UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking...

32
UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (http://dare.uva.nl) UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het Arabisch in de zeventiende eeuw. Thomas Erpenius' grammatica vergeleken met de studies van Franciscanen in Zuid-Europa en in het Midden-Oosten Zwartjes, O. Published in: De tuin der talen: taalstudie en taalcultuur in de Lage Landen, 1450-1750 Link to publication Citation for published version (APA): Zwartjes, O. (2013). De studie van het Arabisch in de zeventiende eeuw. Thomas Erpenius' grammatica vergeleken met de studies van Franciscanen in Zuid-Europa en in het Midden-Oosten. In T. van Hal, L. Isebaert, & P. Swiggers (Eds.), De tuin der talen: taalstudie en taalcultuur in de Lage Landen, 1450-1750 (pp. 183-212). (Orbis linguarum; No. 3). Leuven - Paris - Walpole: Peeters. General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. Download date: 04 Aug 2020

Transcript of UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking...

Page 1: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking komen de volgende aspecten aan de orde: (1) historische context, (2) doelstellingen

UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (http://dare.uva.nl)

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

De studie van het Arabisch in de zeventiende eeuw. Thomas Erpenius' grammaticavergeleken met de studies van Franciscanen in Zuid-Europa en in het Midden-Oosten

Zwartjes, O.

Published in:De tuin der talen: taalstudie en taalcultuur in de Lage Landen, 1450-1750

Link to publication

Citation for published version (APA):Zwartjes, O. (2013). De studie van het Arabisch in de zeventiende eeuw. Thomas Erpenius' grammaticavergeleken met de studies van Franciscanen in Zuid-Europa en in het Midden-Oosten. In T. van Hal, L. Isebaert,& P. Swiggers (Eds.), De tuin der talen: taalstudie en taalcultuur in de Lage Landen, 1450-1750 (pp. 183-212).(Orbis linguarum; No. 3). Leuven - Paris - Walpole: Peeters.

General rightsIt is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s),other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Disclaimer/Complaints regulationsIf you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, statingyour reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Askthe Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam,The Netherlands. You will be contacted as soon as possible.

Download date: 04 Aug 2020

Page 2: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking komen de volgende aspecten aan de orde: (1) historische context, (2) doelstellingen

ORBIS LINGUARUM

3

DE TUIN DER TALENTAALSTUDIE EN TAALCULTUURIN DE LAGE LANDEN, 1450-1750

onder redactie van

TOON VAN HAL – LAMBERT ISEBAERT – PIERRE SWIGGERS

PEETERSLEUVEN – PARIS – WALPOLE

2013

Page 3: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking komen de volgende aspecten aan de orde: (1) historische context, (2) doelstellingen

DE STUDIE VAN HET ARABISCHIN DE ZEVENTIENDE EEUW.

THOMAS ERPENIUS’ GRAMMATICA VERGELEKEN MET DE STUDIES VAN

FRANCISCANEN IN ZUID-EUROPA EN IN HET MIDDEN-OOSTEN

Otto ZWARTJES

(Universiteit van Amsterdam)

Inleiding

In deze bijdrage worden Noord-Europese en Zuid-Europese gram-matica’s van het Arabisch met elkaar vergeleken, met name de grammatica’s van de Leidse oriëntalist Thomas van Erpen/Erpe-nius (1585–1624) en de werken die tot stand zijn gekomen in Zuid-Europa, meer bepaald de studies van de Sacra Congregatio de Propaganda Fide te Rome, en de daarvan afgeleide werken van Spaans- en Portugeestalige Franciscanen die actief waren in het Midden-Oosten. Bij de vergelijking komen de volgende aspecten aan de orde: (1) historische context, (2) doelstellingen en doel-groep, (3) didactische methode.

1. Historische context

Tijdens de periode van de Renaissance werd Europa ‘getekend door een aantal zichtbare, ingrijpende omwentelingen op geopoli-tiek, economisch, godsdienstig, cultureel en wetenschappelijk vlak’ (Van Hal 2010: 46). In de klassieke Oudheid werden de funda-menten gelegd van het theoretische model om talen te beschrijven, waarbij het Grieks (later het Latijn) tegelijk als studieobject en als metataal diende. Dit Grieks-Latijnse model deed in de Renaissance

Page 4: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking komen de volgende aspecten aan de orde: (1) historische context, (2) doelstellingen

