doorgevoerd naar aanleiding van de toegenomen media-aandacht is dat de rechtbanken via persvoorlichters en persrechters de vonnissen of problematiek omtrent de rechtspraak toelichten. Dit gebeurt bijvoorbeeld in het journaal of in actualiteitenprogramma’s. De rechtbanken zien het maatschappelijk belang van goede voorlichting aan het publiek. Het lijkt erop dat journalisten en burgers invloed willen hebben op de rechterlijke macht enerzijds en anderzijds wil de onafhankelijke rechterlijke macht invloed uitoefenen op de burgers via de media. Leden van de ‘togaberoepen’ – in het bijzonder gedoeld op de rechter – mogen of moeten meer uitleg geven in de media over recht in het algemeen en motivatie van vonnissen in het bijzonder.

De titel van mijn profielwerkstuk luidt: Trial by media? Deze term houdt in dat een verdachte al veroordeeld is in de media vóórdat een strafrechtelijke procedure is afgerond. Dit kan in strijd zijn met de onschuldpresumptie. De verdachte staat eigenlijk al via de media terecht voor een strafbaar feit in plaats van een onafhankelijke beoordeling door de rechter. De media kan dan een beeld schetsen dat de publieke opinie sterk beïnvloedt. Zo luidt een passende quote van de Franse filosoof Voltaire: “Een oordeel, vlug gezegd, mist vaak rechtvaardigheid[footnoteRef:3].” In mijn onderzoek bekijk ik hoe de rechterlijke macht met media-invloed omgaat. Beïnvloedt de media het proces (trial)? [3: Van der Meer, J., Opwaaiende toga’s – achter de schermen bij de rechtbank, Amsterdam 2013, hoofdstuk 12 pagina 221-250.]

Naar aanleiding hiervan heb ik als hoofdvraag gedefinieerd:

Welke invloed heeft de media op de rechterlijke macht in Nederland?

Deze hoofdvraag is van belang aangezien de media zich steeds meer focust op lopende strafzaken en het vonnis van de rechter. Wat ik gedurende dit profielwerkstuk heb onderzocht is of de media hierin daadwerkelijk een rol van betekenis speelt.

Dit heb ik gedaan aan de hand van de volgende deelvragen:

1. Hoe oefent de media haar invloed uit op de rechterlijke macht?

2. Hoe zichtbaar is de rechtspraak in de media?

3. Hoe komt het dat rechtszaken steeds meer in de belangstelling van de media staan?

4. In hoeverre speelt de rechterlijke macht in op de groeiende belangstelling van de media?

5. Wat zijn de mogelijkheden en gevaren van de invloed van media op de rechtspraak?

Beschrijving onderzoek

Bij de analyse van het onderwerp over de invloed van de media op de rechterlijke macht heb ik gebruik gemaakt van diverse bronnen. Ik heb onder andere een rapport van de WRR [footnoteRef:4] gebruikt en boeken van het vak Maatschappijwetenschappen[footnoteRef:5],[footnoteRef:6]. Een belangrijke bron van informatie is het interview geweest met een persrechter. Ook gebruik ik een documentaire, een aantal informatieve boeken en internetbronnen ter beantwoording van de deelvragen en tot slot de beantwoording van de hoofdvraag. Voor de gehele literatuurlijst verwijs ik u naar bijlage 2: dossierbladen. [4: Broeders, D., Prins C., Griffioen, H., Jonkers, P., Speelruimte voor transparante rechtspraak, Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Amsterdam University Press Den Haag, De rechtspraak in de media: drie negatieve trends, hoofdstuk 8 pagina 413-439.] [5: Schuijt, B., Van den Broeke, J., Hagers, M., Rijpkema, T., Schuurman, T., Criminaliteit en rechtsstaat, Uitgeverij Essener 2014, pagina 48-54 en 80-94. ] [6: Schuijt, B., Van den Broeke, J., Hagers, M., Rijpkema, T., Schuurman, T., Massamedia, Uitgeverij Essener 2014.]

Na het zien van de documentaire Kijken in de ziel - Rechters [footnoteRef:7] – dat mijn aandacht trok – heb ik systematisch bronnen gezocht die relevant zijn voor de beantwoording van de bovenstaande deelvragen. Per deelvraag heb ik alle relevante informatie verzameld en op een rij gezet. [7: Kijken in de ziel – rechters, NPO 2, 17 augustus 2015.Geraadpleegd op: http://www.npo.nl/kijken-in-de-ziel-rechters/17-08-2015/VPWON_1236332 ]

Het profielwerkstuk is afgebakend tot de huidige invloed van de media op de rechterlijke macht in Nederland. Andere landen en daarbij horende invloeden van de media op de rechterlijke macht die niet uit Nederland afkomstig zijn laat ik buiten beschouwing.

Het profielwerkstuk is opgebouwd in 5 hoofdstukken met elk een eigen deelvraag. Vervolgens bevatten de overige twee hoofdstukken een eindconclusie en een reflectie.

· Hoofdstuk 1 gaat over op hoe de media haar invloed uit kan oefenen op de rechterlijke macht.

· In hoofdstuk 2 wordt bekeken hoe zichtbaar het onderwerp van de rechtspraak in de media is.

· Hoofdstuk 3 gaat in op de vraag hoe het komt dat rechtszaken steeds meer in de belangstelling van de media staan.

· In hoofdstuk 4 wordt bekeken hoe de rechterlijke macht inspeelt op de groeiende belangstelling van de media.

· In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de mogelijkheden en gevaren van de invloed van de media op de rechtspraak.

· In hoofdstuk 6 kom ik tot de hoofdconclusie.

· Hoofdstuk 7 bevat de reflectie. Ik kijk hierbij terug op het proces van mijn profielwerkstuk.

Behandeling van de deelvragen

Hoofdstuk 1: Invloedrijke media?

Deelvraag: Hoe oefent de media haar invloed uit op de rechterlijke macht? 1.1. Hoe functioneert de media in Nederland?

Allereerst: wat zijn de media? De (massa)media[footnoteRef:8] zijn alle middelen die massacommunicatie mogelijk maken. Denk aan kranten, tijdschriften, radio, televisie en internet. De media verspreiden boodschappen en stellen ons hiermee op de hoogte van actualiteiten. De media bepalen wat nieuws is en hoe gebeurtenissen worden uitgelicht. Echter, nieuws is geen vaststaand gegeven. Nieuws is de uitkomst van een selectieproces. Of een item uitgelicht wordt in de media, hangt af van het selectiecriterium: heeft het bericht nieuwswaarde? De inhoud van een item voldoet aan nieuwswaarde als het voldoet aan een aantal voorwaarden. Enkele belangrijke criteria zijn: het nieuwsfeit is actueel, is opvallend of schokkend, cultureel/geografisch dichtbij, heeft een “human-interest aspect” en is interessant voor de doelgroep van het medium. Bij het laatst genoemde criterium geldt de vraag: is de doelgroep geïnteresseerd in specifieke berichten? Hierbij speelt ook een rol of het betreffende medium een commerciële of publieke omroep is. De media beslissen voor hun publiek welke gebeurtenissen relevant zijn. De diverse redenen hiervoor worden nader uitgewerkt in hoofdstuk 3. [8: Schuijt, B., Van den Broeke, J., Hagers, M., Rijpkema, T., Schuurman, T., Massamedia, Uitgeverij Essener 2014.]

De media functioneert en kan functioneren in Nederland op basis van een aantal beginselen. Allereerst is er in de Nederlandse grondwet in artikel 7 de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van drukpers vastgelegd: “Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet”. Dit sluit aan op het beginsel van de vrijheid van meningsuiting, de klassieke grondrechten die ieder mens toekomen. Dit betekent in het bijzonder voor de media dat de overheid niet mag voorschrijven (censuur) wat wel of niet gepubliceerd mag worden, tot op zekere hoogte (er zijn grenzen aan de vrijheid van meningsuiting, die op gespannen voet kunnen staan met andere grondrechten). Bovendien heeft ieder mens recht om informatie te vergaren en door te geven, dit is vastgesteld in het EVRM[footnoteRef:9]. Er is dus sprake van een dubbele waarborging, zowel in de grondwet als in het EVRM. Een volgende voorwaarde voor zowel de burgers als de media is dat in een goed functionerende democratie als Nederland, iedereen recht heeft op goede publieke informatievoorziening. Om dit te garanderen wordt een deel van de informatievoorziening gereguleerd door de overheid via de publieke omroep. Pluriformiteit is daarbij het uitgangspunt, er moet voldoende verscheidenheid zijn in het mediaanbod, zodat berichtgeving niet te eenzijdig wordt. [9: Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens]

In dit onderzoek gaat het om de invloed van de media op de rechterlijke macht. Een belangrijke voorwaarde voor de media om te kunnen functioneren is de openbaarheid van rechtspraak[footnoteRef:10]. Dit is een rechtsbeginsel dat betrekking heeft op de controleerbaarheid van de rechtspraak voor iedereen. Het beginsel dat wettelijk is vastgelegd, houdt in dat - met uitzondering van een klein aantal procedures - terechtzittingen openbaar zijn, en dat alle rechterlijke uitspraken in het openbaar plaatsvinden. In 1814 is in de Grondwet bepaald dat het verplicht is om in het vonnis de wetsartikelen en gronden te vermelden waarop de uitspraak is gebaseerd. [10: Kor, G., Medialisering van recht, Deventer 2008.]

De meeste burgers hebben geen ervaring met het strafrechtelijke systeem en bezoeken ook geen rechtszaken[footnoteRef:11]. Zo beschrijven Jelle van der Meer en Hella Rottenberg in het boek Opwaaiende toga’s[footnoteRef:12] het volgende: ”Vreemd is het. De media-aandacht voor strafrechtzaken wijst op een grote publieke interesse, toch zitten er vrijwel nooit belangstellende burgers in de rechtszaal.” Op deze manier worden burgers sterk afhankelijk van de informatie en beeldvorming die de media schetsen over de rechtspraak. De media vervullen hierin een aantal belangrijke functies[footnoteRef:13]: [11: De Rover, M., De media en de rechtspraak, Erasmus Universiteit Rotterdam 2013, geraadpleegd op: http://thesis.eur.nl/pub/15081/] [12: Van der Meer, J., Opwaaiende toga’s – achter de schermen bij de rechtbank, Amsterdam 2013, hoofdstuk 12 pagina 221-250] [13: De Rover, M., De media en de rechtspraak, Erasmus Universiteit Rotterdam 2013, geraadpleegd op: http://thesis.eur.nl/pub/15081/ ]

· De informatieve functie. Het informeren van burgers over rechtszaken en ontwikkelingen die te maken hebben met de rechtspraak. De media informeren de burgers door middel van nieuwsberichten, actualiteitenprogramma’s, en opinieprogramma’s. Door deze overdracht van informatie kunnen de burgers een mening vormen en deelnemen aan het publieke debat over de rechtspraak.

· Spreekbuisfunctie. De media brengen opvattingen van individuen onder de aandacht, er wordt een platform geboden voor het publieke debat over de rechtspraak. Deze taak van de media is van groot belang in een democratie. De burgers kunnen hun opinies kenbaar maken.

