Transfer 8 (mei 2012)

32
vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs jaargang 19 | mei 2012 8 uitgekiende china-strategie dringend gewenst | werven 500 buitenlandse toppers te hoog gegrepen | ’online internationalisering is de toekomst’ | bolognaproces maakt pas op de plaats | raak internationaal verbreedt horizon Nederlandse beurs in trek bij EU-student met bijbaan transfer

description

vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs

Transcript of Transfer 8 (mei 2012)

Page 1: Transfer 8 (mei 2012)

vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs

jaargang 19 | mei 20128uitgekiende china-strategie dringend gewenst | werven 500 buitenlandse toppers te hoog gegrepen | ’online internationalisering is de toekomst’ | bolognaproces maakt pas op de plaats | raak internationaal verbreedt horizon

Nederlandse beurs in trek bij EU-student

met bijbaan

transfer

Page 2: Transfer 8 (mei 2012)

t r a n s fe r8Transfer is een onafhankelijk vakblad voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs en onderzoek. Transfer is ook online: www.transfermagazine.nl. Transfer is een uitgave van de Nuffic, de Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs. Verschijnt negen keer per jaar.

RedactieEls Heuts (hoofdredacteur), Annelieke Slappendel en Gerald Schut

Aan dit nummer werkten meeAnnemieke Bosman, Xander Bronkhorst, Rob Burkhard, Han van der Horst, Hans-Georg van Liempd, Yvonne van de Meent, Annette Posthumus, Martine Postma, Simon Trommel, Robert Visscher

BeeldNiels Bongers, Caro Bonink, Erik van der Burgt/Verbeeld, Roger Cremers/Hollandse Hoogte, Daniel Etter/Redux/HH, Andreas Gebert /EPA, Henriëtte Guest, Sabine Joosten/HH, Chris Keulen/HH, Jan Luursema, Inge van Mill/HH, William Perry/ANP, Romanian BFUG Secretariat, Spaarnestad, Koen Suyk/ANP Xtra, Hogeschool Zeeland

RedactieraadRies Agterberg (DUB), Sebastiaan den Bak (Nether), Riekele Bijleveld (Universiteit Twente), Patrick Cramers (Codarts), Joep Huiskamp (TU Eindhoven)

RedactieadresNuffic, Postbus 29777, 2502 LT Den Haag, tel.: 070 – 4260126 / 4260144 / 4260122fax: 070 – 4260399e-mail: [email protected], [email protected], [email protected]: www.transfermagazine.nl

AbonnementenTransfer is gratis verkrijgbaar. Geïnteresseerden kunnen zich voor een gratis abonnement aanmelden via www.ikabonneermij.nl/transfer.

AbonnementenadministratieDUO-tijdschriftenservicePostbus 6813500 AR Utrechttel.: 030 – 263 1089

Vormgeving en lay-outSabrina Luthjens BNO en Christina Schürmann (www.makingwaves.nl)

DrukDrukkerij Deltahage, Den Haag

Overname artikelenHet overnemen en vermenigvuldigen van artikelen uit Transfer is slechts geoorloofd na schriftelijke toestemming van de hoofdredactie.

Omslag Een student aan het werk als kelner. Foto: Bert Beelen / Hollandse Hoogte

Transfer 9, jaargang 19, verschijnt op 6 juli 2012

Aantrekkelijke giftSteeds meer EU-studenten die in ons land studeren, ontvangen Nederlandse studiefinanciering. In 2005 waren het er 1.500, vorig jaar was dat aantal opge-lopen tot bijna 5.000. De kosten hiervan zijn navenant gestegen: van 6 naar 26 miljoen euro. Op het totale aantal studenten dat studiefinanciering krijgt (ruim 490.000 studenten), vormen de EU-studenten met beurs een verwaar-loosbaar percentage. Toch besloot staatssecretaris Zijlstra dit voorjaar de voorwaarden aan te scherpen. Dat is niet zo vreemd, want het is nooit de bedoeling geweest dat EU-studenten gebruik kunnen maken van een Nederlandse basisbeurs, een OV-kaart, eventueel aanvullende studiefinanciering en een lening. Uitgangspunt in Europa is dat studiefinanciering bestemd is voor de eigen inwoners. Een helder uitgangspunt dat echter op gespannen voet staat met de Europese regel dat migrerende werknemers recht hebben op dezelfde sociale voorzieningen, bijvoorbeeld studiefinanciering, als inwoners van het gastland. In Nederland ben je migrerend werknemer als je een arbeidscontract hebt van 32 uur per maand. Zijlstra heeft die norm met ingang van januari 2013 verhoogd naar 56 uur. Kamerlid Anne-Wil Lucas is daar blij mee, vertelt zij in deze Transfer. Want volgens haar wordt de Nederlandse studiefinanciering gebruikt als extra lokkertje om vooral Duitse studenten over de streep te trekken. “Er zijn gevallen bekend van instellingen die buitenlandse studenten werven door ze een baantje van acht uur per week aan te bieden”, aldus de VVD-politica. En dat is haar een doorn in het oog.De hogere urennorm zal niet leiden tot een substantiële daling van de uitgaven aan studiefinanciering. Bovendien kondigde Zijlstra de maatregel af toen het kabinet nog niet was gevallen. Een kabinet dat graag een sociaal leenstelsel had willen invoeren waarmee de hele discussie over beurzen voor EU-studenten overbodig was geworden. Want het is de basisbeurs in de vorm van een gift die de Nederlandse studiefinanciering zo aantrekkelijk maakt. Kenners vermoeden daarom dat de verhoging van de urennorm meer moet worden gezien als een signaal om oneigenlijk gebruik van de Nederlandse studiefinanciering een halt toe te roepen dan als een harde bezuinigings-maatregel.

els [email protected]

Page 3: Transfer 8 (mei 2012)

i n h o u d

t r a n s fe r

En verder

2 Colofon en redactioneel 4 Nieuwsberichten 15 Groningen en Leiden verhogen collegegelden

19 Op college bij Han Moshage 20 Internationalisering deeltijdonderwijs 25 Exit staatssecretaris

Zijlstra 26 RAAK Internationaal: buitenlandse kennis op de werkvloer 28 Vliegende Hollander

29 Column Hans-Georg van Liempd 30 Pioniers in internationalisering 31 Agenda

8 Nederlandse stufi als lokkertje voor EU-studentVia een U-bocht kunnen Europese studenten met een bijbaan vrij gemakkelijk Nederlandse studiefinanciering krijgen. Vanaf volgend jaar wordt dat moeilijker. De maatregel lijkt onder meer een signaal aan de universiteiten en hogescholen in de grensstreek. Die willen de Nederlandse beurs nog wel eens inzetten als lokkertje om Duitse studenten te trekken.

12 Uitgekiende China-strategie is dringend gewenst In navolging van landen als Denemarken moet ook Nederland een speciale China-strategie ontwikkelen, vindt de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT). Universiteiten en hogescholen moeten in China samen optrekken, in plaats van elkaar vliegen af te vangen. Een interview met AWT-directeur Dorette Corbey.

16 Hoogopgeleide buitenlanders niet in de rij voor baan in NederlandHoogopgeleide buitenlanders staan niet in de rij om in Nederland een baan te komen zoeken. De regeling die deze kennismigranten daarvoor een jaar de tijd geeft, wordt nauwelijks gebruikt. Slechts 71 buitenlandse toptalenten vonden de afgelopen jaren dankzij de regeling een baan in Nederland. Toch wordt de regeling nu verlengd.

22 ‘Bologna’ maakt pas op de plaatsTijdens Bolognaconferenties werden in het vorige decennium vaak nieuwe, ambitieuze plannen gelanceerd voor verdere integratie van het Europese hoger onderwijs. In Boekarest hielden de deelnemers het vorige maand bescheiden. De boodschap: laten we eerst de plannen die er al zijn, eens goed uitvoeren.

Page 4: Transfer 8 (mei 2012)

Europarlementariër Wim van de Camp (CDA) wil de Erasmusbeurzen omvormen tot ‘prestatiebeurzen’. Vorige maand vroeg hij de Europese Commissie op welke manier er prestatie-elementen kunnen worden toegevoegd aan het Erasmusprogramma. Van de Camp ziet een nauwkeuriger verslag-legging van de tijdsbesteding van studenten tijdens Erasmusuitwisselingen als de kern voor een Europese

‘prestatiebeurs’. Hij schuwt nadrukkelijk excel-lentie als criterium voor Erasmusbeurzen: “Ik steek liever geld in honderd gemiddelde mensen dan in 75 toppers. Voor het draagvlak van het programma is het belangrijk dat er zoveel mogelijk studenten kunnen meedoen aan het Erasmusprogramma.” Als voornaamste reden voor Europese ‘prestatie-beurzen’ noemt Wim van de Camp dat de besteding van Europees geld beter verantwoord moet worden. Een te vrijblijvend imago van het programma kan een bedreiging zijn voor de financiering ervan, vreest Van de Camp, terwijl volgens hem studenten-uitwisseling via het Erasmusprogramma ‘goed voor studenten, goed voor Nederland en goed voor de interne markt’ is. Zijn fractie is een fervent voor-stander van de budgetverhoging voor Erasmus for All – de opvolger van het huidige Erasmus-programma – tot 19 miljard euro voor de periode van 2014 tot 2020. “Wij willen dat budget veilig stellen door Erasmus serieuzer te maken.” (GS)

De baten van internationalisering in het hoger onderwijs kunnen worden vergroot door meer te focussen op kwaliteit. Maar hoe kan dat in de praktijk gerealiseerd worden? Dat was de vraag tijdens het seminar ‘Kwaliteit kent geen grenzen’ van OCW en de Nuffic dat vorige maand werd gehouden. Tientallen experts uit het hoger onder-wijs spraken over thema’s die sterk bepalend zijn voor de hoogte van internationaliserings-baten: binding van kenniswerkers, international classroom en uitgaande mobiliteit. ‘De spin-off voor de BV Nederland’ van internati-onale studenten kan sterk worden vergroot, stelde Ron Minnée, directeur HO en Studiefinanciering van OCW. Door betere binding blijven meer inter-

nationale studenten na hun studie in Nederland werken. De ‘peer effecten’ van buitenlandse studenten kunnen ook zorgen voor een hogere onderwijskwaliteit in een international classroom. Meer selectie en meer native speakers kunnen deze effecten vergroten. Uitgaande mobiliteit van Nederlandse studenten kan sterk groeien door betere informatievoorziening. De instellingen vonden het waardevol om hun ervaringen te kunnen bespreken met het ministerie. De aanbevelingen worden mee genomen in de Internationaliseringsbrief met een kosten baten analyse van buitenlandse studenten, die staats secretaris Zijlstra deze maand naar de Tweede Kamer stuurt. (GS)

Europarlementariër Van de Camp

wil Europese ‘prestatiebeurs’

OCW-seminar: baten internationalisering kunnen omhoog

Europarlementariër

Wim van de Camp

n i e u w s b e r i c h t e n

Foto

: Koe

n Su

yk/A

NP

Xtr

a

| mei 2012 | transfer4

Page 5: Transfer 8 (mei 2012)

Demissionair staatssecretaris Zijlstra beëindigt de financiering van het Nederlands Instituut in Damascus (NIASD) en zijn nevenvestigingen in Beiroet en Amman per 1 januari 2013. Aanleiding voor de sluiting is de zeer instabiele situatie in Syrië waardoor het instituut de afgelopen periode nauwelijks operationeel is geweest en de beperkte meerwaarde die het NIASD oplevert.

Zijlstra verwacht dat de situatie in Syrië de komende tijd nauwelijks zal verbeteren. De twee kleine nevenvestigingen in Beiroet (Libanon) en Amman (Jordanië) kunnen volgens hem niet goed functioneren zonder gebruik te kunnen maken van de kennis en expertise van het NIASD, schrijft hij in een brief aan de Tweede Kamer. Een tweede reden om het instituut te sluiten is dat de uitwisseling en het aantrekken van studenten voor het Nederlands hoger onderwijs maar zeer beperkt gebeurt, terwijl dat nu juist de core business van het instituut moet zijn, aldus Zijlstra. Met zijn beslissing om het instituut te sluiten, loopt Zijlstra vooruit op de reactie die de Tweede Kamer nog van hem te goed heeft naar aanleiding van de motie Lucas die vorig jaar november werd ingediend. Via deze motie wilde onder meer VVD-Kamerlid Anne-Wil Lucas meer inzicht krijgen in de besteding van het jaarlijkse budget van 340 miljoen euro voor internationaal beleid. (EH)

De Rijksuniversiteit Groningen (RUG) overweegt een bijna afgestudeerde Duitse studente juridisch te ondersteunen om haar master klinische psycho-logie van de RUG erkend te krijgen in Duitsland. De universiteit denkt aan een klacht bij de Europese Commissie. De Duitse studente verwacht – net als ouderejaars-studenten – op basis van haar eenjarige Groningse master niet te worden toegelaten tot een post-academische vervolgopleiding tot geregistreerd psychotherapeut in Duitsland. Vergelijkbare Duitse masters duren twee jaar. Decaan Henk Kiers van de faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen wijst erop dat masters in heel Europa erkend moeten worden ongeacht de duur van de opleiding.