184 O. ZWARTJES

dienst ter beschrijving van de vernaculaire Europese talen én van de inheemse talen van Amerika, Afrika, Azië1 en later ook Austra-lië en Oceanië. Aan het Latijn en Grieks werd het Hebreeuws als derde klassieke taal aan het curriculum toegevoegd. De interesse kwam uiteraard uit theologische kringen: niet alleen het Nieuwe Testament moest in de oorspronkelijke taal (het Grieks) worden bestudeerd, maar ook werd grondige kennis van het Hebreeuws door velen als onmisbaar beschouwd voor de studie van het Oude Testament. Zoals Van Hal (2010: 56) terecht heeft opgemerkt, was bij vele humanisten ‘de intrinsieke belangstelling voor het Hebreeuws als taal op zich ver zoek. De interesse voor de taal werd veelal ingegeven door het adagium “ken je vijand”’. Al spoedig volgde filologische belangstelling voor andere Semitische talen, zoals het Arabisch, Ethiopisch en Aramees en andere niet-Semiti-sche oosterse talen, zoals het Perzisch, Turks en – in een latere fase – het Sanskriet (Van Hal 2010: 61-64). Ook werden er manus-cripten uit het verre Oosten naar het Westen gebracht en bestu-deerd.2 Samen met de toegenomen belangstelling vanuit theologi-sche, filologische en academische kringen kwam er een explosieve productie van grammatica’s, woordenboeken van ‘exotische’ talen, samengesteld door missionarissen die naar alle uithoeken van de wereld werden uitgezonden om het christelijk geloof te versprei-den. Verreweg het grootste aantal van de gedrukte werken zijn in het Spaans, Portugees of Latijn gesteld, en daarnaast zijn er ook werken met het Italiaans, Engels, Frans, Duits, Nederlands of Deens als metataal. In de katholieke wereld waren het hoofdzake-lijk Franciscanen, Jezuïeten, Augustijnen, Dominicanen die gram-maticale en lexicale hulpmiddelen samenstelden om de taal te onderwijzen aan nieuwkomers uit Europa. Vele werken die tot

1 Toch worden er in sommige grammatica’s termen ontleend aan de locale grammaticale traditie, bijvoorbeeld in de missionaris-grammatica’s van het Sanskriet en het Japans (Zwartjes 2010).

2 Jacobus Golius (1596–1667) verzamelde handschriften uit Noord-Afrika, het Midden-Oosten en is zelfs Chinees gaan leren aan de hand van een Spaans-Chinees vocabularium (Witkam 1980: 61).

Page 5: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking komen de volgende aspecten aan de orde: (1) historische context, (2) doelstellingen

DE STUDIE VAN HET ARABISCH IN DE ZEVENTIENDE EEUW 185

stand zijn gekomen in de koloniale wereld waren slechts bedoeld voor lokaal gebruik. Nieuwkomers uit de Oude Wereld moesten zich snel de lokale taal (of talen) eigen maken om aldaar te kunnen prediken en de biecht te kunnen horen en deze taalstudies werden zelden terug naar Europa gebracht om daar te worden aangeboden aan ‘wetenschappers’. Toch is het opmerkelijk dat vele werken gedrukt zijn in Europa.3 De historiografische studie van deze wer-ken wordt tegenwoordig ‘missionaire linguïstiek’ (missionary lin-guistics; lingüística misionera) genoemd.4 Het is niet eenvoudig dit onderzoeksveld te definiëren, vergelijk de volgende definitie van Hovdhaugen:

A missionary grammar is a description of a particular language cre-ated as part of missionary work by non-native missionaries. It is a pedagogical, synchronic grammar covering phonology, morphology and syntax based on data mainly from an oral corpus (in a few cases from religious – mainly translated – texts) (Hovdhaugen 1996: 15).

3 De Jezuïeten in Frans-Canada en in Brazilië hadden geen lokale drukpers, zodat zij waren aangewezen op drukkerijen en uitgevers in Europa. In het Portugees gestelde taalstudies werden vaak in Coimbra of in Lissabon gedrukt, terwijl in India en Japan wel een lokale pers bestond. Spaanse missiona-ris-grammatica’s werden doorgaans in situ gedrukt (Lima, Mexico, Manila), maar soms ook in Europa (Valladolid, Rome). De Propaganda Fide had uiter-aard de befaamde ‘polyglotte drukpers’. Europese geleerden hoefden dus niet naar deze verafgelegen gebieden af te reizen om kennis te nemen van deze ‘exotische’ talen. Eventuele geïnteresseerden konden deze werken gewoon in Europa vinden. Een dergelijke belangstelling bestond er echter nauwelijks, al is in academische kringen een opkomende belangstelling voor de grote Azia-tische ‘cultuurtalen’, zoals het Japans en Chinees, geleidelijk merkbaar.