· Controlerende functie. Het controleren van de rechtspraak. Interesse van de burgers in de rechtspraak is groot, maar burgers bezoeken vrijwel geen rechtszaken. De publieke tribunes blijven leeg. De media nemen hier de taak op zich als controleur/waakhond. De media volgen kritisch de rechterlijke macht, zij dragen bij aan de democratische controle die nodig is voor het functioneren van de rechtspraak en democratie.

· Amuserende functie. Het vermaken van burgers met mededelingen over geruchtmakende rechtszaken. Hierbij is er speciale aandacht voor het “human-interest aspect”, waarbij er wordt ingespeeld op emoties en spanningen.

De media fungeren zodoende als een soort intermediair tussen de rechtspraak en de burgers.

Media hebben dus veel macht doordat ze belangrijke functies vervullen. Over de mate van beïnvloeding zijn echter wel uiteenlopende theorieën. Moderne beïnvloedingstheorieën die van toepassing zijn op de verhouding tussen media en rechtspraak op de burgers:

· Agendasettingtheorie[footnoteRef:14]Deze theorie gaat er vanuit dat de media weinig invloed hebben op het denken en doen van burgers. De media bepalen echter wel de onderwerpen die burgers bezighouden. Denk bijvoorbeeld aan spraakmakende rechtszaken: moordzaken, ‘mega-zaken’ in verband met georganiseerde criminaliteit, kritiek op hardhandig politieoptreden of juist de effectiviteit van criminaliteitsbestrijding. Strafrechtspleging (geheel van rechtshandelingen met betrekking tot strafzaken) staat onder grote druk[footnoteRef:15]. [14: Schuijt, B., Van den Broeke, J., Hagers, M., Rijpkema, T., Schuurman, T., Massamedia, Uitgeverij Essener 2014.] [15: Van der Meer, J., Opwaaiende toga’s – achter de schermen bij de rechtbank, Amsterdam 2013, hoofdstuk 12 pagina 221-250.]

· Framingtheorie[footnoteRef:16] [16: Schuijt, B., Van den Broeke, J., Hagers, M., Rijpkema, T., Schuurman, T., Massamedia, Uitgeverij Essener 2014.]

Een mediaframe is de manier waarop een onderwerp gepresenteerd wordt in de media. Dit bepaalt hoe en vanuit welk perspectief mensen een nieuwsitem interpreteren. Het is van belang dat er objectieve informatie gegeven wordt over de rechtspraak. Als er in de media een beeld wordt geschetst dat rechters te laag straffen, wordt dit al snel overgenomen door burgers.

1.2. In hoeverre spelen de publieke en politieke opinie – kenbaar gemaakt via de media – een rol in het vonnis van een rechter?

Voor het beantwoorden van deze vraag heb ik gekeken naar de uitzending Kijken in de Ziel – rechters[footnoteRef:17], dat gaat over de media-aandacht in strafzaken. Coen Verbraak interviewt strafrechters over hun kijk op media-aandacht. Laat de rechter de mening van de “buitenwacht” meespelen in hun vonnis? Speelt de publieke opinie een rol in het vonnis? Het is allereerst belangrijk om te kijken hoe een vonnis normaal gesproken tot stand komt. [17: Kijken in de ziel – rechters, NPO 2, 17 augustus 2015.]

De volgende vier vragen moet een rechter moet beantwoorden om te beslissen of 1. een verdachte schuldig is en 2. welke straf er moet worden opgelegd[footnoteRef:18]: [18: Schuijt, B., Van den Broeke, J., Hagers, M., Rijpkema, T., Schuurman, T., Criminaliteit en rechtsstaat, Uitgeverij Essener 2014, pagina 48-54 en 80-94. ]

1. Is het ten laste gelegde feit geheel bewezen?

2. Levert het bewezen feit een strafbaar feit op?

3. Is de dader strafbaar?

4. Welke straf moet worden opgelegd?

Opvallend is na het zien van de bovengenoemde documentaire, dat strafrechters verschillende meningen hebben over de vraag of de publieke opinie een rol speelt in het vonnis. Sebastiaan Hermans, strafrechter te Den Bosch, geeft aan dat de publieke opinie een rol moet spelen in het vonnis. Hij geeft aan dat je als rechter er zit namens de samenleving. Ook spelen de maatschappelijke normen volgens hem mee, die voortdurend veranderen en onder druk staan. Strafrechter Jurjen Bade geeft aan dat het nooit uit te sluiten is dat je elementen van de publieke opinie meeneemt in de straf die je als rechter oplegt. Maar als rechter volg je de wet als leidraad, het vonnis moet juridisch te verklaren zijn. Het kan niet zo zijn dat je straft aan de hand van de normen, waarden en denkbeelden van de samenleving.

In de uitzending komt verder ter sprake welke wetten en maatregelen een rol spelen in het vonnis. Met welke wetten zijn rechters het niet eens? Een mooi voorbeeld is het volgende: Rechter Wendy Vierveijzer geeft aan dat zij het niet eens is met artikel 22b (Wetboek van Strafrecht), de wet beperking taakstraffen. Dit houdt in dat de rechter niet twee keer een taakstraf mag opleggen aan een dader voor een vergelijkbaar strafbaar feit binnen een periode van vijf jaar. Deze wet is tot stand gekomen naar aanleiding van een uitzending van Zembla, een onderzoeksjournalistiek programma. In dit programma werd onderzocht in welke gevallen er een taakstraf wordt opgelegd, voor welke strafbare feiten dit geldt. Er ontstond na deze uitzending commotie. Rechters zouden niet op de juiste wijze straffen. Volgens de media, burgers en politiek straffen rechters te mild. Na het programma is er dus wetgeving aangenomen dat rechters kan verhinderen in het opleggen van taakstraffen. Rechters voelen zich door deze wet beperkt. Rechters kunnen kiezen uit drie soorten hoofdstraffen: geldboete, vrijheidsstraf en een taakstraf[footnoteRef:19]. Door het invoeren van artikel 22b wordt de vrijheid van een strafoplegging beperkt. Rechters geven aan dat zij nu een andere straf opleggen (bijvoorbeeld een geldboete), dan dat zij vóór deze beperking hadden willen opleggen (een taakstraf). De media spelen hierin dus een belangrijke rol. De media hebben een beeld (rechters straffen te mild) naar buiten gebracht wat onjuist is volgens rechter Jan Moors. Zo gold een taakstraf voor verkrachting. Maar tot een paar jaar geleden werd een tongzoen gezien als verkrachting. Volgens hem ligt het er dus aan wat je onder een bepaald begrip verstaat, dit wordt al gauw verkeerd geïnterpreteerd door de buitenwacht, ofwel de media. [19: Schuijt, B., Van den Broeke, J., Hagers, M., Rijpkema, T., Schuurman, T., Criminaliteit en rechtsstaat, Uitgeverij Essener 2014, pagina 48-54 en 80-94. ]

Wel zijn alle rechters het met elkaar eens, dat door de groeiende mediabelangstelling het van belang is dat vonnissen te allen tijde goed worden uitgelegd. Een juridisch oordeel is lastig te interpreteren wanneer men niet weet welke afwegingen er zijn gemaakt door een onafhankelijke en onpartijdige rechter. Volgens de rechters moet dit in begrijpelijke taal verklaard worden aan burgers en media, zodat er begrepen wordt waarop een vonnis wordt gebaseerd. Hierdoor kan verwarring mogelijk worden voorkomen.

Een volgend onderwerp wat ter sprake komt is het onderwerp over de trias politica, ofwel de scheiding der machten. Minister-president Mark Rutte heeft zich een tijd terug uitgelaten over Volkert van der Graaf. Volgens Rutte mocht Van der Graaf geen proefverlof krijgen. Dit staat op gespannen voet met de trias politica, daar waar er van wordt uitgegaan dat de wetgevende, uitvoerende en de rechterlijke macht allemaal een eigen terrein hebben waar zij zich mee bezighouden. De balans wordt hierdoor verstoord. Volgens de rechters schept een dergelijke uitspraak (te) hoge verwachtingen, waardoor burgers uiteindelijk teleurgesteld kunnen raken in de rechtspraak. Een discussie over eventueel proefverlof moet volgens rechter Shirin Milani plaatsvinden in de rechtszaal en niet worden uitgemeten door de media.

“Politici gaan te vaak mee met onderbuikgevoelens”, aldus strafrechter Elianne van Rens. Er wordt dan een nieuw wetsvoorstel ingediend, bijvoorbeeld een initiatiefwet voor het invoeren van minimumstraffen. Dit tast volgens haar een van de grootste verworvenheden aan in het Nederlandse strafrecht, namelijk de maximumstraffen. Rechters kunnen juist rekening houden met de omstandigheden van de dader (daderstrafrecht). Rechtszaken moeten op maat behandeld worden, het gaat niet om het afvinken van een lijstje.

Uitspraken van politici over de rechtspraak worden weer opgepakt door de media en via mediaboodschappen verspreidt onder de bevolking. Dit beïnvloedt vervolgens weer de publieke opinie. Kantonrechter Frank Visser vindt het niet uitmaken dat in ons Nederlandse rechtssysteem politici zich uitspreken over (nog lopende) strafzaken. Politieke uitspraken schenden de trias politica niet, want er wordt niet verteld tegen rechters dat ze een bepaalde straf moeten opleggen. De strafbepaling en strafmaat hebben rechters zelf in de hand. Nederland heeft geen juryrechtspraak, de beslissingen worden genomen door onafhankelijke rechters die bestand moeten zijn tegen de publieke opinie. De publieke opinie neemt niet de beslissingen, aldus Visser. De discussie en ophef over de minimumstraffen van collega’s vindt mr. Visser opmerkelijk. Hierbij “overtreedt” de rechterlijke macht juist de trias politica. De taak van de wetgever is om de strafmaat vast te stellen, zij ontwerpen het instrumentarium van de rechter. Als de wetgevende macht bepaalt dat er minimumstraffen worden ingevoerd, mede onder invloed van een veranderende maatschappij, dan heeft de rechter dit uit te voeren.

1.3. In hoeverre houdt de rechter rekening in zijn vonnis met massale media-aandacht?

Voor het beantwoorden van deze deelvraag bekijk ik weer de documentaire waarin rechters geïnterviewd worden.

In de documentaire wordt specifiek gesproken over de massale media-aandacht dat het proces-Wilders een aantal jaar geleden teweegbracht. Deze zaak werd breed uitgemeten in de media, het ging om een bekende politicus, en burgers konden de zaak thuis via de televisie volgen. Burgers konden zien hoe het er binnen een zittingszaal aan toe gaat. De meervoudige kamer moest beslissen of de vrijheid van meningsuiting was overtreden.

Bron: http://www.volkskrant.nl/het-proces-wilders-storystream/, Volkskrant, geraadpleegd op 11 februari 2016

De betreffende rechters die deze zaak hebben behandeld, worden ook geïnterviewd. Zij vinden dat de zaak door de massale media-aandacht te veel onder een vergrootglas lag. De aandacht ging door de media-aandacht te veel naar andere factoren (de advocaat, getuigen) terwijl de nadruk meer moet liggen op de verdachte en de inhoudelijke behandeling van de zaak. Een strafrechter die niet direct betrokken was bij dit proces, Shirin Milani, geeft aan dat als zij weet dat zij onder een vergrootglas zou liggen, zij zich anders zou opstellen dan de rechters zich toen opstelden. Zij zou zich meer op de vlakte houden, omdat er een risico bestaat dat de media overal “boven op duikt”. De woordkeuze en vraagstelling is erg belangrijk. Normaal gesproken stellen rechters “prikkelende” vragen die tot een antwoord van de verdachte kunnen leiden – als de verdachte zich al dan niet beroept op het zwijgrecht. De meeste rechters vinden een zitting het gesprek voor een discussie en om inhoudelijk meer te weten te komen. Dit werd volgens hen door de media belemmerd. Door de massale media-aandacht moet men zich anders op stellen. Behoedzamer zijn.

