voidmagazine

48
1 Postkaarten 2011 Manor Grunewald Elsje Dezwarte André Kertész januari 2011 Stijn Dams

description

voidmagazine

Transcript of voidmagazine

1Postkaarten 2011

Manor Grunewald

Elsje Dezwarte

André Kertész

janu

ari 2

011

Stijn Dams

2

Kask als broedplaats voor jonge kunstenaars

Interviews

21

38

Fien Cools

Natasja Mabesoone

studente Fotografie

studente Grafiek

4

9

12

27

30

34

16

41

Dries Wiewauters

Not Another Graphic Designer

Manor Grunewald

[email protected]

Stijn Dams

Illustratie, daar lachen we niet mee

Emilie Lauwers

Raf Van Campenhoudt

Interview met Pieter De Kegel

Typograaf

Interview met illustrator Elsje Dezwarte

3

inhoudIk bestel...En ook nog

Stijn Dams

Illustratie, daar lachen we niet mee

Emilie Lauwers

Raf Van Campenhoudt

6

9

23

40

46

47

Artikel met opinie

Kunstenaar in beeld

Das Experiment

Partje Poezie

Kan kunst ons redden?

André Kertész, ik hou van U

Een littekening

As onder mijn bast

Expo Expo

Volgende keer in void

8 Postkaarten 2011

januari 2011

4

Welke invloeden kent je werk?

In het werk de meeste ontwerpers zie ik twee soorten invloeden: enerzijds de visuele handtekening van de ontwer-per die de finale vorm beïnvloed en anderzijds zijn ontwerp methodiek.De visuele “stijl” is een direct resultaat van de opleiding en leefomgeving van een ontwerper. Tijdens de vorming als student wordt een ontwerper sterk beïnvloed door zijn docenten, collega’s, zijn visuele omgeving (films die je be-kijkt, boeken die je leest, affiches die je ziet, …), etc. Er zijn dus 1001 invloe-den die de bijdragen aan mijn huidige ontwerp esthetiek. Onder ontwerp methodiek versta ik de manier waarop een ontwerper zijn concepten bedenkt, maar ook de historische basis waarop de ontwerpen zijn geënt. Zo is het grootste deel van mijn lettertypes een directe reactie op, of een indirect geënt op, een historische bron.

Heb je verschillen ondervonden tijdens je opleiding in België en die in Nederland? Pakje friet of kroket uit de muur?

Er zijn inderdaad enkele — verwaar-loosbare — verschillen tussen beide landen die na verloop van tijd zich duidelijk manifesteerden. Zo zijn de

Belgische frieten beter. Is de Nederland-se “patat oorlog” (frieten + gesneden ajuin + mayonaise + pindakaas) niet te vreten. Zo stoppen de Nederlandse treinen als er een sneeuwvlokje op de rails ligt. Maar ze hebben wel verdomd lekkere roomboterkoeken.Op het vlak van mijn opleiding vind ik dat in Nederland nog meer de nadruk werd gelegd op de ontwerper en de visuele handtekening die je als ontwer-per hebt. Met andere woorden, op de visuele samenhang die duidelijk wordt als een reeks verschillende ontwerpen samen worden geplaatst. Naast de ervaring van de docenten is dit natuurlijk ook een gevolg van de Werkplaats Typografie een zelfstandige Masteropleiding was en geen 1-jarige Master volgend op een Bachelor, met dezelfde docenten als de Bachelor opleiding.

Zonder welke dingen, persoonlijke voorwerpen of gereedschappen kun je absoluut niet werken?

Gezonde stress, mijn Elecom Scope Node, muziek en een heel fijne rode stift voor correcties.

Heb je een vaste aanpak als je aan een nieuwe klus begint?

Eerst stel ik elk aspect van de opdracht in vraag, gaande van de meest triviale tot meest evidente kenmerken van de op-

dracht: het budget, het boek als object, het beeldmateriaal, … Dit resulteert meestal in één of meerdere ideeën waar-van ik de mogelijke problemen door middel van enkele schetsen zo goed mogelijk probeer in te schatten. Wat is het gevolg van het “concept” op de rest van het boek? Op de typografie, het pa-pier, de afbeeldingen, de kleur, …Dan is het een kwestie van de opdrachtgever hiervan te overtuigen en aan de uitwer-king te beginnen, hetgeen meestal nog enkele kleine problemen aan het licht brengt waarvoor een oplossing moet worden bedacht. Elk element van dit proces bepaald de uiteindelijke vorm van het ontwerp. In het geval van een boek is de laatste stap het ontwerp van de cover, aangezien deze alle keuzes van het binnenwerk moet reflecteren.

Zijn er bepaalde opdrachten die je gewoon niet zou willen doen? Moeten grafisch vormgevers een sociaal gewe-ten hebben?

We leven in een cultuur met een astronomisch grote hoeveelheid data en informatie. We leven echter ook in een tijd waarin iedereen een ontwerper is. Als je als ontwerper een bepaalde op-dracht links laat liggen, zal een andere, al dan niet professioneel gevormde, ontwerper deze wel doen. Je kan dus als ontwerper selectief zijn, maar mag ook niet té selectief zijn want er zullen altijd andere mensen bereidwillig zijn.

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

----

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

-

drieswiewauters

Dries Wiewauters is een jonge grafisch ontwerper uit Lokeren. Hij studeerde aan Sint-Lucas Beeldend Kunst Gent. Erna volgde hij een 2-jarige masterop-leiding aan de werkplaats typografie in Arnhem.

Font

_ins

talla

tion

Proj

ect:

Font

insta

llatio

n at

de

Atel

iers

Am

sterd

am D

esig

ner:

Drie

s Wie

wau

ters

Size

: Dig

ital D

ate:

200

8-20

10

http://www.drieswiewauters.eu

WT

_table Project: Installation at de Ateliers Amsterdam

Designer: D

ries Wiew

auters Com

misioner: Various Size: Various D

ate: 2008-2010 Info: A collection of w

ork produced at the Werkplaats Typografie.

Interview door Kahil Janssens

Zijn er nieuwe tendensen die je ziet aankomen binnen de wereld van het grafisch ontwerp?

Er zijn altijd wel specifieke grafische elementen die de kop op steken en hier-door als een “trend” worden ervaren. Het blindelings volgen van deze trends vind ik geen gezonde werkmethode, want dan sluit men de eigen ontwerpen op in het esthetische kader van een an-dere ontwerper. Deze trends ontkennen is echter ook niet gezond. Natuurlijk wordt ik beïnvloed door bevriende ontwerpers en de zeitgeist, maar mijn visuele vorm zie ik hoofdzakelijk als een gevolg van mijn ontwerpproces en eerdere ervaring.

Wat zijn de belangrijkste problemen waarmee grafische vormgevers tegen-woordig worstelen?

Pitches.

Hoe ziet een gemiddelde dag er voor jouw uit?

Emails lezen en beantwoorden, werken, eten, werken, eten, werken, film zien, slapen

Waar ben je momenteel aan het werken?

N 51° 6’ 41.8”, E 4° 0’ 42.4”

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

----

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

-

wiewauters

MildWild Project: Mild Mild / Wild Wild Designer: Hyo Kwon & Dries Wiewauters Info: Invitation for a party Date: 10-2008

Pant

ogra

ph_S

peci

men

Pro

ject

: Pan

togr

aph

& P

anto

grap

h Sp

ecim

en #

1-3

Des

igne

r: D

ries W

iew

aute

rs (P

anto

grap

h) +

Lu

Lian

g &

Drie

s Wie

wau

ters

(Pan

togr

aph

Spec

imen

) Inf

o: M

achi

ne a

nd

5

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

Kan Kunst ons redden?Belgische kunstenaars uiten bezorgdheid

Artikel met opinie

Kan kunst ons redden? Ik vraag me af of ik daar wel nog in geloof. Ik denk niet dat zoiets veel zal uithalen. Ten eerste is het publiek dat inte-resse heeft in kunst ook al zeer beperkt. Waardoor zo’n actie maar een selectieve groep be-reikt. Het zou uiteraard mooi zijn mocht dit wel resultaat hebben. Want oorspronkelijk is dat een van de krachten dat kunst bezit. Ze kan kritiek geven op de maatschappij, die gerechtvaardigd is, omdat het zich via dit unieke medium vertaalt. Echter, het jammere is, dat onze samenleving niet meer zo’n heel groot belang hecht aan kunst. Als je je bevindt in een kunstschool, in een culturele sector, zal men dat niet zo goed merken. Maar buiten deze omgeving zijn er heel veel mensen die geen voeling hebben met kunst. Ik ben me daar heel goed van bewust. En ik weet niet of zoiets nog in orde komt. Ik zie niet in waarom al die leeghoofden ineens de bedoeling van kunst zouden gaan begrijpen, laat staan dat ze er zich voor open stellen ener een politieke boodschap kunnen in zien.

We zijn een massabevolking geworden. En de meesten zijn schapen die een leider willen volgen. Ze lopen netjes in het rijtje. Mensen denken niet meer na. Ik kan hier helemaal

niet zo goed mee omgaan. Door al die teleurstellingen, dat onbegrip voor kunst dat ik voel bij vele mensen, kan ik, of liever ‘durf ik’ niet meer te geloven dat kunst een groot verschil kan maken op, bij voorbeeld, politiek vlak. Het is een illusie. Het is mijn utopie. Maar ik geloof er niet in. Als we spreken over bekrompen nationalisme, dan zijn men-sen sowieso ook te bekrompen om de boodschap van kunst te vatten.

Kunst kan dienen als verzet tegen de maatschappij en de gangbare ideeën. Dat heeft zich al meerdere malen voorgedaan in de geschiede-nis. Wel werd kunst ook misbruikt, bij voorbeeld propagandakunst. Maar hier, in dit geval, zou het uiteraard een goed doel ondersteunen. Dus ik zeg er zeker ja tegen. Eigenlijk ben ik wel benieuwd hoe het zich zal voortzetten. Maar ik heb er geen al te hoge verwachtingen van. We zijn onze culturele wereld aan het verliezen, hoe zou net kunst dan hier een politiek dilemma kunnen verhelpen? Neen, kunst is zelf slachtoffer van onze samenleving. Het wordt iets dramatisch, ik voel het. Want mensen hebben kunst nodig. Mensen hebben cultuur nodig. Het voedt ze, het laat ze nadenken. Doch, zijn we wellicht alreeds te ver van deze

verrijking geraakt waardoor alle leeghoofden geen culturele gevoelig-heid meer bezitten. Zij worden nu gevoed met de meest belachelijke programma’s op tv, ideeën. Zij denken alsof ze een en dezelfde lege hersenpan bezitten. Zij luisteren naar muziekdeuntjes zonder inhoud, zij verbrodden de natuur en vervuilen het milieu, zij

baren maar kinderen en kinderen. Of wat toch moet voortgaan als een kind, want het zijn monsters. En dat zet zich maar voort in stijgende lijn. O help lieve deugd, kunst is met uitsterven bedreigd.

Dit is uiteraard mijn opinie. Ik zie het ook allemaal nogal pessimistisch. Maar dat recht heb ik. Ik ben er dan ook van overtuigd. Helaas. Het zou fantastisch zijn mocht ik geen gelijk hebben, en er wel een verbetering op gang komt. Maar ik leg er mijn boontjes niet op te week. Wees daar maar zeker van.

In tussentijd berg ik me in de nog bestaande kunsthabitat. En ik probeer me af te scher-men van al de bevolkingsdelen die mijn hoofd pijn doen. Omdat ik moet denken aan hen. Voor hen. Maar nooit met hen.

BRUSSEL -- Belgische artiesten zeggen: ‘Niet in onze naam.’ Dansers, zangers, dichters en vakbondsmensen. Vrijdag staan ze samen op het podium in de KVS onder de titel ‘Solidariteit maakt een cultuur groot’. “De kunstenaars willen hun be-zorgdheid uiten over het feit dat twee groepen tegenover elkaar worden geplaatst”, zegt actrice Maaike Neuville die samen met haar collega Marijke Pinoy de avond aan elkaar praat. De ene schrijft, de andere acteert, zingt, dirigeert of verdedigt syndi-cale rechten. Maar allemaal zeggen ze vrijdag op het podium van de KVS: we zijn de politieke navelstaarderij meer dan beu. Kunstenaars als kanaries in de koolmijn? We durven er ons niet over uitspreken. Maar feit is dat hun boodschap aanslaat en navolging krijgt, want twee dagen later wordt Brussel getrakteerd op een betoging van mensen uit alle hoeken van het land en alle hoeken van de samenleving. “Niet iedereen zit te wachten op een monocultureel afge-scheiden Vlaanderen dat zal opgeheven worden tot in een melkwegstelsel van vadsigheid.”

Het begon in het najaar met een oproep ‘Solidariteit maakt een cultuur groot’ die door meer dan 200 kun-stenaars werd ondertekend. Er groeide een platform uit waar ook andere bewegingen als de vakbonden, Red de so-lidariteit en de Vooruitgroep aansluiting bij vonden.Vrijdag volgt er een eerste hoogtepunt met een cultuur-avond in de KVS. Leden van Les Ballets C de La B zullen er dansen. Dimitri Verhulst zette zijn woede over de politieke toestand om in versregels.

6

Op 21 januari vindt in de KVS een bijeenkomst plaats waarop Belgische kunstenaars hun bezorgdheid zullen uiten over de politieke ontwikkelingen. Onder het motto “Solidariteit maakt cultuur groot” komen ze op tegen “het bekrompen nationalisme en de splitsingsrage”.Wie deelneemt aan het evenement wordt bekendgemaakt op 18 januari. Op de website www.nietinonzenaam.be verduidelijken de organisatoren hun doelstellingen. Ze verzetten zich tegen het nationalisme die een gesloten

cultuur propageert die alles herleidt of afmeet aan één aspect: de taal. “In onze naam stevenen zij af op de (verdere) tweede-ling van het land: tussen rijk en arm en tussen Vlaams en niet-Vlaams. Dan dreigt een sociale en culturele kaalslag, de jungle van ieder voor zich. Dan wordt het eng en guur in ons land.”Ze willen een maatschappijbreed verzet voeren. “Er is een nieuw open verhaal nodig, van solidariteit, sociale rechtvaardigheid en culturele diversiteit”, klinkt het.

ww

w.co

bra.

be

http://www.pvda.be/nieuws

http://ww

w.standaard.be

Wat levert het op?

Annelies Derudder ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

------------------------------------------

“De artiesten die de oproep ondertekenden willen hun bezorgdheid uiten over het feit dat twee groepen tegen-over elkaar worden geplaatst en dat men probeert een identiteit te ontwikkelen op kap van elkaar. Een identiteit ontwikkel je juist door samen te komen”, meent actrice Maaike Neuville.“Ik was blij toen ik die tekst zag. Eindelijk eens iemand die zoiets op papier durft te zetten”, zegt actrice Marijke Pinoy. “Ik word triestig van het oprukkende cynisme: wie het woord solidariteit durft uit te spreken, wordt onmiddellijk in een bepaalde hoek geduwd. Dat is stoffig, dat is niet meer van deze tijd, dat is geitenwollensok-ken. Voor mij zijn mededo-gen en solidariteit helemaal geen stoffige begrippen. Solidariteit betekent ook dat je sociaal-economisch voor elkaar zorgt. Als het niet tegen de Walen is dan tegen de Roma of tegen de Marok-kanen. Altijd moeten we tegen zijn. Wij gaan nu juist samen voor een verhaal dat ons ook sociaal-economisch sterker maakt”, aldus Pinoy.

Ook Maaike Neuville ergert zich aan het hokjesdenken: “Wij proberen de wij/zij-tegenstelling te overstijgen en net ons willen ze dan ook in een hokje duwen. Wij nemen geen partijpoli-tieke standpunten in, maar zeggen wel heel duidelijk wat we niet willen. En dat is natuurlijk wel een politiek standpunt.”