4 Anderen hanteren liever de term ‘koloniale lingüistiek’, maar deze term heeft enkele nadelen. Het begrip colonia heeft immers in het moderne internatio-nale recht een andere betekenis dan in de 16de en 17de eeuw. In Spaans-Ame-rika werden alle veroverde territoria officieel deel van de onderkoninkrijken (‘virreinatos’). De Filippijnen vielen onder het onderkoninkrijk ‘Nieuw Mexico’, maar andere gebieden op het Aziatische continent zijn nooit officieel Portugese of Spaanse colonias geworden. Toch worden de termen colonia en campo gebruikt in de documenten van die tijd. Zij hebben dan uitsluitend betrekking op de Portugese nederzettingen en haar inwoners, niet op de immens grote gebieden daarbuiten (Lee 1971: 393).

Page 6: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking komen de volgende aspecten aan de orde: (1) historische context, (2) doelstellingen

186 O. ZWARTJES

Deze definitie heeft enkele beperkingen. Zo was Alonso de Molina (c.1514–1585), auteur van woordenboeken en een grammatica van het Náhuatl, waarschijnlijk wel een ‘native speaker’. João Rodrigues (1562–1633) kwam al met het Japans in aanraking toen hij nog jong was (15 jaar). Deze missionarissen waren dus in feite ‘native’ of ‘near-native’ speakers. Maturino Gilberti (1498–1585) schreef niet alleen een woordenboek en een grammatica van het Tarasco/Tarasca (Pur’épecha), maar ook een grammatica van het Latijn. Kunnen wij deze Latijnse grammatica dan ook een missio-naris-grammatica noemen omdat deze geschreven is door een mis-sionaris? Voorts hebben Franciscanen grammatica’s geschreven van het Hebreeuws, die dus niet gebaseerd zijn op een corpus van mondelinge bronnen. Uitzonderlijk is het geval van Thomás Pin-pín, die een grammatica in het Tagalog (een Filippijnse taal) heeft geschreven van het Spaans.5 Daarnaast bestaan er grammatica’s waarin het hoofdstuk over de syntaxis of de orthografie ontbreekt, etc. Sommige werken bevatten historische, etnologische, of antro-pologische informatie, terwijl in andere een hoofdstuk gewijd is aan stijlfiguren (syntaxis figurata, elocutio) of prosodie en metriek. Het is niet ongebruikelijk dat in deze onderdelen gedichten of liederen opgenomen worden die de grammatica moeten opluiste-ren. Ook is de grens tussen woordenlijst en grammatica niet altijd duidelijk aan te geven: vele grammatica’s bevatten uitvoerige woordenlijsten, en sommige woordenboeken geven gedetailleerde grammaticale informatie.

1.1. De Leidse universiteit: Thomas Erpenius

Thomas Erpenius [van (den) Erpen], (Gorcum 1584–Leiden, 1624) geldt als een exponent van de Arabische studies in Leiden, waarvan het pad al deels geëffend was door Frans van Ravelingen/ Franciscus Raphelengius (1539–1597) en Josephus Justus Scaliger

5 Librong pagaaralan nang manga Tagalog nang uicang Castilla. Libro en que aprendan los Tagalos la lengua castellana (‘Het boek voor Tagalogs om Casti-liaans te leren’) [Bataan, 1610]

Page 7: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking komen de volgende aspecten aan de orde: (1) historische context, (2) doelstellingen

DE STUDIE VAN HET ARABISCH IN DE ZEVENTIENDE EEUW 187

(1540–1609), die naast het Grieks en Latijn specialist was van het Hebreeuws (Juynboll 1931: 44-45). Na het volgen van filologische en filosofische colleges begint hij op advies van Scaliger aan de studie van Oosterse talen en theologie. Tijdens vele reizen in Europa volgde hij in Parijs lessen Arabisch van de Egyptenaar Joseph Barbatus; in Venetië studeerde hij Turks, Perzisch en Ethi-opisch. In 1613 werd Erpenius in Leiden aangesteld als professor Arabisch en andere Oosterse talen, uitgezonderd het Hebreeuws. Voor deze taal bestond een aparte leerstoel, die Erpenius in 1619 werd aangeboden. Op eigen kosten liet hij een Arabische drukpers installeren die grote bekendheid in Europa kreeg. Erpenius was bezig met een vertaling van de Koran in het Latijn en schreef grammatica’s van het Arabisch (Grammatica Arabica, talrijke her-drukken) en het Hebreeuws.6 Daarnaast publiceerde Erpenius ook een bundel proverbia met Latijnse vertaling (Proverbiorum Arabi-corum centuriae duae, 1614) en Arabische teksten (de fabels van Locman; Locmani sapientis Fabulae et selecta quaedam Arabum adagia, cum interpretatione Latina et notis Thomae Erpenii, 1615).7 In zijn rede Oratio de lingua Arabica onderstreept hij het belang van de beoefening van het Arabisch. Erpenius vertaalde voorts ook grammaticale werken uit het Arabisch naar het Latijn, met name het werk Muqaddima al-Ajurrumiya Mabadi cilm al-cArabi van Ibn Ajurrum (geboren in Marokko in 1273, gestorven te Fez 1323), waarin het inflectionele systeem van het Arabisch uiteengezet wordt (icrab).8 De Kitab al-cawamil al-mi’a l-naÌwiyya (Het boek