1.4. Deelconclusie

Samenvattend kan het volgende worden gesteld. De media zijn alle middelen die communicatie mogelijk maken. Zij bepalen wat nieuws is en hoe gebeurtenissen worden uitgelicht. Nieuws is geen vaststaand gegeven, maar moet voldoen aan criteria. De media kan functioneren op basis van de volgende beginselen: de vrijheid van meningsuiting en vrijheid van drukpers, het recht om informatie te vergaren (EVRM), pluriformiteit en in het bijzonder de openbaarheid van rechtspraak. Uit onderzoek is gebleken dat burgers nauwelijks ervaring hebben met het strafrechtelijke systeem en dat zij zelden rechtszaken bezoeken. Gevolg is dat burgers sterk afhankelijk worden van informatie en beeldvorming van de media. Hierin vervullen de media belangrijke functies die een beeld schetsen over de rechtspraak: informatieve functie, spreekbuisfunctie, controlerende functie en de amuserende functie.

De volgende deelconclusies kunnen worden getrokken:

1. De rechterlijke macht bepaalt of een verdachte schuldig is en indien dit bevestigd wordt, welke straf er moet worden opgelegd aan de hand van een viertal vragen. Maar speelt de publieke opinie (gevormd door de media) een rol in het vonnis van de rechter? Dit is niet tot een eenduidig antwoord te herleiden. In grote lijnen is een drietal antwoord te formuleren op basis van meningen van rechters: 1. De publieke opinie moet een rol spelen, 2. De publieke opinie neem je mee in het besluit, maar het oordeel moet volledig gebaseerd zijn op juridische gronden en 3. De publieke opinie speelt geen rol in het vonnis. Tot slot geldt dat alle rechters het eens zijn over het feit dat een vonnis in begrijpelijke taal moet worden uitgelegd aan de media en burgers. Doel hiervan is dat zij begrijpen waarop een vonnis is gebaseerd en welke afwegingen er gemaakt zijn door een onafhankelijke en onpartijdige rechter.

2. De controlerende functie van de media kan ervoor zorgen dat zij wel een rol speelt in het vonnis. Dit is gebeurd na de toevoeging van artikel 22b, de wet beperking taakstraffen in het Wetboek van Strafrecht. Rechters geven aan dat de media (vervolgens opgepikt door de politiek) ervoor hebben gezorgd dat zij beperkt worden in de strafoplegging. De media pikt uitspraken van politici op over de rechtspraak en verspreiden deze onder de bevolking. Dit beïnvloedt weer de publieke opinie en deze weer de politieke besluitvorming.

3. Media-aandacht kan ervoor zorgen dat in het strafproces de aandacht komt te liggen bij onbelangrijke factoren, in plaats van de nadruk op inhoudelijke behandeling. Een terechtzitting is het instrument van de rechter om in een gesprek inhoudelijk meer te weten te komen over de feiten, de verdachten en de omstandigheden. Door rechters wordt media-aandacht vaak ervaren als een belemmering in hun onafhankelijke werk en in hun onderzoek. Zij stellen zich anders op om te voorkomen dat de media overal “boven op duikt”.

Op basis van het voorgaande is de “overall” conclusie dat de media ontegenzeggelijk invloed heeft op de rechterlijke macht.

Hoofdstuk 2: Belangstelling voor de rechtspraak

Deelvraag: Hoe zichtbaar is de rechtspraak in de media?

Om te bekijken hoe een bepaald onderwerp – de rechtspraak – in de media is geweest moet er worden gekeken naar verschillende aspecten van mediaberichtgeving[footnoteRef:20]. Dit wordt gedaan in volgorde aan de hand van factoren als zichtbaarheid in het algemeen, beoordelende toon en framing. [20: Broeders, D., Prins C., Griffioen, H., Jonkers, P., Speelruimte voor transparante rechtspraak, Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Amsterdam University Press Den Haag, De rechtspraak in de media: drie negatieve trends, hoofdstuk 8 pagina 413-439.]

Eén van de aspecten van mediaberichtgeving is zichtbaarheid. Dit begrip kan worden gedefinieerd als de mate waarin er aandacht wordt geschonken aan een onderwerp in de media. Om de mate van zichtbaarheid in de media te bepalen, maak ik gebruik van het onderzoek van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (hierna: WRR). Zij hebben elf grote landelijke dagbladen onderzocht in de periode van 1 januari 1992 tot 1 januari 2012. Er is onderzoek gedaan naar de hoeveelheid aandacht over het onderwerp van de rechtspraak. De elf dagbladen die bekeken zijn: De Telegraaf, Algemeen Dagblad, Volkskrant, NRC Handelsblad, NRC Next, Trouw, Het Parool, Het Financiële Dagblad, De Pers, Metro en Sp!ts.

Zoals ik al eerder heb beschreven, fungeren de media (door de machtige positie) dus als een soort intermediair tussen de rechtspraak en burgers.

2.1. Theorieën zichtbaarheid media

Enkele belangrijke theorieën die van belang zijn voor de zichtbaarheid en invloed in de media werden al in hoofdstuk 1 in paragraaf 1.1. genoemd. Hieronder worden deze theorieën opnieuw belicht en meer in de context geplaatst. Bovendien wordt één nieuwe theorie geïntroduceerd en toegelicht:

· Agendasettingtheorie [footnoteRef:21],[footnoteRef:22]In deze theorie wordt er van uit gegaan dat hoe meer aandacht de media aan een onderwerp schenkt, hoe meer dit onderwerp burgers bezighoudt. Dit zou dus betekenen hoe meer mediaberichten over de rechtspraak, hoe belangrijker de burger het onderwerp rechtspraak gaat vinden. Dit komt naar voren in programma’s op de televisie, zoals in actualiteitenprogramma’s op zowel de commerciële zenders als de publieke omroepen. In het bijzonder schenken de commerciële zenders aandacht aan de onderwerpen die burgers bezighouden. Deze interesse resulteert in hoge kijkcijfers en meer reclame-inkomsten voor de betreffende zender. In hoofdstuk 3 wordt hier nader op in gegaan. [21: Schuijt, B., Van den Broeke, J., Hagers, M., Rijpkema, T., Schuurman, T., Massamedia, Uitgeverij Essener 2014.] [22: Broeders, D., Prins C., Griffioen, H., Jonkers, P., Speelruimte voor transparante rechtspraak, Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Amsterdam University Press Den Haag, De rechtspraak in de media: drie negatieve trends, hoofdstuk 8.4 pagina 419-421.]

· PrimingHypothese in de communicatiewetenschap dat bekend staat als een proces waarbij de aandacht van media voor een bepaald onderwerp ervoor zorgt dat de burger juist dat onderwerp kiest om actoren te evalueren[footnoteRef:23]. Bijvoorbeeld: hoe meer er over criminaliteit wordt bericht, hoe belangrijker het strafrecht wordt – daar waar het gaat om vertrouwen van burgers in de rechterlijke macht. Het mogelijke gevolg hiervan is een snel oordeel over de rechtspraak en het functioneren van rechters zonder dat men alles overziet. De oordelen kunnen vervolgens veelvuldig worden geuit op sociale media. Daarbij komt dat burgers nauwelijks ervaring en kennis hebben over het strafrechtelijke systeem in Nederland. [23: Broeders, D., Prins C., Griffioen, H., Jonkers, P., Speelruimte voor transparante rechtspraak, Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Amsterdam University Press Den Haag, De rechtspraak in de media: drie negatieve trends, hoofdstuk 8.4 pagina 419-421.]

· Framingtheorie[footnoteRef:24] [24: Schuijt, B., Van den Broeke, J., Hagers, M., Rijpkema, T., Schuurman, T., Massamedia, Uitgeverij Essener 2014.]

Een “mediaframe” is de manier waarop een onderwerp gepresenteerd wordt in de media. Dit bepaalt hoe en vanuit welk perspectief mensen een nieuwsitem interpreteren. Voor het vertrouwen van burgers in de rechtspraak is het van belang hoe er over de rechterlijke macht wordt bericht. Wordt er een frame geschetst van vertrouwen in een objectief oordeel van een rechter, of wordt de nadruk gelegd op gerechtelijke dwalingen? Deze beeldvorming heeft behoorlijk invloed op het vormen van een mening over de rechtspraak. Belangrijk hierbij is om op te merken dat er sprake kan zijn bij framing van 1. Bewuste kleuring en 2. Onbewuste kleuring[footnoteRef:25]. Bewuste kleuring (subjectiviteit) gebeurt als een journalist zich niet aan de journalistieke normen houdt. Vaker is er sprake van onbewuste kleuring, waarbij een frame ontstaat dat niet opzettelijk op deze manier wordt gepresenteerd. De reden waardoor er toch een frame (onbewuste kleuring) ontstaat is dat journalisten vanuit hun eigen referentiekader werken. Ontvangers krijgen hierdoor een geïnterpreteerd beeld (aangeboden door de zender, journalist) van de werkelijkheid. Dit kwam ook ter sprake tijdens het interview met de persrechter. Hij gaf aan dat de rechtbank niet het idee heeft dat journalisten opzettelijk de publieke opinie beïnvloeden. Berichtgeving vindt over het algemeen plaats vanuit objectiviteit en journalistieke normen. Interessant hierbij is om te kijken hoe de rechtspraak inspeelt op een mediaframe. Dit komt in hoofdstuk 5 aan bod. [25: Schuijt, B., Van den Broeke, J., Hagers, M., Rijpkema, T., Schuurman, T., Massamedia, Uitgeverij Essener 2014.]

2.2. Onderzoek Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid

Ter verduidelijking van de zichtbaarheid van de rechtspraak in de media heb ik gebruik gemaakt van de bron figuur 8.1 uit het onderzoeksrapport. In de onderstaande figuur zijn de vijf grootste landelijke dagbladen weergegeven in relatieve aantallen. Er is in het onderzoek een selectie gemaakt: het aantal artikelen over de rechtspraak gedeeld door het totale aantal artikelen per dagblad. Uit de figuur blijkt geen duidelijke stijgende of dalende lijn. Wel ligt het minimum van berichtgeving op 19 (De Pers, 2007) en het maximum ligt op 167 (AD, 2004 en Telegraaf 2009).

Bron: Broeders, D., Prins C., Griffioen, H., Jonkers, P., Speelruimte voor transparante rechtspraak, Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Amsterdam University Press Den Haag, De rechtspraak in de media: drie negatieve trends, hoofdstuk 8 pagina 421.