Woelig slot van bijeenkomst tegen splitsing van het land Zanger Arno (61) breide vrijdagnacht een woelig slot aan een bijeenkomst van artiesten tegen de splitsing van het land: hij haalde uit naar alle Belgicisten. ‘Een misverstand,’ zegt hij. Arno was met een aantal artiesten en publiek samen-

gekomen in de Konink-lijke Vlaamse Schouwburg (KVS) voor Niet in onze naam, een oproep van de culturele wereld ‘tegen het bekrompen nationalisme en de splitsingsrage’. Er werd gespeeld en gesproken. Ook door Arno die wenkbrauwen deed fronsen met een uithaal naar alle Belgicisten, mensen die de federale staat nog willen versterken. Gisteren kregen Arno’s vrienden en muzikanten verontruste telefoons: wat heeft Arno plots tegen de Belgen? Gisteren kon Arno zich niet meer herinneren wat hij precies had gezegd: ‘Ik vrees dat ik daar meer dan één pintje heb gedronken. Wat ik bedoelde is eigenlijk dit: wat is een Belgicist? Als België tegen Duitsland voetbalt en je voor België supportert, ben je dan een Belgicist? Persoonlijk ben ik een Arnoïst, een Vlaamse Europeaan uit Oostende die in Brussel woont. Ik ben een West-Vlaming die van Lim-burgers houdt. Iemand die naast patatten met saucissen ook eens moussaka wil eten. Ik ben als een oude hoer: ik sta voor alles open. Als ik in de VS optreed, zeg ik nooit dat ik ‘from Belgium’ ben. Dat kennen ze niet. Of toch: Belgium is een stad in Texas. Ik zeg altijd dat ik ‘from Brussels’ ben’.

‘Als artiest moet niemand mij komen zeggen in welke taal ik moet zingen. Als ik van Vlaanderen alleen moest leven, stond ik aan de dop. Ik herinner me nog dat die gasten van Clouseau in een liedje over België zongen. Begon die fucking Geert Bourgeois van N-VA zich daar toch wel mee te bemoeien, zeker? Iedereen begon Clouseau uit te schelden, je zou er schrik van krijgen. Stel je voor dat we in de republiek Vlaanderen woonden: ons voetbal zou nog meer in de miserie zit-

ten. Waar moet Vlaanderen van leven? In het buitenland denken ze dat we hier in Sarajevo zitten, dat het hier oorlog is. Meestal zeg ik dat ik er óók geen zak van snap’.

De bijeenkomst van acteurs als Maaike Neuville en Lotte en Marijke Pinoye en zangers als Will Ferdy was geen manifestatie tegen de N-VA, maar het kwam er wel een beetje op neer. Arno maakt daar geen geheim van. ‘Die Bart De Wever wordt betaald met ons geld en had honderddui-zenden voorkeurstemmen, maar hij doet er niks mee. Hij roept de hele tijd dat het de schuld van de anderen is. Wat scheelt er eigenlijk met die gast? Wil die jongen de geschiedenisboeken in als een soort Julius Caesar? Hij spreekt Latijn met een Ant-werps accent, zijn Latijn is beter dan zijn Nederlands. Ik was op die bijeenkomst in de KVS omdat ik opkom voor mijn vrijheid. Je weet toch wat er in Duitsland in de jaren dertig is gebeurd? Toen waren er ook veel mensen die nazileider Adolf Hitler een toffe punker vonden hè?’

Belgische kunstenaars uiten bezorgdheid

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

http

://w

ww.

stand

aard

.be

http://www.pvda.be/nieuws

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

---

------------------------------------------------------------------------------------------------------------

------------------------------------------

7

8

designer

Postkaarten 2011

www.ikwildoodgraageenpostkaartvananneliesderudderinmijnbrievenbus.be

Postkaarten 2011. 105mmX150mm. Beschikbaar per serie van vier, zelf samen te stellen. Te bestel-len op www.ikwildoodgraageenpost-kaartvananneliesderudderinmijn-brievenbus.be

9

not anothergraphic

designer

Wat betekent kunst voor jouw?

De art issue van poster maga-zine, daar staat alles in (lacht).Ja kunst, alles kan kunst zijn voor mij. Ik ben een enorme fan van conceptuele

kunst, dus voor mij mag het echt wel extreem gaan. Eigenlijk vind ik alles kunst, maar er moet wel iets in zitten. Ik ben geen fan van decoratieve zaken. Een voorbeeld op het vlak van graffiti, ik ken massaal veel gasten die graffiti doen; dat vind ik een “kunst-je” maar geen “kunst”. Voor mij moet er in kunst altijd nog een reden zitten. Waar-om je dat doet, al is dit een aanklacht tegen iets of dergelijk maar toch iets meer dan gewoon maar ‘iets maken’. Ik neem nu als voorbeeld graffiti omdat je dat daar het meest in ziet. Ook vooral in de street-art komt dit veel voor dat mensen gewoon verven om te verven, maar dat is dan niet meer dan ‘territo-riaal pissen’. Je kan overal je tag gaan zetten of je sticker gaan plakken, maar het is pas als er iets mee gedaan wordt, dat dit kunst wordt.

Er zijn kunstenaars zoals Barry Mc Gee, en Banksy die er effectief iets mee doen. Die mensen laten je nadenken over iets en denken na over de ruimte die ze zullen bewerken. Taggers en mensen die losweg hun naam spuiten, dat is maar wat het is hé. Ik heb veel discussies gehad met collega’s over de art issue bij POSTR magazine. We hebben lang gediscussieerd over ‘wat is kunst’. Wat is dat nu precies? Eén van de journalisten daar bijvoorbeeld, die vind dat wel de max als er in iets enorm veel tijd gekropen heeft. Dan is dat ook kunst voor hem. Je hebt dus absoluut ook mensen die het niet appreciëren dat ze eerst een uitleg moeten krijgen over een werk voor ze het effectief kunnen zien en begrijpen. Het is ook maar na mijn lessen kunstactualiteit op Sint-Lucas dat ik geleerd heb dat het wel eens handig kan zijn de informatie-bordjes te lezen naast een kunstwerk, tenzij er staat ‘untitled’ (lacht). Wat ook een misverstand aan kunst is; is dat het niet mooi hoeft te zijn. Iets kan ook verschrikkelijk lelijk en degoutant zijn, maar ook een fantastisch werk zijn. Je

Pieter De Kegel is grafisch ontwerper in het Gentse. Zijn werk viel me voor het eerst op in Rewind Store, een kledingzaak in Gent. Ik nam daar een magazine vast die voortkwam uit een gevouwen poster met een binnenkant vol tekst en een gekleurde quote op de achter-grond. Dit bevalt me wel. Ik ben research gaan doen naar de zogenaamde ontwerper ervan die werk maakt onder het alias “not another graphic designer” Het bracht me tot in de Henri Pirennelaan. Hier gaan we.

vrij werk, expo @

Martens gallery

vrij werk, ‘H

ope’, 2010, groepen expo door Ladda vzw.

Inte

rvie

w d

oor N

iels

Beno

ot

www.ikwildoodgraageenpostkaartvananneliesderudderinmijnbrievenbus.be

10

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

-

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

ziet het, voor mij kan echt alles kunst zijn. Bijvoorbeeld de kerel die zijn sok-kel omdraait en ineens de sokkel voor de wereld maakt, schitterend gewoon! (Piero Manzoni, socle du monde)

Ik ben bezig een magazine te maken in duotone. Je hebt dit ook gedaan voor POSTR magazine. Wanneer gebruik jij duotonen en waarom?

Voor mij moet het een reden hebben. Duotoon gebruik je met een reden, die is meestal om de kosten te drukken. In duotoon werken scheelt enorm veel qua prijs op je drukwerk. Dit is ook de reden waarom bijvoorbeeld ‘Het Huis Van Alijn’ ook in duotonen werkt. De culturele sector werkt enorm veel in duotoon. Niet iedereen komt er ook mee weg. Je moet zoeken hoe je er mee omgaat; bijvoorbeeld zwart wit flyers

vind ik ook nog al-tijd de max. Ik

spaar die en als ik er zie liggen neem ik die altijd mee. Zo leer ik wat je allemaal kan doen met zwart wit en grijswaar-den. Je moet niet altijd naar full color gaan, omdat het gewoon mogelijk is. Leren creatief zijn met nul, dat is een uitdaging. Een mooi voorbeeld is het magazine ‘ it’s nice that’. Een goed ma-gazine met verschillende papiersoorten en zij werken ook met allerlei bewer-kingen in het productieproces. Bij-

voorbeeld door uit de cover een vorm te laten stansen. En men vergist zich ook vaak aan het feit dat een magazine maken met verschillende papiersoorten en dergelijke enorm duur moet zijn. Niets is minder waar, je spreekt af met je drukker wat die nog liggen heeft qua resten papier om zo die te gebruiken in je magazine.

Naar later toe, wat zou je nog doen van werk en wat zie je nog zitten qua opdrachten?

Euhm, magazines… sowieso. Binnen-kort waarschijnlijk ook Antenna maga-zine als het erdoor komt, financieel. Ik was vormgever van Apollo magazine, een muziek en film tijdschrift die ergens vorig jaar vorig jaar gepubliceerd werd. Het had vele goede reacties maar financieel was het een probleem om het te drukken. Het had financiële mid-delen nodig die er niet waren maar nu komt er een vervolg op die niet meer Apollo maar Antenna heet. Daar is nu in de Kinépolis cinema voor de film begint een stuk nieuws van. Antenna zou binnenkort in druk gaan dus dit zal terug een groot stuk tijd van mij in beslag nemen. De vorige Apollo’s deed ik alleen, wat als nadeel heeft dat je niet volluit kan vormgeven. Je moet honderd pagina’s aan magazine maken op een week, dus dat is stevig door-werken. Een maand-magazine moet je op een week kunnen maken, dus dan heb je weinig tijd om er iets goed van

te maken. Daarmee gaan we nu met Antenna een drie-maandelijks magazine maken, en gast-vormgevers uitnodigen. Het is belangrijk dat je magazine een soort van ritme heeft qua lay-out en inhoud, en dat duurt wel eventjes.

Hoe werk je met lettertypes voor een magazine? Krijg je die aangeleverd of heb je een budget die je daarvoor kan aanspreken?

Sommige lettertypes heb ik reeds gekregen van klanten, bijvoorbeeld de ff meta die ik ook gebruik voor POSTR magazine had ik al gekregen van een opdrachtgever. Maar meestal is er bij een magazine wel een budget om on-dermeer lettertypes mee te kopen. Of je maakt zelf een selectie van letter-types en dan ga je samen met de groep gaan kijken wat er in het budget past. POSTR magazine is ongeveer lowbud-get, maar het was een onafhankelijk magazine. In de praktijk was POSTR magazine ik, Johan (hoofdredacteur muziek), Ben (hoofdredacteur film) en Kristof, de baas van het magazine. Dan ga je niet zo snel gaan zeggen “Trou-wens, ik heb geld nodig om lettertypes mee te gaan kopen.” Dan zegt de baas nogal snel van, “Trouwens, ik heb geld nodig om het magazine te gaan druk-ken, dus fuck you”

Het meeste is dus DIY (do it yourself), dus voor MOVEX magazine bijvoor-beeld, al de lettertypes die daar in stonden had ik al staan.

Hoe ben jij begonnen als grafisch vormgever en hoe ben jij aan je eerste echte opdrachten gekomen?Ik had een collectief in Aalst, team Alosta en dat was voornamelijk alles in verband met hip hop, graffiti work-shops en dergelijke. Dus als er een gelegenheid was deed ik de affiches, was er nood aan een website hield iemand anders uit m’n collectief hem daarmee bezig. Dit is eigenlijk lang blijven duren want die gasten hadden elk apart talenten die daarbij aansloten. Later is Steve dan Artifex graffiti shop begon-nen, de rest ik ook verder uitgevloeid in hun eigen richting. Ik ben een heel eind de affiches van dergelijke events blijven doen. In het begin was dat ook allemaal gratis, stilaan is dat ook begin-nen groeien, ondermeer door kunsten-

vrij

wer

k, e

xpo

@M

arte

ns g

alle

ry

Als ik zwart wit flyers zie,neem ik die altijd mee

11

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

-

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

centrum netwerk in Aalst. Zij waren de eerste die vroegen om hun affiches vorm te geven. Dan zijn de betalende opdrachten binnengekomen. Ik zat op dat moment in mijn laatste jaar.

Eénmaal afgestudeerd, hoe ben je dan aan de bak gekomen? Ben je blijven in opdracht werken of ben je bij grafisch bureaus gaan aankloppen?

Ik ben blijven in opdracht werken maar in het begin verdien je nauwelijks geld. Nadat ik afgestudeerd was ben ik wel direct bij What If? gaan aanklop-

pen, wat nu ‘we are the future’ heet. Ik ben daar mijn stage gaan doen, a.k.a gewoon

gratis gaan werken. Als er dan geld over was kreeg ik een deel. Daar heb ik wel zes maanden gewerkt. Het was er aangenaam te werken en het was direct ook een leerschool. Ik deed er van al-les, van videoclips opnemen tot flyers ontwerpen.

Kan je me nog meer vertellen hoe het is om éénmaal afgestudeerd, aan te ko-men in de werkwereld van de grafisch vormgever? Wat kan ik bv. verwachten om zelf voor een magazine te gaan werken?

Thoh, grafisch vormgever in het ‘thé real lief ’ dat is echt geen job van ‘nine to five’. In de tijd dat ik werkte voor Movex magazine en The Cult Of Cool, werkte ik voor vijf magazines. Ik stond op om half acht en kwam in Brussel aan rond tien uur dankzij dagelijkse files. Dan werkte ik tot ongeveer acht uur, dan at ik en had ik twee uur dat ik niks deed en dan werkte ik tot drie, vier uur ‘s nachts om dan terug op te staan. Dat heb ik toch een jaar volgehouden. Dan heb ik gezegd van, dit is erover. Je moet kunnen slapen. Een jaar slaaptekort begon op m’n gezondheid te werken, vooral dan omdat ik dit zeven op zeven deed. Als je magazines doet, dan wordt je geleefd door je magazine. Zo simpel is het. In de grafische sector is dat in principe ook zo. Als je op een bureau werkt en je wilt goed worden in wat je doet en je wilt in een tof bureau werken, dan werk je volgens het

principe dat als er iets af moet zijn, het ook af moet zijn. Je werkt tot het af is, los van of het nu twee uur ‘s nachts is of niet. Als je er het niet voor over hebt, dan had je beter een ander beroep ge-kozen. Er zijn veel mensen die de fout maken om aan een grafische opleiding te beginnen omdat ze het tof vinden, zeker nu omdat grafisch vormgeving zo wat hip is, maar bij de job zelf zit je bijna continu achter je computer dus enorm spannend is dit niet. Het is een

bureaujob, iets wat veel mensen verge-ten. Uitzonderlijk kan je wel eens coole dingen gaan doen. Als je zelf nog wat vrij werk maakt kan je af en toe wel nog eens een expo doen, maar ‘thats it’.

vrij

wer

k, e

xpo

@M

arte

ns g

alle

ry

www.notanothergraphicdesigner.com

‘Je moet niet altijd naar full color gaan.’

12

---------------------

Mijn eerste vraag, een vraag die ik zelf redelijk belangrijk vind; welke opleiding(en) heb je gevolgd?

Eerst heb ik koksschool gedaan en dan ben ik naar Sint-Lucas gegaan. Dat was wel een tegenvaller, stomme opdrachten, tekenen en een aquarelleke maken. De men-sen die daar les gaven waren niet bezig met hedendaagse kunst, ze namen je niet mee naar tentoonstellingen. Ze begrepen ook niet dat we niet gepassioneerd bezig wa-ren met effectief een wijnfles en een appel te schilderen. Dan had ik mijn hoop op de academie gezet, dat heeft wel veel geopend voor mij qua kunstactualiteit van Hans Theys, maar die kende ik dan al, ik las en lees heel veel kunst bladen en ik ga veel naar tentoonstellingen in binnen en buitenland. Maar de manier van werken binnen het atelier stond me niet zo aan. We zaten daar met teveel in een atelier en voor grafische vormgeving werkt dat dan wel maar schilderen is dan iets redelijk persoonlijks. Je zit dan met elf man in een groot atelier

en iedereen komt dan zo zeveren tegen u. Dat werkte niet goed voor mij. Ik werkte dan ook altijd hier in mijn atelier. Ik ging dan af en toe naar school met alle werken die ik had gemaakt. De docenten zeiden zelf tegen mij (Paul Casaer en Vincent Geyskens):”Of je nu een di-ploma schilderkunst hebt of niet dat gaat het hem nu niet maken.” Als je ambitie hebt om er iets mee te doen moet je het toch zelf doen. Die hebben me daar in gestimu-leerd omdat ze wisten dat ik er al jaren mee bezig was en ik was toen ook een van de enige die heel veel werkten.

Als ik jouw wer-ken bekijk valt me vooral op dat er veel gelaagdheid in zit. Hoe komt dit?