Maar volgens onderwijsjurist Anne Pieter van der Mei van de Universiteit Maastricht is het bedui-dend eenvoudiger om toelating tot een beroep af te dwingen dan toelating tot een opleiding. Vrij verkeer van werknemers is immers door de EU geregeld, terwijl onderwijs een nationale aan gelegenheid is met vrijwillige samenwerking binnen het Bolognaproces. “In juridische zin stelt Bologna niets voor. Het is erg informeel,” stelt Van der Mei. Een klacht bij de Europese Commissie is volgens hem kansrijk: “Dit kan voor de Europese Commissie een belangrijk punt zijn om meer greep op onderwijs te krijgen.” (GS)

Zijlstra sluit instituut Damascus

Duitsland erkent Groningse

master psychologie niet

Betoging tegen de Syrische president Bashar al-Assad

Foto

: Dan

iel E

tter

/Red

ux

transfer | mei 2012 | 5

Page 6: Transfer 8 (mei 2012)

Open access is de toekomst voor alle publiek gefinancierde wetenschap. Dat hebben de Europese academies van wetenschap in een gemeenschappelijke verklaring gesteld. “Het is voor het eerst dat de Europese wetenschap zich gezamenlijk onomwonden uitspreekt voor open access en open data,” zegt Vincent Wintermans, die in april namens de Nationale Unesco Commissie aanwezig was bij de bijeenkomst van ALLEA, de koepel van 53 Europese equivalenten van de KNAW. Met name voor open data – het beschikbaar stellen van ruwe onderzoeksresultaten – hebben wetenschappers nog koudwatervrees ondanks het belang voor herhaalbaarheid van onderzoek.Neelie Kroes, als Eurocommissaris belast met de Digitale Agenda, sprak zich in sterke bewoordingen uit voor open access. Het wordt de standaard voor de 80 miljard euro in het EU-onderzoeksprogramma Horizon 2020 met louter uitzonderingen voor privacy, veiligheid en private inves-teringen. “Die uitzonderingen betekenen niet dat een honderden jaren oud publicatie model nog steeds het juiste model is in het internet tijdperk”, aldus Kroes.De grote wetenschapsfinancier Wellcome Trust (jaarlijks 800 miljoen euro) overweegt om het laatste deel van onderzoekssubsidies pas uit te keren als het onderzoek vrijelijk toegankelijk is gepubliceerd als sanctie tegen de vele wetenschappers die achter betaalmuren publiceren. Vorige maand riep ook Harvard, de rijkste universiteit van de wereld, haar personeel op tot open acces publicaties. (GS)

Mijlpaal voor

open access

Volg Transfer op Twitter

Blijf op de hoogte van het laatste nieuws op www.transfermagazine.nl via twitter.com/Transfer_nl.

Eurocomissaris

Neelie Kroes

Foto

: And

reas

Geb

ert/

EPA

‘Te veel ophef over run op Nederlandse universiteiten’De Britse pers maakt veel te veel ophef over ‘de hordes’ Britse studenten die naar Nederland trekken, schrijft Nicola Dandridge in Times Higher Education. Er studeren slechts 1.350 studenten uit het VK in Nederland, stelt de voor zitster van de Britse koepel van universiteiten. Dat aantal valt in het niet bij de 1,7 miljoen studenten aan universiteiten in het VK. Bovendien studeren daar 3.340 Nederlandse studenten, ruim tweemaal zoveel als andersom. In de Britse pers verschenen de afgelopen tijd legio artikelen over de toenemende belangstelling van Britse studenten voor het goedkope, goed aangeschreven Nederlandse hoger onderwijs. In het Verenigd Koninkrijk stijgen de maximum-collegegelden in september naar ruim 10.000 euro. (GS)

Frans taboe op collegegeldverhoging ter discussieTerwijl in Engeland de collegegelden kunnen verdrie-voudigen, staat in Frankrijk het taboe op collegegeld-verhoging ter discussie. De voorzitter van de Franse koepel van universiteitsbestuurders, Louis Vogel, stelt voor om bacheloropleidingen iets goedkoper en masters veel duurder te maken. In Frankrijk zijn collegegelden van oudsher verwaarloosbaar laag: 177 euro per jaar voor een bachelor en 245 euro per jaar voor een master. Collegegelden zijn een minieme inkomstenbron voor Franse universiteiten. Ondanks een forse toename van het Franse budget voor hoger onderwijs van 10 miljard euro in 2007 naar 15 miljard euro in 2012 kampen de universiteiten met budgetten die per student acht keer lager liggen dan Amerikaanse universiteiten, meldt Le Monde. (GS)

Engeland: U-Multirank geen prioriteit Niet alleen de Engelse minister van Hoger Onderwijs, ook het Hogerhuis heeft bedenkingen geuit over U-Multirank. Europa moet andere activiteiten prioriteit geven boven het ontwikkelen van een eigen rankinginstrument, staat in het rapport ‘The Modernisation of Higher Education in Europe’ dat onlangs verscheen.Dat Engeland niet om U-Multirank zit te springen, wekt geen verbazing. De universiteiten van Oxford en Cambridge scoren goed in bestaande ranglijsten. U-Multirank moet juist als tegenwicht dienen, door verschillende dimensies van hogeronderwijsinstellingen in ogenschouw te nemen. Gebruikers van het rankinginstrument, dat door de EU wordt gefinancierd en volgend jaar klaar moet zijn, kunnen zelf kiezen op welke aspecten zij instellingen met elkaar willen vergelijken. (AS)

Kort nieuws

| mei 2012 | transfer6

Page 7: Transfer 8 (mei 2012)

De skyline van Shanghai Foto

: Will

iam

Per

ry

Dertig Nederlandse topstudenten vertrekken eind juni voor zes weken naar Hong Kong en Shanghai voor een summerschool. De studenten zijn afkomstig zijn van de honoursprogramma’s van alle Nederlandse universiteiten en zullen in China Nederlandse bedrijven en ondernemers ontmoeten. Twaalf bèta-studenten, twaalf gamma-studenten en zes alpha-studenten zijn geselecteerd uit 140 aanmeldingen via de website Summer in Asia en de netwerken van de Nederlandse universiteiten. De universiteiten hebben zelf een eerste selectie gemaakt van ruim zestig studenten, waarna een landelijke selectie-commissie met Alexander Rinnooy Kan (SER), Marjan Oudeman (AkzoNobel), Wiebe Draijer (McKinsey), Dirk Jan van den Berg (TU Delft) en Yvonne van Rooy (Universiteit Utrecht) de laatste schifting heeft gemaakt. De reis kost circa 5.000 euro per student. De deelnemende dertien universiteiten, zestien bedrijven en vier ministeries delen de kosten. De studenten zelf betalen het eten en het drinken ter plekke. De eerste editie van de Netherlands-Asia Honours Summer School is een initiatief van de Universiteit Utrecht, de TU Delft en McKinsey.Afgelopen maand bepleitte de Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) dat meer Nederlandse studenten in China gaan studeren, onder meer via summerschools. (Zie ook pagina 12–14) (ST)

Staatssecretaris Zijlstra vindt dat Erasmus for All bovenal moet bijdragen aan de Europa 2020-stra-tegie voor groei en banen door ‘arbeidsmarktrele-vante competenties’ te ontwikkelen. “Mobiliteit van lerenden is geen doel op zich”, aldus Zijlstra vorige maand tijdens een parlementair overleg over Erasmus for All, de opvolger van het bestaande Erasmus-beurzenprogramma. Zijlstra schaart zich hiermee achter de VVD-fractie, die internationale mobiliteit ziet als middel om te komen tot een betere aansluiting van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. De PvdA en de SP vroegen tijdens het schriftelijk overleg of de wens van de Nederlandse regering om het meerjarige EU-budget (2014–2020)

met in totaal 100 miljard euro te verlagen consequen-ties zal hebben voor de voorgestelde hoogte van het budget van Erasmus for All (19 miljard euro). Zijlstra antwoordde daarop dat alle begrotingscategorieën zullen moeten bloeden, hoewel het kabinet rekening wil houden met de motie-Lucas die oproept Europese investeringen in onderwijs, onderzoek en innovatie te ontzien. Op vragen van D66 en de SP naar een evaluatie van het Leven Lang Leren-programma reageerde Zijlstra kort: die komt pas nadat het programma in 2013 is afgelopen. De resultaten van een tussentijdse evaluatie zijn wél meegenomen in het voorstel voor Erasmus for All. (GS)

Dertig topstudenten

naar China

Zijlstra: ‘Mobiliteit geen doel op zich’

transfer | mei 2012 | 7

Page 8: Transfer 8 (mei 2012)

Studenten zamelen als bijbaan schoolboeken in.

m i g r e r e n d w e r k n e m e r m e t b e u r s w o r d t w e e r e u - s t u d e n t m e t b i j b a a n

Het was nooit de bedoeling, maar via een U-bocht hebben Europese studenten met een bijbaan recht

op een Nederlandse basisbeurs, aanvullende studiefinanciering, een studielening en een OV-kaart.

Vanaf 1 januari wordt het voor deze groep een stuk lastiger om een Nederlandse beurs te bemachtigen.

Een logische inperking, zegt het ministerie van Onderwijs. Kenners vermoeden ook andere motieven bij

de overheid.

De Europese run op de Nederlandse basisbeurs

Foto

: Sab

ine

Joos

ten/

HH

| mei 2012 | transfer8

a c h t e r g r o n d

Page 9: Transfer 8 (mei 2012)

Christian Rademaker heeft het goed voor elkaar. De bestuurskundestudent uit Bad Bentheim werkt een dag per week bij het Service-Büro Deutschland van de Saxion Hogeschool in Enschede. Hij voert advies-gesprekken met Duitse jongeren die een studie in Nederland overwegen. In perfect Duits beantwoordt hij al hun vragen over toelatingseisen, de inhoud van de studie, huisvesting in Enschede, taalcursussen en de Nederlandse studiefinanciering.

GunstigerDuitse studenten komen in aanmerking voor een basisbeurs als ze een arbeidscontract kunnen opsturen waaruit blijkt dat ze in Nederland een baan hebben van minimaal 32 uur per maand, weet Rademaker. Hij heeft zelf ook een basisbeurs en aanvullende financiering. “Dat is veel gunstiger dan de Duitse BAföG”, legt hij geroutineerd uit. “In Duitsland is studiefinanciering afhankelijk van het inkomen van je ouders, terwijl in Nederland iedereen een basisbeurs krijgt. Bovendien moet je van de Duitse BAföG de helft terugbetalen, tot een maximum van 10.000 euro. De Nederlandse beurs betaal je alleen terug als je niet binnen tien jaar afstudeert.”Maar Nederland gaat het Duitse en andere Europese studenten lastiger maken. Want het is nooit de bedoeling geweest dat EU-studenten via de U-bocht van het migrerend werknemerschap een beroep kunnen doen op de Nederlandse studiefinancie-ring, vertelt Jessica ten Bosch, beleidsmedewerker studiefinanciering bij het ministerie van Onderwijs. “Studiefinanciering is bestemd voor de eigen inwo-ners, is het uitgangspunt van de Europese regelge-ving. Met de Bolognalanden is daarom afgesproken dat mobiele studenten in principe studiefinanciering uit eigen land meekrijgen. Maar de Europese regels zeggen ook dat migrerende werknemers recht hebben op dezelfde sociale voorzieningen als inwoners van het bestemmingsland. Studiefinanciering hoort

daarbij.” Net als het recht op een aanvullende beurs, studielening en OV-kaart. De Europese regels bepalen alleen niet wanneer iemand een migrerend werknemer is en wanneer een student met een bijbaantje. Dat moeten de betrokken landen zelf doen. Nederland heeft destijds besloten de lat laag te leggen. Ten Bosch: “We wilden niet bij elke aanvraag toetsen of er sprake was van werk nemerschap. Daarom komt elke EU-student met een arbeidscontract vanaf 32 uur per maand in aanmerking voor een beurs.” Die lage drempel heeft voor een kleine Europese

run op de basisbeurs gezorgd. Want de Nederlandse studie-financiering is voor de meeste EU-studenten erg aantrekkelijk. Vooral de basisbeurs. “Een gift die niet afhankelijk is van het inkomen van je ouders, heb je alleen in Nederland en de Scandinavische landen”, vertelt Hans Vossensteyn, senior onderzoeker bij CHEPS (Universiteit Twente). “In andere

landen zijn er alleen beurzen voor studenten uit de laagste inkomens groepen; rijkere ouders krijgen belastingaftrek of een vorm van kinderbijslag. Studenten kunnen vaak een aanvullende lening krijgen. Dan is een Nederlandse basisbeurs natuurlijk veel aantrekkelijker.”

Snelle stijgingDat ontdekken steeds meer mobiele jongeren: het aantal Europese studenten met Nederlandse studiefinanciering is de afgelopen zes jaar verdrie-dubbeld. In 2006 waren het er 1.500, in 2011 bijna 4.900. De jaarlijkse uitgaven stegen daardoor van 6 miljoen naar 26 miljoen euro (zie tabel op pagina 11). Vooral Duitse studenten – Nederland telt er bijna 25.000 – maken gebruik van de Nederlandse beurs. Zij kunnen de Duitse kinder-bijslag of belastingaftrek combineren met de Nederlandse basisbeurs. Alleen studenten uit de laagste inkomensgroepen moeten kiezen tussen

"De boodschap lijkt: we

gaan het Duitse studenten

moeilijker maken, dus richt

je daar niet te veel op."