Volgens het gebruikte onderzoeksrapport Speelruimte voor transparantere rechtspraak van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2014) neemt mediaverslaggeving over de rechtspraak in de dagbladen niet toe. Er is geen duidelijke stijgende of dalende lijn te onderscheiden. Belangrijk is op te merken dat het rapport van de WRR alleen ziet op dagbladen en dat de overige media buiten beschouwing is gebleven. Dit is een belangrijke kanttekening bij het onderzoek. Door het veranderende medialandschap heeft het rapport van de WRR mijns inziens beperkte waarde. Het is een algemeen bekend dat de laatste jaren een “explosie” is geweest op het gebied van digitale content. Veranderingen in de moderne massamedia zijn tot stand gekomen door innovatie op het gebied van informatietechnologie en digitalisering[footnoteRef:26]. Door technologische ontwikkelingen is – in vergelijking met vroeger – het media-aanbod aanzienlijk toegenomen en zijn er nieuwe soorten media bijgekomen. De keuzemogelijkheden zijn gegroeid en beperken zich niet alleen tot dagbladen. Een voorbeeld hiervan zijn de gratis online nieuwsbronnen zoals nu.nl, meer kanalen op de Nederlandse televisie, social media en het World wide web als een belangrijke informatiebron. [26: Schuijt, B., Van den Broeke, J., Hagers, M., Rijpkema, T., Schuurman, T., Massamedia, Uitgeverij Essener 2014, bladzijde 53-55]

2.3. Zichtbaarheid in de praktijk

De vraag over hoe zichtbaar de rechtspraak is in de media, heb ik ook voorgelegd tijdens het interview met de persrechter. Hij zegt hierover het volgende: “Ik vind de rechtspraak heel erg zichtbaar. Er is veel belangstelling voor met name strafzaken. Als je nu.nl openklikt dan kan je hierover zo een aantal dingen vinden. Er is veel belangstelling voor wat wij doen en dan met name wat de collega’s uit de strafsector doen.”

Zelf is de persrechter ook kantonrechter, hij behandelt civiele zaken. Ik was benieuwd of hij in deze zaken ook meer media-aandacht ervaart. Zijn antwoord luidt als volgt:

“Bij civiele zaken is dit veel lastiger. Hoe interessant is het als je het over een overhangende tak hebt. Voor de betreffende mensen is het natuurlijk belangrijk. Of het gaat over een schutting die verkeerd staat of een arbeidsconflict. In grote zaken bij grote reorganisaties kun je natuurlijk wel hebben dat dit in het nieuws komt. Dat bijvoorbeeld 500 mensen worden ontslagen, dat soort zaken behandel ik ook wel. Maar dan is het nieuws dat een groot bedrijf dit doet. Dan kijken ze niet gericht naar een individuele zaak, waarin een werknemer zegt dat hij het niet eerlijk vindt dat hij ontslagen wordt.

Wat wel zo is is dat zaken die bij NS gespeeld hebben over bestuurders met aanbestedingen over de vraag of dit nou goed geweest is, daar zou in de algemeenheid meer publieke belangstelling voor zijn. Maar dat is omdat het over de NS gaat. Het is dan gekoppeld aan de partij en over wie het gaat. Wesley Sneijder heeft bijvoorbeeld een bouwzaak die Rechtbank Midden-Nederland behandelt. Ik geloof dat die binnenkort aan de beurt is. Daar zal meer belangstelling voor zijn, maar dan is het meer omdat het een soort sensatie is en een bekende Nederlander betreft.“

Populaire commerciële televisiezenders zoals RTL en SBS hebben vaak populaire programma’s – waarin hoge kijkcijfers worden getrokken – waar veel aandacht wordt besteed aan criminaliteit, misdaad en rechtspraak. Vaste gasten binnen “primetime” talkshows zijn onder andere Peter R. de Vries en John van den Heuvel, beide misdaadverslaggevers.

Een onderzoek dat het rapport van de WRR tegenspreekt dateert uit 2012, namelijk het onderzoek van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak[footnoteRef:27] (hierna: NVvR). Volgens hen is de aandacht van de media voor de rechtspraak de afgelopen jaren aanzienlijk toegenomen, in zowel kwaliteitskranten als populaire kranten, achtergrondprogramma’s en amusementprogramma’s. Berichtgeving vindt steeds meer plaats over criminaliteit, strafzaken en de rechtspraak. Vastgesteld door de NVvR is dat berichtgeving over de rechtspraak uitgegroeid is tot een van de meest besproken onderwerpen in Nederland. De vraag of de populariteit zorgt voor positieve of negatieve gevolgen, zal ik verder uitwerken in hoofdstuk 5. [27: De Rover, M., De media en de rechtspraak, Erasmus Universiteit Rotterdam 2013, geraadpleegd op: http://thesis.eur.nl/pub/15081/ ]

2.4. Berichtgeving dagbladen

Nu de zichtbaarheid van de berichtgeving is vastgesteld, kan er gekeken worden in hoeverre er op welke toon over de rechtspraak wordt bericht in dagbladen: positief, negatief of neutraal/niet geëvalueerd.

De WRR heeft de evaluatieve toon onderzocht door middel van een willekeurige selectie van artikelen uit de bovengenoemde dagbladen, om een zo representatief mogelijk beeld te krijgen. Van de 102 onderzochte artikelen zijn er 29 evaluatief, met waardeoordelen die overwegend negatief uitvallen over het functioneren van de rechterlijke macht. De overgebleven 73 artikelen bevatten geen nadrukkelijke beoordelende toon over het functioneren van rechters (niet geëvalueerd).

De negatieve artikelen komen voort uit zowel opiniestukken als ook redactionele commentaren. Deze oordelen beperken zich niet tot één of een gering aantal strafzaken, maar is verspreid. Wel gaat de meeste aandacht naar de spraakmakende rechtszaken, zoals zaak Lucia de B. en de zaak-Wilders. De negatieve oordelen verspreiden zich over zeven verschillende kranten. Het is dus niet terug te leiden tot een klein aantal specifieke kranten.

Van welke personen komen die negatieve oordelen dan? Deze zijn afkomstig van juristen uit de praktijk (4x), advocaten (8x), politici (4x) en wetenschappers (4x). Opmerkelijk is dat de belangrijkste bron de rechterlijke macht zelf is (9x). Kritiek wordt vooral geleverd op hun collega’s, het gaat hier om de direct betrokken beroepsgenoten die de zaak Lucia de B. en de zaak-Wilders behandelden. Belangrijk is het om op te merken dat er een stijgende trend op te merken is in de kritiek op rechters van rechters zelf. Hieronder een figuur uit het onderzoek van de WRR waaruit deze trend blijkt.

Bron: Broeders, D., Prins C., Griffioen, H., Jonkers, P., Speelruimte voor transparante rechtspraak, Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Amsterdam University Press Den Haag, De rechtspraak in de media: drie negatieve trends, hoofdstuk 8 pagina 432

Tot slot is het belangrijk om te bekijken vanuit welk frame er bericht wordt over de rechtspraak. Er zijn drie soorten[footnoteRef:28] frames op te merken: transparantie-frame, een gezagframe en een kritiek-frame. [28: Broeders, D., Prins C., Griffioen, H., Jonkers, P., Speelruimte voor transparante rechtspraak, Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Amsterdam University Press Den Haag, De rechtspraak in de media: drie negatieve trends, hoofdstuk 8 pagina 413-439.]

Artikelen voldoen aan het transparantie-frame als zij de volgende criteria in acht nemen: zichtbaarheid, begrijpelijkheid en bekritiseerbaarheid. Het transparantie-frame komt in 63 van de 102 artikelen voor. Vaak wordt er bericht over de partijdigheid van de rechterlijke macht.

Criteria voor het gezagframe zijn: autoriteit, vertrouwen en expertise. In 30 van de 102 onderzochte artikelen wordt gebruik gemaakt van dit frame. Berichtgeving gaat dan meestal over de autoriteit van de rechterlijke macht die onder druk ligt.

Het kritiekframe overkoepelt zich deels met het transparantieframe. In 71 van de 102 artikelen treft men dit frame volgens de WRR. In 53 artikelen richt de berichtgeving zich sterk op kritiek op de rechtspraak, afkomstig van advocaten, rechters en wetenschappers.

2.5. Deelconclusie

Verschillende aspecten van mediaberichtgeving zijn van belang als het gaat om de zichtbaarheid van de rechtspraak te onderzoeken. Het gaat om factoren als zichtbaarheid in het algemeen, beoordelende toon en framing. Zichtbaarheid kan worden gedefinieerd als de mate waarin er aandacht wordt geschonken aan een onderwerp dat in de media is. Theorieën die hiervoor relevant zijn: de agendasettingtheorie, priming en de framingtheorie. Conclusie van het onderzoeksrapport van de WRR Speelruimte voor transparantere rechtspraak is dat mediaverslaggeving (zichtbaarheid) over de rechtspraak in dagbladen niet toeneemt. Een belangrijke kanttekening bij dit onderzoek is dat de overige media buiten beschouwing zijn gebleven.

Een tegensprekend onderzoek dat dateert uit 2012 is het onderzoek van de Nederlandse Vereniging voor de Rechtspraak. De conclusie van het onderzoek is dat de media-aandacht voor de rechtspraak in de afgelopen jaren aanzienlijk is toegenomen. Zowel in dagbladen, achtergrondprogramma’s en amusementprogramma’s. Vastgesteld door de NvvR is dat berichtgeving over de rechtspraak is ontwikkeld tot een van de meest besproken onderwerpen in Nederland.

Op basis van de twee zichzelf tegensprekende onderzoeken trek ik zelf de conclusie dat de aandacht voor de rechtspraak in de media is toegenomen. Zelf merk ik de trend op dat er steeds meer aandacht wordt geschonken aan het onderwerp van de rechtspraak in diverse media. Belangrijke rechtszaken worden op de voet gevolgd door de media en uitgelicht in het journaal, actualiteitenprogramma’s, populaire programma’s of op internet.

De evaluatieve toon van de berichtgeving in elf onderzochte dagbladen is te onderscheiden in: positief, negatief en neutraal. Van de door de WRR 102 onderzochte artikelen uit opiniestukken en redactionele commentaren, hebben 29 een negatief waardeoordeel. De overgebleven 73 artikelen bevatten geen nadrukkelijke evaluatieve toon over het functioneren van rechters/rechtspraak. Opmerkelijk is dat de negatieve oordelen ook afkomstig zijn van rechters zelf. Het gaat dan om kritiek op beroepsgenoten in gerechtelijke dwalingen.

Framing vindt plaats vanuit een drietal frames: transparantie-frame, een gezagframe en een kritiek-frame. Het transparantie-frame komt het meest voor, in 63 van de 102 artikelen. Het gaat dan om criteria als zichtbaarheid, begrijpelijkheid en bekritiseerbaarheid van de rechters.

Hoofdstuk 3: Factoren toenemende belangstelling rechtspraak

Deelvraag: Hoe komt het dat rechtszaken steeds meer in de belangstelling van de media staan?

In de vorige deelvraag – deelvraag 2 – is geconstateerd dat de rechtspraak behoorlijk zichtbaar is in de media. Zichtbaarheid kon worden gedefinieerd als de mate waarin er aandacht wordt geschonken aan de rechtspraak. Zoals eerder beschreven zijn er twee onderzoeksrapporten die elkaar tegenspreken, het rapport van de WRR en het rapport van de NvvR. Een belangrijk criteria waar naar gekeken moet worden is het veranderende medialandschap van tegenwoordig, ofwel de veranderingen in informatietechnologie. Dit is in het onderzoeksrapport van de WRR buiten beschouwing gebleven.