6 Zijn werken op het gebied van het Hebreeuws en andere Semitische talen zijn: Grammatica Ebraea generalis (1621); Grammatica Chaldaica et Syrica (1628). Zijn Grammatica Aethiopica wordt door Vossius in zijn Oratio vermeld, maar werd uiteindelijk niet uitgegeven (Juynboll 1931: 111).

7 Ook elders zien wij dat de Fabels van Aesopus gekozen worden om een taal te leren lezen. In 1593 verschijnt in Japan het werkje Esopu no Fabulas, gedrukt in Amakusa met een voorwoord van de Japanse Jezuïet Fucan Fabian.

8 Troupeau (1962). De Muqaddima was al eerder in Europa bekend (cf. o.a. Ben Cheneb 1927: 381-382). Het verscheen voor het eerst in druk in Europa in 1594 (Medici, Rome) (Schnurrer 1811: 23, no. 43; zie Troupeau 1962); een Latijnse vertaling van Peter Kirsten (1577–1640) verscheen in 1610

Page 8: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking komen de volgende aspecten aan de orde: (1) historische context, (2) doelstellingen

188 O. ZWARTJES

van de 100 ‘regeerders / operators’) van cAbd al-Qahir al-Jurjani (gestorven in ca. 1080) werd eveneens door Erpenius vertaald en werd samen met de Muqaddima in één bundel uitgegeven met de titel: Grammatica Arabica dicta Gjarumia & libellus centum regen-tium cum versione Latina & commentariis (Leiden, 1617).9

Erpenius stierf relatief jong ten gevolge van de pest in 1624 en werd opgevolgd door zijn leerling Jacob Golius (1596–1667), die eveneens hoogleraar wiskunde werd en op hogere leeftijd ook de studie van het Nieuw-Grieks, Perzisch en Chinees aanvatte (Zwart-jes 2011). Golius verzamelde bijzonder veel handschriften, ver-taalde Arabische werken op het gebied van de astronomie, genees-, plant- en dierkunde. In 1654 publiceerde hij zijn lexicografische werk Lexicon Arabico-Latinum, gebaseerd op Arabische woorden-boeken zoals de Qamus van al-Faruzabadi (†1415) en de SiÌaÌ fi-l-lugha van al-Jawhari. Daarnaast gaf Golius de uitverkochte edities van Erpenius opnieuw uit, evenals collecties proverbia (1629).

1.2. Zuid-Europa

De eerste gedrukte Europese missionaris-grammatica tout court is van de hand van de Spaanse Hieronimiet Pedro de Alcalá. In zijn Arabische grammatica Arte para ligeramente saber la lengua arauiga (Alcalá 1505a) en het woordenboek Vocabulista arauigo en letra castellana (Alcalá 1505b) wordt het Arabische alfabet afgebeeld, maar als onderschrift staat vermeld dat deze letters niet onontbeer-lijk zijn bij de studie van de taal: Pedro de Alcalá ontwikkelde een

(Breslae, 1610) (Schnurrer 1811: 24, no. 45). Hierop volgde de vertaling van Erpenius (Leiden, 1617) en in 1631 verscheen bij de drukkerij van de Propa-ganda Fide een vertaling van de Franciscaanse abt Thomas Obicini (1585–1632): Grammatica Arabica. Agrumia appellata. Cum versione Latina, ac dilu-cida expositione (Schnurrer 1811: 38, no. 63).

9 Erpenius vond het noodzakelijk zijn eigen vertaling uit te brengen, omdat naar zijn zeggen de vorige vertalingen het lezen niet waard waren: ‘Non merentur legi’ (Erpenius scripsit Lutetiae 1611 ad Casaubonum, apud Schnurrer 1811: 25).