De Europese run op de Nederlandse basisbeurs

transfer | mei 2012 | 9

Page 10: Transfer 8 (mei 2012)

de Nederlandse studie financiering of de Duitse BAföG. “Dubbele beurzen, daar doen we niet aan”, stelt Jessica ten Bosch. De snelle stijging van de uitgaven aan studie financiering voor buitenlandse studenten komt vooral door de wervingsactiviteiten van universiteiten en hogescholen in Duitsland, zegt Anne-Wil Lucas, VVD-woordvoerder hoger onderwijs in de Tweede Kamer. “Zij gebruiken de Nederlandse studie financiering als extra lokkertje.” De VVD-politica ergert zich al langer aan instellingen in de grensstreek die in haar ogen niet bezig zijn met inter nationalisering maar “met het binnenharken van zo veel mogelijk studenten”.

Oneigenlijk gebruikMaar nu universiteiten en hogescholen ook nog het in haar ogen oneigenlijk gebruik van de status van migrerend werknemer bevorderen, is voor haar de maat vol. “Er zijn gevallen bekend van universiteiten die buitenlandse studenten werven door ze een baantje van acht uur per week aan te bieden, zodat ze Nederlandse studiefinanciering kunnen krijgen. Daarmee ondermijnen ze het maatschappelijk draag-vlak voor het internationaliseringsbeleid”, betoogt het Kamerlid. Om welke instellingen het gaat, wil ze niet kwijt. “Het gaat mij er niet om één universiteit of hogeschool aan het kruis te nagelen. Het gebeurt. Er zijn meer instellingen die studenten werven door ze een plaatsje op de loonlijst te beloven.”Eind vorig jaar vroeg Lucas staatssecretaris Zijlstra uit te zoeken of de eisen voor Nederlandse studie-financiering konden worden aangescherpt. Dat bleek mogelijk. Vanaf volgend jaar moeten Europese studenten een baan van 56 uur per maand hebben om een Nederlandse beurs te bemachtigen, liet Zijlstra begin maart aan de Kamer weten.“We hebben gekeken hoe het begrip migrerend werknemer bij andere regelingen wordt ingevuld”, vertelt Jessica ten Bosch (OCW). “Bijvoorbeeld bij de bijstand. Je hebt natuurlijk EU-burgers die in Nederland wonen, een klein baantje hebben en bijstand aanvragen. Het ministerie van Sociale Zaken hanteert als regel dat je minstens 50 procent van de bijstandsnorm moet verdienen, of een arbeidscon-tract moet hebben van 40 procent van de gebrui-kelijke arbeidstijd. Daar komen wij met 56 uur per maand dicht bij.” Het ministerie van Onderwijs voerde ook een kleine internationale vergelijking uit. “In veel landen speelt dit probleem niet omdat er geen studiebeurzen zijn.

Maar in de Scandinavische landen, die wel een beur-zensysteem hebben, geldt een urennorm van tien tot twaalf uur per week. Wij waren dus soepeler en worden straks ietsje strenger.”Ietsje strenger? Nederland maakt het Europese studenten bijna onmogelijk om hier te studeren, vinden veel ondertekenaars van de online-petitie ‘tegen de werkuurverhoging voor Europese studenten in Nederland’. Veertien uur per week werken naast je studie is volgens hen niet te doen. De petitie is opgesteld door Isabel Nolte, een Duitse psychologiestudente aan de Universiteit Twente en was eind april door 850 mensen ondertekend. EU-studenten blijken zich gediscrimineerd te voelen door de aanscherping van de regels. “Nederlandse studenten hoeven helemaal niet te werken voor studiefinanciering en kunnen lekker leven met geld van de staat”, verwoordt een van de ondertekenaars de onvrede. Een ander betoogt: “Nederlanders mogen wel in Duitsland studeren en hoeven daar vervolgens niets te doen, terwijl buitenlandse studenten hier veertien uur per week moeten werken.” Maar er zijn ook tegengeluiden. “Europese studenten krijgen in Nederland 260 euro per maand cadeau, terwijl ze dat in hun eigen land vaak niet krijgen”, schrijft iemand. “Ik vind het daarom niet terecht dat ze nu gaan zeuren dat ze geen geld meer krijgen. En dat zeg ik als Duitse student.”

Niet veel gevolgenDe studenten maken zich druk, maar Hans Vossensteyn van de Universiteit Twente denkt dat de verhoging van de urennorm niet zo veel gevolgen zal hebben. “Uit de Studentenmonitor blijkt dat Nederlandse studenten de afgelopen jaren gemid-deld negen tot elf uur per week werkten, dus veel studenten werken al meer dan acht uur per week. Europese studenten met een beurs die een kleinere baan hebben, zullen waarschijnlijk gewoon iets meer gaan werken. De studenten die we bij de UT krijgen, kunnen twee dagen werken per week best aan. Want het zijn de betere studenten die hierheen komen.”Saxion-student Christian Rademaker snapt dat de Nederlandse beurzen voor buitenlandse studenten gevoelig liggen bij het Nederlandse publiek. Zeker in een tijd van bezuinigingen. Maar hij vindt het jammer dat de drempel voor Nederlandse studie-financiering nu wordt verhoogd. Ook vraagt hij zich af of er veel banen van veertien uur per week voor-handen zijn. Zelf heeft hij al overlegd met zijn werk-

| mei 2012 | transfer10

Page 11: Transfer 8 (mei 2012)

gever over uitbreiding van zijn contract. “Hij heeft meteen gezegd dat we meer kunnen gaan werken, maar dat er dan wel minder mensen nodig zijn. Bij het Service-Büro werken nu vijf Duitse studenten, dat worden er dan drie.”

Drama“Het wordt een drama als die maatregel doorgaat”, stelt Karin van der Ven, directeur van Jules & You, een Servicebureau voor buitenlandse studenten in Maastricht. “Als Europese studenten 56 uur per maand moeten werken, komen er minder baantjes. Terwijl er echt bizar veel vraag naar is. Elk jaar komen in Maastricht 2.000 nieuwe internationale studenten binnen. Die moeten bijna allemaal werken om in hun levensonderhoud te voorzien.”Er is vooral veel vraag naar 32-uursbanen, weet Van der Ven. De Universiteit Maastricht biedt studenten dergelijke banen, bijvoorbeeld in het promotieteam dat weer buitenlandse studenten werft. Ook call-centra hebben internationale studenten in dienst. Maar banen voor niet-Nederlandstalige studenten zijn schaars. “Er is wel werk voor native speakers die taalles kunnen geven of huiswerkbegeleiding. Maar dat is allemaal flexwerk en dat levert niet het arbeidscontract op dat nodig is om in aanmerking te komen voor Nederlandse studiefinanciering. Alles draait om die 32 uur.”Het wordt voor EU-studenten wat lastiger om een Nederlandse beurs te krijgen, maar het effect van de nieuwe regels moet niet worden overschat, stelt Hans Vossensteyn (CHEPS). “Het zal voor een marginaal aantal Europese studenten een hobbel zijn.

De meesten komen niet hier voor die studiebeurs. Zo hoog is die nu ook weer niet. Dat gat van 260 euro per maand kunnen de meeste studenten wel dichten. De Duitse kinderbijslag of het belastingvoordeel is zeker zo hoog en de BAföG is meeneembaar binnen Europa.” Vossensteyn denkt dat de maatregel hooguit 5 tot 10 procent bespaart op de 26 miljoen euro die nu naar studiebeurzen voor buitenlanders gaat. Het gaat volgens hem dan ook niet om die 26 miljoen. “Via de reguliere bekostiging van de oplei-dingen is Nederland een veelvoud daarvan kwijt aan EU-studenten.” De verhoging van de urennorm is vooral een signaal aan de universiteiten en hoge-scholen in de grensstreek, vermoedt Vossensteyn. Staatssecretaris Zijlstra vindt dat die te actief Duitse studenten werven. De boodschap lijkt vooral te zijn: we gaan het Duitse studenten moeilijker maken, dus richt je niet te veel op die doelgroep.Worden studenten dus aangepakt om de instellingen een lesje te leren? Onzin, vindt VVD-Kamerlid Anne-Wil Lucas. “Studeren tegen het lage college-geldtarief blijft mogelijk. Alleen de studiefinanciering wordt minder toegankelijk gemaakt.”

yvonne van de meent

2006 2007 2008 2009 2010 2011

Europese studenten in Nederlands HO* 24.457 27.604 31.351 35.681 38.397 41.845

Europese studenten met Nederlandse studiefinanciering

1.509 2.028 2.663 3.388 4.186 4.823

Aandeel 6.2% 7.3% 8.5% 9.5% 10.9% 11.5%

Geschatte uitgaven in miljoen euro ** 6 8 10 14 20 26

* EER + Zwitserland** Inclusief studieleningen en OV-jaarkaart

bron: ministerie ocw

n e d e r l a n d s e s t u d i e f i n a n c i e r i n g v o o r e u - s t u d e n t e n

transfer | mei 2012 | 11

Page 12: Transfer 8 (mei 2012)

a d v i e s : t r e k i n c h i n a g e z a m e n l i j k o p

‘Universiteiten moeten elkaar geen vliegen afvangen’De groeispurt van China op het gebied van kennis en innovatie is ongeëvenaard. Alleen met een

uitgekiende strategie kan Nederland daarvan profiteren, denkt de Adviesraad voor het Wetenschaps- en

Technologiebeleid (AWT). Meer afstemming tussen Nederlandse universiteiten en hogescholen hoort

daarbij, stelt directeur Dorette Corbey.

Foto

: Hen

riëtt

e G

uest

| mei 2012 | transfer12

i n t e r v i e w

Page 13: Transfer 8 (mei 2012)

China investeert jaarlijks meer dan 80 miljard euro in onderzoek en innovatie, vanaf 2020 is het land de grootste R&D-speler ter wereld. De vraag óf Nederland met China moet samenwerken op het gebied van kennisontwikkeling, is voor de AWT niet meer aan de orde. In het adviesrapport De Chinese handschoen, dat de raad dit voorjaar overhandigde aan staatssecretaris Zijlstra, gaat het vooral om de vraag hoe de samenwerking kan worden geïntensiveerd. “Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen hebben nog vaak het gevoel vooral kennis naar China te brengen en weinig te halen, maar die balans zal sneller omslaan dan velen denken”, meent Dorette Corbey (1957), sinds 2009 directeur van de AWT. Andere Europese landen zetten momenteel al zwaarder in op innovatieprojecten samen met China en boeken ook grotere successen, weet oud-Europarlementariër Corbey. Maar kennisuitwisse-ling met China kan volgens haar ook als een doel op zich worden beschouwd. “Er zijn altijd grote culturele en ideologische verschillen tussen China en Nederland geweest. Voor een wederzijds begrip is het van het grootste belang dat er contacten zijn, ongeacht de actuele politieke en economische situatie.”

China-platformDe adviesraad stelt een China-strategie voor waarin Nederlandse bedrijven, overheden en kennisinstel-lingen de krachten bundelen. Denemarken kent al dergelijk beleid. “Omdat China niet behoort tot de belangrijkste handelspartners, is de noodzaak van specifiek beleid tot nog toe onderschat”, denkt Corbey. “Maar de snelle opkomst van dat land recht-vaardigt een gemeenschappelijke strategie. Ook al omdat China voor Nederlandse ondernemingen en organisaties veel minder toegankelijk is dan andere landen.”De topsectorenaanpak biedt volgens de AWT een goed uitgangspunt voor een strategie die de sterke aspecten van de Nederlandse kenniseconomie in China naar voren brengt. Daarnaast pleit de raad voor een ‘China-platform’ dat initiatieven van Nederlandse ministeries, bedrijven, kennisinstellingen en lagere overheden kan coördineren. “De versnipperde aanpak waarbij delegatie na delegatie naar China afreist, is weinig efficiënt”,

zegt Corbey. “Chinese contracten voor onderzoeks-samenwerking rondom waterzuivering en het beheer van rivieren zijn bijvoorbeeld naar Denemarken en Duitsland gegaan, omdat de sterke Nederlandse watersector zich niet gezamenlijk weet te profileren. Dat is toch onvoorstelbaar?” Naast een strategische krachtenbundeling wil de AWT maatwerk van de overheid voor drie doel-groepen: grote Nederlandse topondernemingen (de toppers), opkomende innovatieve bedrijven (de stijgers) en studenten en onderzoekers van kennis instellingen (de bouwers).

VoortouwDe AWT acht het van groot belang dat er bouwers naar China gaan; zij vormen het fundament van de

relatie met China. Corbey: “Een samenwerkingsrelatie wordt altijd gedragen door mensen die het voor-touw nemen en laten zien wat de mogelijkheden zijn.”De randvoorwaarden voor samen-werking met China zijn heel goed. Het land telt 2.000 instellingen voor hoger onderwijs. Het aantal studenten is de laatste tien jaar vervijfvoudigd; jaarlijks studeren

350.000 ingenieurs af. China investeert bovendien flink in 39 universiteiten die van internationale klasse moeten worden.Contacten tussen Nederlandse en Chinese universi-teiten zijn er dan ook al volop. Nederland hoort tot de topvijf van landen waarmee China samenwerkt binnen projecten van het Europese Kaderprogramma, en tot de toptien wat betreft herkomstlanden van wetenschappers waarmee Chinese onderzoekers samen publiceren. Vrijwel alle Nederlandse universiteiten zijn actief in China, Delft en Wageningen voorop. Nederlandse instellingen sloten al ongeveer tweehonderd memoranda of understanding (MOU’s) met Chinese partners. Toch vindt Dorette Corbey dat Nederlandse instel-lingen veel kansen laten liggen. “China is een fantastische proeftuin voor Nederlandse onder-zoekers. De groei van de miljoenensteden is bijvoorbeeld uitermate interessant voor sociaal wetenschappers en planologen. De enorme patiënten-populaties zijn aantrekkelijk voor medici. En zo is er nog veel meer.”