In het rapport van de NVvR is geconstateerd dat de aandacht voor de rechtspraak de afgelopen jaren aanzienlijk is toegenomen. Er wordt steeds meer aandacht geschonken aan het onderwerp van de rechtspraak in diverse media. Belangrijke (straf)zaken worden op de voet gevolgd door journalisten en uitgelicht in het journaal, actualiteitenprogramma’s, populaire programma’s, internet of op sociale media. Berichtgeving vindt steeds meer plaats over criminaliteit, strafzaken en de daarmee verbonden rechtspraak. Het gaat hierbij volgens de NvVR om de berichtgeving in zowel kwaliteitskranten als populaire kranten, achtergrondprogramma’s en amusementsprogramma’s. Vastgesteld door de NVvR is dat de rechtspraak is uitgegroeid tot een van de meest besproken onderwerpen in Nederland. Maar centraal in dit hoofdstuk staat de vraag: hoe komt het dat rechtszaken steeds meer in de belangstelling van de media staan?

Ter beantwoording van deze deelvraag is het belangrijk om naar een aantal factoren te kijken. Allereerst is het van belang om te kijken naar het veranderende medialandschap. Vervolgens is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen de audiovisuele media: de publieke omroepen en de commerciële zenders. Beiden dienen namelijk andere belangen. Al eerder is geconstateerd dat de media beslissen voor hun publiek welke gebeurtenissen relevant zijn, want nieuws is geen vaststaand gegeven. Nieuws moet voldoen aan een aantal criteria: het nieuwsfeit is actueel, opvallend of schokkend, cultureel/geografisch dichtbij, heeft een “human-interest aspect” en is interessant voor de doelgroep van het medium. In de volgende paragrafen zal verder worden ingegaan op deze factoren.

3.1. Het veranderende medialandschap

Massamedia en communicatie zijn afhankelijk van technologische ontwikkelingen: “zonder de uitvinding van de drukpers geen krant, zonder de beeldbuis geen televisie en zonder de computer geen internet[footnoteRef:29].” De afgelopen 10 jaar heeft het medialandschap te maken gekregen met ingrijpende veranderingen. Deze veranderingen zijn tot stand gekomen door innovatie op het gebied van informatietechnologie en digitalisering. [29: Schuijt, B., Van den Broeke, J., Hagers, M., Rijpkema, T., Schuurman, T., Massamedia, Hoofdstuk 4 blz. 53, Uitgeverij Essener 2014.]

Informatietechnologie kan worden omschreven als: “het vakgebied waarbinnen computersystemen en digitale communicatietoepassingen worden ontworpen en gebouwd[footnoteRef:30].” Deze sector heeft een sterke opmars gemaakt, waardoor er ook wel gesproken wordt van een digitale revolutie. Digitalisering houdt in dat alle computertaal en informatie te herleiden is tot reeksen nullen en enen. Digitalisering wordt gedefinieerd als: “niet-digitale of analoge informatie wordt omgezet naar digitale data[footnoteRef:31]”. Voordeel hiervan is dat informatie gemakkelijk te delen en te verspreiden is. Zo zorgt digitalisering ervoor dat ingewikkelde informatie- en communicatiestromen sterk vereenvoudigd worden. In het geval van massamedia gebeurt dit bij televisie en kranten. Door technologische innovatie is er een “explosie” geweest op het gebied van digitale content. Het media-aanbod is aanzienlijk toegenomen en er zijn allerlei soorten nieuwe media bijgekomen, waardoor men op elk moment van de dag toegang krijgt tot meer mediakanalen. Internet heeft hierin een belangrijke rol gespeeld. Het internet is namelijk een wereldwijde communicatie-infrastructuur van computernetwerken waarmee informatie verstuurd kan worden. [30: Schuijt, B., Van den Broeke, J., Hagers, M., Rijpkema, T., Schuurman, T., Massamedia, Hoofdstuk 4 blz. 53-54, Uitgeverij Essener 2014.] [31: Schuijt, B., Van den Broeke, J., Hagers, M., Rijpkema, T., Schuurman, T., Massamedia, Hoofdstuk 4 blz. 53-54, Uitgeverij Essener 2014.]

Burgers beschikken tegenwoordig dus niet alleen over informatie als zij een krant lezen, want er zijn allerlei extra nieuwsbronnen bijgekomen zoals het “world wide web” en bijvoorbeeld de bekende nieuwswebsite nu.nl. De belangrijkste verandering van de massamedia zit in het interactieve gebruik. Men kan zelf bepalen wat en wanneer er bijvoorbeeld een nieuwsitem bekeken wordt en het reageren of verspreiden van berichten. Daarenboven is de ontwikkeling van sociale media hier ook van belang. Sociale media bestaat uit een verzameling onlineplatforms waarvan de inhoud bestaat uit informatie die individuele gebruikers zelf kunnen uploaden en delen. Op deze manier kunnen burgers gelijk op elkaar reageren of discussiëren, dit biedt ook ruimte voor het publieke debat over de rechtspraak.

Het veranderende medialandschap kwam ook ter sprake toen ik de persrechter interviewde. Ik heb aan hem de vraag gesteld of hij in zijn vak als (pers)rechter een verandering in de belangstelling van de media merkt, in vergelijking met vroeger. Zijn antwoord daarop luidt: “Het lijkt wel dat er wel wat meer aandacht is. Er is natuurlijk ook veel veranderd, er zijn meer televisiestations, het internet en de radio. Iedereen wil natuurlijk iets hebben en ik denk zeker dat strafzaken meer in de belangstelling staan. Mensen vinden dit toch interessant om te weten wat er speelt en wat er gebeurt. Dit betekent dat er ook best wel aandacht voor is.”

Door de komst van o.a. sociale media kan men snel reageren op lopende zaken. Maar maakt deze ontwikkeling de rechtspraak meer toegankelijk voor burgers? De persrechter reageert als volgt: “Er wordt sneller gereageerd en er kan sneller gereageerd worden. Er zijn ook advocaten die twitteren en de Rechtbank heeft ook een twitteraccount. (…) Je kunt sneller dingen publiek maken en het gaat sneller rond. Maar of wij hier nou meer toegankelijker worden… Het is natuurlijk wel zo dat – ik denk overigens dat die met alles in de maatschappij is – er is gewoon meer informatie te vinden. Iemand die geïnteresseerd is die kan ook wel vinden wat wij doen. Er zijn ook televisieprogramma’s gemaakt over ons werk, bijvoorbeeld Kijken in de Ziel van rechters en de Rechtbank werd onlangs gevolgd waarin een aantal collega’s van mij te zien zijn. Er is dus veel meer beschikbaar.”

Kortom, de bovenstaande technologische innovatie is belangrijk voor de zichtbaarheid van de rechtspraak. Als burgers meer toegang hebben tot mediakanalen en deze ook meer berichten over de rechtspraak en het strafrechtelijke systeem, dan worden burgers steeds vaker met dit onderwerp geconfronteerd en mogelijk geïnteresseerd. Bovendien kan men reageren op elk bericht op internet. Hierdoor kan het idee ontstaan dat men zelf inspraak heeft. Een “gevaar” hiervan is dat burgers subjectieve informatie als waarheid kunnen aannemen. De mogelijke invloed van de media kan beschreven worden aan de hand van de al eerder genoemde theorieën: agendasettingtheorie, framingtheorie en priming.

Vervolgens is het van belang om de media – specifiek gezien de audiovisuele massamedia – onder de loep te nemen, omdat zij verschillende belangen dienen.

Onder audiovisuele massamedia worden de publieke omroepen en commerciële zenders verstaan die televisie en/of radio maken[footnoteRef:32]. Nederland kent een duaal omroepbestel vanwege het feit dat er zowel publieke omroepen als commerciële zenders actief zijn. [32: Schuijt, B., Van den Broeke, J., Hagers, M., Rijpkema, T., Schuurman, T., Massamedia, Hoofdstuk 2 blz. 26-29, Uitgeverij Essener 2014.]

3.2. Publieke omroepen

De publieke omroepen zijn organisaties die vanuit de overheid toestemming hebben gekregen om landelijk programma’s uit te zenden. Zij vallen onder de Nederlandse Publieke Omroep en worden grotendeels gefinancierd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Verder ontvangen zij naast deze inkomsten uit overheidssubsidie, ook inkomsten uit de Ster-reclame, omroeplidmaatschappen en de losse verkoop van programmabladen. De publieke omroepen worden ook wel de “zendgemachtigden” genoemd. Zij zenden televisie- en radioprogramma’s uit op NPO 1, 2 en 3 en Radio 1, 2, 3FM, 4, 5 en 6.

Belangrijk is dat deze zendgemachtigden moeten voldoen aan de richtlijnen in de Mediawet. Het doel van de Mediawet is om kwalitatief hoogstaande programma’s te garanderen met voldoende pluriformiteit. Pluriformiteit kan worden omschreven als de mate van verscheidenheid in aanbod. Hierdoor moeten de publieke omroepen een gevarieerd aanbod verzorgen waarin aandacht is voor actualiteiten, educatie, informatie, kunst, cultuur en amusement. Een belangrijk kenmerk van de publieke omroepen is dat zij geen winst mogen maken. Toch bestaat er een concurrentiestrijd tussen de publieke omroepen en commerciële zenders. De publieke omroepen zijn om deze reden overgegaan tot profilering van drie publieke zenders waarbij zij zich meer richten op een bepaalde doelgroep en ook hierbij moeten zij een kwalitatief aanbod kunnen bieden.

3.3. Commerciële zenders

De commerciële zenders zijn bedrijven die een winstoogmerk nastreven. Zij komen aan inkomsten door reclamezendtijd te verkopen aan adverteerders. Voor deze zenders staat alles in het teken van de kijkcijfers. Er geldt een soort “principe”: hoe meer kijkers, hoe meer de commerciële zenders kunnen ontvangen en vragen voor de reclametarieven. Deze zenders krijgen dus geen subsidie van de overheid en hoeven zich ook niet aan de inhoudelijke richtlijn te houden (Mediawet). Wel geldt er een maximum aan reclamezendtijd, wat bepaalt is en wettelijk vastgelegd staat in de Mediawet. De identiteit wordt bepaald door de doelgroep waarop een zender zich richt.

In Nederland zijn de commerciële tv-zenders het eigendom van een aantal grote mediaconcerns, een voorbeeld van twee bekenden:

· RTL Nederland

Eigenaar van de bekende zenders RTL 4, 5, 7 en 8.

· SBS-groep

De SBS-groep is in handen van de mediabedrijven Sanoma en Talpa. Eigenaar van de bekende zenders SBS6, Net5 en Veronica.