Page 9: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking komen de volgende aspecten aan de orde: (1) historische context, (2) doelstellingen

DE STUDIE VAN HET ARABISCH IN DE ZEVENTIENDE EEUW 189

vrij geavanceerd systeem met diacritica om de verschillende Arabi-sche fonemen in Latijns schrift te kunnen weergeven. Omdat Pedro de Alcalá voornamelijk geïnteresseerd was in de Arabische omgangstaal van Granada, is het een van de belangrijkste werken voor specialisten die werkzaam zijn op het gebied van de (histori-sche) Arabische dialectologie. Uitdrukkelijk beweert de auteur dat hij niet geïnteresseerd is in het klassieke Arabisch (de taal van de ‘sabios alfaquíes’), maar wel in de gewone omgangstaal van het volk (‘lengua común’). In de vorm van manuscripten zijn er ook andere woordenlijsten in Spanje samengesteld, zoals het midde-leeuwse anonieme Glossarium Latino-Arabicum en de Vocabulista in Arabico (Fück 1955: 10-25). Dit Latijns-Arabisch glossarium is een woordenlijst die samengesteld was voor christelijke missiona-rissen om Arabisch te leren zodat zij gemakkelijker het christelijke geloof konden verspreiden onder de moslims.10

Vanuit alle delen van de Spaanse en Portugese overzeese gebie-den werden inheemse talen bestudeerd en vastgelegd door de ver-schillende religieuze ordes. In 1622 werd te Rome de Sacra Con-gregatio de Propaganda Fide opgericht om het geloof te verspreiden. Gelijktijdig werd in Rome een drukpers ontwikkeld die in staat was taalkundige studies te publiceren in de ‘exotische lettertypes’, zoals Arabisch, Hebreeuws, Ethiopisch, Armeens, Servisch/Kroa-tisch, Georgisch, etc. Voor sommige oosterse talen met een eigen schrift werden geavanceerde romaniseringssystemen ontwikkeld, zoals voor het Viëtnamees en het Japans (De Clercq – Swiggers – Van Tongerloo 1996).

Met name de Franciscanen zijn van groot belang geweest voor de studie van het Arabisch in Italië. Dominicus Germanus van Silesië (1588–1670) doceerde Arabisch in S. Pietro di Montorio en werkte mee aan de vertaling van de Bijbel naar het Arabisch en

10 Van Koningsveld (1976: 1) komt tot de conclusie dat dit glossarium ‘has nothing to do with the study of Arabic in Europe […] It was compiled to enable Christian readers who had a working knowledge of the Arabic language to read and understand certain Latin texts by giving a list of basic Latin words in alphabetical order and an explanation or explanations in Arabic’.

Page 10: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking komen de volgende aspecten aan de orde: (1) historische context, (2) doelstellingen

190 O. ZWARTJES

aan een Latijnse vertaling van de Koran (García Masegosa 2005). Zijn Fabrica overo Dittionario della lingua volgare Arabica, et Itali-ana (Rome, 1636)11 is de eerste ‘westerse’ Arabische grammatica die bij de Propaganda Fide gedrukt werd.12 Naast een grammatica en een woordenboek schreef hij commentaar op de Koran (Inter-pretatio Alcorani, onuitgegeven manuscript) en stellingen tegen de Islam (Antitheses Fidei, Rome, 1638). Na een deelname aan de missie in Isfahan in 1645, werd hij in 1652 door koning Filips IV van Spanje aangesteld als vertaler en leraar Arabisch in het Escorial in Spanje.

Het werk Institutiones linguae Arabicae van Franciscus Martelot-tus (†1618) verscheen bij Stephanus Paulinus te Rome. Over de auteur zelf is niet veel bekend (Killean 1984: 225; zie ook Kleinhans 1930 en Lemmens 1921). Omdat het werk van Franciscus Marte-lottus naar zijn aanvoelen niet voldeed door het gebrek aan een hoofdstuk over de metriek (prosodie) (Schnurrer 1811: 47, no. 72), ging Filippo (Philippus) Guadagnoli (1596–1656) over tot het schrijven van een eigen grammatica van het Arabisch (Breves Arabi-cae Linguae Institutiones; Rome, 1642). Het hoofdstuk over de pro-sodie diende aan te tonen dat de teksten uit de Koran eerder tot de poëzie dan tot het proza gerekend moesten worden (ze werden daarom door gebrek aan ingenium als ‘smakeloos’ ervaren) (cf. Remiro Andollu 1971: 719). In 1650 publiceerde ook Antonio ab Aquila (Antonio dall’Aquila) (†1679) een grammatica van het Ara-bisch bij de Propaganda Fide, met de titel Arabicae linguae novae, et methodicae institutiones (Schnurrer 1811: 50; no. 78).

Van de Franciscanen in Portugal werden – weliswaar veel later – twee Arabische grammatica’s gepubliceerd: António Baptista’s

11 In tegenstelling tot wat er in titel aangeduid wordt, ontbreekt een Ara-bisch-Italiaans woordenboek, dat drie jaar later verscheen (Germanus 1639 en 1640; Schnurrer 1811: 67).