“Op waterzuiveringsgebied

werkt China samen met

Denemarken en Duitsland,

dat is toch onvoorstelbaar?”

transfer | mei 2012 | 13

Page 14: Transfer 8 (mei 2012)

Om werkelijk structurele samenwerking tussen universiteiten van de grond te krijgen, zouden Nederlandse wetenschappers twee of drie jaar naar China moeten, stelt Corbey. “Maar daarvoor schrikken ze terug, uit angst voor negatieve gevolgen voor hun loopbaan of omdat dat voor hun partner of gezin niet aanlokkelijk is.”Ook Nederlandse studenten staan niet te trappelen. Jaarlijks gaan er zo’n driehonderd naar Azië. “Studeren in China vraagt veel zelfstandigheid. Je moet echt je best doen om een Engelstalig programma te vinden dat inhoudelijk en qua opzet aansluit bij je Nederlandse opleiding.”De AWT wil studenten stimuleren om in China te gaan studeren. Het initiatief van de universiteiten in Utrecht en Delft om bachelorstudenten een summerschool in China te laten volgen, wordt in het rapport als inspirerend voorbeeld vermeld.Daarnaast zou de voorlichting en kennis over Chinese universiteiten moeten verbeteren. “Kijk naar de Scandinavische landen”, zegt de AWT-directeur. “Die hebben gezamenlijk als Nordic Countries een centrum ingericht op de campus van Fudan University. Dat centrum legt contacten voor een mogelijke uitwisseling tussen Chinese en Scandinavische universiteiten.”Ook op andere vlakken missen Nederlandse universiteiten en hogescholen kansen, vindt Corbey. De instellingen richten zich volgens haar te eenzijdig op de concurrentieslag om de Chinese student. Met 5.500 studenten is China na Duitsland de grootste leverancier van buitenlandse studenten in Nederland. Universiteiten en hogescholen hebben onvoldoende oog voor de impuls die de Nederlandse kennissector door die bezoekersstroom zou kunnen krijgen, stelt Corbey. “Gelet op de groeiende tekorten op de arbeids-markt, vooral op bètagebied, is het enorme potentieel aan Chinees onderzoekstalent voor Nederland zeer aantrekkelijk.”

GevoeligChinese studenten kunnen na terugkeer in eigen land echte ambassadeurs voor de Nederlandse wetenschap zijn, meent Corbey. “Maar dan moeten we wel zorgen dat we die studenten helpen integreren binnen een universiteit, we moeten ze opnemen in onze onder-zoeksnetwerken. Dat gebeurt nu maar mondjesmaat. Niet zelden draaien groepen Chinese studenten hier rond in hun eigen kringetje.” Corbey noemt de Duitse Humboldt-Stiftung als lichtend voorbeeld. Die haalt elke twee jaar buitenlandse afgestudeerden terug voor een hernieuwde kennismaking met de Duitse samenleving.De AWT-directeur dringt erop aan dat Nederlandse

universiteiten onderling afspraken maken over oplei-dingen waarvoor zij graag Chinese topstudenten willen werven. Het Netherlands Education Support Office van de Nuffic zou daarbij een coördinerende taak kunnen vervullen en de voorlichting in China kunnen doen.“Ik weet dat zoiets gevoelig ligt, maar ik denk echt dat het ieders belang dient. Universiteiten weten dan bij welke opleidingen zij extra aandacht aan Chinese studenten en contacten met China moeten besteden. In China krijgen studenten een beter beeld van welke Nederlandse opleiding het beste bij hun wensen past. Universiteiten moeten ophouden elkaar vliegen af te vangen ten koste van de BV Nederland.”Overigens formuleert de AWT bij alle aansporingen tot intensivering van de samenwerkingsrelatie één heel groot ‘mits’. De Nederlandse overheid moet ervoor waken dat de belangrijkste R&D-activiteiten naar China verhuizen, waardoor de eigen kennisbasis wordt uitgehold. Volgens de AWT moet de Nederlandse over-heid daarom meer investeren in kennisontwikkeling in eigen land. Die aanbeveling zal kennisinstellingen als muziek in de oren klinken.

Geringe continuïteitDorette Corbey: “Het zou dramatisch zijn als de activi-teiten van een bedrijf als ASML naar China verhuisden. Dat gebeurt gelukkig niet, omdat dat bedrijf te afhan-kelijk is van de Brainport Eindhoven, waar een goede universiteit en allerlei innovatieve bedrijven zitten. Nederland moet dergelijke kennisclusters actief onder-steunen. Andere landen doen dat al veel langer.”Kapitaalkrachtige, door de overheid gesteunde samen-werkingsverbanden tussen toppers, stijgers en bouwers kunnen wellicht ook iets doen aan een van de belang-rijkste obstakels in de Nederlands-Chinese relatie wat betreft gezamenlijke kennisontwikkeling. Chinese partners klagen vaak over de geringe continuïteit in het Nederlandse wetenschappelijk onderzoek en de klein-schaligheid ervan. Corbey: “Chinezen begrijpen niet dat je in Nederland na drie jaar alweer een nieuwe projectaanvraag moet indienen voor de voortzetting van een onderzoek. De Nederlandse manier van onderzoeksfinanciering door middel van kortlopende projecten met relatief weinig geld blijft problematisch als je wilt samenwerken met China.” Voor Nederlanders is het trouwens net zo goed moei-lijk om de Chinese cultuur te snappen, stelt Corbey. “Maar een poging doen is zeker de moeite waard. Alleen al omdat, waarschijnlijk na veel misverstanden, samenwerking zeer langdurig en vruchtbaar kan zijn.”

xander bronkhorst

| mei 2012 | transfer14

Page 15: Transfer 8 (mei 2012)

Bij de meeste instellingen blijven de instellingstarieven komend jaar gelijk of stijgen ze met enkele procenten. Het instellingstarief voor studenten van buiten de EU ligt overal evenwel beduidend

hoger dan het wettelijk collegegeld van 1.771 euro. De scherpste tariefstijgingen concentreren zich in Leiden en Groningen. De RUG verhoogt de prijzen voor alle masters behalve Recht en Ruimtelijke Wetenschappen, Geneeskunde en Tandheelkunde met 33 tot 65 procent tot maximaal 13.000 euro. De meeste bachelors worden in Groningen 9 procent duurder en gaan 7.500 euro kosten.Leidse alfa- en gamma-bachelors waren dit studie-jaar voor buitenlandse studenten met 5.280 euro nog de goedkoopste universitaire opleidingen van Nederland.* In september verdubbelt dit bedrag tot 10.500 euro. Leidse bachelors Natuurwetenschappen en Biomedische wetenschappen worden 40 procent duurder, terwijl de bachelor Medicijnen 60 procent in prijs stijgt. Leidse masters worden maximaal 14 procent duurder. De enige opleiding die goedkoper wordt is ook in Leiden te vinden: de master Vitality and Ageing daalt van 18.100 naar 9.750 euro.In Wageningen worden alle opleidingen 14 procent duurder. Zowel bachelors als masters zullen vanaf september 12.020 euro kosten. De WUR stelt dat de prijsstijging nodig is om tot een kostendekkend collegegeld te komen. Volgens een woordvoerder ligt de kostprijs van een gemiddelde opleiding in Wageningen op 17.000 euro. Of de tarieven in de komende jaren in het zelfde tempo zullen blijven stijgen, kan hij niet zeggen. Op dit moment legt de

universiteit geld toe op studenten van buiten de EU, aldus de zegsman: “Wij profileren ons als inter-nationale universiteit met studenten en PhD’ers uit honderd landen. Voor die internationale uitstraling hebben we wel iets over.”

MotivatiebriefAan de zes hogescholen die Transfer onder de loep nam, blijven de tarieven grotendeels gelijk (5.500 tot 9.000 euro voor een bachelor). Een woordvoerder van de Hanzehogeschool wijst erop dat, hoewel de collegegelden er gelijk blijven, sommige studenten volgend jaar netto duurder uit zullen zijn. Vanaf september krijgen student van buiten de EU van de Hanzehogeschool namelijk niet meer automatisch een beurs van 3.500 per jaar. Toekenning wordt afhanke-lijk van onder meer een motivatiebrief en cijferlijsten. De tarieven voor 2012–2013 lopen sterk uiteen: van 5.500 euro voor verscheidene bachelors aan de Erasmus Universiteit en Fontys tot 32.000 voor de bachelors Medicijnen en Tandheelkunde aan de RUG. De instellingen die hun prijzen verhoogd hebben behoorden relatief tot de goedkopere. De drie techni-sche universiteiten voeren onderling dezelfde college-gelden, die relatief laag liggen. Vergeleken met de rest van Europa liggen de Nederlandse tarieven beduidend lager dan die in het Verenigd Koninkrijk en Ierland, maar veel hoger dan Duitsland, België, Frankrijk en Scandinavië.

gerald schut

Een overzicht van de instellingstarieven is te vinden via

www.transfermagazine.nl/nieuws/onderwijs/

forse-collegegeldverhogingen-in-leiden-en-groningen

* Uitgezonderd Theologie aan de RU, waarvoor de hoogte van het

wettelijk collegegeld wordt gerekend.

Collegegeldverhogingen in Leiden en GroningenDe universiteiten van Leiden en Groningen komen in september met forse collegegeldverhogingen

voor studenten van buiten de Europese Unie. Dat blijkt uit een inventarisatie door Transfer van de

instellingsgelden die Nederlandse universiteiten en hogescholen zelf mogen vaststellen.

Foto

: Chr

is K

eule

n/H

H

transfer | mei 2012 | 15

a c t u e e l

Page 16: Transfer 8 (mei 2012)

w e r v e n v a n v i j f h o n d e r d b u i t e n l a n d s e t o p t a l e n t e n t e h o o g g e g r e p e n

Nederland nog lang geen trekpleister voor hoogopgeleiden

De ambitie was helder: de Nederlandse kenniseconomie versterken met vijfhonderd buitenlandse

hoogopgeleiden die aan één van de 150 beste universiteiten ter wereld hebben gestudeerd. Drie jaar

later blijkt dat de toppers onder de kennismigranten nauwelijks zijn te porren voor het zoeken naar een

baan in Nederland. Toch wordt de regeling Hoogopgeleiden verlengd.

De afdeling Internationale Relaties van de TU Delft.

Foto

: Ing

e va

n M

ill/H

Ha c h t e r g r o n d

| mei 2012 | transfer16

Page 17: Transfer 8 (mei 2012)

De Nederlandse kenniseconomie kan niet alleen draaien op home grown talent, betoogde staats-secretaris van Justitie Nebahat Albayrak drie jaar geleden in Transfer. Daarom wilde ze Nederland aantrekkelijker maken als vestigingsland voor de toppers onder de kennismigranten. Bijvoorbeeld Chinese talenten die aan Harvard gestudeerd hebben of Indiërs die in Oxford zijn gepro-moveerd. Haast was geboden, want Nederland stond al op achterstand in de internationale war for talent, waarschuwden bestuurders van universiteiten. Zij kregen steun van kopstukken uit het bedrijfs-leven (Corus, Shell, Unilever) die betoogden dat ‘de werving van buitenlands talent urgenter is dan ooit’.Op 1 januari 2009 ging, vooruitlopend op de invoe-ring van de wet Modern Migratiebeleid, de regeling Hoogopgeleiden van start. Doel: in twee jaar vijfhon-derd potentiële topwetenschappers naar Nederland halen. De regeling biedt ambitieuze academici van buiten de Europese Unie met een master of PhD van één van de 150 topuniversiteiten in de wereld, de mogelijkheid een tijdelijke verblijfsvergunning aan te vragen. Hoogopgeleide buitenlanders die voldoen aan de voorwaarden (zie kader: op pagina 18) hoeven nog geen baan te hebben als ze naar Nederland komen. Ze krijgen een jaar de tijd om werk te vinden of een eigen bedrijf te starten.

WegkapenMaar de deur staat daarmee nog niet wagenwijd open voor buitenlandse toppers. Want het is niet de bedoe-ling dat hoogopgeleiden van buiten de EU banen wegkapen van Europese afgestudeerden. Daarom mogen de deelnemers tijdens het zoekjaar niet werken, tenzij er een tewerkstellingvergunning is afgegeven. Die krijgt een werkgever alleen als er geen Nederlander of Europeaan te vinden is, die dat werk kan uitvoeren. Om ‘excessieve gebruikmaking’ van de regeling te voorkomen, kent de regeling bovendien de mogelijkheid een quotum in te stellen. Na twee jaar moest onderzocht worden of de aanzuigende werking niet onaanvaardbaar groot is.

De angst voor excessief gebruik kan overboord, blijkt uit de evaluatie die minister Leers van Immigratie en Integratie begin dit jaar naar de Kamer stuurde. De ambitie vijfhonderd buitenlandse toptalenten te werven, blijkt bij lange na niet gehaald. In 2009

en 2010 deden nog geen vierhon-derd hoogopgeleide migranten een beroep op de regeling en slechts de helft daarvan voldeed aan de eisen en kreeg een verblijfsvergunning voor het zoekjaar. De speurtocht naar een baan leidde vervolgens bij amper vier van de tien deelnemers tot succes. Geen enkele migrant slaagde erin als zelfstandig onder-nemer een verblijfsvergunning

te krijgen. Het magere eindresultaat: in twee jaar hebben dankzij de regeling slechts 71 buitenlandse top talenten in Nederland een baan als kennismigrant gevonden. Daarbij moet wel worden aangetekend dat niet het alle deelnemers hun zoekjaar op de peil-datum (1 januari 2011) al hadden afgerond.