Als de publieke omroepen en de commerciële zenders worden betrokken op het onderwerp van de rechtspraak, is er een onderscheid te maken in het doel van berichtgeving. De Nederlandse Publieke Omroep zal vooral over rechtszaken berichten vanuit de informerende functie. Zij vervult dan de richtlijn van de Mediawet, het doel om kwalitatief hoogwaardige programma’s te verzorgen zonder een winstoogmerk. Er wordt dan bericht over de rechtspraak vanuit de actualiteiten. Dit kan zijn in de vorm van belangrijke rechtszaken die op dat moment spelen, maar ook programma’s over de rechtspraak zelf. Een voorbeeld hiervan is de serie die een paar jaar geleden (2013) is uitgezonden, het programma de Rechtbank. Hierin werden rechters van de rechtbank in Utrecht gevolgd. Op deze manier konden burgers een “kijkje” nemen in de rechtszaal, zien hoe het er op zittingen aan toe gaat en kennisnemen van dilemma’s die ten grondslag kunnen liggen aan een uitspraak. Ook is onlangs het programma Kijken in de Ziel uitgezonden waarin rechters geïnterviewd werden over hun beroep. Dit zorgt voor inzichtelijkheid van de openbaarheid van rechtspraak en draagt bij aan de controlerende functie van de democratie. Men kan op basis van feitelijke informatie een eigen mening vormen over de rechtspraak in Nederland. Het draait hierbij niet alleen om de kijkcijfers, maar het draait vooral om het doel om kwalitatief hoogwaardige programma’s te leveren.

In vergelijking met het doel van de publieke omroepen verschilt dit mijns inziens sterk van dat van de commerciële zenders. Commerciële zenders hebben één hoofddoel: zo veel mogelijk kijkcijfers voor een zo hoog mogelijke winst. Programma’s over de rechtspraak uiten zich dan ook op een andere manier dan dat zij gepresenteerd worden op de Nederlandse Publieke Omroep. Berichtgeving over de rechtspraak wordt vaak op een wat andere manier uitgezonden. Een voorbeeld hiervan is het programma RTL Boulevard. Dit is een Nederlands praatprogramma waarin onderwerpen als showbizz, lifestyle en crime aan de orde komen. Vaak terugkerende sprekers in dit programma zijn misdaadverslaggevers John van den Heuvel en Peter R. de Vries. Specifiek kijkend naar het onderwerp in dit programma “crime” wordt vaak over spraakmakende rechtszaken bericht, vooral vanuit de amuserende functie. Het doel is dan dus om burgers te vermaken met mededelingen over geruchtmakende rechtszaken. Hierbij is speciale aandacht voor het “human-interest aspect”, waarbij er wordt ingespeeld op spanningen en emoties van actoren omtrent een strafrechtelijk proces, bijvoorbeeld de slachtoffer(s).

Hetzelfde gegeven over de manier waarop berichtgeving plaatsvindt geldt eigenlijk ook voor kwaliteitskranten en populaire kranten. Populaire kranten zoals de Telegraaf en het AD zullen zich vooral richten op het grote publiek, met aandacht voor spraakmakende en populaire onderwerpen. Kwaliteitskranten zoals het NRC Handelsblad richten zich meer op een “kader”, een specifieke doelgroep. Verschillen tussen beide soorten dagbladen zijn dan ook gemakkelijk op te merken aan het uiterlijk. In populaire kranten ziet men veel foto’s, grote sensationele koppen en korte artikelen. In kwaliteitskranten is het uiterlijk wat soberder en zakelijker, met lange artikelen. Als dit verschil betrokken wordt op het onderwerp van de rechtspraak, is het verschil meestal als volgt op te merken: 1. in populaire kranten is (meer) aandacht voor emoties en uitspraken/meningen van de verdachte/slachtoffer (human-interest aspect) en 2. in kwaliteitskranten zal de nadruk vooral liggen op de feiten.

3.4. Deelconclusie

De aandacht voor de rechtspraak is de afgelopen jaren aanzienlijk toegenomen. De rechtspraak is zelfs uitgegroeid tot een van de meest besproken onderwerpen in Nederland. Belangrijke zaken worden op de voet gevolgd door de media. Berichtgeving vindt steeds vaker plaats over criminaliteit, strafzaken en de daarmee verbonden rechtspraak.

De groeiende belangstelling van de media voor de rechtspraak kan als volgt verklaard worden:

1. Het veranderende medialandschap

Massamedia en communicatie zijn sterk afhankelijk van technologische ontwikkelingen. De afgelopen jaren heeft het “medialandschap” te maken gekregen met ingrijpende veranderingen. Deze werden veroorzaakt door innovatie op het gebied van internet, informatietechnologie en digitalisering. Door deze technologische innovatie is er een “explosie” geweest op het gebied van digitale content. Hierdoor is het media-aanbod aanzienlijk toegenomen en er zijn nieuwe soorten media bijgekomen.

Burgers beschikken zodoende over allerlei extra nieuwsbronnen, waardoor zij steeds meer op de hoogte zijn van actualiteiten. De technologische innovatie is belangrijk voor de zichtbaarheid van de rechtspraak. Burgers hebben meer toegang tot diverse media en deze media berichten ook meer over de rechtspraak en het strafrechtelijke systeem. Op deze manier worden burgers dus steeds vaker met het onderwerp van de rechtspraak geconfronteerd en mogelijk geïnteresseerd.

2. Verschillende belangen (audiovisuele) media

Nederland kent een duaal omroepbestel vanwege het feit dat er publieke omroepen en commerciële zenders actief zijn.

· Audiovisuele media

Publieke omroepen zijn organisaties die vanuit de overheid toestemming hebben gekregen om landelijk programma’s uit te zenden. Zij zenden tv- en radioprogramma’s uit op NPO 1, 2, en 3 en Radio 1,2, 3FM, 4, 5 en 6.Zij worden grotendeels gefinancierd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Deze zendgemachtigden moeten voldoen aan de Mediawet. Het doel van de Mediawet is om kwalitatief hoogstaande programma’s te garanderen met voldoende pluriformiteit. Belangrijk is dat de publieke omroepen geen mogen winst maken.

Commerciële zenders

Commerciële zenders streven naar winst. Zij komen aan inkomsten door reclamezendtijd te verkopen aan adverteerders. Programma’s staan hierdoor in het teken van kijkers, want er geldt een principe: hoe meer kijkers, hoe meer inkomsten door verhoogde reclametarieven. Grote mediaconcerns in Nederland zijn RTL Nederland en SBS-groep.

Publieke omroepen en commerciële zenders dienen allebei verschillende belangen. Het belangrijkste verschil heeft te maken met het winstoogmerk. Met betrekking op het onderwerp rechtspraak leidt dit tot verschillen in berichtgeving:

· Publieke omroepen zullen berichten over de rechtspraak vanuit de informerende functie. Dit is in lijn met de Mediawet (doel om kwalitatief hoogwaardige programma’s te verzorgen zonder winstoogmerk). Berichtgeving over rechtszaken vindt dan plaats vanuit de actualiteiten. Dit kan in de vorm zijn van belangrijke zaken die op dat moment spelen, of informerende programma’s over de rechtspraak zelf. Dit draagt bij aan de controlerende functie van de democratie en het zorgt voor inzichtelijkheid van de openbaarheid van rechtspraak.

· Commerciële zenders hebben een hoofddoel: zo veel mogelijk kijkcijfers voor een zo hoog mogelijke winst. Er zal vooral bericht worden vanuit de amuserende functie. Het doel is dus om burgers te vermaken met mededelingen over geruchtmakende rechtszaken. Er is speciale aandacht voor spanningen en emoties van actoren omtrent het strafrechtelijke proces.

· Dagbladen

Er is een onderscheid te maken tussen populaire kranten (Telegraaf, AD) en kwaliteitskranten (NRC Handelsblad). Populaire kranten richten zich op het grote publiek, kwaliteitskranten richten zich op een specifieke doelgroep.

Indien dit verschil betroken wordt op het onderwerp van de rechtspraak is het verschil als volgt op te merken:

1. in populaire kranten is (meer) aandacht voor emoties en uitspraken/meningen van de verdachte(n)/slachtoffer(s) vanwege het human-interest aspect

2. in kwaliteitskranten zal de nadruk vooral liggen op feiten.

Hoofdstuk 4: Rechterlijke macht versus media

Deelvraag: In hoeverre speelt de rechterlijke macht in op de groeiende belangstelling van de media?

Voor het beantwoorden van deze deelvraag is het belangrijk om te kijken naar veranderingen die de rechterlijke macht de afgelopen jaren heeft doorgevoerd om met de groeiende belangstelling van de media om te gaan. Dit doe ik aan de hand van literatuur en op basis van verkregen informatie door een interview met de persrechter.

4.1. De persrechter

In Nederland kennen wij sinds 1974 persrechters[footnoteRef:33]. Maar wat zijn persrechters? Dat zijn rechters die de media te woord staan binnen hun arrondissement. “Als persrechter geef je vaak een toelichting op een uitspraak als die gedaan is”, aldus de persrechter. In overleg met communicatiemedewerkers verzorgen zij de contacten met de pers over lopende rechtszaken. Er is ook een landelijk overleg van persrechters. Vanuit elk gerecht is daarbij een persrechter aangesloten, het gaat dan om negentien rechtbanken, vijf hoven en de Hoge Raad. De persrechter kan gezien worden als een sleutelpersoon in de mediacommunicatie. [33: Kor, G., Medialisering van recht, Deventer 2008.]

Om te weten hoe de rechterlijke macht inspeelt op de groeiende belangstelling van de media, heb ik deze volgende vragen voorgelegd aan de persrechter:

Hoe speelt de rechterlijke macht in op de groeiende belangstelling van de media?

De persrechter geeft aan dat de rechtbank nadenkt over de manier waarop zij over komen. Er wordt gekeken of de rechtbank iets moet veranderen op de wijze hoe vonnissen worden geschreven. Over dit soort vraagstukken is ook intern overleg. Over de manier hoe de rechtbank al “inspeelt” op de groeiende belangstelling van de media geeft hij het volgende aan: “We hebben natuurlijk persrechters bij alle rechtbanken die aangewezen zijn om met de pers te praten. Er is een persrichtlijn – een landelijke richtlijn – waarin afspraken staan als journalisten bijvoorbeeld vragen om een zitting bij te wonen, wat je dan moet doen. Je probeert daar rekening mee te houden. En als er meer vraag is dan gaat een organisatie ook meer doen.”

In hoeverre gebruikt de Rechtbank de media als spreekbuis om haar beslissingen uit te leggen en de publieke opinie te opiniëren?

De Rechtbank gebruikt de media als spreekbuis om haar beslissingen uit te leggen vooral bij “grote” zaken. Dit zijn zaken waaraan de media veel aandacht aan schenkt, of zaken die een grote impact hebben op de samenleving. Er volgt dan een persbericht volgens een afgesproken traject. De uitspraak gaat eerst naar de partij – de mensen die het betreft – zodat zij geïnformeerd worden dat de uitspraak gepubliceerd gaat worden. Hierna volgt een persbericht en de uitspraak wordt vervolgens gepubliceerd. Over de gang van zaken na publicatie licht de persrechter het volgende toe: “Er zijn daarna ook persrechters beschikbaar die een toelichting kunnen geven. Om het vonnis bijvoorbeeld te verklaren in begrijpelijke taal. Dat is wat wij doen bij de uitspraken. Het doel is echter niet om de publieke opinie te beïnvloeden, maar om te zorgen dat burgers goed geïnformeerd zijn.”

Zoekt Rechtbank Midden-Nederland actief de pers op?