Ja, inderdaad. Moest ik geen schilder geworden zijn dan was ik wel grafisch vorm-gever geworden. Het interesseert me wel, veel dingen bouw ik op dezelfde manier op als een

grafisch vormgever. Zoals een vormgever in illustrator en indesign afbeeldingen en tekst over elkaar schuift en zo gelaagdheid creëert. Dit is zowat dezelfde manier van denken die ik toepas in mijn werk. Ook de manier waarop ik mijn werken tegenover elkaar plaats om zo contrast op te roepen. Het is daarom dat ik ook niet echt een vaste stijl heb, als je al bezig bent binnen één bepaald medium is het al redelijk ridicuul om je dan te gaan toespitsen op één stijl, dat ben je na twee jaar zo beu als koude pap. Door veel te experimenteren met beelden en materialen hou je jezelf fris. Zo kom je altijd tot andere oplossingen en dit vaak ook onbewust. Uitein-delijk schilder ik zeer veel, maar veel dingen schilder ik ook kapot. Het is ook maar door dit te doen dat je leert uit je fouten. Ook al komt er niets uit voort, je hebt het toch geprobeerd en zo krijg je toch wel redelijk wat bagage die je later toch kan gebruiken. Als je bijvoor-beeld kijkt naar Mondriaan, iedereen kent alleen maar zijn bekendste werken maar

als kijkt wat voor een weg hij heeft afgelegd. Je moet veel produceren om veel te kun-nen testen, ik weet ook niet of ik binnen dertig jaar nog altijd zo ruim ga werken, maar je moet het toch wel gedaan hebben. Je ziet veel bij jonge kunstenaar dat ze direct een product klaar heb-ben, ze zijn nog niet goed en wel afgestudeerd en ze staan al op de markt met iets “gelikt” dat er op het eerste gezicht goed uitziet, maar dat is niet onderbouwd, het mist inhoud. Bij mij is het andersom, ik ben nooit echt bezig met inhoud in mijn werk, dat is er onbewust wel, maar ik ben echt wel bezig met beelden en met schilderen. Ik vind het ook wel een beetje ridicuul om een zware uitleg te knopen aan werken terwijl dat het er niet is. Ik werk ook veel met teksten, dat zijn meestal ook gewoon dingen die ik verzamel uit kranten, tijdschriften, etc. Dan vind ik dat interessant om dit op een werk te zetten, het krijgt iets narratief maar toch weet je niet echt waarover het gaat en de toeschouwer kan dan vrij aanvullen waar ik het over heb. Het is niet dat ik antwoorden bied voor de toeschouwer, ik probeer eerder nog meer vragen te stellen. Als je bijvoorbeeld een hond schildert dan geef je automatisch een titel in verband met die hond, dat klopt niet. Je bent nog teveel gericht bezig met dat beeld en zo ben ik begonnen met het verzamelen van titels uit oude kranten en magazines, die steek ik dan in een map. Terwijl ik aan het werk ben smijt ik deze open op mijn bureau en wanneer er een werk af is, grabbel ik tussen

ManorGrunewaldHet is een regenachtige woensdagmiddag, ik heb een afspraak met Manor Grunewald in zijn atelier. Ik stuur een sms’je want de bel doet het niet. Manor doet open, begroet me en zegt dat ik mijn fiets wel binnen mag zetten. We gaan binnen in het rijhuis waar zijn moeder woont en waar Manor zijn atelier heeft. Manor vraagt of ik iets wil om te drinken, een glaasje water is goed zeg ik. Wanneer hij weg is loop ik eventjes rond en zie de mafste dingen, opgezette vogels, maskers, heel veel verf en heel veel tijdschriften. Manor komt terug met mijn glaasje water en zegt dat ik gerust mag gaan zitten in één van de twee zetels die zijn atelier rijk is. Ik haal mijn laptop boven en vraag uit beleefdheid of ik het gesprek mag opnemen, het mag. Eerst en vooral een beetje informatie om-trent deze vriendelijke man. Manor Grunewald is een 25 jarige kunstenaar die geboren en getogen is in Gent. Zijn Werken om-vatten schilderijen, collages, installaties, sculpturen,..

Graffiti, ik vond dat ook een beetje

een te beperkt medium omdat je

altijd vast zit aan die spuitbussen en

die latexverf.

----

----

----

----

----

----

----

------------------------------------------------

----

----

----

----

----

----

----

----------------

------------------------------

----

----

----

----

----

----

----

----

----

--

13

Grunewald-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

deze titels. Doordat deze titels totaal hun context verloren hebben verkrijg je totaal iets anders en het vervolgens nog eens als titel aan een werk geeft dat daar volledig los van staat en zo verliezen deze titels nog meer hun oorspronkelijke boodschap. Dat vind ik wel interessant. Ik werk ook veel met bestaande beelden en door maar delen ervan te gebruiken of deze te com-bineren met andere beelden ontstaat er een soort van afstand. De enigste afstand die ik niet bewaar is dat ik die afbeelding over breng in een andere vorm, een foto wordt een schilderij en dat is dan niet langer het beeld op zichzelf. Als je iets schildert en andere dingen toevoegt dan wordt dat weer iets anders.

Als ik het zo hoor interesseer je je vooral in het esthetische gedeelte.

Ja, dat is een beetje dub-bel, wat is esthetiek? Dat is redelijk breed, ik vind die installaties van Thomas Hirschhorn ook zeer goed.

Is dat dan ook esthetiek, het valt allemaal te zien. Ik werk vooral zeer beeldgericht, van die zwaar conceptuele dingen interesseren me niet echt, tenzij ze effectief ook een interessant beeld ople-veren. Ik heb eens een werk gezien van iemand die ergens aardappelen gelegd had met daar parelsnoeren tussen en dat vond ik dan wel “wijs” omdat dat iets zeer maf was. Of dat dan goed is, is dan weer iets totaal anders. Het is uiteindelijk belangrijk dat je alles in je opneemt en dat je er voor jezelf een filter opzet om vervolgens alles te gebruiken wat je nodig hebt. Picasso zei het ook al: “Slechte artiesten kopiëren, goede artiesten stelen.” Dat is zo, het zou maar dwaas zijn dat je niets gebruikt wat je ziet. Uiteindelijk moet je je dat niet aantrek-ken want alles is al gebeurd. Door klakkeloos iets over te nemen zal het niet werken, maar ik zie ook dingen ver buiten schilderkunst die mij kunnen boeien en dat neem ik in mij op. Dan moet je er dingen uithalen waar je iets mee bent.

Ik kende jou vooral door je graffiti werken en pas later voor je schilderwerk. Ligt die graffiti nu helemaal achter jou?

Toch wel, op een bepaalde manier is dat wel een goeie leerschool geweest om leren om te gaan met kleur. Ik vond dat ook een beetje een te beperkt medium omdat je altijd vast zit aan die spuitbussen en die latexverf, meestal dan nog gewoon spuitbussen. Na verloop van tijd heb je dan ook alle mogelijkheden afgetast wat je daarmee kan doen. Het is ook een medium waar je snel in vast zit omdat je met veel meer beperkingen zit dan bij schilderen op doek. Het voordeel van op doek te werken is dat je een doek kunt plat leggen. Je kan er ook veel langer aan werken. Ik ben nu wel met muurtekeningen bezig voor in site-projecten. Maar dat is dan ook niet echt met spuitbussen en meer gericht op de dingen die ik doe binnen mijn schilderijen en collages. Graffiti is gewoon iets te beperkt. Soms gebruik ik wel nog spuitbussen in mijn schilderwerken om een textuur te bekomen. Het voordeel is dat je in een atelier altijd alle materiaal voorhanden hebt. Je kunt veel meer experimenteren. Het enige voordeel aan graffiti is dat het een zeer vluchtig medium is en dat je

snel iets kunt bereiken. Op een half uur tijd kan je iets heel groot maken dat er echt wel staat. Dat blijft altijd wel het interessante er aan. Het gegeven van graffiti en dan vooral illegale graffiti is dat op een plek waar niets is dat je je deze plek toe-eigent op een bepaalde manier. Op een half uur tijd staat daar dan iets. Dat is dan wel “wijs” maar het heeft toch zijn beperkingen.

Je werken komen zeer grafisch over. Als grafisch vormgever heb ik meer voe-ling met jouw werken dan bijvoorbeeld met Michaël Borremans.

Ik denk ook dat het te maken heeft met mijn ach-tergrond in de graffiti en het boeit me ook gewoon zeer sterk grafische vormgeving, ik verzamel zeer veel boeken over kunst en grafische vormgeving. Ik kan ook heel erg genieten van een mooi boek of van hoe beelden geplaatst worden binnen een doodgewone catalogus. Ik denk dat het ook een manier is die ik veel probeer toe te passen bij mijn afzonder-lijke werken of hoe ik mijn werken orden en plaats binnen de ruimte voor een tentoonstelling. Daar speel ik wel mee.

Van waar haal je al die beelden en prenten voor je collages en schilderijen?

Ik heb hier nu een rek met allemaal boekjes. Een vriend van mij heeft eens een huis gekocht en de vorige eigenares van dat huis verzamelde allemaal van die oude boekjes en nu heeft hij 3 kubieke meter boekjes liggen, als ik boekjes nodig heb hoef ik en-kel naar daar te gaan. Ik ben nu trouwens op zoek naar een oude bomma die heel rea-listisch bloemetjes kan schilderen. Je hebt zo van die “meten” die op van die eieren schilderen, zo van die kuikens enzo. Ik

com

posit

ion

1_ W

itte

zaal

200

9

installation_view_gallery

14-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

wil dan dat iemand anders een stuk van mijn werk beschildert want zelf kan ik dat niet. Als ik dat zelf doe dan zit mijn eigen “hand-schrift” er iets te veel in. Als je kitscherige bloemen wilt, dan moet dat ook echt zo zijn en wanneer je dat zelf gaat doen is dat totaal iets anders en komt dat niet over. Ik vind dat net tof om er mee te spelen dat iemand anders dat gedaan heeft, een totaal andere stijl. Ik speelde sowieso al met de beelden van andere mensen en nu wil ik echt andere mensen er bij betrekken.

Terug die grafisch vormgever in jou die naar boven komt door het spelen met beelden van anderen.

Ja, mijn vriendin is ook vormgeefster en ik ben wel van plan om enkele opdrach-ten samen te doen. Dat is wel een goede wisselwerking, zij is wel zeer goed met tekst en ik ben dan eerder bezig met beelden en zo komen we wel snel tot oplossingen.

Je speelt eigenlijk zelf graag vormgever door je werken te plaatsen op een bepaalde wijze?

Ja, je krijgt hier net het gevoel alsof je met verschil-lende bestanden werkt bin-nen indesign of illustrator. Alle beelden die je al eens uit hun context getrokken hebt binnen al die werken en dat nog verder doortrekt door met al deze werken nog eens te combineren tot één werk. Je krijgt dan een zeer gestructureerd gegeven van allemaal aparte beelden. Ik vind het ook wel boeiend dat als ik werken tegen elkaar plaats er bepaalde delen niet meer zichtbaar zijn.

Dat is ook een groot thema in jouw werken die afwezig-heid en het niet tonen van dingen.

Ja ik probeer dit ook te doen binnen mijn werken zelf.

Hoe breng je de foto’s of tekeningen die je ergens anders vandaan haalt over naar je schilderijen?

Voor grote dingen dingen gebruikte ik vroeger een overheadprojector, maar nu heb ik een beamer waar-mee ik veel spontaner kan werken. Ik projecteer niet alles, maar als de verhoudin-gen belangrijk zijn is dit wel zeer hand. Door gebruik te maken van projecties kan ik zeer spontaan werken en een gelaagdheid creëren. Het refereert ook wel een beetje naar de programma’s die gra-fische vormgevers gebruiken, je ziet onmiddellijk wat het resultaat zal zijn. Ik vind het zeer belangrijk om te zien wat je aan het doen bent, als je dat niet doet dan wordt het ook totaal iets anders.

Kun je zelf eigenlijk goed figuratief schilderen?

Ja, vroeger deed ik dat veel bij mijn eerste werken maar ik voelde mezelf daar niet goed bij omdat mij dat belemmerde bij mijn werk omdat dat niet echt het geen was dat ik echt wou doen. Vroeger werkte ik meestal aan één schilderij tegelijk en zo wordt het ook moeilijker om de afstand te bewaren met je werk. Omdat je er zodanig mee bezig bent en vooral als je met olieverf werkt heb je snel de neiging om het kapot te werken. Het was niet vluchtig genoeg voor mij. Nu werk ik meestal aan een tiental dingen tege-lijk en als het mij dan niet aanstaat heb ik ook meer geduld. Dat vlot wel beter, je hebt nog die capaciteiten van dat tekenen. Door dingen te combineren bijvoorbeeld met tekst op doek of met van die grafische voorstellin-gen en door daar maar delen van te gebruike en er dingen zelf bij te schilderen of te-kenen om zo tot een andere

oplossing te komen. Je krijgt een vreemde combinatie van drukwerk, grafische vorm-geving en schilderkunst. Soms lijken de reproducties van mijn werken net alsof ze gezeefdrukt zijn, maar het zijn toch schilderijen en dat vind ik wel leuk om mee te spelen. Dat het niet echt duidelijk is dat het schilder-kunst is.

Heb je nooit overwogen om effectief te zeefdrukken in je werken?

Daar heb ik vroeger wel aan gedacht, maar ik weet het niet. Ik denk dat ik nog niet uitgezongen ben met schilderen. Ook omdat ik het een beetje een gemak-kelijkheidsoplossing vind en dat het al zoveel gebeurd is, in de jaren 60 en 70 zijn er massa’s van die dingen geproduceerd. Het is iets te gemakkelijk en zo heb je wel makkelijk een catchy beeld en dat probeer ik te vermijden. Ik ben nu mails ook aan het sturen naar overal voor illustratiewerk, maar dat pakt zeer moeilijk. Illustraties of posters maken zie ik wel zitten, maar om effectief vormgever te worden zou ik toch echt een opleiding moeten volgen.

Ik kan wel werken met die programma’s maar om echt inzicht te krijgen in typo en plaatsing enz‚ Een vriend van mij Aykan (Umut nvd) heeft ook bijna alles zelf geleerd, zelfs 3D toestanden enzo.

De kleuren rood en blauw komen ook altijd terug in je werken, heeft dat een speciale betekenis?

Niet echt, misschien onbe-wust.

Je ziet dat gewoon graag?

Ja, nu ben ik kleren aan het ontwerpen voor het kledingmerk PRIVATE en daar komt dat ook weer veel in terug. Ik heb al 2 t-shirts gemaakt en nu ga ik kousen maken met blauwe ruitjes en een rode kantlijn. Ik ben daar dan ook door gesponsord, eigenlijk zijn dat allemaal surfers en snow-boarders maar ik kan dat niet surfen of snorbaarden. Kleding ontwerpen is dan ook weer een andere uitda-ging dan bijvoorbeeld graffiti spuiten. Als je jong bent en je spuit graffiti dan is het een logisch vervolg dat je vroeg of laat begint te schilderen, iets in de vormgeving begint te doen of wat dan ook.

Moest ik geen schilder geworden zijn dan was ik

wel grafisch vormgever geworden.

--------------------------------------------------

----

----

----

----

----

----

----

----------------

------------------------------

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

----

15-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Imag

e000

4

Je bent wel goed bezig als ik dat zo hoor?

Jaja, ik doe wel redelijk veel dingen, maar financieel is dat klootvis a volonté. Ik werk nu samen met mijn ga-lerie, maar dat is nu ook niet de grootste galerie in België. Ik heb vrienden die bij een galerie in Duitsland zitten en die gaan vijf of zes keer per jaar naar een beurs waar hun werk dan internationaal te zien is. Heel veel mensen zien dit en dus verkoop je ook veel meer, je krijgt veel sneller projecten aangeboden in het buitenland en dan begint het te rollen. Het is gewoon een slechte keuze van galerie, ik ben aan het twijfelen om over een half jaar te zeggen tegen mijn galerie salut en de kost. En dan kan het even goed zijn dat ik een half jaar of een jaar geen galerie heb, maar in België heb ik sowieso overal tentoonstellingen. Hier heb je in principe geen galerie

nodig. Maar dan heb je ten-minste sneller de kans om bij een betere galerie te geraken, als je bij een galerie zit dan gaat een andere galerie niet vragen om samen te werken met hen.

Kan je leven van je kunst?

Om er echt van te kunnen leven moet je gewoon super veel verkopen. Anders moet je iets anders doen. Ik ga nu ook leraar opleiding doen in avondles en zo proberen les te geven aan Sint-Lucas of de Academie. Ik zie dat wel zitten. Het is het beste zo, dan heb je een vast inkomen om 2 dagen of 2,5 dagen per week les te geven en voor de rest met je eigen dingen bezig te zijn. Dan kan ik bijvoorbeeld eens een jaar geen tentoonstellingen geven en op mijn gemak in mijn atelier werken en dan terug een jaar vollen bak tentoon-stellingen geven.