Niet zinloosMaar dat verandert niet veel aan de conclusie dat de regeling Hoogopgeleiden nauwelijks afge-studeerden en gepromoveerden van buitenlandse top universiteiten naar Nederland lokt. Dat wordt pijnlijk duidelijk als de onderzoekers inzoomen op de achtergronden van de deelnemers: twee van de drie hebben waren al in Nederland. Bijvoorbeeld voor een studie, waarmee zij ook in aanmerking zouden komen voor een regeling uit 2004: het zoek-jaar Afgestudeerden. In Nederland gepromoveerde buitenlanders vallen daar niet onder, zodat de rege-ling Hoogopgeleiden voor die groep een uitkomst is. Buitenlanders met een Nederlandse doctorstitel zijn volgens de opstellers van de evaluatie dan ook oververtegenwoordigd onder de aanvragers. Kortom, de regeling die is opgezet om buitenlandse toppers naar Nederland te halen, blijkt in de praktijk vooral een extra mogelijkheid om buitenlands talent hier te houden. Toch vinden de kenners de regeling niet zinloos. Iedere hoogopgeleide migrant die voor de Nederlandse kenniseconomie wordt geworven of

w e r v e n v a n v i j f h o n d e r d b u i t e n l a n d s e t o p t a l e n t e n t e h o o g g e g r e p e n

Nederland nog lang geen trekpleister voor hoogopgeleiden

“Iedere hoogopgeleide

migrant die voor de

Nederlandse kenniseconomie

wordt geworven, is er één”

transfer | mei 2012 | 17

Page 18: Transfer 8 (mei 2012)

p u n t e n s y s t e e m

In 2009 en 2010 deden 392 buitenlandse academici een

beroep op de regeling Hoogopgeleiden. Om in aanmerking

te komen voor een zoekjaar moet de migrant zijn afgestu-

deerd aan één van top-150 universiteiten van de Times- of

Shanghai-ranking en minstens 35 punten halen (zie onder-

staande tabel). Slechts de helft (198) van de potentiële ken-

nismigranten voldeed aan die voorwaarden en kreeg een ver-

blijfsvergunning voor het zoekjaar. Zeventig aanvragen waren

nog in behandeling op de peildatum, 1 januari 2011.

Hooguit een derde van deze groep kwam speciaal voor

het zoeken van werk naar Nederland. De leeftijd varieerde

van 22 tot 43 jaar en was gemiddeld 29. Bijna een kwart

had de Chinese nationaliteit en een op de acht de Indiase.

Indonesiërs en Amerikanen delen de derde plaats (7 procent).

behouden, is er één, redeneren zij. Voor de evaluatie werd de mening gevraagd van experts van de IND, betrokken ministeries, Agentschap NL, de Nuffic, de TU Delft en het UAF, de organisatie die zich inzet voor vluchtelingstudenten. Ondanks de tegenval-lende deelname, zijn zij (op één uitzondering na) voorstander van het voortzetten van het experiment.

BarrièreMaar om de afgestudeerden van de buiten-landse topuniversiteiten te bereiken, moet er wel gesleuteld worden aan de regeling, vinden de experts. De belangrijkste barrière is volgens hun dat de deelnemers tijdens het zoekjaar niet mogen werken. Buitenlandse afgestudeerden van Nederlandse universiteiten en hogescholen mogen dat wel. Hun zoekjaar trekt meer dan tien keer zoveel deelnemers (ruim 3.000 in 2009 en 2010 samen).Deelnemers aan de regeling Hoogopgeleiden moeten het zoekjaar zelf zien te financieren. De experts vinden dat niet realistisch. Jonge academici die net zijn afgestudeerd aan een dure universiteit hebben geen geld achter de hand waarmee ze een jaar in hun eigen onderhoud kunnen voorzien. En een lening afsluiten om in Nederland een baan te kunnen zoeken, is geen aantrekkelijke optie. Nu blijkt dat het met de aanzuigende werking van de regeling wel losloopt en verdringing op de arbeidsmarkt niet erg reëel lijkt, kan het TWV-vereiste tijdens het zoekjaar wel afgeschaft worden, vinden vrijwel alle geïnter-viewde experts.Daar denkt minister Leers kennelijk anders over. Hij heeft de Kamer eind februari laten weten dat de regeling Hoogopgeleiden met twee jaar wordt verlengd. Maar over het pleidooi voor afschaffing van de tewerkstellingsvergunning tijdens het zoek-jaar rept hij in zijn brief niet. Wel volgt hij de wens van de experts de doelgroep van de regeling iets te verruimen. Nu komen alleen afgestudeerden en gepromoveerden van één van de top-150 instellingen van de Times- of Shanghai-ranking in aanmerking voor het zoekjaar. Leers breidt dit uit de top-200 van de ranglijsten.De minister verwacht verder dat het aantal deel-nemers aan het zoekjaar zal toenemen als de regeling bekender wordt, dat was bij het in 2004 in gevoerde zoekjaar voor buitenlandse afgestudeerden van Nederlandse instellingen ook het geval. De IND zal in ieder geval de informatie op de website ver beteren en meer voorlichting geven, belooft Leers. Nu staat er op de IND-website wel veel infor-matie in het Nederlands, maar is de Engelstalige informatie beperkt.

Kortom, de deur voor toptalent gaat een heel klein stukje verder open. Daarom is het niet helemaal uit te sluiten dat het aantal deelnemers aan het zoekjaar de komende twee jaar toeneemt. Als de economie tenminste aantrekt. Maar dat er de komende twee jaar ineens wel vijfhonderd ambitieuze hoogopgeleiden van buitenlandse topuniversiteiten staan te dringen om aan een zoekjaar in Nederland te beginnen, is hoogst onwaarschijnlijk.

annelieke slappendel en yvonne van de meent

Categorie punten

PhD-diploma 30

Master-diploma 25

Leeftijd 21–40 jaar 5

Werkervaring in Nederland 5

Minimaal 6 maanden studie-ervaring in Nederland 5

Taalbeheersing Nederlands op niveau A2 5

Taalbeheersing Engels op niveau IELTS 6.0 5

Diploma uit land dat meedoet aan Bolognaproces 5

| mei 2012 | transfer18

Page 19: Transfer 8 (mei 2012)

Naast zijn hoogleraars-functie is Han Moshage verantwoordelijk voor het internationaliseringsbeleid van de Graduate School of Medical Sciences, eveneens onderdeel van de RUG. Hij was daarvan tot voor kort ook directeur. “Toen ik als directeur begon, was er voor onderzoekers, onder-zoeksmasters en PhD’s nog helemaal geen internatio-naliseringsbeleid”, vertelt

Moshage. Onder de naam ‘Abel Tasmanprogramma’ bracht hij daarom een aantal ideeën samen. Centraal staan de zoektocht naar buitenlands onderzoekstalent en de samenwerking met ‘preferred partners’. “Het gaat ons in de eerste plaats om het vinden van zeer getalenteerde mensen die in onze onderzoeks-masters of PhD-opleidingen terecht kunnen”, vertelt de hoogleraar, die samen met een collega ook leiding geeft aan een laboratorium. Daar doet hij onderzoek en begeleidt promovendi, postdocs, analisten en studenten. Omdat zijn instelling zich niet op de hele wereld tegelijk kon richten, werd gekeken waar de grootste winst te behalen viel. “Zo zijn we op Latijns-Amerika uitgekomen”, vertelt Moshage. “Het continent zit economisch enorm in de lift en voor onderwijs, onderzoek en beurzen wordt veel geld beschikbaar gesteld. We richten ons op Mexico, Brazilië, Chili, en binnenkort ook Colombia. Het zijn landen met een zeer jonge bevolking. Door de vele aanmeldingen in het hoger onderwijs is er een hoge selectiedruk en vinden wij er kwalitatief goede studenten.”

Moshage streeft naar structurele samenwerking en wederkerigheid. “Wij proberen goede onderzoeks-partners te vinden en te matchen met eigen onderzoekers. Wij zoeken altijd naar complemen-tariteit van het onderzoek. We doen uitdrukkelijk geen ontwikkelingshulp, maar willen op gelijk niveau met buitenlandse partners onderzoek doen. Buitenlandse studenten of onderzoekers stimuleren we ook altijd om in het land van herkomst een beurs aan te vragen.”Die aanpak blijkt te werken. Moshage: “Onderzoek dat in gezamenlijkheid is uitgevoerd, blijkt beter te worden gedaan en hoger te scoren dan onderzoek dat in isolatie wordt uitgevoerd. Bovendien is het vaak de basis voor langdurige wetenschappelijke samenwerking.”

Sterke puntenVoor de hoogleraar waren de voordelen van inter-nationale samenwerking altijd al evident. Hij ervoer die op de momenten dat hij doceerde aan groepen studenten uit verschillende culturen. “Zonder te generaliseren kun je vaststellen dat iedere cultuur zijn eigen sterke punten meebrengt. Nederlandse studenten zijn gemiddeld genomen goed in het presenteren van zichzelf, terwijl Aziatische studenten vaak meer parate kennis hebben, maar minder sterk zijn in het overbrengen van hun verhaal. Wat mij iedere keer opvalt, is hoeveel internationale studenten in gemengde groepen van elkaar leren. Aziatische studenten worden meer to the point, Nederlandse studenten duiken meer de boeken in om hun parate kennis te versterken. Kortom, goede eigenschappen worden uitgewisseld.”

rob burkhard

h a n m o s h a g e

‘Goede eigenschappen worden uitgewisseld’Docenten vervullen een sleutelrol in het proces om het hoger onderwijs internationaler te maken.

In deze rubriek vertellen zij wat ze op dat gebied ondernemen. Han Moshage, hoogleraar experimentele

hepatologie en gastro-enterologie aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), probeert de kwaliteit van

onderzoek te verhogen door onderzoekers van diverse nationaliteiten te laten samenwerken.

Foto

: Jan

Luu

rsem

a

transfer | mei 2012 | 19

o p c o l l e g e b i j . . .

Page 20: Transfer 8 (mei 2012)

Geen stap over de grens zetten en toch inter nationale ervaring opdoen. Dat kan bij de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Bij de deeltijdopleiding commer-ciële economie doen studenten dit semester inter-nationaal marktonderzoek naar ontbijtproducten. Ze werken daarbij samen met Deense studenten van Business Academy Aarhus en Amerikaanse collega’s van de University of Southern Indiana. De studenten communiceren met elkaar via Facebook, Skype en e-mail. Op die manier doen ze ervaring op met cross-culturele samenwerking en maken ze kennis met de marketingprincipes in andere landen.Sander Schroevers, de drijvende kracht achter het internationaliseringsproject, kreeg drie jaar geleden de opdracht uit de zoeken hoe deeltijdstudenten buitenlandervaring zouden kunnen opdoen. Het leek aanvankelijk een mission impossible. Om te beginnen peilde Schroevers hoeveel weken of maanden de studenten zich vrij zouden kunnen maken voor een buitenlands studieverblijf. Het antwoord was ontmoedigend. Gemiddeld konden ze maar 2,6 dagen weg. “En dan wilden ze het liefst ’s avonds weer thuis zijn! Niet vreemd natuurlijk, want de meeste deeltijd-

studenten hebben een fulltime baan en een gezin.”Maar Schroevers liet zich niet uit het veld slaan en ontwikkelde een internationaliserings programma waarin virtuele samenwerking de hoofdrol speelt en voor fysieke studentenmobiliteit een bijrol is weg gelegd. Uiteraard is ook het onderwijs internationaal georiënteerd. Schroevers geeft bijvoor-beeld zelf het keuzevak Cross cultural business skills waarin hij in elke les een ander land behandelt. Het gaat over de do’s – en – dont’s en over zaken doen

d e e l t i j d s t u d e n t e n d o e n v a n u i t a m s t e r d a m b u i t e n l a n d e r v a r i n g o p

‘Online internationalisering is de toekomst’Internationale mobiliteit en deeltijdonderwijs gaan meestal niet goed samen; werk en gezinsleven binden

deeltijdstudenten aan Nederland. Toch willen deeltijders klaargestoomd worden voor de internationale

arbeidsmarkt. De deeltijdopleiding commerciële economie van de Hogeschool van Amsterdam ontwikkelde

een uitgekiende combinatie van online internationalisering, internationalisering at home en superkorte

studieverblijven in het buitenland.

Illus

trat

ie: N

iels

Bon

gers

a c h t e r g r o n d

| mei 2012 | transfer20

Page 21: Transfer 8 (mei 2012)

met mensen uit een andere cultuur. De lessen zijn populair, ook bij uitwisselingsstudenten die naar Amsterdam komen. “Daarmee hebben we meteen een international classroom voor onze deeltijdstudenten, waar ze studenten uit landen als Rusland, Brazilië, Frankrijk, China en zelfs Madagaskar ontmoeten.”Ronald Dieterman (51) heeft als salesmanager bij de ING-bank al veel internationale erva-ring opgedaan, maar leerde door het contact met buitenlandse studenten weer nieuwe dingen over de cultuur verschillen in het zakelijk verkeer. Liana Thijssen (37), marketingmanager bij een computerbedrijf, vindt de lessen van Sander Schroevers “een soort learning entertainment. Ik vind het knap dat de docent zo’n grote groep mensen die er al een hele werkdag op hebben zitten, kan boeien met de les. Het is ook leuk om na afloop van de lessen met buitenlandse studenten te praten. Dan kom je erachter hoe zij tegen onze cultuur aankijken. Voor mij zijn die lessen een eye-opener.”