“Zaken die wij in behandeling hebben waarvan wij weten dat er persbelangstelling is komen in aanmerking voor actieve benadering. Dan worden er journalisten geïnformeerd van te voren dat een uitspraak eraan zit te komen. We werken met een persbericht en er is een persrechter geïnformeerd over de zaak. Als er dan vragen over de zaak zijn kan de persrechter via de telefoon journalisten te woord staan of voor de camera komen.”

Hoe merkt de Rechtbank dat er persbelangstelling is? Persbelangstelling wordt door de rechtbank opgemerkt doordat er veel vraag naar informatie is van journalisten. De rechtbank heeft een persafdeling met daar werkzame communicatiemedewerkers. Zij laten weten aan de persrechters of er belangstelling voor een zaak is. De persrechter geeft aan “Ik denk niet dat het zo is dat we op een gegeven moment zelf bedenken van dit moet in de krant staan en dat we de krant daarover gaan bellen.” Wel moet hierbij opgemerkt worden dat bij enkele grote zaken de Rechtbank zelf een persbericht stuurt. Het gaat dan om uitspraken in belangrijke zaken die nog niet door de media zijn opgepakt, het is dan zelf aan de journalist of hier iets mee gedaan wordt.

Hoeveel persberichten stuurt de Rechtbank op jaarbasis?

De rechtbank stuurt 1 of 2 persberichten per week. Het gaat dan om ongeveer 104 persberichten per jaar.

Heeft de Rechtbank een beleid en instructies als het gaat om omgaan met media-aandacht?

De Rechtbank heeft een landelijk beleid als het gaat over omgaan met media-aandacht, de persrichtlijn. Deze richtlijn moet altijd opgevolgd worden. Dit kan in de praktijk inhouden dat als er camera’s meegenomen worden op de zitting, rechters dit niet gauw zullen verbieden. Toch beslist de rechter uiteindelijk – de baas op de zitting – met als taak het zorgen voor orde in de zittingszaal. Bij mogelijke onrust kan een beperkende maatregel opgelegd worden voor de belangstellende media. De persrechter geeft hier de reden van aan: “Het kan ook voorkomen dat er partijen zijn die niks zeggen zodra de camera aanstaat. Dan word je gehinderd in het werk als rechter. Dus dat zijn dingen waar je dan rekening mee moet houden. In het beginsel zeggen we dat de rechtspraak openbaar moet zijn. Het publiek moet weten wat er speelt. Openbaarheid betekent ook dat wij controleerbaar zijn. Men kan dan zien dat het geen vriendjespolitiek is, dus dat is heel belangrijk. Daarom vinden wij dat je daar niet steeds nee op moet zeggen. Daarbij vinden wij dat van de professionals, zoals de officier van justitie, de rechter en de advocaat, moet kunnen verwachten dat zij hieraan meewerken. Het is wat anders voor verdachten, zij kunnen niet zomaar ongevraagd in beeld worden gebracht.”

Mag iedereen binnen de Rechtbank de pers te woord staan?

Niet iedereen mag binnen de Rechtbank de pers te woord staan. Als een rechter zelf de zaak behandelt waar persvragen over zijn, mag dezelfde rechter de pers niet te woord staan. Er zijn hier duidelijke afspraken over. Wanneer er vragen zijn over uitspraken loopt dit via de afdeling communicatie. Zij zorgen ervoor dat een andere persrechter – die de betreffende zaak niet heeft behandeld – de pers te woord kan staan. Persrechters zijn er dus om toelichting te geven op vonnissen. Anderen zijn hiertoe niet bevoegd.

Hebben jullie een mediaprotocol waaraan men zich moet houden?

De persrechter geeft hierover aan:“Dat is de persrichtlijn. En de interne afspraak dat de persrechter de pers te woord staat. Dit mag niet iedereen doen. Er moet een beetje bij elkaar gehouden worden wat er gezegd wordt. Als het gaat om uitspraken dan hoort dit bij de persrechter. Als het gaat over de organisatie dan loopt dat via voorlichters of bestuurders. Wat dat betreft zijn wij niet anders dan bij Shell, want daar willen ze ook niet dat iedereen de pers te woord staat.”

Zijn er landelijke richtlijnen vanuit het ministerie of is de Rechtbank Utrecht onafhankelijk en volkomen vrij in de manier waarop zij met media omgaat?

Wanneer er gesproken wordt over landelijke richtlijnen vanuit het ministerie, is het merkbaar dat de scheiding der machten een gevoelige kwestie is. De Rechtbank wil het liefst volkomen onafhankelijk zijn van het ministerie en zichzelf organiseren. Toch gaat “bemoeienis” van het ministerie niet over de inhoud van hoe rechters moeten rechtspreken, maar over communicatie met de media, ofwel de “buitenwacht”.

De persrechter geeft wel aan hoe de rechtbank met de media omgaat vanuit een bepaalde coördinatie: “We hebben boven alle rechtbanken de Raad voor de Rechtspraak, die een coördinerende functie heeft. Die organiseren bijvoorbeeld ook het overleg tussen rechtbanken over oriëntatiepunten. In civiele zaken zijn er ook dingen die wij met elkaar willen afspreken. Het is ook raar dat de ene kant van het land anders gaat dan aan de andere kant van het land. Dat willen wij natuurlijk ook niet. Dus die proberen dat bij elkaar te brengen. Zo zijn er wel die aanwijzingen, maar die hebben zich vooral vertaald in de persrichtlijn. Daar werken ze op alle rechtbanken mee. Je bent hier dus niet helemaal vrij in. In deze rechtbank werken we meer met een poule, dus dan krijg je op het laatste moment een vraag wie er beschikbaar is voor de media. Iedereen heeft daarnaast ook zijn normale werk, dus het moet zich ook kunnen inpassen aan het schema. Dat mag je wel lokaal bepalen.”

4.2. Doorgevoerde veranderingen rechtbank

Een paar keer is de persrichtlijn ter sprake gekomen. Wat houdt de persrichtlijn precies in? De persrichtlijn wordt op de volgende manier beschreven: “de persrichtlijn geeft aan wat journalisten van rechtbanken en gerechtshoven mogen verwachten en hoe de gerechten de pers voorzien van informatie voorafgaand, tijdens en na rechtszaken[footnoteRef:34].” [34: https://www.rechtspraak.nl/Organisatie/Hoge-Raad/OverDeHogeRaad/publicaties/Pages/MediaenrechtspraakinNederland.aspx]

In de persrichtlijn zijn hoofdzakelijk vijf bepalingen te onderscheiden over: 1. Dienstverlening aan journalisten, 2. Informatie voorafgaand aan een rechtszaak, 3. De zitting, 4. Informatie over uitspraken, 5. Naleving persrichtlijn[footnoteRef:35]. [35: https://www.rechtspraak.nl/Organisatie/Hoge-Raad/OverDeHogeRaad/publicaties/Pages/MediaenrechtspraakinNederland.aspx]

De Rechtbank “speelt” dus in op de groeiende belangstelling van de media door middel van persrechters, een persafdeling, communicatiemedewerkers, de persrichtlijn en interne afspraken binnen de Rechtbank.

In het interview met de persrechter kwam ook ter sprake dat de Rechtbank en een aantal rechters heeft die actief zijn op het sociale medium genaamd Twitter. Er is één landelijk Twitter-account @RechtspraakNL wat burgers “realtime” kan informeren over zaken via dit medium. Verder zijn de twitteraccounts opgedeeld in 11 Twitter-accounten, wat overeenkomt met de in Nederland bestaande elf arrondissementen (gebieden die onder toezicht van een specifieke rechtbank vallen, bijvoorbeeld Rechtbank Midden-Nederland). Ruim 50 rechters twitteren[footnoteRef:36], op de site van de Nederlandse Rechtspraak zijn een aantal personen die via dit medium berichten sturen uitgelicht[footnoteRef:37]. Speciale aandacht gaat naar onderwerpen als Europese rechtspraak, strafrecht in Nederland en de Raad voor de Rechtspraak. Zij kunnen de burgers op deze manier direct informeren over lopende zaken. De accounten zijn openbaar en iedereen die een Twitter-account heeft kan reageren of een vraag stellen aan deze rechters. Een voorbeeld van hoe informatie via zo’n Twitter-account wordt verspreid volgt hieronder: [36: “Twitteren”: het gebruik van het sociale medium Twitter. Internetdienst waarbij men berichtjes van maximaal 140 tekens kan versturen. ] [37: De Rechtspraak, Rechtspraak op sociale media, geraadpleegd op: https://www.rechtspraak.nl/Uitspraken-en-nieuws/Paginas/Rechtspraak-op-sociale-media.aspx]

Bron: https://twitter.com/rechtspraaknl, de Rechtspraak op Twitter, geraadpleegd op 11 februari 2016

Voor geïnteresseerde burgers en media bestaan ook kort uitgelegde, geanimeerde filmpjes over hoe het recht bijvoorbeeld werkt, wat de rechtbank doet en hoe een rechter tot een besluit komt. Dit verschaft inzichtelijkheid voor geïnteresseerden. Bovendien maakt de rechtbank zich ook kenbaar via een ander sociaal medium, de website Facebook. Hierop staan uitspraken te vinden die in begrijpelijke taal worden uitgelegd.

4.3. Deelconclusie

Al eerder is vastgesteld dat de groeiende belangstelling van de media invloed heeft op de rechtspraak. De groeiende belangstelling van de media vraagt om veranderingen.

De afgelopen jaren hebben er veel veranderingen plaatsgevonden om in te spelen op de groeiende mediabelangstelling. Er kan geconcludeerd worden dat de Rechtbank actief reageert op de toenemende vraag naar informatie, mede veroorzaakt door technologische innovatie. Dit gebeurt dus door middel van door de Rechtbank ingestelde persrechters, de persrichtlijn, een persafdeling met communicatiemedewerkers, persberichten, interne afspraken binnen de Rechtbank en via sociale media.

Veranderingen die de rechterlijke macht de afgelopen jaren heeft doorgevoerd om met de groeiende belangstelling van de media om te gaan:

1. Persrechters. Persrechters staan de media te woord binnen hun arrondissement. Elke rechtbank heeft dus persrechters die aangewezen zijn om de pers te woord te staan. Zij geven een toelichting gegeven op een uitspraak als die gedaan is. De persrechter kan gezien worden als sleutelpersoon in de mediacommunicatie.

2. Persrichtlijn (landelijk beleid).De persrichtlijn geeft aan wat journalisten van rechtbanken en gerechtshoven mogen verwachten en hoe de gerechten de pers voorzien van informatie voorafgaand, tijdens en na rechtszaken.

3. Persberichten. Een persbericht informeert de media over uitspraken van rechtszaken. Er zijn dan altijd persrechters beschikbaar die een toelichting kunnen geven. Het vonnis bijvoorbeeld verklaren in begrijpelijke taal.

4. Persafdeling.Elke rechtbank heeft een persafdeling. Dit is het gevolg van de hoeveelheid vraag naar informatie over rechtszaken van journalisten. Op de persafdeling werken communicatiemedewerkers die o.a. de taak hebben om persrechters te informeren over belangstelling voor specifieke rechtszaken.