Ik heb gehoord dat je toch al redelijk wat geld kan vragen voor jouw schilderijen.

Als ik een werk verkoop dan krijgt de galerie 50% van de verkoop prijs, wat normaal is want alle galeries krijgen ongeveer 50%. Bijvoorbeeld een groot werk gaat voor 3700 euro, vervolgens gaat daar de BTW vanaf dan gedeeld door 2 en dan moet ik nog eens belasting er op betalen. Dat wil zeggen op een groot werk van 3700 euro krijg ik 1520 euro. Mijn galerie steunt mij wel enorm en ze promoten mij wel overal. Het geld dat zij dan zogezegd krijgen van mijn werken investeren ze vervolgens in inschrijvingen voor een kunstbeurzen, zo één inschrijving kan al snel 400 euro kosten en dan ben je nog niet eens zeker of je wel geselecteerd wordt.

Heb je trouwens een kunste-naarsstatuut?

Een kunstenaarsstatuut kreeg ik niet toegewezen omdat ik niet kon aantonen dat ik 312 dagen fulltime had gewerkt. Ik heb vorig jaar 12 tentoonstellingen gedaan, hoe moet ik in hemelsnaam fulltime gaan werken, moet ik ‘s nachts gaan werken en overdag schilderen of omgekeerd. Ik heb dan de toelating gekregen voor subsidies van de overheid maar die krijg ik dan niet uitbetaald omdat er wegens besparingen geen geld voor is. Dat is dan 7000 euro tegen mijne gilet. Dat is wel eventjes slikken. Maar als je naam hebt dan steunen ze je overal in het buitenland, dan krijg je 50.000 euro naar uw kop geslingerd om ergens een tentoonstelling te doen. Allemaal goed en wel, maar alle jonge mensen die met iets bezig zijn worden dan in de hoek gescheten. Joke Schauvliege olé olé.

Image0006

Inte

rvie

w d

oor J

ens W

ijned

aele

Food for thought_ 120 x 150cm olieverf, acryl op linnen 2010

16

Leg je me uit wat voor jou illustratie betekent, en wat grafische vormgeving voor jou betekent?

Illustratie is mijn eerste liefde. Toen ik zestien was kreeg ik de kans mijn eerste kinderboek uit te geven. Achteraf bekeken een echte jeugdzonde, geen bijzonder goed werk, maar wel mijn eerste contact met uitgeverij, vormgever, drukker en pers. Toen ik naar Sint Lucas ging was het mijn bedoeling illus-tratie te volgen. Ik wou het vak leren. In die tijd volgde je eerst een jaar grafische vormgeving en koos je dan pas voor typografie, fotogra-fie, illustratie of multimedia.

In een aantal lessen illus-tratie probeerden de leraars me los te maken van mijn klassieke opleiding (ik heb kunsthumaniora gevolgd). Ik was daar toen nog niet klaar voor, had het gevoel dat ik in een bepaalde stijl geduwd werd. Dus ben ik bij grafische vormgeving blijven hangen. Ik ben tijdens mijn opleiding echt verliefd geworden op typografie en drukwerk. Ik heb een diploma grafisch vormgever, maar werk nog even vaak als illustrator. In illustratie ben ik een autodidact. Ik probeer steeds nieuwe dingen uit, probeer te leren van mijn eigen werk, steeds een klein stapje vooruit te zetten.

Waar ligt het verschil tussen deze twee?

Het verschil ligt in mijn ge-val vooral bij de doelgroep. Ik illustreer meestal voor kinderen, mijn vormgeving is volwassenen-werk. Maar nog belangrijker vind ik het verschil in medium. Ik maak mijn illustraties op papier. Mijn vormgeving maak ik op de computer. Dat is een heel andere we-reld. Zoals je op m’n website gezien hebt, ben ik met veel verschillende dingen bezig. Ik ben opgegroeid in de wereld van het theater. Ik ben tijdens mijn studies beginnen fotograferen, en werk nog steeds heel vaak als fotograaf. En dan zijn er de kinderboeken en de vormge-ving. Ik geloof dat er niet zo veel verschil is qua aanpak. Bij het maken van een beeld zijn compositie, kleur, contrast, lijn en vlak, licht en schaduw, ritme, sfeer, betekenis,... altijd belangrijk, of je nu een tekening of een foto maakt, met tekst of verf

bezig bent, een projectie of een decor maakt... Ik merk in elk geval dat je inspiratie overal kan vinden. Als je eenmaal hebt leren kijken, of de kunstgeschiedenis hebt doorgenomen, zijn dezelfde principes overal van toepas-sing.

Emilie Lauwers is in de eerste plaats gra-fisch vormgever, maar houdt zich ook bezig met fotografie en illustratie. Ze studeerde in 2006 af aan Hogeschool Sint Lucas Gent, met grote onderscheiding. Een veelzijdig oeuvre dat aan-spreekt. De verschillende disciplines waar ze mee bezig is maken het enorm interessant, het ene put uit het andere.

Ik k

an m

ezel

f het

bes

t ver

lieze

n in

mijn

teke

ning

en. A

ls ik

late

r rijk

en

bero

emd

ben

stop

ik m

et w

er-

ken

en m

aak

ik e

nkel

nog

vrij

wer

k. H

et li

efst

zou

ik m

eer m

et g

rafie

k be

zig zi

jn. D

it is

een

ets.

‘Icar

us’.

Inte

rvie

w d

oor A

nnel

ies D

erud

der

Emilie Lauwers

17

Kan het een zonder het andere functioneren?

Grafische vormgeving kan illustratief zijn. Soms mag vormgeving niet té illustra-tief worden. Ik hou bijvoor-beeld niet van logo›s die te letterlijk weergeven waar ze voor staan. Ook in illustratie niet: ik vind het fijn als il-lustraties een extra dimensie geven aan de tekst, als er in een tekening nog iets meer gebeurt. Anderzijds zijn er zoveel vormen van illustratie, dat de grens met vormgeving soms heel dun is. Ik zou heel graag ooit een boek zelf illustreren én vormgeven. Ik denk dat een goede combinatie van beide belangrijk is. Vaak zie je in boeken te veel de twee verschillende handen.

Is de een ondergeschikt aan de ander? Zou je kunnen kiezen tussen beide?

Toen ik afstudeerde, waar-schuwden mijn leraars dat ik met te veel verschillende dingen bezig was. Ik krijg nog regelmatig die reactie op mijn portfolio: je kan geen tekenaar én vormgever én fotograaf zijn tegelijk. Mis-schien is het ergens arrogant om jezelf zo te profileren. Strikt genomen ben ik enkel grafisch vormgever. Ik heb geen fotografie of illustratie gestudeerd. Ik zou met de beste wil van de wereld niet kunnen uitleggen hoe ik

een foto gemaakt heb, hoe mijn camera in elkaar zit. Mijn typografie kan ik wel verklaren. Maar ik vind het fijn om met verschil-lende vakken bezig te zijn, daarin op zoek te gaan naar kwaliteit, op mijn eigen manier.Ze inspireren elkaar. Soms heb ik even rust nodig aan mijn tekentafel, dan ben ik blij dat ik de laptop kan aanzetten om de computer voor me te laten werken. Soms zit ik helemaal vast aan de computer en vind ik weer passie in de verf. Ik ben niet geduldig. Ik heb afwisseling en uitdagingen nodig. Ik word kregelig van een hele week hetzelfde doen. Als ik écht zou moeten kiezen, zou ik illustratie overhouden. Het liefst ben ik bezig met tubes en pen-nen en potloden. Ik hou nog het meest van papier, omdat ik daar het meest m›n hart in kwijt kan. Als ik teken vergeet ik alles om me heen, zoals een kind. En de moge-lijkheden binnen illustratie zijn eindeloos. Mijn talent ligt daar.

Zijn er vaste ideeën, waarden waar je je altijd aan houdt bij het ontwerpen van iets?

Ik weet niet of vaste ideeën wel goed zijn. Principes mogen zeker geen rem op je creativiteit worden. Zelfs binnen één ontwerp kan een grid of een structuur beperkend werken. Als ik

iets maak, verzin ik een aantal spelregels voor mezelf. Maar het kan zijn dat ik on-derweg hier en daar afwijk, omdat het beeld daar beter van wordt. Dat moet kun-nen. Als er één regel is die me nauw aan het hart ligt, is dat de inhoud waar ik van vertrek. Ik ben een toegepast kunstenaar. Als ik illustreer, vertrek in van het verhaal. Ik pas mijn materiaal aan, mijn stijl, alles. Als ik iets vormgeef net hetzelfde. Ik hou niet van vormgevers die hun eigen stijl zomaar op de inhoud plakken, als een vol-ledig autonome laag. Som-mige vormgevers lezen bij wijze van spreken het boek dat ze vorm geven niet eens. Daar ben ik het niet mee eens. Grafische vormgeving is voor mij een dienend me-tier. Je staat ten dienste van bijvoorbeeld een tekst. Het is jouw taak die tekst leesbaar te maken, in de juiste sfeer te presenteren. Je kan meer of minder aanwezig zijn als vormgever, heel bescheiden of exentriek, illustratief of suggestief. Ik vind dat je werk altijd geïnspireerd moet zijn op de inhoud. Op het vlak van illustratie maakt dat van mij een weinig her-kenbare illustrator. Al mijn boeken zien er anders uit, ik heb geen vaste stijl. Daar-door ben ik geen consequent kunstenaar, maar heb ik wel steeds plezier in de zoektocht naar iets nieuws. Ik vind het belangrijker om het verhaal van de schrijver te vertellen.

In hoeverre beantwoordt grafische vormgeving aan het beeld dat je ervan had voor je aan je studies/ carrière begon?

Ik heb tijdens mijn studies altijd gewerkt, dus ik had min of meer een idee van de realiteit. Laten we zeggen dat de ‘echte’ wereld veel beperkter is dan je tijdens je studies zou denken. De opdrachtgever met zijn eisen en smaak, het budget, het materiaal, de centen. De artistieke vrijheid die je hebt als student krijg je in het begin van je carrière niet op een blaadje. Misschien veel later, als je veel ervaring en een volle portfolio hebt, en

een opdrachtgever die een ri-sico wil nemen met jou. Dat vind ik ook goed zo. Ik denk dat veel pas afgestudeerde kunstenaars een koude dou-che krijgen als ze ontdekken hoe weinig glamoureus het dagelijks leven van een ge-wone tekenaar of vormgever soms is. Het is belangrijk om je open te stellen, ook voor kleine of weinig prestigi-euze projecten, waarin je je misschien nog niet als artiest kan profileren. Als je afgestudeerd bent moet je nog veel leren.

Kan men nog vernieuwend zijn vandaag de dag in (toe-gepaste) kunst?

Die vraag word vaak gesteld en eerlijk gezegd zie ik er het nut niet van in. Volgens mij bestaat alles al. Maar omdat jij een nieuwe persoon bent, in een nieuwe tijd, in een nieuwe context, is wat je maakt nieuw. Alle kleuren bestaan al. Maar als jij van-daag wéér rood en zwart of blauw en wit combineert, en je hebt daar een goede reden voor, dat past bij je project, dat vertelt jouw boodschap, dan maak je iets nieuws. Elementen uit de tradi-tie gebruiken, door jouw nieuwe handen laten gaan, is niet verkeerd.Het is voor mij geen doel om vernieuwend te zijn. Ik probeer goed te doen wat ik doe... Natuurlijk ga je altijd op zoek naar iets origineels, naar iets fris dat de aandacht trekt. Je pro-beert niet de al platgelopen paden te nemen. Maar als je de kunstgeschiedenis bekijkt, zie je daar alles al. Volgens mij is het vooral de wereld om de kunst heen die veran-dert. De tijden veranderen, daardoor komen dat rood en zwart of blauw en wit in een heel ander licht te staan, krijgen ze een heel andere betekenis, worden ze op een andere manier behandeld. Ik vind het daarentegen be-langrijk om vernieuwend te zijn voor mezelf. Om telkens iets nieuws te proberen, niet stil te blijven staan. Zo blijft het leuk, en blijf je eerlijk als artiest.

Som

s mis

ik d

e ab

solu

te g

renz

eloo

shei

d, d

e vr

ijhei

d va

n m

ijn sc

hool

tijd.

Ty

pogr

afisc

h ex

perim

ent t

ijden

s stu

dies

Sin

t-Luc

as G

ent.

http://www.emilielauwers.be/

Lauwers

18

hou

André Kertész (2 July 1894 – 28 September 1985), born Kertész Andor, was a Hungarian-born photographer known for his groundbreaking contri-butions to photographic composition and the photo essay. In the early years of his career, his then-unorthodox camera angles and style prevented his work from gaining wider recognition. Kertész never felt that he had gained the worldwide recognition he deserved. Today he is considered one of the seminal figures of photojournalism. Ex-pected by his family to work as a stock broker, Kertész pursued photography independently as an autodidact, and his early work was published primarily in magazines, a major market in those years. This continued until much later in his life, when Kertész stopped ac-cepting commissions. He served briefly in World War I and moved to Paris in 1925, against the wishes of his family. Involved with many young immigrant artists and the Dada movement, he

achieved critical and commercial suc-cess. Due to German persecution of the Jews and the threat of World War II, Kertész decided to emigrate to the United States in 1936, where he had to rebuild his reputation through commis-sioned work. In the 1940s and 1950s, he stopped working for magazines and began to achieve greater international success. His career is generally divided into four periods, based on where he was working and his work was most prominently known. They are called the Hungarian period, the French period, the American period and, toward the end of his life, the International period.

Andor Kertész was born on 2 July 1894 in Budapest to the middle-class Jewish family of Lipót Kertész, a bookseller, and his wife, Ernesztin Hoffmann.Andor, known as “Bandi” to his friends, was the middle child of three sons, including Imre and Jenő. When Lipót died in 1908 from tuberculosis,

the widowed Ernesztin was without a source of income to support their three children. Ernesztin’s brother, Lipót Hoffmann, provided for the family and acted much like a father to the boys. The family soon moved to Hoffman’s country property in Szigetbecse. Ker-tész grew up in a leisurely pace of life and pastoral setting that would shape his later career path. Hoffman paid for his middle nephew’s business classes at the Academy of Commerce until his 1912 graduation, and arranged his hiring by the stock exchange soon after. Unlike his older brother Imre, who worked at the exchange in Budapest for all his life, Kertész had little interest in the field. He was drawn to illustrated magazines and to activities like fishing and swimming in the Danube River near his uncle’s property. Kertész’s first encounters with magazine photography inspired him to learn photography. He was also influenced by certain paintings by Lajos Tihanyi and Gyula Zilzer, as well as by poetry.Throughout most of his career Kertész was depicted as the “unknown soldier” who worked behind the scenes of photography, yet was rarely cited for his work, even into his death in the 1980s.Kertész thought himself unrecognised throughout his life, despite spending his life in the eternal search for acceptance and fame. Though Kertész received numerous awards for photography, he never felt both his style and work was accepted by critics and art audiences alike. Although, in 1927, he was the first photographer to have a solo exhibition, Kertész said that it was not until his 1946 exhibition at the Art Institute of Chicago, that he first felt he received

Liefste André, nog nooit heeft een foto me zo ontzettend veel gedaan. Waarom ontdek ik je nu pas? Je bent al lang dood. God hebbe je ziel. Maar je werk bestaat nog, en wat een prach-tig oeuvre is me dat. Er bestaan heel veel fotografen vandaag, maar iemand als jou had ik nog niet gezien. Je bent uniek. Echt uniek. Vanaf heden sta je in mijn top tien. Proficiat!