ParadepaardjeDe studenten krijgen ook enkele uren les van buitenlandse gast-docenten die naar Amsterdam komen en er zijn buitenlandse webcolleges. Maar het para-depaardje van het deeltijd-internationalis eringsprograma is het project voor excellente studenten. “De studenten mogen voor de handelsattachés op het Nederlands consulaat in Barcelona markt onderzoek doen”, vertelt Schroevers. “Ze werken vanuit Nederland in teams aan zo’n opdracht. Het winnende team mag het onderzoek op locatie presenteren. Dat is meestal een kort bezoek van maar één nacht. Maar voor die studenten is dat écht praktijk-ervaring opdoen. De consulaten zijn er blij mee. De docent, Clarence van der Putte, rolt dit nu uit naar Kopenhagen en Tallinn.”Deze zomer kunnen alle deeltijdstudenten deel-nemen aan de internationale summerschool European business skills in Amsterdam. In de zomer van 2013 staat er een summerschool in Aarhus op het programma. Schroevers: “Zo’n summerschool is een echte studieversneller. Je zit twee weken in een soort snelkookpan, maar dan heb je je punten binnen.”

Schroevers bedacht voor de twijfelaars zelfs een partnerprogramma en de mogelijkheid van kinder-opvang, zodat de studenten hun familie kunnen meenemen. Voor volgend jaar is er een winterschool in Kuala Lumpur gepland.Het opzetten van de samenwerking met buitenlandse instellingen was niet makkelijk. “Het heeft me veel tijd gekost om geschikte partners te vinden. Er is geen koepel voor deeltijdstudies, dus het was erg zoeken”, vertelt Schroevers. “Een groot probleem zijn de nati-onale feestdagen en academische kalenders, want die lopen allemaal anders.” Ook het tijdsverschil leverde onhandige situaties op. “Ik heb vaak genoeg in mijn pyjama zitten vergaderen.”

PrivatiseringSpijt van de enorme tijds investering heeft Schroevers niet. “Het loopt nu als een trein. Ik word regelmatig gevraagd om erover te vertellen. Zo heb ik onlangs een lezing gegeven bij de EAIE, er is over gesproken tijdens de

HvA-onderwijsconferentie en het project is een aantal keer in inter nationale wetenschappelijke artikelen besproken.” Aan uitbrei-ding van de internationale samen-werking wordt gewerkt. Sander Schroevers is al in gesprek met mogelijke partners in Frankrijk, Portugal, Roemenië en Cyprus.De plannen van staatssecretaris Zijlstra met het deeltijd onderwijs

vormen echter een bedreiging. Vlak voor de val van het kabinet kondigde hij de privatisering van het deeltijdonderwijs aan. Hogescholen moeten vanaf 2017 concurreren met commerciële onder-wijsinstellingen. “Die zullen zich vermoedelijk gaan richten op de risicovrije opleidingen”, denkt de marketingdocent. Hij vreest dat de commerciële opleidingen weinig besef hebben “van het belang van inter culturele en internationale competenties in een globaliserende wereld”. Maar dankzij de online projecten is de HvA-deeltijdopleiding alvast klaar voor de concurrentie slag. “De kosten zijn laag en het biedt new skills for new jobs. Online inter natio-nalisering is gewoon de toekomst.”

annette posthumus

d e e l t i j d s t u d e n t e n d o e n v a n u i t a m s t e r d a m b u i t e n l a n d e r v a r i n g o p

‘Online internationalisering is de toekomst’

“Zo’n summerschool is een

echte studieversneller.

Je zit twee weken in een

soort snelkookpan.”

transfer | mei 2012 | 21

Page 22: Transfer 8 (mei 2012)

In het megalomane Parlementspaleis van Boekarest kwamen op 26 en 27 april de onderwijsministers van 47 landen bijeen. Het grootste publieke gebouw van Europa, dat in opdracht van communistenleider Nicolae Ceausescu werd gebouwd, was het toneel van de achtste conferentie van zogeheten Bolognalanden. Werden op eerdere Bolognaconferenties nogal eens nieuwe, grote plannen gepresenteerd om het hoger onderwijs in Europa nog beter en nog sneller op één lijn te krijgen, dit keer was de uitkomst nogal bescheiden. De aanwezigen vroegen vooral aandacht voor de uitvoering van reeds gemaakte afspraken. Het Bolognaproces maakt daarmee pas op de plaats. Dat proces, met als doel het creëren van één Europese hogeronderwijsruimte, begon in 1999. De afspraken waren helder: de mobiliteit van studenten en staf moest worden bevorderd, de studiestructuur en diploma’s moesten vergelijkbaar worden en er moest een Europees studiepuntensysteem komen, het European Credit Transfer System (ECTS).

d e e l n e m e r s a c h t s t e c o n f e r e n t i e t o n e n r e a l i t e i t s z i n

‘Bologna’ maakt pas op de plaats

De Bolognalanden stellen zich voorlopig

geen nieuwe doelen. Tijdens de recente

voortgangsconferentie in Boekarest besloten

ze dat eerst maar eens de plannen die al

op tafel liggen, overal moeten worden

uitgevoerd.

De ministeriële conferentie vond plaats in het parlementspaleis

Foto

: Rom

ania

n BF

UG

Sec

reta

riat’

| mei 2012 | transfer22

a c h t e r g r o n d

Page 23: Transfer 8 (mei 2012)

Geleidelijk kwamen daar nieuwe afspraken bij. Zoals het diplomasupplement, kwalificatieraamwerken en het doel dat 20 procent van de studenten in 2020 internationale studie-ervaring heeft. Ook het aantal deelnemende landen groeide: van 29 naar 47. ‘Bologna’ werd van lieverlee een enorme machine, opgetuigd met zoveel verschillende onderdelen dat bijna niemand hem nog onder controle had. Daar willen de deelnemers nu verandering in brengen, door even geen nieuwe plannen te maken.

Ontzettend knapBologna-expert Els van der Werf benadrukt dat er sinds 1999 ontzettend veel is bereikt. Van der Werf, beleidsmedewerker internationalisering bij de Hanzehogeschool, noemt het “ontzettend knap” dat grote veranderingen zoals het ECTS en de bachelor/masterstructuur inmiddels Europees zijn ingevoerd. “De nationale onderwijssystemen zijn daarvoor aangepast.” Volgens Van der Werf is het nu zaak dat ook andere beslissingen, die vaak op ministersniveau zijn genomen, op bijvoorbeeld instellingsniveau worden uitgewerkt. Dat vindt ook Sijbolt Noorda, voorzitter van de universiteitenvereniging VSNU. Hij spreekt van “stevige en zeer belangrijke onderwerpen, die in veel landen nog grotendeels moeten worden geïmplementeerd”.Zoals de diplomasupplementen (DS). Al in 2001, tijdens de Bolognaconferentie in Praag, werd bepaald dat die er moesten komen. In een DS staat onder meer beschreven wat studenten na het volgen van een bepaalde opleiding moeten weten en kunnen, zodat andere instellingen en werkgevers een goed beeld krijgen van hun competenties. Het DS speelt een sleutelrol bij de erkenning van diploma’s in het buitenland. Maar op instellingsniveau wordt er nog lang niet overal probleemloos mee gewerkt.“Voor instellingen is het diplomasupplement een administratieve uitdaging”, weet Van der Werf. “Er moet heel gedetailleerd in staan wat een afgestu-deerde heeft geleerd tijdens een opleiding, maar ook wat zijn of haar individuele kwaliteiten en ervaringen zijn, bijvoorbeeld met stages. Studenten doorlopen geen standaardroute meer en hebben veel keuzevrij-heid. Het is lastig dat allemaal inzichtelijk te maken.”Ook de kwalificatieraamwerken, geïntroduceerd op

de Bolognaconferentie in 2005, werden in Boekarest uitgebreid besproken. In een nationaal kwalificatie-raamwerk dienen landen aan te geven wat de belang-rijkste vaardigheden zijn die worden opgedaan vanaf het basis- tot en met het hoger onderwijs. Deze nationale raamwerken worden gekoppeld aan het Europees kwalificatieraamwerk. Hiermee kunnen alle landen zien wat het niveau is van bepaalde oplei-dingen en onderwijsvormen over de grens. Voor instellingen is dat nuttig, bijvoorbeeld als ze aanmel-dingen krijgen van buitenlandse studenten met een voor hen onbekende vooropleiding.

Voorlopers en achterblijversAlle nationale kwalificatieraamwerken hadden volgens de afspraak uit 2005 dit jaar klaar moeten zijn. Nederland heeft zich aan die afspraak gehouden, veel andere landen niet. Noorda, die in Boekarest aanwezig was, onderscheidt binnen de groep Bolognalanden voorlopers en achterblijvers. Nederland en andere West-Europese landen zijn bij het implementeren van alle afspraken veel verder dan landen die later bij het proces betrokken zijn geraakt. Noorda: “Voor West-Europa is Bologna een voort-zetting van wat al aan internationalisering werd gedaan. Voor bijvoorbeeld Turkije en Roemenië ligt

dat anders.” Volgens de VSNU-voorzitter kent het Bolognaproces een behoorlijke mate van ambiguïteit. Hij vindt dat geen probleem. “Integendeel. Omdat het vertrekpunt in verschillende landen verschillend was, is het goed dat ze de ruimte hebben om op verschil-lende onderwerpen te focussen.”In West-Europa komt de nadruk nu bijvoorbeeld te liggen op inter-

nationalisering van curricula. “Zelfs opleidingen als Nederlands recht hebben een internationale dimensie. Stel je maar voor wat er gebeurt als een afgestudeerde jurist in de praktijk te maken krijgt met buitenlandse multinationals of in het buitenland gaat werken. Met dat proces zijn we nog wel zes jaar bezig”, denkt Noorda.Maar er zijn ook Bolognaonderwerpen waarmee alle landen te maken hebben, zoals het ontwikkelen van een goed kwaliteitszorgsysteem. Accreditatie van alle opleidingen hoort daar bijvoorbeeld bij. “Maar kwaliteitszorgsystemen moeten ook informatie over studentenvoorzieningen geven. Zodat duidelijk is

“Ik weet niet of we

de doelen van het

Bolognaproces ooit

zullen bereiken”

transfer | mei 2012 | 23

Page 24: Transfer 8 (mei 2012)

wat studenten op dat gebied te wachten staat”, zegt Hans-Georg van Liempd, die ook op de con ferentie aanwezig was. Van Liempd is vice-president van de Europese associatie voor inter nationaal onder-wijs EAIE en senior-programmamanager bij de Universiteit van Tilburg. Op het gebied van kwaliteits zorg is binnen de Bologna-groep nog een weg te gaan, constateert de Nederlander.

SlordigDat geldt ook voor het stimuleren van studenten-mobiliteit, een van de belangrijkste redenen waarom het proces in 1999 werd gestart. In 2020 moet 20 procent van de Europese studenten tijdens de studie mobiel zijn geweest, zo spraken de Bolognalanden in 2009 in Leuven af. Dat is nu nog lang niet zo: de inkomende mobiliteit ligt bij de meeste landen onder de 5 procent, de uitgaande is gemiddeld ruim 2 procent. Bijna overal zijn uitgaande en inkomende mobiliteit in disbalans. In Boekarest werd ook geconstateerd dat studentenstromen over de grens, met uitzondering van Erasmusuitwisselingen, slordig worden bijgehouden. Daardoor is het volkomen duister of het streefpercentage van 20 in 2020 wordt gehaald. Het tweede decennium van het Bolognaproces draait dus om de uitwerking van wat in het eerste decennium is afgesproken. Daarnaast zou er volgens Els van der Werf meer aandacht moeten zijn voor Professional Qualification Directive. Dat zijn afspraken over het erkennen van diploma’s over de grens, bijvoorbeeld door vergunningverleners die bepalen of een buitenlander voldoende gekwalifi-ceerd is als arts of architect. “Vergunningverleners zijn ouderwets”, legt Van der Werf uit. “Ze kijken bijvoorbeeld naar hoeveel uur iemand een bepaald vak heeft gevolgd. Terwijl het bij internationale werkgelegenheid juist gaat om de vaardigheden van afgestudeerden.”Volgens Sijbolt Noorda moet er de komende jaren ook een sterker verband worden gelegd tussen arbeidsmarkt en onderwijs. “De economie van landen moet zo zijn ingericht dat er veel afgestudeerden uit het hoger onderwijs terechtkunnen. In landen als Turkije, Spanje en Frankrijk dient de arbeidsmarkt te worden gemoderniseerd. Het moet eenvoudiger worden om bedrijven te starten. Zonder goede arbeidsmarkt voor hoger opgeleiden draait de massale toestroom naar hoger onderwijs op een teleurstelling uit.”

