Trauma en kindermishandeling: DSM-classificaties Nathalie Schlattmann
Ramón Lindauer
Referaat DSM-5 17 november 2015
Inhoud • prevalentie, gevolgen • diagnostiek
ü DSM-IV versus DSM-5 ü instrumenten
• behandeling ü TF-CBT en EMDR: casuïstiek ü evidentie
Inhoud • prevalentie, gevolgen • diagnostiek
ü DSM-IV versus DSM-5 ü instrumenten
• behandeling ü TF-CBT en EMDR: casuïstiek ü evidentie
Prevalentie ingrijpende gebeurtenissen • prevalentie ingrijpende gebeurtenissen voor
18de leeftijd: 14-67% • aanmelding KJP-problematiek: 45% trauma • Justitiële Jeugdinstellingen: 85 tot 90%
trauma • prevalentie kindermishandeling (van IJzendoorn
e.a., 2007, Lamers-Winkelman e.a., 2007, Alink e.a., 2011): ü circa 3% van de kinderen, één per klas ü met name verwaarlozing en geweld
Gevolgen jeugd - volwassenen • niet ieder kind of volwassene ontwikkelt
traumaklachten - veerkracht • prevalentie PTSS bij kinderen en jongeren
ongeveer 16-63% (Alisic e.a., 2014; Gabbay e.a., 2004)
Gevolgen jeugd - volwassenen • afhankelijk van risico- en beschermende
factoren: ernst en type trauma, trauma voorgeschiedenis, geslacht, coping en gezinsfactoren
• veerkracht
Gevolgen vroegkinderlijk trauma • psychologische gevolgen • sociaal-emotionele ontwikkeling • cognitieve ontwikkeling • fysieke gezondheid • neurobiologische gevolgen
Gevolgen vroegkinderlijk trauma
Inhoud • prevalentie, gevolgen • diagnostiek
ü DSM-IV versus DSM-5 ü instrumenten
• behandeling ü TF-CBT en EMDR: casuïstiek ü evidentie
DSM-IV en DSM-5 • DSM-IV: PTSS in categorie
angststoornissen • DSM-5: PTSS in categorie trauma- en
stressorgerelateerde stoornissen
DSM-IV en DSM-5 Trauma- en stressorgerelateerde stoornissen: • reactieve hechtingsstoornis • ontremd-sociaalcontactstoornis • posttraumatische stressstoornis, ook ≤ 6 jaar • acute stressstoornis • aanpassingsstoornissen • andere gespecifieerde trauma- of
stressorgerelateerde stoornis • ongespecificeerde trauma- of stressorgerelateerde
stoornis
DSM-IV en DSM-5 Trauma- en stressorgerelateerde stoornissen: • reactieve hechtingsstoornis • ontremd-sociaalcontactstoornis • posttraumatische stressstoornis, ook ≤ 6 jaar • acute stressstoornis • aanpassingsstoornissen • andere gespecifieerde trauma- of
stressorgerelateerde stoornis • ongespecificeerde trauma- of stressorgerelateerde
stoornis
DSM-IV en DSM-5 Trauma- en stressorgerelateerde stoornissen: • reactieve hechtingsstoornis • ontremd-sociaalcontactstoornis • posttraumatische stressstoornis, ook ≤ 6 jaar • acute stressstoornis • aanpassingsstoornissen • andere gespecifieerde trauma- of
stressorgerelateerde stoornis • ongespecificeerde trauma- of stressorgerelateerde
stoornis
PTSS - DSM-IV • A1(objectief): plotseling, feitelijke of dreiging
van dood of aantasting fysieke integriteit • A2(subjectief): gevoel van hulpeloosheid,
angst, afschuw, machteloosheid
PTSS - DSM-5 • A2 criterium verdwenen • toevoeging bij aard van de blootstelling aan
de gebeurtenis: ü indirect -‘van horen zeggen’: familie of goede
vriend, geweld of ongeval ü herhaalde of extreme blootstelling aan aversieve
details van de gebeurtenis (meestal gebonden aan werk)
PTSS - DSM-5 PTSS DSM-‐5
B1. Recidiverende intrusieve pijnlijke herinneringen
B2. Recidiverende onaangename dromen
B3. Dissocia<eve reac<es: alsof gebeurtenis opnieuw plaatsvindt
B4. Intensieve lijdensdruk bij prikkels die lijken op gebeurtenis
B5. Duidelijke fysiologische reac<es op prikkels die lijken op gebeurtenis
C1. Vermijding pijnlijke herinneringen, gedachten of gevoelens
C2. Vermijding externe aspecten die aan gebeurtenis herinneren
PTSS - DSM-5 PTSS DSM-‐5
D1. Onvermogen aspecten van gebeurtenis te herinneren
D2. Persisterende en overdreven nega<eve overtuigingen of verwach<ngen over zichzelf, anderen of de wereld
D3. Persisterende vertekende cogni<es over oorzaak of gevolg van de gebeurtenis
D4. Persisterende nega<eve gemoedstoestand
D5. Duidelijk verminderde belangstelling
D6. Gevoelens van onthech<ng of vervreemding van anderen
D7. Persisterend onvermogen posi<eve emo<es te ervaren
PTSS - DSM-5 PTSS DSM-‐5
E1. Prikkelbaar gedrag en woede-‐uitbars<ngen
E2. Roekeloos of zelfdestruc<ef gedrag
E3. Hypervigilan<e
E4. Overdreven schrikreac<es
E5. Concentra<eproblemen
E6. Verstoring van slaap
PTSS - DSM-5 • onderscheid tussen acute en chronische fase van
PTSS opgeheven • toevoeging PTSS bij jonge kinderen • duur stoornis langer dan één maand • lijdensdruk of beperkingen • specificeer:
ü met dissociatieve symptomen (depersonalisatie en/of derealisatie)
ü met uitgestelde expressie (minstens eerste zes maanden niet volledig voldaan aan criteria)
PTSS - DSM-IV en DSM-5 DSM-‐IV DSM-‐5
1 van 5 herbelevingssymptomen 1 van 5 herbelevingssymptomen
3 van 7 vermijdingssymptomen 1 van 2 vermijdingssymptomen
2 van 7 symptomen veranderingen in stemming en cogni<e
2 van 5 symptomen verhoogde prikkelbaarheid
2 van 6 symptomen verhoogde prikkelbaarheid
PTSS - DSM-IV en DSM-5 Hoeveel combinaties van PTSS-diagnose zijn er mogelijk in DSM-5? a: ruim 200 b: ruim 1000 c: ruim 3000 d: ruim 600.000
Galatzer-Levy & Bryant, 2013
PTSS - DSM-IV en DSM-5 Hoeveel combinaties van PTSS-diagnose zijn er mogelijk? DSM-IV: 79.794 combinaties DSM-5: 636.120 combinaties => heterogene diagnose versus co-morbiditeit!