Bedankt voor je mysterieuze beelden. Bedankt voor de diepte die je brengt. Dankje, om de dingen in mijn hoofd te kunnen dragen en enigzins verstaanbaar te maken voor mezelf. Bedankt, als bron van inspiratie. Ik zag je, en ik wist het meteen. DIT is wat ik zoek. Dit is wat ieder-een mooi hoort te vinden. Annelies Derudder

Dist

ortio

n se

ries,

1933

Distortion series

http

://en

.wik

iped

ia.o

rg/w

iki/A

ndré

_Ker

tész

19

positive reviews on his work, and often cites this show as one of his finest moments in America. During his stay in America, he was cited as being an intimate artist, bringing the viewer into his work, even when the picture was that of subjects such as the intimidating New York City and even his reproduced work printed after his death received good reviews; “Kertesz was above all a consistently fine photographer”. Kertész’s work itself is often described as predominantly utilising light and even Kertész himself said that “I write with light”. He was never considered to “comment” on his subjects, but rather capture them – this is often cited as why his work is often overlooked; he stuck to no political agenda and offered no deeper thought to his photographs other than the simplicity of life. With his art’s intimate feeling and nostalgic tone, Kertész’s images alluded to a sense of timelessness which was inevitably only recognised after his death.Unlike other photographers, Kertész’s work gave an insight into his life, showing a chronological order of where he spent his time; for example, many of his French photographs were from cafés where he spent the majority of his time waiting for artistic inspiration.Although Kertész rarely received bad reviews, it was the lack of them that lead to the photographer feeling distant from recognition. Now, however, he is often considered to be the father of photojournalism. Even other photo-graphers cite Kertész and his photo-graphs as being inspirational; Henri Cartier-Bresson once said of him in the early 1930s, “We all owe him a great deal”.

hou

Distortion series, 1933

De foto’s van de Hon-gaarse Amerikaan André Kertész zouden niet mis-staan als grote posters aan de muur. In werkelijkheid zijn ze verrassend klein.Hij schonk al zijn nega-tieven aan de Franse staat en nu organiseert het Jeu de Paume voor het eerste een echte retrospectieve van deze grote fotograaf.

Dist

ortio

n se

ries,

1933

http://ww

w.cobra.be/cm/cobra/expo/expo-recensies/110112-sa-andrekertesz-claude

Jeu de Paume, Parijs

André Kertész28sept2010_6febr2011

EXPO EXPO EXPO

20

21

vragen

Vanwaar haal je je in-spiratie?Door rond te lopen, veel te kijken, en mensen te leren kennen (vooral niet stil te zitten dus). Mensen en situaties zijn voor mij vaak de grootste bron van input voor mijn werk. Vaak is mijn werk ook gebaseerd op fascinaties die ik al sinds mijn kindertijd meedraag. Dit kunnen heel banale dingen zijn: pretparken, roodharigen, flatgebouwen, een grasveld,.. Als ik er zo over nadenk, valt het me wel altijd op dat ik vooral dingen en mensen fotografeer waar-van ik hou en die me een

goed gevoel geven. Al klinkt dtit misschien clichée, het zijn gevoelens als liefde, verbazing, enthousiasme, nostalgie,.. die me het meest blijven boeien en dan ook vaak gekoppeld zijn aan die ‘banale fascinaties’.

Wanneer is een foto ge-slaagd in jouw ogen?Emotie is voor mij een belangrijk criterium. Bij een foto wil ik vooral iets voelen, het mag me niet onverschillig laten; ik lig bij wijze van spreken bijna wakker van dat beeld. Daar-mee heb ik het niet enkel over ‘zware’ of shoquerende

FienCools

Fien Cools is studente fo-tografie aan het Kask. Een korte voorstelling van haar werk en visie.

Fien

Coo

ls

Fien Cools

22

Fiens voorbeeldenFi

en C

ools

Fien Cools

Fien

Coo

ls

foto’s, maar een beeld dat me vrolijk maakt kan mij min-stens even veel boeien.Maar ook aspecten zoals scherpte en compositie zijn uiteraard niet onbelangrijk voor een goed beeld.

Hoe zie jij de techni-sche kant van fotografie? Is deze belangrijk of niet?De gebruikte techniek draagt zeker bij tot een goeie foto, maar is volgens mij niet bepalend of die foto al dan niet goed wordt. Naarmate ik verschillende technieken

(studio, kunstlicht, lenzen, flits..) en camera’s leer gebruiken raak ik daar steeds meer van overtuigd. Het is een bewuste keuze die je maakt als fotograaf, waarvan je eindresultaat afhankelijk is, maar daarmee wil ik zeker niet zeggen dat duur of in-gewikkeld materiaal zonder meer beter foto’s oplevert. Een reeks met een wegwerp-camera kan beter zijn dan een reeks met de allernieuw-ste spiegelreflexcamera.Het gaat nog altijd om het gevoel of beeld dat je wil overbrengen aan de

kijker, en dat bedenk je niet met je camera, maar met je hoofd.

Welke fotograaf is voor jouw een toonvoorbeeld? Ik kan écht heel moeilijk kiezen, en noem daarom maar twee namen: Tim Walker & Sally Mann;Ze hebben beiden heel erg verschillend werk (qua tech-niek, kleur, onderwerp,...), maar hetgeen me boeit, is de bewondering en emoties die hun foto’s telkens opnieuw opwekken. Geniaal werk dat volgens mij niemand helemaal onberoerd laat.

Timothy ‘Tim’ Walker (°1970) is een Brits (mode-)fotograaf.Walker raakte vooral bekend dankzij zijn werk voor Vogue. Zijn stijl wordt gekenmerkt door surreële beelden die gefotoshopt lijken te zijn. Dat is echter niet het geval want Tim Wal-ker is van de overtui-ging dat de foto er al moet zijn bij het nemen van de foto en niet na het bewerken met een beeldbewerkingsprogramma achteraf. Hij fotogra-feert ook nog altijd analoog, zoals hij in zijn fotografieopleiding geleerd heeft.

Sally Mann is an Ameri-can photographer, best known for her large black-and-white photo-graphs—at first of her young children, then later of landscapes sug-gesting decay and death.

Fiens voorbeelden

23

DasExperiment

24

25

26

Een litteken is een blijvend zichtbare afwijking, meestal van de huid, die resteert na genezing van een wond. Bij genezing van een wond wordt de verbroken continu-iteit van het orgaan hersteld door vorming van bindweef-sel, dat op microniveau niet meer dezelfde organisatie heeft als het oorspronkelijke weefsel en dus meestal een zichtbare afwijking zal vormen. Chirurgen proberen littekens zo onopvallend mogelijk te houden door langs de splijtlijn van de huid te snijden en door de ontstane wondranden met hechtingen netjes tegen

elkaar te leggen, zodat de hoeveelheid te vormen bindweefsel om de wond te laten genezen minimaal is. Bij grote open wonden, bij weefseldefecten of bij com-plicaties zoals infectie wordt het litteken meestal groter. Dit is niet altijd te vermijden: ‘de chirurg maakt de snee, maar de natuur maakt het litteken’.

Het woord wordt soms verklaard als lid-teken, “teken op een ledemaat”, maar waarschijnlijker is de oorsprong lik-teken, “teken op het lichaam”, vergelijk ons woord lijk voor lichaam.

een littekening

27

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Hoelang bestaan jullie al?

Kidnap your Designer als studio is al actief sinds 2004 en sinds 2008 word ik in mijn werk bijgestaan door Damien. Ik koos na vier jaar voor teamwerk vanuit een behoefte om mijn ideeën te confronteren met andermans ideeën, om niet alleen te staan tegenover de pro-ductie; ik had echt zin om projecten te delen, om een visie van buitenaf te hebben. Het levert heel vruchtbaar werk op. Na mijn studies was het niet per se moeilijk om te starten als grafisch vormgever omdat ik al een klantenbasis had opgebouwd tijdens mijn studies. Familie en vrienden probeerde ik toch een beetje te mijden als opdrachtgevers. Mede door het feit dat ik ook nooit in

een ander grafisch bureau heb gewerkt, denk ik dat ik geluk heb gehad bij het opstarten van dit bedrijf. Welke studies hebben jullie dan gedaan? Ik heb Latijn-Grieks gevolgd in het middelbaar, altijd met de gedachte dat ik later iets met fotografie zou gaan doen. Daarvoor ging ik dan ook avondlessen volgen. Maar op het cruciale mo-ment van de grote beslissing heb ik toch voor Grafisch Ontwerp gekozen aan Sint-Lucas in Luik. Mijn collega Damien zat gedurende het middelbaar onderwijs al in de kunstschool. Voor hem was het een vanzelfsprekende keuze om naar l’Ecole Su-périeure des Arts Saint-Luc Liège te gaan en daar hebben

we elkaar in de klas ontmoet. Op hun verzoek heb ik daar in 2008 gedoceerd. Ik geef nu al een tijdje twee dagen per week in Brussel les omdat ik de manier waarop ze hier om-gaan met deze studierichting veel interessan-ter vind, het is

minder praktisch gericht dan in Luik. Het is niet uit fi-nanciële noodzaak dat ik les geef, eerder omdat ik graag samenwerk met de studenten in hun onderzoek naar een grafische identiteit. Hoe bent u in godsnaam op deze naam gekomen? Dit idee kwam ‘s nachts in mij op. Het verwijst enerzijds naar ‘Kill your idol’. Ik stond er ook echt op, een gebiedende wijze te gebruiken, om de naam dynamiek mee te geven. We hebben een poster gemaakt met het hele proces tussen de ontwerper en de klant. Alle etappes zijn hierin uitgepuurd weergegeven. Het kidnappen zelf is het moment dat de opdrachtge-

ver kiest om met ons in zee te gaan, en door de intense samenwerking sleurt hij ons een beetje mee. Zelf hebben ze mij nog niet proberen te kidnappen, tot grote vreugde van mijn moeder, want onze naam boezemde haar redelijk veel angst in. Heeft het feit dat u uw site buiten het Frans ook in het Engels hebt laten maken u al veel meer kansen kunnen opleveren? Waar bent u vooral actief? Voorlopig merken wij daar niet echt de invloed van, de meerderheid van onze klan-ten zijn franstalig, meestal uit Brussel en we hebben ook een paar activiteiten in Parijs. We hebben een monografische expositie ge-daan in Nancy, waar we een installatie hebben gemaakt vertrekkende van papieren pixels. Het zit zo: om de relatie tussen het scherm en het papier weer te geven maakten we gebruik van blocnotes om een pixel voor te stellen. Deze waren 10 cm op 10 cm en bestonden uit gerecycleerd papierafval van bij de drukker. Deze blaadjes zijn niet bruikbaar op zich door het feit dat ze al bedrukt waren, zo zetten we het herbruikbare aspect in de kijker. Met al deze blokken naast elkaar hebben we het woord ‘Note’ gevormd en de mensen uitgenodigd op de velletjes papier te schrijven, het vel eruit te halen en aan de muur te hangen. Het gaf een leuk resultaat met allerlei persoonlijke boodschappen. Enkele keren hebben we met Vlamingen gewerkt, maar deze communicatie verliep in het Engels omdat wij jam-mer genoeg geen Nederlands spreken.

Waar werkt u op dit mo-ment aan? We proberen dat altijd geheim te houden, maar daarentegen kan ik wel

[email protected] was werkelijk mijn laatste hoop. Na de bevestigende mail dat ik mocht langskomen, sprong ik op de eerste trein naar Brussel. In het centrum, niet ver van een zijgevel waar Bommel op een muurschildering de plaats van Manne-ken Pis inneemt, is het superleuke stekje van Kidnap your Designer gesitueerd. Achter een grote poort openbaart zich een kleine jungle. Het is een gezellig tuintje met frisse groene planten die een terrasje opfleuren, heel uitnodi-gend. Maar ik mag niet te lang treuzelen want ik moet Caroline Dath volgen naar het atelier. Ze zijn daar niet alleen, een architectenteam, een uitgeefster en een webde-signer delen de ruimte. Hoge rekken vol maquettes trekken mijn aandacht, en vooral piepschuimblokken met een uitge-sneden doodshoofd.

Baco

n C

arav

an C

reek

- W

olfW

olfW

olfS

heep

Wol

f_W

erke

n- 2

010_

Jew

elpa

ck -

Spie

gelst

icke

rs -

Con

dat m

att P

érig

ord

papi

er -

1000

kop

ies

28

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

-------

tonen wat we net hebben afgewerkt. Onder andere hebben we een soort dvd-hoes die de performancesec-tor van Wallonië en Brussel moet voorstellen. Omdat de performance sector niet zo gemakkelijk te klasseren valt was het noodzakelijk hun imago op te krikken. Dit werk is voorbestemd om de performance van Wallonië en Brussel bekendheid te geven en voor te stellen op buitenlandse festivals. Ze hadden niet echt duidelijke instrumenten om bekend-heid te verwerven voor deze specifieke sector en daarom vroeg Théâtre Wallonie-

Bruxelles ons om er een te creëren. We noemen het Border-stage maar al lang voor we deze opdracht hadden wisten we dat het een sector was die zich op de rand, in de marginaliteit bevond, het is niet goed vertegenwoordigd. We heb-ben dus gebruik gemaakt van de grenzen en dat typografisch doorgetrokken. Alles staat netjes in kolonnen geordend. We hebben tien artiesten hierin verwerkt, één bladzijde per artiest. En achterin het boekje kun je een dvd inschuiven waarop elke artiest 10 minuten voorstellingstijd heeft.

Het is bestemd voor buiten-landse programmatoren en wordt per post verstuurd. We zijn bij het klassieke dvd-formaat gebleven en hebben ervoor gezorgd dat het een uitklapfolder is die in het midden een scherm vormt, door een vierkant uit te snijden doorheen dit alles. Het accordeon-effect is een allusie op de performance. We proberen het object op zich altijd tot het uiterste uit te werken, wat ten koste gaat van praktische problemen bij de drukker. We hameren erop dat het grafisch werk heel speciaal blijft binnen de standaardnorm. Voor het dvd-hoesje werkten we met pantone kleuren. We hebben gekozen voor enkel fluogroen op wit papier om zo in de marge van het thema te blijven.Ook Salto is een werk die we maken voor de overheid om jongeren te bereiken die een beurs nodig hebben voor een buitenlands project. Via deze catalogus willen ze een vlotte com-municatie tot stand brengen. Omdat het een heel langdra-dige tekst was hebben we die uitgepuurd tot de essentie en hem telkens op de rechter blad-zijde ge-plaatst. Alle details, schema’s en anekdotes staan links. Dit hebben we aangevuld met

beelden uit een video die we in verschillende delen hebben opgedeeld. Het gaat over iemand die met een parachute uit een vliegtuig springt, in verschillende etappes die gelijklopen met het opstarten van een buitenlands project. Vandaar de naam Salto. De beelden hiervan staan voornamelijk op de cover want het is een actie die in een team gebeurt. Nadien volgde een tijdschrift met de resultaten van sommige projecten. Het tweede deel dient mensen te overtuigen met foto’s, met de sterke en de zwakke punten. Alle informatie staat er duidelijk op. Omdat ons budget beperkt was hebben we, behalve zwart, voor een pantone kleur gekozen, zodat we meer bladzijden konden voorzien voor il-lustratie d.m.v. foto’s. Ook typografisch hebben we de aandacht willen trekken. Probeert u als grafisch bedrijf rekening te houden met het milieu door ecolo-gisch te werken? We zijn er ons zeker van bewust dat we een impact hebben op het milieu, omdat we ons bezighouden met materiële zaken. Het gebeurt wel vaak dat we, door bijvoorbeeld slechts één of twee kleuren te gebruiken, ecologischer te werk gaan, maar het is niet een van onze hoofdzorgen. De ene keer gebruiken we gerecycleerd papier terwijl we evengoed ook kunnen afkomen met fluorescerende verf om iets te benadrukken.

Kunt u iets vertellen over deze postkaartjes?

We zijn een week lang gestopt met voor de klanten te werken en wilden zelf een

autonoom project rea-liseren. We hadden geen enkel idee van wat het zou worden. We hebben

daar een week op gewerkt zonder te weten in welk grafisch middel het zou uit-

Mag

asin

de

trav

ail_

Wor

ksho

p - 2

009_

Uit

een

reek

s van

15 p

ostk

aart

en

Mag

asin

de

trav

ail_

Wor

ksho

p - 2

009_

Uit

een

reek

s van

15 p

ostk

aart

en -

offse

t prin

t

Overal lagen ontdooiende dierenlijken en uitgere-kend daar moesten de leden van de groep poseren.

29

monden. Het thema is “ge-zegden en citaten” geworden en hieruit zijn drie reeksen postkaarten geboren. Je hebt uitspraken van beroemdhe-den. Je hebt ook gezegdes waar iets aan scheelt. Het is dan aan het publiek om te denken ‘nee, het is niet … maar …’ . Ook met het typografisch beeld is er iets misgelopen, tot ergernis van de drukker... De derde soort zijn gezegdes die aangevuld moeten worden. Er werd bewust geopteerd voor een lettertype dat gemakkelijk door de consu-ment zelf kan worden aange-vuld op de gepaste hiervoor bestemde witruim-te. Omdat er een goede feed-back op kwam hebben we ze in de verkoop gelanceerd. In onder andere de ‘Bozar Shop’ waren ze een tijdje te koop. Het is ook een boost voor de Franse taal want die gezegdes zijn nu terug een beetje “in”.

Doet u buiten vormgeven op zich ook iets met tekenen of fotografie?