OplossingWanneer de doelen van het Bolognaproces bereikt zullen zijn, is volgens de experts lastig te zeggen. Vooral door het verschil tussen voorlopers en achter-blijvers. Van der Werf: “Ik weet niet of we ooit zo ver komen. Maar dat wil niet zeggen dat het geen zin heeft om te blijven streven naar een Europese hoger-onderwijsruimte waarin effectief en efficiënt wordt samengewerkt.” Komt ‘Bologna’ eigenlijk onder druk te staan doordat veel landen moeten bezuinigen? Uit cijfers die tijdens de conferentie bekend werden gemaakt, bleek dat de hogeronderwijsinvesteringen in de Bolognagroep gemiddeld met 2,2 procent zijn teruggelopen. Toch zijn de experts niet bang voor negatieve gevolgen daarvan. Noorda: “Het communiqué van de minis-ters begint met de opmerking dat juist het hoger onderwijs een belangrijk onderdeel van de oplossing van de huidige moeilijkheden is. Het is opvallend en terecht dat het hoger onderwijs zo prominent voorop staat.”

robert visscher

u i t k o m s t e n v a n d e b o l o g n a c o n f e r e n t i e 2 0 1 2

– Landen die hun kwalificatieraamwerk eind 2012

nog niet af hebben, worden uitgenodigd om

hun inspanningen te verdubbelen en een nieuw

tijdschema te maken;

– Kwalificatieraamwerken, ECTS en diploma-

supplementen dienen te draaien om leeruitkomsten;

– Er wordt gestreefd naar een balans tussen inkomende

en uitgaande mobiliteit;

– In diplomasupplementen moet een verband worden

gelegd tussen studiepunten met leeruitkomsten en

de werklast;

– Meer werk is nodig om mobiliteitstatistieken te

verwerven. (RV)

| mei 2012 | transfer24

Page 25: Transfer 8 (mei 2012)

Halbe Zijlstra treedt in oktober 2010 aan en krijgt de porte-feuille hoger onderwijs toebedeeld . Al snel wordt duidelijk dat zijn ministerie flink moet bezuinigen: van 2012 tot en met 2014 zal er 243 miljoen euro gesnoeid moeten worden. Internationalisering blijft niet gespaard.

Dat wordt duidelijk als in april 2011 het doek valt voor het Huygens Scholarship Programme. Het beurzen-programma voor excellente Nederlandse en interna-tionale studenten om internationale studie-ervaring op te doen, wordt per 2012 stopgezet. Ook de subsidie voor de Nederlandse Wetenschappelijke Instituten in het buitenland en de Frans-Nederlandse Academie wordt beëindigd. Een heuse mijlpaal wordt bereikt in de zomer van 2011. In zijn strategische agenda legt Zijlstra vast dat het wettelijk onderscheid in titulatuur tussen hbo en wo moet verdwijnen. Dat betekent dat afgestudeerde hbo’ers de toevoegingen of arts en of science mogen gebruiken. Nederland loopt daardoor meer in de pas met wat internationaal gebruikelijk is en aan de al jaren slepende titulatuurstrijd is een eind gekomen. De scheefgroei tussen het aantal inkomende en uitgaande EU-studenten en de gevolgen daarvan voor de Nederlandse schatkist, is een issue waar Zijlstra niet omheen kan. Op verzoek van de Tweede Kamer laat hij onderzoek doen naar de kosten en baten van buitenlanders die in Nederland studeren. Deze maand worden de uitkomsten gepresenteerd. De staatssecretaris stelt ook het relatief grote aantal

Duitse studenten dat in Nederland studeert aan de orde. Begin dit jaar kondigt hij aan dat hij de ongebreidelde instroom van Duitse studenten wil inperken. Hij eist van de universiteiten en hoge-scholen meer duidelijkheid over hun internatio-naliseringsbeleid, inclusief werving, kwaliteitszorg en taalbeleid en hamert op een gebalanceerde mix van nationaliteiten.

Buitenlandse nevenvestigingenDe staatssecretaris pakt verder de studiefinanciering aan van EU-studenten die in ons land studeren. De kosten daarvan zijn in vijf jaar opgelopen van z’n 6 miljoen naar 26 miljoen euro per jaar. Vanaf van januari 2013 moeten zij veertien in plaats van acht uur werken, willen ze in aanmerking komen voor een studiebeurs. (zie ook pagina 8 – 11) Zijlstra maakt een pas op de plaats wat betreft buitenlandse nevenvestigingen van Nederlandse hogescholen en universiteiten. De tijd is daar nog niet rijp voor, vindt hij. Na verschillende schandalen op het gebied van diplomafraude, moet er eerst orde op zaken worden gesteld in het Nederlandse hoger onderwijs. Ruim twee jaar geleden werd het aanbieden van geaccrediteerd hoger onderwijs in het buitenland al wettelijk vastgelegd. Het wachten was op een Algemene Maatregel van Bestuur, maar die komt er wat Zijlstra betreft voorlopig niet. De langstudeerboete wordt aankomend studiejaar wel van kracht. Studenten die meer dan een jaar met hun studie zijn uitgelopen, gaan vanaf augustus 3.000 euro extra collegegeld betalen. Of deze regeling een rem op de mobiliteit van studenten zal zijn of een aanmoediging om tegen een lager collegegeld over de grens te studeren, moet de tijd uitwijzen.

els heuts

Bezuinigingen tekenen ambtsperiode ZijlstraNa anderhalf jaar regeren viel vorige maand het kabinet-Rutte. Welke erfenis laat staatssecretaris

Zijlstra (VVD) na op het gebied van internationalisering? Een terugblik.

Foto

: Rog

er C

rem

ers

transfer | mei 2012 | 25

a c t u e e l

Page 26: Transfer 8 (mei 2012)

Het kweken van algen, wieren, kreeften, vis en schelpdieren op land heeft de toekomst in Zeeland. Door de toenemende verzilting van de landbouw-grond en de groeiende regelgeving in de visserijsector zien veel Zeeuwse ondernemers deze zogenoemde aquacultuur als aantrekkelijke alternatieve broodwin-ning, zegt Jouke Heringa. Hij is onderzoeker aqua-culture bij de Delta Academy van de HZ University of Applied Sciences, zoals de Hogeschool Zeeland tegen-woordig heet. “Er is bovendien grote milieuwinst te behalen door geïntegreerde kweek, waarbij afval van de ene teelt voedsel voor de andere is.”Het Zeeuwse bedrijfsleven en de hogeschool trekken al jaren samen op bij de ontwikkeling van duurzame aquacultuur. Die samenwerking paste bij uitstek bij de principes van het stimuleringsprogramma RAAK (Regionale Aandacht en Actie voor Kenniscirculatie). Dat programma van het ministerie van OCW onder-steunt sinds 2003 projecten die met praktijkgericht onderzoek leiden tot innovatie waarvan bedrijven of publieke organisaties profiteren.

ZoutpannenDe pionierende Zeeuwse aquacultuursector had al twee RAAK-subsidies ontvangen, toen bleek dat kennis uit het buitenland nodig was voor de gewenste uitbreiding van deze extensieve ‘zilte productie’ in vijvers op het land. “Die expertise hoopten we uit Frankrijk en Spanje te halen. Daar is veel ervaring, bijvoorbeeld met teelt in zoutpannen”, weet Heringa.In 2010 deed de HZ Delta Academy daarom een aanvraag bij een nieuwe RAAK-variant, in het leven geroepen door toenmalig Onderwijsminister Plasterk: RAAK Internationaal. Door ook inter nationale part-ners bij projecten te betrekken, wilde Plasterk de mobiliteit van studenten en docenten en kennisuit-wisseling over de grenzen bevorderen. Twee onderzoeksinstituten en twee universiteiten in Cadiz en Montpellier wilden meewerken aan het nieuwe project ‘Het zoute goud’. Het initiatief verwierf vorig jaar 290.000 euro subsidie. Buiten een aantal gezamenlijke onderzoeksthema’s voorzag

r a a k i n t e r n a t i o n a a l v e r b r e e d t h o r i z o n v a n v e l e n

Buitenlandse kennis op de werkvloer

Kan Nederland iets leren van viskwekers in Spanje?

Hogescholen die samen met bedrijven of publieke

instellingen dergelijke vragen onderzochten,

konden de afgelopen jaren subsidie krijgen vanuit

het programma RAAK Internationaal. De regeling

is inmiddels beëindigd, “maar kennisontwikkeling

zonder internationale dimensie is eigenlijk

ondenkbaar geworden.”

Foto

: Hog

esch

ool Z

eela

nd

| mei 2012 | transfer26

a c h t e r g r o n d

Page 27: Transfer 8 (mei 2012)

‘Het zoute goud’ onder meer in studentenstages, twee veldstudieweken in Spanje en bijeenkomsten en een studiereis voor alle betrokkenen.Halverwege het tweejarige project zijn de ervaringen overwegend positief. Heringa constateert dat het bedrijfsleven nieuwe kennis heeft opgedaan en dat de horizon van studenten en staf is verbreed. “Als je tijdens een studiereis in het buiten-land een watersysteem bestudeert dat je niet kent, dan leer je daar enorm veel van.” De Zeeuwse onderzoeker plaatst ook enkele kanttekeningen. Zo ziet hij dat de verworven kennis niet altijd direct toepasbaar is en dat er soms sprake is van een botsing van culturen met de wetenschappelijker ingestelde counterparts. Dat vindt Ronald de Vos, van Koninklijke Prins en Dingemanse, geen onoverkomelijk bezwaar. De grote schaal- en schelpdierenkweker in Yerseke ervaart de internationale samenwerking als nuttig. “Ook als je nieuwe inzichten niet een op een kunt toepassen. Als bedrijf ben je soms te zeer gefocust op je eigen busi-ness.”

InspirerendErik-jan Malta is als Nederlander in dienst bij IFAPA, een kennisinstituut van de Andalusische deelstaat-regering en partner binnen ‘Het zoute goud’. Malta noemt de manier waarop het project kennis concreet toepasbaar maakt voor het bedrijfsleven ‘inspirerend’. “Ik gebruik RAAK Internationaal als voorbeeld voor de manier waarop we hier kennisoverdracht in onze eigen projecten zouden kunnen inbouwen.” Volgens Malta kent Spanje wel programma’s om overdracht van expertise te bevorderen, maar zijn deze veel kleiner dan RAAK en meestal niet internationaal gericht. In maart werden de laatste subsidies binnen RAAK Internationaal toegekend. Na drie jaar wordt de rege-ling beëindigd. Die termijn was in 2009 afgesproken en het huidige economisch klimaat laat geen ruimte voor voortzetting. In totaal hebben 35 tweejarige projecten van vijftien hogescholen ondersteuning gekregen, samen voor ruim 10 miljoen euro. In hoeverre RAAK Internationaal voldoet aan de doelstellingen, is nog moeilijk te bepalen. Veel projecten lopen nog, of beginnen dit jaar. De Stichting Innovatie Alliantie (SIA) die de RAAK-regeling coördineert, bundelt de komende tijd de ervaringen.

Christien Dohmen van SIA stelt dat niet de indruk mag ontstaan dat er straks binnen RAAK helemaal geen geld meer is voor internationale projecten. “Integendeel. Kennisontwikkeling zonder inter-nationale dimensie en zonder mobiliteit van studenten en staf is eigenlijk ondenkbaar geworden. Nieuwe aanvragen met een internationale component

maken straks gewoon een goede kans binnen de RAAK-fondsen die al langer bestonden.”De spoeling wordt wel dunner. Want niet alleen loopt RAAK Internationaal af, staatssecretaris Zijlstra beperkt de structurele bijdrage ook nog eens met 2,4 miljoen tot 16,8 miljoen euro. In zijn strategische agenda Kwaliteit in Verscheidenheid is Zijlstra echter

vol lof over RAAK. Hij constateert dat bedrijven bereid zijn mee te betalen en een deel van het risico van het praktijkgerichte onderzoek te dekken.

Zonder verwachtingspatroonDe partijen die betrokken zijn bij ‘Het zoute goud’ benadrukken het belang van blijvende overheids-financiering voor internationale innovatieprojecten. Ronald de Vos (Koninklijke Prins en Dingemanse) gelooft niet dat het Zeeuwse mkb substantieel financieel kan bijdragen. “Een multinational kan het zich misschien permitteren zonder verwachtingspa-troon te investeren, een bedrijf als het onze niet. Maar de BV Nederland wint wel heel veel met dit soort projecten.” Voor de Delta Academy zijn de RAAK-subsidies essentieel om de onderzoeksgroepen te kunnen voortzetten. Indirect hangt daardoor ook de kennis-making van hogeschoolstudenten met praktisch onderzoek af van dit soort financiering. Zonder onderzoekers geen goede begeleiding. Jouke Heringa hoopt daarom dat het Zeeuwse aquacultuur onderzoek op blijvende ondersteuning kan rekenen. Een belangrijke winst van de internationale opzet van ‘Het zoute goud’ voor de hogeschool zijn de contacten die Heringa heeft gelegd met buitenlandse partners. “Dankzij dit project hebben we veel meer structuur kunnen aanbrengen in onze inter nationale studenten-uitwisseling. Ook als het voorbij is, zullen studenten stage lopen in Spanje of Frankrijk. We hebben elkaar nu in de ogen kunnen kijken.”

xander bronkhorst

“Als je tijdens een studiereis

een onbekend watersysteem

bestudeert, leer je daar

enorm veel van”

transfer | mei 2012 | 27

Page 28: Transfer 8 (mei 2012)

“Als de deeltjesversneller wordt gebruikt, zoals nu, mag je er niet in de buurt komen. Er is dan te veel straling. Maar toen ik in de lente van 2010 voor een zomercursus naar CERN vertrok, kon dat nog wel. Voor mij was het een droom die uitkwam. Alles aan dat apparaat is extreem: het ligt op honderd meter diepte in de grond, met een omtrek van maar liefst 27 kilometer. Dat

alles om met een ongelooflijke snelheid mini-mini-minideeltjes uit de atoomkern op elkaar te laten knallen. Van die botsende protonen maken we dan weer een soort foto’s – zo’n 40 miljoen per seconde.Wat we met dit onderzoek hopen te vinden, is een antwoord op de vraag wat materie nu eigenlijk is. Waarmee is het universum precies gevuld? 96 Procent van de ons omringende massa kunnen we niet defi-niëren. Bovendien weten we eigenlijk helemaal niet hoe het kan dat deeltjes massa hebben. We zoeken, kortom, fundamentele wetten die het waaróm verklaren, kennis die meer doet dan beschrijven alleen. De vondst van het zogenoemde Higgs-deeltje zou licht in de duisternis kunnen werpen. Maar of dat deeltje nu wel of niet wordt gevonden, er zullen altijd genoeg vragen overblijven. Ieder antwoord roept immers weer nieuwe vragen op.