12 Zoals gezegd, verscheen in 1631 de vertaling van Ibn Ajurrum van Obicini, terwijl in 1633 het werkje Alphabetum Arabicum (Adm. R.P. Francisco à melita, Arabicae linguae Lectore) het licht zag. En in 1636 verscheen bij de Propaganda Fide het werk Thesaurus Arabico-Syro-Latinus (De Clercq – Swig-gers – Van Tongerloo 1996: 444-445).

Page 11: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking komen de volgende aspecten aan de orde: (1) historische context, (2) doelstellingen

DE STUDIE VAN HET ARABISCH IN DE ZEVENTIENDE EEUW 191

Instituções da lingua arabiga compostas (Lissabon, 1774) en João de Sousa’s verkorte editie Compendio da grammatica arabiga (Lissa-bon, 1795) (resp. Schnurrer 1811: no. 94, no. 134).

In de kloosters van de Franciscanenorde werd naast Latijn ook Nieuw-Grieks (met name Cypriotisch-Grieks) en Arabisch onder-wezen (vooral de spreektaalvariant van Syrië en Palestina: Aleppo, Damascus en Jerusalem). Juan de la Encarnación leerde Arabisch van zijn leraar Lucas Cavallero, die op zijn beurt leerling was van Bernardino González (c.1665–c.1735) (Lourido Díaz 2005). Deze laatste leerde Arabisch van Bonaventura da Molazzana, die de taal onderwees in het college van San Pietro di Montorio te Rome en mogelijk later tevens Arabisch in Sevilla (Lourido Díaz 2006: 82).13 Het is bekend dat bij het onderwijs in het college van San Pietro di Montorio, dat in 1622 was opgericht, gebruik werd gemaakt van de leerboeken en woordenboeken van onder anderen Dominicus Germanus en Filippo Guadagnoli. Het werk van Ber-nardino González gaat direct terug op de Latijnstalige grammati-ca’s die bij de Franciscanen in Rome gebruikt werden, en zijn beknopte grammatica werd verplicht bij de studie van het Arabisch bij de Franciscanen in Damascus en Sevilla (Lourido Díaz 2005, vol. I: 34). Hieruit kan men vaststellen dat het Arabisch-onderwijs in het mediterrane gebied van Sevilla tot Damascus een grote mate van uniformiteit kende en dat men doorgaans dezelfde studieboeken gebruikte. Franciscanen die grammatica’s schreven voor leerders van het Arabisch vermelden niet altijd hun bronnen. Een uit-zondering hierop vormt Francisco Cañes (1730–1795) (Schnurrer 1811: no. 113; BICRES 959 en 971), auteur van een eclectische grammatica Gramatica arabigo-española, vulgar y literal (eerste editie: Madrid, 1775; tweede editie 1776) voor zijn novices in het ‘Seminario de Tierra-Santa’.14 Naar eigen zeggen zou deze

13 Het Colegio Trilingüe in Sevilla werd opgericht in 1694 in het klooster San Francisco de Sevilla, waar Hebreeuws, Grieks en Arabisch gedoceerd werd (Lourido Díaz 2006: 63).

14 Cañes stelde ook een drietalig woordenboek Spaans-Latijn-Arabisch samen dat in 1787 in Madrid verscheen (Schnurrer 1811: 88, no. 127). In tegenstelling

Page 12: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking komen de volgende aspecten aan de orde: (1) historische context, (2) doelstellingen

192 O. ZWARTJES

grammatica bij iedereen in de smaak moeten vallen (‘que sea del gusto de todos’), gezien hij gebruik maakte van al het goede dat hij gezien heeft in oudere bronnen (‘he procurado aprovecharme de lo bueno que en ellas he visto’) (ibid.). In het voorwoord ver-meldt Cañes niet alleen de namen van de Zuid-Europese arabisten, maar eveneens die van Thomas Erpenius, wiens werk kennelijk bekend was in deze delen van Europa. In Cañes’ eigen woorden luidt het:

He procurado con el mayor cuidado y desvelo leer, y releer para el ajuste de esta, las gramaticas de Fr. Pedro de Alcalá, de Fr. Felipe Guadañoli, de Tomás Erpenio, de Fr. Antonio de Aguila, de Fr. Aga-pito de Valle flammarum [sic], de Fr. Francisco Gonzalez, &c. Asi-mismo me he valido de un considerable numero de manuscritos, que me han franqueado gustosos algunos aficionados á la lengua arabe. Finalmente he aprovechado lo que me enseñó el estudio, y la experi-encia por espacio de diez y seis años, que estube predicando, y con-fesando en arabe en las misiones del Asia. (Cañes 1775: proloog)Ik heb mijn uiterste best gedaan de grammatica’s van Pedro de Alcalá, Filippo Guadagnoli, Thomas Erpenius, Antonio de Aguila, Agapito à Valle Flemmarum, Francisco González en anderen te lezen en te herle-zen. Daarnaast heb ik een aanmerkelijk aantal manuscripten geraad-pleegd die sommige liefhebbers van de Arabische taal mij hebben doen toekomen. Tenslotte heb ik baat gehad bij alles wat ik heb opgestoken van de studie en ervaring in de periode van 16 jaar waarin ik heb gepredikt en de biecht afgenomen tijdens de missies in Azië.

Kort samengevat stellen we vast dat de door Franciscanen in het Spaans samengestelde grammatica’s en woordenboeken van de Arabische variant uit Damascus direct of indirect terug te voeren zijn op de volgende bronnen: Ibn Ajurrum en al-Jurjani (door vertalingen die door de Medici verschenen zijn of door vertalingen van Obicini, Erpenius, of Kirsten). Als westerse bronnen worden

tot Arabische woordenboeken die in Nederland werden gedrukt, baseerde Cañes zich niet op Arabische woordenboeken, maar – zoals in de titel te lezen is – volgde hij hierbij het woordenboek van de Spaanse Academie (‘… que siguiendo el diccionario abreviado de la Academia se ponen las corresponden-cias latinas y árabes’).

Page 13: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking komen de volgende aspecten aan de orde: (1) historische context, (2) doelstellingen

DE STUDIE VAN HET ARABISCH IN DE ZEVENTIENDE EEUW 193

uit Noord-Europa met name Erpenius en Golius genoemd en uit Zuid-Europa de auteurs Agapito à Valle Flemmarum en Filippo Guadagnoli.15 De in Rome gepubliceerde missionaris-grammatica’s vermelden als bronnen de naam Al-Khalil ibn AÌmad al-Farahidi (gestorven in 780) die door Guadagnoli is gebruikt voor zijn hoofd-stuk over de prosodie. De naam Sibawayhi (die pas veel later in Europa door de vertaling van Gustav Jahn bekend is geworden)16 wordt reeds vermeld door Martelottus in 1620.17 Martelottus vermeldt eveneens in zijn hoofdstuk over de ‘Constructio Parti-cularum’ het Arabische werk Lucerna, dat een Latijnse vertaling is van het werk Al-MiÒbaÌ van al-Mu†arrizi (1144–1213; de com-plete titel luidt: Al-MiÒbaÌ fi cilm al-naÌw).

2. Doelstellingen en doelgroep

Juynboll (1931: 11) geeft drie beweegredenen waarom Europese oriëntalisten de studie van het Arabisch belangrijk achtten: (1) voor de propaganda van het christelijke geloof; (2) voor de beoefening der geneeskunde, wiskunde en andere vakken van de exacte weten-schap; (3) als hulpmiddel bij linguïstische studiën, met name van het Hebreeuws.

Bij missionaris-grammatica’s stond de eerste doelstelling natuur-lijk voorop. In de meeste prologen van grammatica’s en woorden-boeken van inheemse talen van Amerika leest men dat de werken

15 Het is mogelijk dat Francisco González een foutieve vermelding is voor Ber-nardino González. Agapito à Valle’s grammatica verscheen niet bij de Propa-ganda Fide, maar in Padua (Flores Grammaticales arabici idiomatis […], 1687) (Schnurrer 1811: 59, no. 85).

16 Sibawaihis Buch über die Grammatik übersetzt und erklärt [Berlin: Reuther & Reichard, 1895-1900; herdruk: Hildesheim: Olms, 1969, 4 vols.]

17 ‘In verbis ternarijs, ut iam diximus, forma masdari irregularis est, omnes autem quidem Author Arabicus, nomine Sibauai ad 32. reuocauit’ (1620: 213). [Bij de drie-radicalige werkwoorden is zoals we eerder hebben gezegd, de maÒdar-vorm onregelmatig; de Arabische auteur met de naam Sibawayhi heeft echter al deze vormen gereduceerd tot 32.]