5. Interne afspraak.Binnen de rechtbank geldt de afspraak dat de persrechter als enige de pers te woord staat. Dit mag niet iedereen doen. “Er moet een beetje bij elkaar gehouden worden wat er gezegd wordt. Als het gaat om uitspraken dan hoort dit bij de persrechter”, aldus de geïnterviewde persrechter.

6. Sociale media.De Rechtbank heeft een aantal rechters die actief zijn op Twitter. Via dit sociale medium kunnen rechters burgers direct informeren over zaken. Burgers kunnen vragen stellen via dit medium. Verder maakt de Rechtbank zich bekend via geanimeerde filmpjes en Facebook.

Hoofdstuk 5: Voor- en nadelen media-aandacht rechtspraak

Deelvraag: Wat zijn de mogelijkheden en gevaren van de invloed van media op de rechtspraak?

Om deze deelvraag goed te kunnen beantwoorden, is het belangrijk om informatie te verkrijgen vanuit het onderzoek van de WRR: Speelruimte voor transparantere rechtspraak[footnoteRef:38] en om overige literatuur te raadplegen. Het interview met de persrechter speelt hierin ook een belangrijke rol van betekenis. [38: Broeders, D., Prins C., Griffioen, H., Jonkers, P., Speelruimte voor transparante rechtspraak, Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Amsterdam University Press Den Haag, De rechtspraak in de media: drie negatieve trends, hoofdstuk 8 pagina 413-439.]

In hoofdstuk 1 is beschreven hoe de media haar invloed kan uitoefenen op de rechterlijke macht. Op basis van die informatie zijn er deelconclusies getrokken. In paragraaf 5.1. zal ik deze deelconclusies kort herhalen en hier verder op ingaan om vervolgens de deelvraag van hoofdstuk 5 te kunnen beantwoorden.

Wat zijn op de mogelijkheden en gevaren van de geconstateerde invloed van de media op de rechtspraak?

5.1. Deelconclusies hoofdstuk 1: gevaren en mogelijkheden invloed media op de rechtspraak

1. Of de publieke opinie (gevormd door de media) een rol speelt in het vonnis van een rechter, is niet tot een eenduidig antwoord te herleiden. In grote lijnen is een drietal antwoord te formuleren op basis van meningen van rechters: - 1. De publieke opinie moet een rol spelen, - 2. De publieke opinie neem je mee in het besluit, maar het oordeel moet volledig gebaseerd zijn op juridische gronden - 3. De publieke opinie speelt geen rol in het vonnis.

Tot slot geldt dat alle rechters het eens zijn over het feit dat een vonnis in begrijpelijke taal moet worden uitgelegd aan de media en burgers.

Mogelijkheden (=voordeel) voor de rechtspraak:

Door de grote mediabelangstelling kan de rechtspraak zich via media kenbaar maken en vonnissen uitleggen aan burgers, met het doel dat zij begrijpen waarop een vonnis is gebaseerd en welke afwegingen er gemaakt zijn door een onafhankelijke en onpartijdige rechter. Ik citeer hierbij de persrechter: “Een voordeel is dat de rechtbank beter in staat is om uit te leggen wat men doet. En niet meer iets waarvan mensen weten dat het bestaat, maar dat het onzichtbaar is. De rechtspraak en de burgers komen dus wat dichter tot elkaar.”

Gevaren (=nadeel) voor de rechtspraak:

Als de publieke opinie geen rol speelt in het vonnis, kan dit tot onbegrip leiden onder de burgerbevolking. Deze mening kan echter genuanceerd worden doordat de persrechter in Nederland als sleutelpersoon kan worden gezien in mediacommunicatie. Als vonnissen in begrijpelijke taal worden uitgelegd, kan er meer begrip komen voor een uitspraak. Dit hoeft dus niet altijd te leiden tot negativiteit.

Echter, als de publieke opinie wel een rol speelt in het vonnis kan er gevaar op de loer liggen. Het kan zo zijn dat de strafmaat te hoog (of te laag) wordt voor een dader. Rechtsbeginselen kunnen dan in het geding komen. In de praktijk zal dit niet voorkomen, want alle rechters zijn het met elkaar eens dat het oordeel te allen tijde gebaseerd moet zijn op juridische gronden.

2. De controlerende functie van de media kan ervoor zorgen dat zij wel een rol speelt in het vonnis. Dit is gebeurd na de toevoeging van artikel 22b, de wet beperking taakstraffen in het Wetboek van Strafrecht. Rechters geven aan dat de media (vervolgens opgepikt door de politiek) ervoor hebben gezorgd dat zij beperkt worden in de strafoplegging. De media pikt uitspraken van politici op over de rechtspraak en verspreiden deze onder de bevolking. Dit beïnvloedt weer de publieke opinie en deze weer de politieke besluitvorming.

Mogelijkheden (=voordeel) voor de rechtspraak:

De controlerende functie van de media kan zorgen voor een kritische houding gericht op de Nederlandse rechtspraak. Dit draagt bij aan de democratische controle die nodig is voor het functioneren van de rechtspraak en democratie.

Gevaren (=nadeel) voor de rechtspraak:

Allereerst een beperking voor rechters in de wijze van strafoplegging. Na de invoering van artikel 22b in het Wetboek van Strafrecht, geven rechters aan dat zij door deze wet soms een andere straf opleggen dan dat zij eigenlijk gerechtvaardigd vinden. Dit kan de rechter begrenzen in het uitvoeren van zijn beroep.

Vervolgens kan er door de media een verkeerd beeld naar buiten worden gebracht, wat de publieke opinie en de politiek beïnvloedt. Als dit door de politiek wordt opgepakt, kan dit tot nieuwe wetten (maatregelen) leiden die de rechter kan verhinderen in het uitvoeren van zijn beroep. Toch kan hierbij een kanttekening worden gemaakt. Mr. F. Visser vindt het opmerkelijk dat er discussie en ophef bestaat over de strafmaat. Hij is van mening dat het de taak van de wetgever is om de strafmaat vast te stellen, zij ontwerpen immers het instrumentarium van de rechter.

Het is opvallend dat een zo belangrijk uitgangspunt van de trias politica over het hoofd wordt gezien in dit soort discussies. Het is volgens hem juist deze scheiding der machten die het mogelijk maakt dat de regering en het parlement de wetten maken en dus ook de strafmaat bepalen. De onafhankelijke rechter past dit recht toe in de beoordeling van (straf)zaken.

3. Media-aandacht kan ervoor zorgen dat in het strafproces de aandacht komt te liggen op onbelangrijke factoren, in plaats van de nadruk op inhoudelijke behandeling. Een terechtzitting is het instrument van de rechter om in een gesprek inhoudelijk meer te weten te komen over de feiten, de verdachten en de omstandigheden. Door rechters wordt media-aandacht vaak ervaren als een belemmering in hun onafhankelijke werk en in hun onderzoek. Zij stellen zich anders op om te voorkomen dat de media overal “boven op duikt”.

Mogelijkheden (=voordeel) voor de rechtspraak:

Door de toenemende media-aandacht staat de rechtspraak dus meer in de “spotlight”. Maar door deze aandacht kunnen persrechters hun mening geven via diverse media. Veel media zullen benieuwd zijn naar de feitelijke verklaring van een vonnis. Op deze manier kan dit eventuele gevolg – dat de media een verkeerd beeld schept – vereffend worden en is de rechtbank beter in staat om uit te leggen wat men doet. Maar de vraag is hoe? Ik citeer hierbij de persrechter: “Als je ziet dat er iets verkeerd gaat, wil je dat beeld kunnen bijstellen. Het is dan de vraag hoe je dit moet doen. Om nou bijvoorbeeld in RTL Boulevard te gaan staan… Ja, zit je er dan op te wachten dat je straks die rechter bent in de trein waarvan mensen zeggen; hé die ken ik, want die zit in de show van Albert Verlinde. Op het moment dat zij dan hier zijn voor een zitting, dan is dat een serieus moment. Het is dan vreemd als burgers je dan kennen uit zo’n amusementenprogramma. Er zijn best wel mensen die zeggen dat zouden rechters wel eens moeten doen. Er is geen duidelijk antwoord hierop. Je kan dan wel uitleggen waarom dingen gaan zoals ze gaan en dan kijken er ook mensen naar. Je hebt misschien meer tijd in zo’n show dan in het NOS-journaal. Maar aan de andere kant kan dat ook een effect zijn. Dan sta je met je voornaam en achternaam in beeld en vervolgens komen ze je tegen en gaan ze naar je roepen. Of ze komen de rechtszaal binnen en denken van die man ken ik. Over dat soort dingen moet je dus goed nadenken.”

Gevaren (=nadeel) voor de rechtspraak:

In het interview met de persrechter heb ik deze vraag gesteld. Als antwoord op de gevaren van media invloed op de rechtspraak: “Een gevaar kan zijn dat er een soort publiek debat ontstaat over de rechtspraak, van kijk nou wat ze weer gedaan hebben. Berichtgeving is niet altijd even genuanceerd, dat kan ook niet. Als ik een hele ochtend een zaak aan het behandelen ben, dan kan niet van het NOS-journaal verlangd worden dat zij een kwartier over mijn zaak praten als er ook bommen op Aleppo vallen. Zij moeten het nieuwsitem er dan inknippen. Dat is dus lastig. Als rechters zijn wij erg van de nuance en ieder geval is anders en om het vonnis zo goed mogelijk uit te leggen. Daar is op de televisie of de radio niet altijd tijd voor en dat betekent ook dat dingen soms verkeerd kunnen overkomen en dat het tot een discussie kan leiden, van wat doen rechters nou allemaal. Dat is niet altijd positief denk ik. Daar zijn we ook over aan het nadenken, van wat is nou verstandig om met de media om te gaan.”

Verder is het belangrijk een actuele discussie over dit onderwerp te bekijken. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid heeft hier onderzoek naar gedaan. In de volgende paragraaf zal ik deze discussie belichten.

5.2. Discussie: camera’s in de rechtszaal?

Een actuele casus – dat al een aantal jaren speelt – is de discussie in de media over camera’s in de rechtszaal. Deze discussie is van toepassing op de groeiende belangstelling van de media op de rechtspraak. Er is namelijk meer roep om transparantie en camera’s in de rechtszaal zouden hier mogelijk aan bij kunnen dragen[footnoteRef:39]. Overigens is dit onderwerp recentelijk in de publiciteit geweest met een aankondiging van een experiment met camera’s in de rechtszaal. [39: Broeders, D., Prins C., Griffioen, H., Jonkers, P., Speelruimte voor transparante rechtspraak, Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Amsterdam University Press Den Haag, De rechtspraak in de media: drie negatieve trends, hoofdstuk 8 pagina 413-439.]

De WRR heeft een periode van twintig jaar als uitgangspunt genomen voor hun onderzoek (van 1 oktober 1992 tot en met 1 oktober 2012). Op basis van steekwoorden zijn uit elf Nederlandse dagbladen 104 artikelen geselecteerd, waarvan er 78 gaan over de camera’s in de zittingszaal in de Nederlandse rechtspraak.

In deze 78 artikelen gericht op camera’s in de rechtszaal zijn drie negatieve trends op te merken. Allereerst stijgt het aantal evaluaties van het functioneren van rechters. In de periode tot 2007 gemiddeld gezien 4 procent en vanaf 2007 tot 22 pro