Honderd jaar geleden is het gelukt om het elektron naar onze hand te zetten. Daarvan laten wij nu lampen branden en computers draaien. Protonen worden inmiddels in ziekenhuizen gebruikt om tumoren te bestralen. Wie weet warmen we over vijftig jaar ons eten op in een Higgs-machine. Al die praktische toepassingen maken de natuurkunde tot een prachtig en onmisbaar vak, maar mij persoonlijk interesseren de filosofische vraagstukken het meest. Me daarin verdiepen is voor mij een ervaring van pure schoonheid.

Alle windstrekenCERN ligt in de buurt van Genève, in een speciaal voor het laboratorium gebouwd onderzoekscomplex. In totaal wonen en werken er tienduizend mensen. Je komt er niet zomaar binnen, maar je kunt het wel bezoeken. Ik ben er in mijn vrije uren nog gids geweest, dan leidde ik bijvoorbeeld een buslading radiologen rond. Ik begon er als stagiair, rolde van het een in het ander en bleef er anderhalf jaar plakken. Als ik straks ben afgestudeerd, ga ik terug om er promotie onderzoek te doen.Daar zie ik naar uit, want bij CERN werken alleen maar bevlogen, jonge onderzoekers zoals ik. Het is fantastisch om met mensen uit alle windstreken vreedzaam één gezamenlijk doel na te streven. Waar ter wereld kan dat nou? Mijn vrienden en familie in Nederland zal ik natuurlijk missen, maar ik ben inmiddels wel aan dat internationale leventje gewend.”

annemieke bosman

‘Hier werken alleen maar bevlogen mensen’Marco van Woerden (24), zevendejaars deeltjesfysica aan de Universiteit van Amsterdam, ging

voor een zomercursus naar het Zwitserse onderzoekscentrum CERN. Hij werd zo gegrepen door het

onderzoek met de deeltjesversneller dat hij anderhalf jaar bleef.

Foto

: Car

o Bo

nink

| mei 2012 | transfer28

v l i e g e n d e h o l l a n d e r

Page 29: Transfer 8 (mei 2012)

c o l u m n

Voor de meeste Roemenen is het Parlementspaleis – Palatul Parlamentului in het Roemeens – een symbool voor dictator Ceausescu. Het gebouw ligt prachtig, bovenop een heuvel in de binnenstad van de hoofdstad Boekarest. Een hele woonwijk, synagoges, kerken en een stadion moesten wijken voor de waanzin van de voormalige dictator. Het enorme bouwwerk wordt daarom ook wel spottend het Gekkenhuis genoemd. Het tweede grootste gebouw van de wereld wordt door de Roemeense staat inmiddels gebruikt als parlementsgebouw. En voor conferenties, zoals de EHEA Ministerial Conference 2012, de confe-rentie van de 47 Bolognalanden, aangevuld met consultatieve leden, gasten en de Bolognavolgers van buiten Europa.De rapportage 2012 over de vorderingen van het Bolognaproces – 215 pagina’s dik – geeft een uit gebreide en kritische blik op het hele proces. Hoewel er zeker vorderingen zijn gemaakt, worden in het rapport vele kritische noten gekraakt. Zo is de wederzijdse erkenning van diploma’s vaak wel bij wet geregeld, maar in de praktijk komt hiervan nog niet veel terecht. In veel landen zijn voorzieningen getroffen voor een adequaat systeem van kwaliteits-zorg, maar bij een behoorlijk aantal instellingen in bepaalde landen ontbreekt een goed intern kwaliteits-zorgsysteem. Vreemd genoeg maken studentenvoor-zieningen zelden onderdeel uit van zo’n systeem. Een van de afspraken van de ministersconferentie in Leuven (2009) was “ensuring that at least 20% of those graduating in the European Higher Education Area (EHEA) have had a study or training period abroad.” In de rapportage 2012 wordt geconsta-teerd dat dataverzameling onvoldoende is om gedegen uitspraken te kunnen doen over het per centage studenten dat een deel van hun opleiding in het buitenland volgt. De data van Erasmus-uitwisselingen zijn beschikbaar, maar niet-Erasmus-mobiliteit wordt onvoldoende geregistreerd.

De economische recessie in veel landen heeft effect op de bestedingen voor hoger onder-wijs. Dat heeft negatieve gevolgen voor de noodzakelijk hervor-mingen. Daarom werd duidelijke taal gesproken in de richting van politici: langjarige stabiliteit in de hogeronderwijsuitgaven is nodig om te kunnen blijven investeren in goed onderwijs: “Education not only prepares graduates for the labour market, it also develops the

fabric of society and enhances democratization.”Ik geef eerlijk toe, ook voor mij is veel van het jargon en van de Bolgonaretoriek niet altijd te volgen. Je kunt je dus indenken hoe het de minder ingevoerde medewerker van een hogeronderwijs-instelling in Nederland zal vergaan. Het blijkt dat veel landen buiten Europa de ideeën van Bologna omarmen en hun eigen hogeronderwijssysteem op de schop nemen, soms zelfs in groter dan nationaal verband. Een voorbeeld hiervan is een studiepunten-systeem, vergelijkbaar met ECTS, dat in Oost-Azië wordt ontwikkeld. Ontwikkelingen die van belang en interessant zijn voor hogeronderwijstellingen in Nederland. In vervolg op de succesvolle expert meeting van 18 april jongstleden stel ik voor dat het ministerie van OCW samen met de Bolognalanden-coördinatoren en met VSNU en HBO-raad expert meetings organiseert. Die meetings zouden twee doelen moeten hebben. Enerzijds om toe te lichten wat er op Bolognagebied in de wereld gebeurt en waar Nederland staat. Anderzijds om te duiden wat deze ontwikkelingen in de praktijk betekenen voor de instellingen en, meer in het bijzonder, voor medewerkers en studenten. Want daar doen we het toch allemaal voor?

hans-georg van liempd

Hans-Georg van Liempd is senior programma manager,

verantwoordelijk voor het programma ‘international campus’ aan de

Universiteit van Tilburg. Daarnaast is hij vice-president van de EAIE.

Bologna

en Boekarest

Foto

: Erik

van

der

Bur

gt/V

erbe

eld

transfer | mei 2012 | 29

Page 30: Transfer 8 (mei 2012)

De meeste bestuursambtenaren in Nederlands-Indië hadden indologie gestudeerd. Jan van Baal (1909–1992) was antropoloog. Hij schreef – zonder veldonderzoek, dat kon toen nog – een proefschrift over het volk van de Marind-Anim op zuidelijk Nieuw-Guinea. Het was dan ook geen wonder dat hij daar enkele jaren als bestuursambtenaar werd geplaatst. De Marind-Anim waren berucht om hun zeer seksueel getinte gebruiken. Ook waren ze gevreesde koppensnellers. Toen Van Baal aankwam, waren katholieke missionarissen al ijverig bezig met bekeringswerk. Daardoor gingen veel tradities van de Marind-Anim teloor. Jan van Baal was een gereformeerde mannenbroeder met een glashelder verstandelijk geloof en bijbeho-rende normen en waarden. Die stonden haaks op alles wat de Marind-Anim heilig was. In de jungle bleken zijn overtuigingen minder onwrikbaar dan gedacht. Van Baal ontdekte dat de roomse leer en vernieuwingen zoals de introductie van stalen bijlen, niet uitsluitend goede gevolgen hadden. In het Jappenkamp kregen zijn overtuigingen een nieuwe schok. Het maakte hem tot een ander mens. Zijn leven lang bleef Van Baal gefascineerd door ‘het mysterie dat anderen God noemen’.

Na de Tweede Wereldoorlog maakte hij carrière in Nederlands Nieuw-Guinea, waar hij snel gouverneur werd. Hij entameerde veel antropologisch onderzoek, want alleen op basis van werkelijk begrip voor het leven van de papoea’s konden zij op zinvolle wijze in contact komen met de moderniteit, meende hij. Sleutel hiervoor was onderwijs, zodat de volkeren van Nieuw-Guinea zelf leerden onderscheiden wat waardevol was.

Oud ideaalNa zijn vertrek uit de bestuursdienst werkte Van Baal bij het Koninklijk Instituut voor de Tropen. Later kreeg hij een leerstoel aan de Universiteit Utrecht. Beide functies gaven hem de invloed die noodza-kelijk was om een oud ideaal te verwezenlijken: de stichting van een Centrum voor de Studie van het Onderwijs in Ontwikkelingslanden. Dit CESO werd verbonden aan de Nuffic. De medewerkers – onderwijskundigen met een antropologische inslag – hebben veel invloed uitgeoefend op onderwijshulp zoals Nederland aan ontwikkelingslanden heeft verstrekt. Het CESO heeft Van Baal net overleefd. In 1974 gaf hij zijn leerstoel op, maar hij bleef zeer invloedrijk, omdat hij wereldwijd onder vakgenoten veel waardering genoot. Van Baal gaf altijd uitge-wogen advies. Hij wist mensen bij elkaar te brengen. Daarbij hielp het feit dat hij niet alles van het erfgoed der mannenbroeders had verworpen: de borrel bleef hij waarderen. Wie wil weten wat het betekent om in het veld te zitten waar je dingen wilt veranderen, leze zijn memoires Ontglipt verleden. Jan van Baal heeft ons nog steeds veel te zeggen.

han van der horst

Invloedrijke ex-mannenbroederAl lang voordat internationalisering in het hoger onderwijs werd wat het nu is, waren er personen

die zich sterk maakten voor meer internationale samenwerking in onderwijs en wetenschap. Historicus en

Nuffic-medewerker Han van der Horst portretteert pioniers in internationalisering. Deze keer Jan van Baal,

oprichter van het Centrum voor de Studie van het Onderwijs in Ontwikkelingslanden.

Jan van Baal (m)

Foto

: Wim

van

Ros

sem

| mei 2012 | transfer30

p i o n i e r s i n i n t e r n a t i o n a l i s e r i n g

Page 31: Transfer 8 (mei 2012)

Welke immigratieprocedures zijn van toepassing voor welke internationale gasten? Dat wordt uit-gelegd tijdens de introductiecursus immigratieprocedures buitenlandse onderzoekers en gastdocen-ten van de Nuffic op 31 mei en 1 juni. Ook de procedures na aankomst in Nederland komen aan de orde. Meer informatie en aanmelden via www.nuffic.nl/cursussen

Reflecteren, vooruitkijken en vieren. Dat gebeurt tijdens de conferentie Erasmus verzilvert! die het Nationaal Agentschap Leven Lang Leren op 5 juni organiseert in Rotterdam vanwege 25 jaar Erasmus. Meer informatie en aanmelden via bit.ly/c8I2CF

Virtuele mobiliteit in het kader van het internationaliseren van het curriculum staat centraal bij het vijfde symposium van het Centre for Applied Research on Economics and Management aan de Hogeschool van Amsterdam. Het vindt plaats op 5 juni. Meer informatie en aanmelden via www.carem-online.nl

Van 10 tot en met 12 juni organiseert de Academic Cooperation Association haar jaarcongres in Helsinki onder de titel Tying it all together. Excellence, mobility, funding and the social dimension in higher education. Meer informatie en aanmelden via www.aca-secretariat.be

mei/juni

2012

A G E N D A

Fairs Journal of Studies in International Education

Study in Europe fairSingapore 15 sep

Meer informatie via [email protected]

Artikelen in de editie van mei 2012 (Vol. 16, nummer 2):

Managing Offshore Branch Campuses: An Analytical Framework for Institutional Strategies – Farshid Shams and Jeroen Huisman

Broadening the Mind? Australian Student Reflections on the Experience of Overseas Study – Martin Forsey, Susan Broomhall, and Jane Davis

Effectiveness of University Bridging Programs in Preparing Students for University Education: A Case From East Africa – Jude Ssempebwa, Wilson Eduan, and Fawz Nassir Mulumba

University Students’ Perceptions of and Attitudes Towards Culturally Diverse Group Work: Does Context Matter? – Karen Kimmel and Simone Volet

Lessons From a Global Learning Virtual Classroom – Lynn M. Patterson, Paula Botero Carrillo, and Rigoberto Solano Salinas

31transfer | mei 2012 |

Page 32: Transfer 8 (mei 2012)

Europass

Internationale studie, stage of werk? Start met Europass!Kijk voor meer informatie op www.europass.nl