Galatzer-Levy & Bryant, 2013
PTSS jonge kind DSM-5 • A: gebeurtenis overkomt primaire verzorgers • B: posttraumatische spel en dromen hoeven niet inhoudelijk
samen te hangen met traumatische gebeurtenis • bij jonge kinderen alleen cluster C vermijden en negatieve
veranderingen in cognities (negatieve gemoedstoestand, verminderde belangstelling, teruggetrokken en afname positieve emoties), bij volwassenen cluster C en D
• C: afname interesse spel • cluster E = D: verhoogde prikkelbaarheid, hetzelfde behalve
roekeloos of zelfdestructief gedrag
Prevalentiecijfers PTSS-classificaties
Miller e.a., 2012; O’Donnell e.a., 2014
DSM-‐IV DSM-‐5
veteranen 30,3% 39,9%
burgers 5,4% 9,8%
ziekenhuis 5,9% 6,7%
Hechtingsstoornissen • reactieve hechtingsstoornis, geremde type
DSM-IV => reactieve hechtingsstoornis DSM-5 • reactieve hechtingsstoornis, ontremde type
DSM-IV => ontremd-sociaalcontactstoornis • specifieer:
ü persisterend (meer dan een jaar) ü actuele ernst (alle symptomen, ernstig)
Nieuwe ontwikkeling Developmental Trauma Disorder Bedreigde ontwikkeling en disregulatie:
Ø hechting Ø (neuro)biologie Ø emotieregulatie Ø sociale relaties Ø agressieregulatie/gedragscontrole Ø zelfbeeld Ø cognitieve schema’s
Trauma screeningslijst - kindversie
http://www.childrenandwar.org
Trauma screeningslijst - ouderversie
http://www.childrenandwar.org
Diagnostiek - kind Klinische interviews:
• CAPS-CA: PTSS
• DIPA: brede diagnostiek, jonge kind, afname ouders • ADIS-C/P: angststoornissen • K-SADS: angststoornissen
Diagnostiek - kind Klinische interviews:
• CAPS-CA: PTSS • ADIS-C/P: angststoornissen • K-SADS: angststoornissen
Inhoud • prevalentie, gevolgen • diagnostiek
ü DSM-IV versus DSM-5 ü instrumenten
• behandeling ü TF-CBT en EMDR: casuïstiek ü evidentie
Complex trauma Fasegerichte behandeling • veiligheid (Signs of Safety) • stabilisatie en motivatie • verwerking van herinneringen • herstel van verbondenheid
Stabiliseren of direct verwerken? • stabilisatie is nodig omdat
kinderen die blootgesteld zijn aan langdurige stress cognitief nog niet in staat zijn om te profiteren van therapieën die een beroep doen op het herkennen en reguleren van emoties, cognitieve vaardigheden en taal
• het verwerken van een nare gebeurtenis brengt rust in het stresssysteem en leert het kind emoties te reguleren, waardoor een kind in staat is zich verder te ontwikkelen
Stabiliseren
Affect management opvoeder
Afstemming Consistente respons
Rou<nes en rituelen
Affect iden<fica<e
Affect modula<e
Affect expressie
Execu<eve func<es
ZelZeeld iden<teit
Trauma verwerking en integra<e
Hechting
Zelfregulatie
Competentie
Blaustein en Kinniburgh, 2010
Verwerken EMDR Activering neurale netwerk
- vertellen verhaal - herinnering van naarste beeld - negatieve disfunctionele cognitie - emotie - SUD - fysieke sensatie
TF-CBT - Psychoeducatie - Relaxatie - Affectmodulatie - Cognities - Traumaverhaal - In vivo controle over reminders - Combinatiesessies - En nu naar de toekomst
Onderzoek - behandeleffecten
Julia Diehle, 2012
n=23 n=25
Effecten van verwerking Densensitisatie het verhaal wordt minder beladen voor kinderen,
de beelden worden minder naar Narratief
het geeft kinderen een narratief. Het verhaal heeft een kop en een staart gekregen
Blikverruimend het verruimt hun blik, maakt nieuwsgierig naar antwoorden, naar
andere visies Negatieve cognities maken plaats voor positieve cognities
het zorgt voor een cognitieve shift Groei
het opent de weg naar posttraumatische groei
TF-CBT • Cohen, Mannarino & Deblinger • meerdere gerandomiseerde trials
Centrum voor Trauma en Gezin
[email protected] [email protected]
Telefonisch spreekuur: • maandag t./m. donderdag • van 13.00 tot 14.00 uur • telefoonnummer: 020-8901000,
Traumaspreekuur
Top Related