Gemiddeld. We proberen, als het er echt op aankomt,

liever met iemand van het vak zelf te werken. Soms trekken we zelf foto’s. Zoals hier voor het jeugdcentrum van Sint-Jan-Molenbeek hadden we hun logo in karton nagemaakt en zijn we het zelf in het straatbeeld gaan plaatsen voor de foto’s. Het trekt ook meteen de aandacht. Wat is het gekste project dat u ooit hebt gerealiseerd? Een cd-hoes voor een muziekband, Bacon Caravan

Creek, met als titel WolfWolf-WolfSheepWolf. Hiervoor waren wij zelf de art directors. We werkten samen met de Ant-werpse fotografe

Sarah Van Marcke. Het was gek in de zin dat we als locatie de werkruimte van een taxidermist (een opzetter van dieren, nvd) hebben gekozen. De sfeer was koud en luguber. Overal lagen ontdooiende dierenlijken, klaar om gevild te worden en uitgerekend daar moesten de leden van de groep tussen de mousse/ schuimrubber po-seren. Een ander aspect van dit werk is dat we alle tekst van het cd-hoesje enkel op spiegelende stickers hebben gezet. Het weerspiegelt de

andere kant van het boekje met de daarop afgebeelde dieren, maar ook jezelf. Het zilveren aspect schept een kil spiegeleffect, waardoor het introspectief wordt. Het is allemaal doordacht. Wat ook krankzinnig was, is het feit dat we nu wel genoodzaakt waren de stickers zelf op al die duizenden exemplaren te plakken. Deze single van de groep geraakt nu stilaan bekend.

Doen jullie verder nog veel met de muziekscene?

Ja, we hebben veel vaste klanten in de franstalige muziekscene. Voor Silent, die een expositie gaf, heb-ben we een soort totempaal proberen te maken met grote polystyreen blokken. In de zijkant van de blokken zijn cliché afbeeldingen van metal rock uitgehold, zoals bijvoorbeeld een doods-hoofd. We zijn twee weken bezig geweest om tot het eindresultaat te komen. Gelukkig hebben we een meestal een stagiaire, want soms is het heel intensief werk als je maar met twee bent. Voor onze samenwer-king met deze groep werken we altijd liefst wit op wit, omdat dat een koude, stille sfeer creëert, en die werd hier geaccentueerd door de blauwe lichteffecten. Het is

een beetje gek dat we al dat werk deden voor een instal-latie die slechts één nacht werd tentoongesteld. We hebben ook al het grafisch materiaal aangeleverd voor ‘La Boutik Rock’ die onlangs ook hun tienjarig bestaan heeft gevierd. Dit met flyers, brochures, pins, cd-hoesjes, de lay-out van de website, enz. Ook voor ‘Big Mana’ een artists managementbu-reau maakten we een heel uitzonderlijk visitekaartje door de naam gewoon in het dikste lettertype dat we konden vinden te zetten.

Baco

n C

arav

an C

reek

- W

olfW

olfW

olfS

heep

Wol

f_W

erke

n- 2

010_

Jew

elpa

ck -

Spie

gelst

icke

rs -

Con

dat m

att P

érig

ord

papi

er -

1000

kop

ies

Interview door Lynn Devos

We hameren er op dat het grafische werk heel speciaal blijft binnen de standaardnorm

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

-------

30-----

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

-------- -----

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

-------

Kunt u mij eerst eens vertellen waar u zoal mee bezig bent.

Ik werk voorname-lijk samen met Gert Dooreman. En zijn opdrachten die hij krijgt, maar waar we samen aan werken. Ik ben eigenlijk begon-nen als zelfstandige en deed werk voor culturele centra. In begin verloopt dat heel moeilijk, maar langzaamaan bouw je je eigen netwerken uit. Dan komt alles een beetje opgang. Toen ik bij Gert terechtkwam ging mijn loopbaan met rasse schreden vooruit. Ik werk nog 1 dag in de week voor Humo. Tekst volgens hun stramien aanpas-sen.

Heb je altijd samengewerkt met Dooreman?

Neen, Gert krijgt opdrachten toege-stuurd en naargelang hij hulp nodig heeft -bijvoorbeeld als hij te veel werk heeft- Dan help ik hem erbij. Of als hij een andere visie nodig heeft. We hebben een goeie verstandhouding.

Wat heb je gestudeerd en hoe heb je die studietijd ervaren?

Ik heb typografie en vormgeving gestu-deerd aan Sint-Lucas. Maar mijn hoofdvak was typografie. Dat is echt wel merk ik heel wat mensen die afstuderen kunnen van alles een beetje. Ik kon toen ook maar een beetje typografie

toen ik afstudeerde. Door u toe te spitsen op een specifiek vak vergroot te kennis ervan. bv. Als je een beetje webdesign kan en een beetje grafisch vormgeving, kan je je niet profileren naar de werkgever toe. De opdrachtgever wil liever iemand die 1 iets goed kan dan alles een beetje. Ik ben vooral vormgever: foto’s combineren met tekst.

Toen je afgestudeerd nam je alles aan wat zich opwierp?

Ik was heel kieskeurig toen ik afstudeerde. Nu neem ik wel meer dingen aan. Hoewel ik niet te klagen heb. Dingen die ik samen maak met Gert bv. het stam dat zijn leuke opdrachten. (Dat is trouwens bij jou school hé)

Wat moet je dan specifiek doen voor de stam?

De huisstijl verzor-gen, eigenlijk al de bedrukte media. De strips rond de boomstammen heeft Gert bedacht. Maar bedrukte media kan je heel ruim bekijken. Het leuke is dat je kan samenwerken met al die verschillende mensen. Je bent een grote groep en je moet een eindtotaal kunnen afleveren.

En is geen drang om bepaalde dingen te bereiken?

Ja, ik spiegelde me altijd heel sterk aan

grote ontwerpers in Vlaanderen, zoals Gert Dooreman en Randoald Sabbe (hij doet de vormgeving van het huis van Alijn). Ik keek heel veel rond wat er zo allemaal rond me afspeelde, wat die mensen maakten. Ik wist in het begin niet echt hoe het in zijn werk ging, maar het sprak me wel allemaal aan.

Hoe reageerde je omgeving op je keuze voor de kunstwereld?

(steunden je ouders je keuze)Mijn ouders zijn al-lebei sociaal assistent en Grafisch ontwerp was ver van hun bed. Ze hebben helemaal geen feeling met de artistieke wereld. Het was niet evident om dat te gaan studeren. Ik had daarvoor nog geen opleiding in het grafische gehad.

Wat wou je als kind worden?

Ik tekende als kind wel heel veel. Ik ging naar de tekenacade-mie. Ik was toen niet zo ambitieus, ‘t is gewoon omdat ik het graag deed. Wat ik als kind wilde worden....eigenlijk heb ik daar nooit bij stilgestaan. Alles is zo een beetje vanzelf gekomen. Het ene volgde logisch op het andere.

Zijn er zaken uit je jeugd die je werk nu beïnvloeden?

Eigenlijk niet echt. Ik denk wel dat ik beïn-

stijndams

flyer

| op

enin

gIn

terv

iew

doo

r Eva

Mes

tdag

h

31-----

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

----------

vloed word door Gert, omdat hij een andere kijk heeft op typogra-fie. En ik daardoor ook een volwassener uitwerking krijg. En misschien dat Door-eman daardoor ook wat verjongt is in zijn werken. We proberen toch gemeenschap-pelijke raakpunten te vinden. Via Gert ben ik meer op letter overgeschakeld. Op school had ik dat wel heel vaak dat ik me door ander ontwerpers liet beïnvloeden. Ik gebruikte vaak play-mobile mannetjes in mijn werk. Als kleine jongen wilde ik altijd nieuwe verpakkingen maken voor lego en playmobile. Dat gene uit mijn jeugd heeft me dan beïnvloed.

Aan welke opdracht heb je het meest plezier beleefd?

Het stam daar heb ik al “vollen bak” aan gewerkt. Het is dit weekend opengegaan. Je werk daar een half jaar naar toe en dan geeft dat wel een voldoening. Vooral die verschillende soorten werk waren zo plezant voor mij. Het is ook een uitdaging geweest om met iedereen van het museum samen te werken. Ook het groot Dooreman boek was voor mij een zeer mooie op-dracht. De maraton van vorig jaar zoals ik het noem. Het was zeer intens maar leerrijk. Gert liep er al jaren mee in zijn hoofd om dat boek te maken. Maar hij kwam er nooit niet

aan toe. En pas vorig jaar volde hij zich er klaar voor en vroeg me of ik met hem mee wilde helpen. Het was een hele belevenis om als die archief kasten open te maken en oude werken naar boven laten komen. Ik was verbaasd, want ik kende zijn werk van toen ik naar sint-lucas ging. Hij was toen vooral bezig met die dikke 3D letters. Maar het werk daarvoor was voor mij eigenlijk onbekend. Het waar meer knip en plak werken. Want hij heeft nog het pré computer tijdperk meegemaakt. Dat was voor mij een heel openbaring om dat uit de kast te zien komen

Heb je al veel van je dromen kunnen realiseren?

Toen ik heel kramp-achtig op zoek was naar werk, had ik heel concrete dromen van dat of dit wil ik bereiken. Maar in feite lukte me dat niet. Je steekt dat zodanig in je hoofd en je wil dat te specifiek gaan opvolgen. Sinds dat ik nu met Gert samenwerkte krijg ik een bepaalde rust. Ik laat gewoon de dingen op me afkomen. Er

is enkel nog ambitie om de opdrachten zo goed mogelijk af te werken. Ik vind dat ik nu al enorm leuke opdrachten krijg.

Heb je nog tijd om je met andere zaken be-zig te houden buiten je job?

Neen, eigenlijk niet. En bij Gert is dat ook zo. Bij mij is dat enkel mijn atelier, maar bij Gert is dat totalitair. Heel zijn atelier zit volgestouwd met objecten die direct en indirect iets zeggen over grafische vorm-geving.

Is omdat ze met 2 in het vak zitten?

Neen ze werken heel gescheiden. Ze heb-ben niets met elkaars habitat te maken. ieder heeft zijn eigen stek. Ik heb graag een ruimte dat met mijn werk te maken heeft. Maar goed nu terug naar de echte vraag. Als ik niet werk dan lees ik erover. ‘t Is meer dan werk en hobby. Je kan het be-ter een passie noemen. Wat ervaar je als een minder leuk aspect van je job?

Moeilijke opdracht-

gevers. Eigenlijk heb je heel veel goeie opdrachtgevers maar soms kom je ook mensen tegen die niet goed weten wat ze willen. Ze komen dan met een soort van briefing die vaag is en dan zeggen ze ‘doe eens iets’. Maar je kan niet zomaar iets doen. vormgeving is een interactie tussen iemand die concrete problematiek stelt van dit moet vorm krijgen en aan die bepaalde criterea voldoen. En de tweede hatelijkste opdrachtgevers zijn marketing mensen. En

dat is eigen aan alle marketing mensen. Ze denken iets te kennen van vorm-geving. Alles wordt zeer commercieel, het verkoopbare wordt iets te belangrijk. Als vormgever probeer ik daar zoveel mogelijk aan te ontsnappen.

En duw je dan je eigen mening door?

Als pas afgestuurde wel, maar je wijkt daar dan toch vanaf. Je stuit dan toch op een bepaald moment op een confrontatie waar de mensen ook bo

ven:

mai

ling_

bg_r

ecto

. ond

er: f

olde

r | b

elic

hte

stad

32

zeiden “het is onze opdracht!” Je probeert toch een intermen-selijke relatie aan te gaan met de opdracht-gever!

Waaruit put je inspi-ratie?

Toen ik afstudeerde de eerst jaren keek ik vooral rond naar andere mensen wat zei deden. Maar bij het afstuderen merk je ook wel dat de mode zo fel veranderd dat wanneer je afkijkt de mode eigenlijk al voorbij is. Ge zijt al passé en je hebt nog niets gedaan. Als je alleen maar rond-kijkt naar mensen die beter zijn dan je wordt je depressief. Toen ik samen werkte met Gert counterde dat wel. Gert is zo getallenteerd dat hij zich afsluit van alles wat er rond

hem gebeurd. En bij mij is dat ook beetje zo gegroeid. Gert kan werk afleveren zonder te kijken naar andere mensen. Van hem heb ik geleerd om naar oude dingen te kijken. wat mij vooral boeit zijn de vormgevers-tijdschriften van de jaren 50. Daar leer je nog altijd het beste uit. Ik werk nog altijd het liefst met oude lettertypes. En ook Gert is daar vooral mee bezig. Ook al kijk je naar andere mensen hun online portfolio’s het tis gewoon niet bij te houden.

Heb je een vaste stijl waaraan je je houdt? bv. een specifiek kleur of lettertype.

Ja wat lettertypes betreft; ik heb van Gert geleerd “probeer zo weinig mogelijk post-moderne letters

te gebruiken”. Post-moderne lettertypes zijn een samenvloeiing van andere lettertypes, meestal zijn dat heel gekke combinaties. Maar ze zijn dan ook heel snel gedateerd. Ik gebruik daarom liefst de klassieke letters. Bv een baskerville, Gara-mond. Echt een vaste stijl heb ik niet, maar ik ga in de stijl die de opdracht voorlegt. Gewoon associatief denken. Zoals die titel met dat lettertype bij zo een omslag heeft dat specifiek gevoel bij een boek.

Dus je gaat dan meer op het gevoel af?

Ja, inderdaad, want je hebt natuurlijk ook ontwerpers die gewoon hun zin doordrijven. Maar daardoor slaan ze vaak de bal mis. Bv. Ze werken graag met fluo en de eerste persoon die dan aanklopt heeft een fluo-ontwerp aan zijn rekker! (lacht) En op bepaalde manier vind ik dat niet eerlijk tegenover een opdracht gever.

Wanneer je, binnen 30 of 40 jaar terug kijkt op je grafische carrière, wat zou je dan allemaal graag bereikt hebben? Wat moet er allemaal in gezeten hebben?

Qua samenwerkings-verbanden denk ik dat ik het hoogste bereikt heb in Vlaanderen. Ik ambieer niet onmid-dellijk iets anders. En heb ook geen behoefte om me daarvan los

te rukken. Heb ook niet meer ambitie dan dat! Ik doe wat ik graag doe. En ik laat me graag op die golf meedrijven. Mijn ego is helemaal niet zo groot dat ik in de pic-ture hoef te komen. Ik profileer me helemaal niet. Naambekend-heid zou ik wel willen hebben, maar ik zou het niet nastreven. Het is natuurlijk niet evident om de schaduw van zo een persoon te werken. Dat is dan misschien wel de keerzijde van de medaille.

Kan je nog een tip meegeven voor de be-ginnende illustrator?

Goed voor jezelf uit-maken wat je wel kan of waar je zin in hebt. Omdat je toch nog 2 jaar tijd hebt om jezelf te vormen en je in de grote wereld te gooien. Zodra je gaat werken zal de druk nog groter worden. Als je dan werk gaat zoeken moet je goed alles nagaan en niet het eerste het beste gaan aannemen. Laat

u ook nooit door fa-milie pushen kies voor jezelf wat het beste is. Geniet ten volle van je opleiding! Want dan kom je van een open milieu naar een heel eng “jobke”. Hou zolang mogelijk die passie vast van je job!De mensen die er ieder jaar door zijn maar niet gemotiveerd genoeg. Die gaan ook het snelste aan een (kut)job geraken. Maar iemand die altijd doorzet die bereikt ook wat hij wil bereiken. Je gaat ook merken als je afgestudeerd bent dat mensen die je vrienden waren in de hogeschool concur-renten worden. Bv. Je solliciteert voor dezelfde job. Er is een soort onderlinge strijd van beheerde baantjes.

bove

n: a

n pa

enhu

yens

| de

nie

uwe

wer

eld.

ond

er: g

ids |

STA

M n

l

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

---- --

------

------

------

------

------

------

------

-----

33------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

----- -

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

-----

34

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

Beel

d Bi

nenp

oes b

uite

n

Wat is volgens jou het grootste verschil tussen grafische vormgeving en illustratie? Of, is die er eigenlijk wel?

Over de verschillen van de creatie zal ik het niet hebben, omdat daar ook geen sluitende antwoorden op bestaan. Elk creatiepro-ces is zo verschillend en terzelfdertijd zo gelijkend dat men daartussen geen grenzen hoeft te trekken. Het grootste verschil zit hem in de tijd en het onderbe-wustzijn van diegene die de vormgeving en de illustratie ondergaat.Vormgeving beleef je onbewust ondanks de grote aanpak die ze behelst. Ze zorgt ervoor dat een idee, een literair gegeven of de inhoud tout court op de juiste manier wordt gecom-municeerd.Een roman mag nu nog zo sterk geschreven zijn, maar wanneer de vorm-geving niet juist zit, krijgt de lezer een wrange smaak en dan zal het boek waarschijn-lijk niet zo goed beoordeeld wor-den.Illustratie is confronterender en duidelijker aanwezig. Als kijker ben je je ervan bewust dat je naar een illustratie kijkt. Je kan zelf bepalen hoeveel tijd je

hiervoor wil vrij maken en hoe lang je naar een beeld wil kijken. Je bent je, meer dan bij vorm-geving, bewust dat compositie, kleur, vorm etc-van belang zijn.

Maar vertel eens, Wat Als je geen il-lustrator geworden was, wat dan wel?

Waarchijnlijk was ik ook wel binnen de culturele wereld aan het werk geweest. Jazzballet en theaterdans boeien mij enorm of mis-schien iets met mode. Mocht die culturele wereld mij niet aangesproken hebben en ik niet creatief zou zijn, dan was ik nu waarschijnlijk dierenarts.

Bon, Welke kunstenaar/il-lustrator/grafisch vormgever is voor jou een toonvoor-beeld?

Louise Bourgeois, Sophie Calle en Marlene Dumas. Hun werk is heel eerlijk, emotioneel zonder hierbij te vervallen in een vaak geziene melancholie en compassie. Het zijn madammen met durf. Ze gaan telkens op zoek naar de confrontatie tussen de geslachten. Ze verafschuwen het preutse

en gaan op zoek naar identiteit doorheen pijn.Dit resulteert dan ook in een

kunstvorm die er staat, over-tuigend zonder een wijfe-lende afwachtende houding. Als toeschouwer krijg je bij

het zien van hun werk, vaak een klap in het gezicht. En toch blijft er steeds ruimte voor humor en ironie.

Ben je tevreden met de positie dat de illustrator vandaag bekleedt?

Ik probeer de studenten altijd duidelijk te maken dat illustratie veel meer is dan het maken van prentenboe-ken. Het genre waartoe je je als illustator wil richten, bepaal je hoofdzakelijk zelf. Wel is het zo dat het werk van een illustrator vaak onderschat wordt. Zelf denk ik niet in termen van ‘dit is kunst’ of ‘dit is geen kunst’. In de huidige contexten bestaan daar ook geen slui-

tende antwoorden meer op. ‘Kunst is wat je zelf kunst noemt’is hier wel toepasbaar.

Van welke eigen illustratie ben je echt tevreden?

De cover van ‘De zee, altijd de zee’.

Waar ligt de grens tussen een tekening/kunstwerk en een illustratie? Is die grens er in feite wel?

Alle beelden probeer ik op eenzelfde manier te bekijken en ontleden. Omdat ik niet iets bestempel met ‘kunst’, zie ik ze eerder in categorieën. Doordat de grenzen ook meer en meer vervagen tussen verschillende

elsje dezwarteZie hier zie hier, de waarheid over illustratie! Wat blijkt? Het is absoluut geen slepende ziekte. Hebben wij even geluk! Het heeft ook niets arty-farty. En het is absoluut onmisbaar. Ook is het veel meer dan kin-derboeken en zeemzoete plaat-jes.Het verhaal van een fijne madamme, Elsje Dezwarte. Ik noem het ‘illustratie, daar la-chen we niet mee.’ Sinds ik als student illustratie infiltreer in grafische vormgeving houden verschil en gelijkenis tussen beiden me bezig. Daarom dit in-terview met een illustrator.

Cover D

e zee, altijd de zee

Inte

rvie

w d

oor A

nnel

ies D

erud

der

Een mens heeft het nodig om in beel-

den te denken

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

35

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

Vormgeving beleef je onbewust

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

disciplines kan het beeld ook veranderen van statuut naar-gelang zijn eindresultaat. Vb. Een beeld kan in een galerij aan de muur gepresenteerd worden als ‘mogelijke’ kunst. Wanneer dit beeld gebruikt wordt voor een cdhoes, dan verandert de presentatie en het statuut van het beeld…waardoor de stempel ‘kunst’ een andere benadering heeft.

Kan je begrijpen dat som-migen illustratie niet toe-laten tot de wereld van de grafische vormgeving? Waar ligt hier het misverstand? Er moet uiteraard een onder-scheid gemaakt worden tus-sen de twee disciplines, maar ze elkaar laten uitsluiten is naar mijn mening een grote fout. Au fond blijf je altijd aan het werk rond beeld, compositie en vorm. Ze heb-ben elk hun eigenheid maar uiteindelijk blijft hun doel hetzelfde.

Als je iets zou mogen veran-deren aan je eigen werk, wat zou dat dan wel zijn?

Ik werk voortdurend met mijn hoofd. Dit wil zeggen dat er al veel vast staat voor dat ik een beeld begin uit te werken. Er zijn mensen die vanuit een soort onbezon-nenheid tot schitterende beelden kunnen komen. Ik zou het wel fijn vinden

mocht ik net iets meer van-uit het buikgevoel kunnen starten. Daarnaast zou ik graag beelden maken van ver bezien, zoals Carl Cneut veel toepast, en goed kan. Ik zou mijn beelden niet altijd van dicht,op de voorgrond wil-len maken. Of beter, ik zou ‘meer zin’ willen hebben om beelden van ver te creëren. Geloof jij in het verdwijnen van het boek?

Ik geloof dat het digitalise-ren van alles nog maar in zijn kinderschoenen staat. Maar het boek zie ik niet verdwijnen. Een digitaal werk slaagt er nog niet in de charmes en de gelaagdheid van het boek over te brengen. Ik zie het digitaliseren ook veel ruimer dan enkel het letterlijke overplaatsen van een gedrukte tekst naar een tekst op een beeldscherm. Ik denk dat deze letterlijke vertaling ook niet zou stand houden, maar dat ze het digitale tijdperk veel ruimer en grensoverschrijdener moeten zien.

Acht je een wereld zonder illustratie mogelijk? Zijn mensen zich bewust van de impact/rol illustraties heb-ben in ons leven?

Neen. De gehele geschiede-nis is gebaseerd op illustratie.

Een mens heeft het ook nodig om in beelden te den-ken. Het is een instrument, medium om alle aspecten binnen een samenleving te uiten. Illustratie is overal aanwezig, waardoor men als mens niet langer stil staat bij de impact van illustratie. Er worden nog heel zelden kritische vragen gesteld over illustratie of beelden in het algemeen. Weinig mensen kennen bijvoorbeeld de betekenis van de prints op hun kledij.

Wanneer ben je er zeker van dat een illustratie af is?

Je ben het nooit zeker, maar er is wel een punt waarbij je weet

dat het daar moet ophouden. Het is eigen aan iedere prent of werk, dat je denkt dat je het bij de volgende alweer anders zou aanpakken. Het is een voordurende drive, op zoek naar verbetering en ver-nieuwing. Mocht dit er niet meer zijn, dan denk ik dat ik zou stoppen met illustreren.

Hoe zou je je eigen werk omschrijven?

Zich afzetten tegen vaste waarden, interne dynamiek,.. Het zijn verstilde beelden. Het schijnt dat mijn compo-sitie doorslaggevend is. Ook de vervloeiing van figuren

is typisch aan mijn werk. Ik vind ruimte en antiruimte even belangrijk. Dit heb ik geleerd in mijn studie architectuur. ‘Een ruimte creëren is even hard snijden in het wit en de lucht er-rond.’ Daarnaast is er altijd emotie in mijn beelden. Ook contrast, tweestrijd is een vast gegeven. Als het niet in thema is, dan wel in kleur.Mijn illustraties zien er ook altijd lief uit. Ik heb moeite met boze gezichten.En, waar er bij sommige illustratoren een nieuwe fantasiewereld ontstaat, zoals bij voorbeeld de dieren met kleren aan bij Carl, blijft het bij mij altijd realistisch. Het blijft een echte kat, een echt mens,.. Het worden geen karika-turen.

Van welke illustraties krijg je het op je heupen? Blink, roze, roze, roze, … enfin illustraties zonder inhoud en die enkel inspelen op het ‘ik wil dat hebben’-gedrag van de kindjes. Het soort illustraties die kinderen verlammen en niet meer vragen een eigen mening te hebben, maar een soort alge-mene waarheid opdringen.

Kan je met illustraties alle taboes aankaarten? Is dit verantwoord omdat het ‘maar’ een illustratie, ‘maar’ kunst is?

Taboes zijn er om doorbroken te worden, en als de gelegen-heid zich zou voordoen, dan zou ik zeker proberen. Ook vind ik dat in de pren-tenboeken de kinderen geen rad voor de ogen moet ge-draaid worden. Verbloeming doet zelden goed, maar er zijn uiteraard gradaties.

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

Beel

den

Bine

npoe

s bui

ten

Tekst en beeld moeten altijd complementair zijn en elkaar dragen

36

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Met welke illustrator zou je eventueel graag samen-werken?

Ik kan eigenlijk niemand bedenken, maar wel zou ik nog iets willen doen voor theater en/of muziek.

Hoe creëer je een juiste sfeer om te kunnen werken?

Het begint in een kamer. Al-les start netjes, met muziek. En op het einde loop ik op mijn kousen, uit schrik om iets mee te halen met mijn hak. Dan ligt de grond

vol met materiaal en is er complete chaos. Dat vind ik het leukste. Ik

heb rommel én rust nodig. En zeker muziek, Ik hoor heel graag complexe ritmes en intense stukken, maar ik kan ze niet voor de eerste maal beluisteren wanneer ik aan het werk ben.

Is het vaak niet moeilijk om het verhaal van een schrijver op een juiste manier te vertalen in beelden?

Wanneer je aan een aantal mensen een niet-geïllustreerd verhaal zou voorlezen, dan zou je nadien ongelooflijk

veel verschillende voorstel-lingswijzen krijgen. Ieder heeft zijn vorm van fantasie en interpretatie, wat het illustreren net boeiend maakt. Er bestaan bijvoor-beeld veel herwerkingen van Roodkapje en ze zijn allemaal verschillend. Ook daar wordt het boeiend wan-neer je dit dan bijvoorbeeld reflecteert naar de kinderen. Welke interpretatie moeten we hen meegeven, hoe ziet de Wolf er het best uit, moet het bloederig zijn, …

Vertel me wat over Bin-nenpoes buiten, het is een prachtig boek. Ben je zelf ook tevreden met het resultaat?

Ik ben heel tevreden met het resultaat. Hoewel er alweer zaken zijn die ik nu anders zou aanpakken, is het wel een prentenboek waar ik volledig achter sta.

Plaats je de tekst zelf bij je beelden? Ik kan me voor-stellen dat je zoiets zelf in handen wilt hebben.

Ik plaats niet zelf de tekst bij de beelden, maar meestal heb ik wel inspraak. Uiter-aard kan een boek vallen en staan door de vormgeving, dus mochten er zaken zijn waarmee ik niet akkoord ga, laat ik dat wel blijken.

Je illustreerde het nieuwe boek van Jaak Dreesen, ‘De zee, altijd de zee’. Kon je je vinden in het verhaal?

Tekst en beeld moeten altijd complementair zijn en elkaar dragen. Dus ze moeten elk hun eigen aandeel zo goed mogelijk proberen invul-len zonder de ruimte van elkaar op te eisen. ‘De zee, altijd de zee’ sprak me heel hard aan door een beladen-heid die enorm veel ruimte gaf aan de illustraties. Als ik een tekst krijg, dan lees ik die een aantal keren, en daarna leg ik die opzij zodat het verhaal zijn eigen leven kan beginnen leiden. Als illustrator krijg je de vrijheid er een extra wereld aan toe te voegen. Vandaar dat ik ook denk dat het niet eenvoudig is zowel een tekst te schrijven en te illustreren.

37

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

--------

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

38

Wie zijn je grote voor-beelden?Max Neumann, Tacita Dean, Nico Lannoo en Got-thard Graubner.

Wanneer is een werk voor jou geslaagd? Ik begin te schetsen met een gedachte of sfeer in mijn hoofd. Die heeft vaak een poëtisch, dromerig of teder karakter. Wanneer ik de ets afdruk op de voorafgemaakte tekening, laat ik het werk een tijdje liggen. Na enkele dagen haal ik het opnieuw boven en kijk of de intentie duidelijk is. Het gevoel waar-mee ikzelf op dat moment kijk naar mijn werk vind ik belangrijk. Tevredenheid komt meestal pas na een langere periode, of helemaal niet, maar dat is de aard van het beestje denk ik.

Wat heb je nodig om een goede werksfeer te creëren?Twee zaken zijn voor mij heel belangrijk: een grote tafel en rust. Voor ik aan een werk begin heb ik plaats nodig om al mijn notities en krabbels naast elkaar te leg-gen. Op die manier kan ik orde scheppen in de warboel van mijn overpeinzingen. Ik hou ervan om alleen te zijn als ik teken. Zo kan ik mij het best concentreren op de wereld in mijn hoofd. In het atelier op school ben ik vaak genoodzaakt mij te omgeven met collega’s. Daarom bereid ik me zo goed mogelijk voor dat ik geen tijd verspil. Misschien ligt me dat ook minder om-dat ik liever heb dat anderen mijn werk pas zien wanneer het echt klaar is en niet in al zijn verschillende tussensta-diums, dan ziet het er vaak nog wat vreemd uit.

Natasja Mabesoone is studen-te Grafiek aan het Kask. Dit jaar doet ze haar masterop-leiding. Een kleine introduc-tie van haar prachtig werk.

NatasjaMabesoone

Boven en onder: Natasja Mabesoone

Vragen

39

Natasja’s voorbeeld

en

Tacita Dean studied art at the Falmouth School of Art in England, the Supreme School of Fine Art in Athens, and the Slade School of Fine Art in London. In 1998 she was nominated for a Turner Prize and was awarded a DAAD scho-larship for Berlin, Germany, in 2000. She has received the follo-wing prizes: Aachen Art Prize (2002); Fondazione Sandretto Re Rebaudengo, Turin, Italy (2004); the Sixth Benesse Prize at the 51st Venice Biennale (2005) and the Hugo Boss Prize at the Solomon R. Guggenheim Museum, New York (2006). Dean also participated in the Venice Biennale in 2003 and 2005.

Gotthard Graubner (born 13 June 1930) is a Ger-man painter. He was born in Erlbach, in Saxony, studied at the Academy of Fine Arts in Berlin, the Dresden Academy of Fine Arts and the Aca-demy of Arts in Düssel-dorf, before becoming a professor at the Academy of Fine Arts in Ham-burg, in 1969. His work Black Skin was selected to feature in one of the 100 Great Paintings programmes by the BBC in 1980.

Natasja Mabesoone

Vragen

Gotthard Grauber

Nico Lannoo

Nic

o La

nnoo

http://www.tacitadean.net/

http

://w

ww.

max

neum

ann.

com

/inde

x/1

40

Ik heb gelopen door het korenveld

Ik heb de blaadjes geïmiteerd,

ik begrijp graancirkels

De wind heeft gesneden

Luchtstiletto,

daar

op mijn vel

Mijn spoor van bloed vloeit

En

ik heb me verstopt

Verborgen onder de korenblaadjes

Ik heb geproefd

van de aarde

Ik heb

bedacht

dat de aarde naar meer smaakt

Tot as tot as wil ik verworden

Ik heb gehuild

De zaadjes prikten in mijn ogen,

de minuscule leegtes

Ik observeer in gaatjes de koren-

velden,

als een raster verkoren

Ze hebben me gevonden

- Mijn sporen verraden me altijd -

Bij mijn handen teruggetrokken,

me op een stoel tentoongezet

Mijn zaden systematisch geplet

Ze spoelden alle aarde weg

Ze droogden mijn bloed droog

Ze stopten in mijn mond brood-

kruimels

Ik moest kauwen

Ik heb geproefd

dat ik me overgaf

Ik heb geproefd

wind in mijn hoofd

Ik zal me opnieuw verstoppen

Vervluchten

Ik verstop

onder mijn bast

as

Tot as tot as

Als ik loop door het korenveld,

luchtstiletto kust mijn bloed

Als ik, door het veld koor

imiteren de blaadjes

begrijpen de graancirkels

Ik, als raster verkoren

ben ik aardig geworden

as onder mijn bast

Annelies Derudder

As onder mijn bast

partjepoëzie

41

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Raf

campenhoudtVan

Raf Vancampenhoudt woont en werkt in Gent en stu-deerde nog niet zo lang geleden af aan Sint-Lu-cas, ook in Gent. Hoewel hij een voorliefde heeft voor foute Discomuziek, zit hij toch al tot over zijn oren in het werk.

Poste

r des

ign

for H

eidi

Voe

t’s e

xhib

ition

“ If

I W

as B

eaut

iful.

If I H

ad Th

e Tim

e.” a

t the

Bea

uvoo

rde

Cas

tle (V

eurn

e, B

E).

ww

w.ra

fvan

cam

penh

oudt

.be

Inte

rvie

w d

oor Z

eger

Van

Gar

sse

42

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Hoe werd je interesse voor grafische vormgeving ge-wekt? kwam het plotseling of als een proces?

Eerder als een proces, het begon toen ik als kind hoedjes voor cassettes en mixtapes begon te maken. dat deed ik toen nog metmicrosoft publisher. mijn vader maakte me redelijk snel wegwijs met de computer.

Is hij ook vormgever?

Neenee, hij is bankier, maar ook computerfreak, dus ik kwam al vrij snel in aanraking met verschil-lende programma’s en kon ik zo eerst op een amateuristisch niveau experimenteren, zonder te beseffen dat ik aan het vormgeven was natuur-lijk. Na het middelbaar was mijn eerste studie filosofie, maar omdat ik niet echt een boeken-wurm ben was dat na een jaar al afgelopen. Daarna ben ik communicatiebe-heer gaan studeren, daar draaide het vooral om de theoretische kant van da zaak. Maar we kregen ook twee uur per week les over Indesign, omdat je daar in de reclamewereld veel mee in aanraking komt. En we kregen ook ‘grafische technieken’, om ons wat wegwijs te maken in de creatieve wereld. Dat boeide me eigenlijk meer dan mijn hoofdvak-ken. Anderen van mijn klas zagen het meer als een vervelende bijkom-stigheid, maar ik deed het heel graag. Ik heb die studie wel afgemaakt, maar daarna ben ik nog grafische vormgeving gaan studeren aan Sint-Lukas, omdat ik voelde dat ik nog niet aan mijneinde toe was, en eigenlijk ook niet in de reclame wilde terechtkomen.

Als ik je werk bekijk valt het me op dat je zeer weinig afbeeldingen gebruikt, en vooral composities maakt met tekst en andere typo-grafische elementen. Doe

je dat bewust of hangt het af van de opdracht die je krijgt?

Meestel krijg ik voor mijn opdrachten carte blanche, dus het is een zelfgemaak-te keuze. In eerste instan-tie doe ik dat omdat ik veel meer vrijheid vind als ontwerper in typografie dan in beelden. Soms moet ik van de opdracht-gever een bepaald beeld gebruiken, dan probeer ik er wel wat aanpassingen aan te doen en het in te werken, maar toch vind ik het moeilijker dan zelf je fantasie devolle loop te laten gaan in de typografie. Een beeld is altijd redelijk imposant en bepalend voor hoe je je

tekst schikt en zo. meestallaat ik het beeld uitein-delijk toch zoals ik het aangeleverd gekregen heb, en laat ik mijn fantasie de volle loop in de typografie.Maar als ik carte blanche krijg en de opdracht leent zich ertoe ga ik altijd beeld proberen vermijden.

Waar haal je dan je inspira-tie, qua compositie, schik-king en kleurgebruik?

Het is een levensgroot cliché, maar meestal wordt het gewoon gedestilleerd uit de inhoud. Het is natuurlijk niet altijd een letterlijke

vertaling van de inhoud, ik meer bezig met sfeer schep-pen. Zo gebruik ik voor een

opdracht die een familiaal en intiem doel heeft bijvoorbeeld crèmekleurig papier. Soms

focus ik meer op papier-keuze, dan bijvoorbeeld een specifiek karakter te geven door typografie. Dat zijn an-dere gevoeligheden die ook bij grafisch ontwerp komen kijken.

Wat is tot nu toe het werk of de opdracht waar je het meest trots op bent?

Dat is een grappige vraag. Het is moeilijk om er een

Amateurvormgeving spreekt me eigen-lijk heel erg aan

Poste

r des

ign

for t

he e

xhib

ition

“8*

1, Th

e Su

m o

f All

Thin

gs L

eads

Us t

o Th

is Pl

ace”

(CC

De

Stei

ger &

Sta

dsm

useu

m ‘t

Schi

pper

shof

, Men

en, B

E).

43

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

werk uit te kiezen, want het zijn altijd heel intense pro-cessen en toffe dialogenmet de opdrachtgevers. Dus eigenlijk resulteerde het altijd wel in een tevreden-heid bij beide partijen over wat het geworden is. Een opdracht waar ik carte blanche voor kreeg, ‘8 maal 1’ was zeer leuk, maar ook zeer moeilijk. En op gebied van boeken vond ik ‘curator’ het leukst, een boek over een reeks van 5 tentoonstellingen waarin telkens een andere ontwerper of curator centraalstond. Het was een zeer vlotte samenwerking met de opdrachtgever. De bedoeling was om elke tentoonstelling zijn specifieke karakter te laten behouden en de ont-

werpers ook te respecteren. Daar kreeg ik veel vrijheid bij, op gebied van compo-sitie en spel met tekst en beeld, en die vrijheid uit zich ook in het boek als je erdoor bladert. Ook leuk aan deze opdracht is dat hoewel de inhoud zeer gefragmenteerd is, er toch een duidelijke samenhang is tussen de ver-schillende delen.

Is er iets wat je in de toe-komst zeker nog zou willen doen? een ultieme samen-werking of droomopdracht?

Ik wil al lang eens een pla-tenhoes doen, vooral omdat ik een vinylfreak ben. Het lijkt me een grote uitdaging om eens een vierkant tot

een krachtig compositorisch geheel te krijgen. Ik heb eigenlijk nog nooit met een vierkant gewerkt. De moeilijkheid is net zoals bij flyers of affiches dat het maar één beeld is, en dat beeld moet gekoppeld zijn aan wat de kunstenaar of artiest naar buiten wil brengen. Dat is wel een beetje riskant; in een boek heb je meer tijd om je verhaal te vertellen als ont-werper, bij een plaat moethet beeld er meteen stààn. Het fysieke, blijvende van een vinylplaat spreekt me heel erg aan.

Heb je dan een favoriete platencover?

Daar heb ik eigenlijk nog

nooit over nagedacht, ik heb wel mijn thesis geschreven over italoplatenhoezen (ita-lodisco is een subgenre van discomuziek. Het kende in de jaren ‘80 een hoogtepunt, maar verdween snel weer uit de spotlights. Nu is er nogeen harde kern van fans die het genre in leven proberen te houden). Het leuke daar-aan is dat ze ‘anti-vormgege-ven’ zijn, eigenlijk bijna niet vormgegeven dus, er is niet echt iemand bewust mee bezig geweest. Omdat het toen allemaal heel commer-cieel en snel moest gebeuren, was er één studio die aan de lopende band covers voor de platen fabriceerde, of er werd gewoon een standaardhoes rond de platen gedaan. Die amateur-vormgeving spreekt me eigenlijk heel erg aan, iedereen ziet dat het lelijk en slecht vormgegeven is, maar toch heeft het ook wel zijn charmes. Mijn thesis was dus eigenlijk een onder-zoek naar die platenhoezen en wat me erin aantrekt, en bij uitbreiding ook naar wat er leeft in de visuele beeldcultuur van de disco in de jaren ‘80. Ook een grote uitdaging in die thesis was om met “lelijk” beeldmateri-aal een goed ontwerp samen te stellen.

Zijn er volgens jou gebreken in de dingen die je maakt, of ben je altijd 100% tevre-den over het eindresultaat?

Het gebeurt eigenlijk heel weinig dat ik tevreden blijf over mijn eindresultaat, een paar maand later denk ik dan “dat had het nodignodig, zo zou het beter geweest zijn”. Je blijft jezelf altijd evalueren. Meestal ben ik wel relatief tevreden over het beeld dat ik heb neer-gezet, maar het kan volgens mij altijd nog beter, ik denk dat je nooit naar je eigen werk kunt kijken als iets dat ‘af ’ is, omdat je zelf de min-der sterke kanten van jewerk kent, en die ook meteen ziet, terwijl anderen dat anders ervaren. Een werk doodwerken is ook gevaar-lijk. Soms werk ik zodanigop iets voort dat het ergens een punt bereikt waarop het

Des

ign

of th

e po

ster a

nd e

-mai

l inv

ite fo

r an

I Lov

e You

r Wor

k-ev

ent:

“Jos

de

Gru

yter

og

Har

ald

Thys

i Be

rgen

44

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

---

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

voor jezelf niet meer goed is, het afgeleefd is en het idee voor jezelf niet meer zo springlevend is als in het begin, wanneer je met een opdracht begint. Als je voelt dat er zoiets gebeurt, kan je best je werk zo snel mogelijk een tijdje links laten liggen, er niet meer aan denken, en een paar weken later pas verder werken.

Zie je jezelf voor de rest van je leven vormgeven?

Ja, als ik bekijk hoe ik nu leef en werk zou ik graag de rest van mijn leven zo doorbrengen. Ik merk wel dat sommige opdrachtenmeer de gestalte aannemen van een werk op zich, of van een dialoog met kunstenaars. Als ik bijvoorbeeld iets maak

voor een kunstenaar druk ik ook mijn stempel op hun werk, en zo wordt die persoon zich soms ook meer bewust van de essentie van zijn werk. Daardoor raak je soms in heel interes-sante ge-sprekken. Soms krijg ik daardoor wel zin om meer autonome dingen te gaandoen. Dus niet altijd werken in functie of als ondersteu-ning van iemand of iets iets. Grafisch ontwerp is dienend, maar soms merk ik toch dat er veel van mezelf, interpretaties of eigen ideeën in sluipen. Dat is dan wel dankzij het werk van iemand anders, maar ik denk dat ik zelf ook iets te vertellen heb.

Zo zou ik bijvoorbeeld nog verder willen gaan met de thesis waar ik daarnet oververtelde, er andere mensen bij betrekken en het tot het uiterste uitspitten. Dus mis-

schien zou ik wel meer op editoriaal niveau willengaan werken.

Door het werk dat ik doe kom ik veel in aanraking met mensen die stuk voor stuk leuke dingen doen, en dat en dat mogen vertalen naar publicaties e.d. is natuurlijk ook fantastisch, maar ergens groeit op die manier toch wel het verlangen om zelf ook iets naarbuiten te brengen.

Grafische vormgeving is constant in ontwikkeling,

hoe denk je dat de vormge-ving er binnen pakweg 10 jaar uit zal zien?

Daar ben ik niet echt mee bezig. Ik lees weinig tot niets over grafische vormgeving, ik koop er ook geen boeken over. Ik hoop vooral dat ik hier over 10 jaar nog steeds zit achter mijn computer. Ik trek me echt weinig aan van wat er gebeurt of wat er gebeurd is. Zonder dat ik het zelf besef zal ik ook wel bin-nen een bepaalde stijl vallen, natuurlijk is niemand los van invloeden van dingendie je rond je ziet. Toen ik studeerde ‘kickten’ we bijvoorbeeld op werkplaats typografie, dat is een hele leuke en heel hanteerbarestijl. ik doe in mijn werk geen moeite om de invloed daarvan, als die er al is, te verdoezelen maar ik probeer er zeker ook niet naartoe te werken. Ik denk dat ik in mijn werk zo veel mogelijk mezelf blijf, en ja, misschien toch onbewust bepaalde invloeden oppik. Maar dat was geen antwoord op je vraag zeker?

Nee, maar het was el een mooi antwoord. Wie is je grote voorbeeld, als je er een hebt?

Moeilijk te zeggen, maar misschien Mevis & Van Deursen. Ze hebben de gave om altijd een zeker ‘flow’ te creëren in hun boeken.Ze hebben zich in zekere zin het gevoel van een boek eigen gemaakt, hun boeken voelen altijd zeer natuurlijk aan, zodat het lijkt alsof het boek erom vròeg om speci-fiek op die bepaalde manier vormgegeven te worden. Ze zitten er naar mijn mening altijd pal op. Ze zijn ook meesters op gebied van typografie en beelden, hun werken zijn meesterwerken.Ik denk dat hun aanpak heel goed is en ze alles volledig beheersen, zowel op gebied van experimenteren met drukkers, als papierkeuzeen bijzondere druktechnie-ken. Het voelt nooit als een gimmick aan en het is nooit over the top, hoewel er veel geëxperimenteerd

Ik haat logo’s maken, daar ben ik echt gigantisch

slecht in

Des

ign

of fi

lm p

oste

r for

Wim

’s M

ovie

Nig

hts.

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

------

---

wordt. Als je daar als ont-werper in slaagt, ben je er geraakt.

Je hebt een stijl die te verge-lijken valt met die van veel vormgevers van je generatie, is er iets wat jouw werk onderscheidt van de rest?

Op visueel vlak niet echt denk ik, hoewel ik zoals ik daarnet als zei toch gewoon mezelf probeer te blijven in mijn werk. Ik denk dat de diversiteit van vormgevers vandaag vooral ligt in hoe ze hun opdrachten aanpak-ken, hoe ze communiceren met hun opdrachtgevers. Ik denk dat ik me daarin wel onderscheid van ‘de massa’. Ik vind het gevaarlijk om te zeggen dat ik het quavormgeving anders doe dan anderen. Maar ik ga er dus wel van uit dat ik elke opdracht anders aanpak, en elke opdracht een totaalverschillend product als resultaat heeft doordat er een andere inhoud is, en een andere dialoog met de opdrachtgever. Het blijft passpannend als je jezelf constant in vraag blijft stel-len, en als je steeds zoveel mogelijk probeert te breken met eerdere opdrachten.Zo probeer ik wel andere werkwijzen op te zoeken, het mijzelf een beetje moeilijk te maken. Maar soms is het gewoon beter om terug te grijpen naar jezelf, en dingen die je gewoon goed kan. Het is ook belangrijk snel te kunnen werken, sommige vormgevers kunnen dat niet goed, wat wel een nadeel kan zijn. Ik heb al opdrachten afgewerkt op 2 uur tijd. Het gaat dan wel om dingen die niet conceptueel onder-bouwd moeten zijn, maar bijvoorbeeld folders met informatie in, zonder meer. Die dingen komen niet op mijn website en ik ben er ook niet trots op, maar je moet het ook wel kunnen. En dan grijp ik dus terug naar technieken die ik veel gebruik en waarvan ik zeker weet dat het resultaat wel mooi zal zijn, omdat ik het al zoveel eerder hebgedaan.

45

46

16-17

Met “The reality of the lowest rank” geeft Luc Tuymans zijn visie op de Oost-Europese kunst. Hij bezoekt zijn eigen expo samen met twee Poolse curatoren.

Brugge Centraal

tot 23.01.2011

The reality of the lowest rank

Moderne en hedendaagse kunst uit Polen.

Bozar

The power of fantasy

24.06-18.09.2011

Met de tentoonstelling “Picture This!” presenteert fotografe en videaste Elke Boon nieuw werk in Museum Dhondt-Dhaenens.

Dhondt-Dhaenens16.01-06.03.2011Picture This!

Elke Andreas Boon is een zonder twijfel een multidisciplinaire kun-stenares. Als zangeres van Mary & Me is ze te zien op het festival “Miss en scène - straffe madam-men op de planken” in Kortrijk.

Me. Arenatheater Kortrijk

26.01.2011

Miss en scene

Jeu de Paume, Parijs

André Kertész

28sept2010_6febr2011

Doorlopend beeldende kunst tijdens Nagt. Natasja Mabe-soone vraagt vijf creatieve individu’s om elk een deel van het hermetische gedicht The waste land van T.S Eliot te herinterpreteren. Aan de hand van haar beeldend werk vormt zij de rode draad doorheen de tekst.

cc Scharpoord Knokke-Heist5 FebruariNatasja Mabesoone

Zie pagina 18-19

S.M.A.K. Gent

31.10.2010-27.02.2011

James Ensor

Over dik, dun, perfect of gestoord.

Museum Dr. Guislain

08.10.2010-08.05.2011

Het gewichtige lichaam

Museum Dr. Guislain05.02-08.05.2011Ovartaci Oppergek

Louis Marcussen verbleef 56 jaar in de psychiatrische instelling van Aarhus. Onder het pseudoniem Ovartaci, Deens voor ‘oppergek’ creëerde hij zijn extreme wereld vol schoonheid.

‘ Diary Drawings. Mental Illness and Me.’ 158 tekeningen van de Britse performancekunstenares Bobby Baker vertellen haar reis van 1997 tot 2008 door de wereld van de waanzin en psychiatrische gestichten.

Museum Dr. Guislain

08.10.2010-27.01.2011Bobby Baker

47

volgende keer inSally Mann

Andrej BabenkoKarl Nawrot

Andy Gilmore

gratis postzegels

48