Page 14: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking komen de volgende aspecten aan de orde: (1) historische context, (2) doelstellingen

194 O. ZWARTJES

bedoeld zijn voor de missionarissen die zich snel de taal moesten eigen maken. Het verwondert ons dus niet dat de auteurs niet alleen geïnteresseerd waren in de Arabische schrijftaal, maar vooral ook in de spreektaal, al is dat per auteur verschillend (zie hieron-der). Vaak worden het Bijbelse verhaal van de Babylonische spraakverwarring en de status van het Hebreeuws in de prologen vermeld. De auteurs wijzen de lezer er wel vaak op dat de bestu-deerde taal ‘volwaardig’, ‘elegant’ en ‘rijk’ is, en in enkele gevallen dat deze zich kan meten met het Latijn, of het Latijn zelfs overtreft in eenvoud of net in complexiteit. Hoewel linguïstische ideeën meestal afwezig blijven, gaat het dus niet louter om leerboekjes zonder enige theoretische achtergrond.

Francisco Cañes benadrukt dat het studeren van Arabisch van groot belang is, en dat het Arabisch geen ‘Barbaarse taal’ is:

… una lengua no ruda, bárbara é inutil, y que algunos por ignorancia desprecian: sino elegante, erudita y utilisima, como los hombres doc-tos reconocen: á vista de lo mucho que se escribe en ella, y de las numerosas naciones, que la hablan en Asia, Africa, y parte de Europa. Con justa razon la colocan los hombres doctos entre las lenguas madres, por tener probado su origin en la familia de Eber. (Cañes 1775: proloog)… het is geen ongeciviliseerde, barbaarse of nutteloze taal, die sommigen door onwetendheid minachten, maar een elegante, erudiete en zeer nuttige taal, zoals de geleerden erkennen; met name vanwege het feit dat er veel in deze taal geschreven is, en vanwege het grote aantal naties waar deze taal gesproken wordt: in Azië, Afrika, en in delen van Europa. Met goede rede plaatsen de geleerden deze taal onder de ‘matrixtalen’, omdat hun oorsprong uit de familie van Heber bewezen is.

Het studeren van het Arabisch voor Spaanstaligen bracht nog een extra dimensie met zich mee, gezien het grote aantal leenwoorden dat het Spaans (en in mindere mate het Portugees en Catalaans) uit het Arabisch in zijn woordenschat heeft opgenomen. Daarnaast is het studeren van Arabisch relevant voor de studie van de geschie-denis van de Spaanse taal:

nuestro romance tomó tantas voces, frazes y acentos arábigos, que es imposible sin el conocimiento de la lengua arabe entender muchas

Page 15: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking komen de volgende aspecten aan de orde: (1) historische context, (2) doelstellingen

DE STUDIE VAN HET ARABISCH IN DE ZEVENTIENDE EEUW 195

veces el significado de un gran numero de las mismas palabras, que estamos hablando vulgarmente; teniendolas por españolas, siendo en realidad arabes, no obstante que con el tiempo se hallen algo altera-das en su escritura, pronunciacion, ó terminacion. (Cañes 1775: proloog)Onze Romaanse (volks)taal heeft zoveel woorden, uitdrukkingen en ‘accenten’ uit het Arabisch ontleend, dat het vaak onmogelijk is de betekenis van een groot aantal van deze woorden die wij in de spreek-taal gebruiken, te begrijpen zonder kennis van deze taal; we houden ze voor Spaans, terwijl ze in werkelijkheid Arabisch zijn, zij het dat zij met de tijd enigszins veranderd zijn in spelling, uitspraak of uit-gangen.

Verder is Arabisch relevant voor de studie van de Heilige Schrift:

Es pues necesaria la lengua arabe, no solo para la inteligencia de tantos códices y escrituras; sino tambien para pronunciar con per-feccion la lengua ebréa, y entender la Sagrada Biblia en sus frases. Porque como la lengua ebréa es escasa de voces en el dia, habiendo dexado de ser lengua viva: y está reducida al texto sagrado; no es comparable por esta parte con la fecundidad de la arabiga, que aun existe entera. (Cañes 1775: proloog)(De studie van) het Arabisch is dus noodzakelijk, niet alleen om zovele codices en geschriften te begrijpen, maar ook om de Hebreeuwse taal perfect uit te spreken en om de Heilige Schrift en haar zinswendingen te begrijpen, omdat vandaag de dag het aantal Hebreeuwse woorden schaars is geworden, daar het niet langer een levende taal is, en beperkt is tot de Heilige Schrift; de Hebreeuwse taal is niet te vergelijken op dit punt met de rijkdom van de Arabische taal, die nog steeds in zijn geheel onaangetast bestaat.

Kort samengevat is de studie van het Arabisch gerechtvaardigd vanwege zijn (1) ouderdom (antiquitas),18 (2) uitgestrektheid van

18 Een taal verkrijgt prestige als het bewijzen kan voorleggen van antiquitas (Juynboll 1931: 75-76). Een taal met een rijke geschiedenis werd als een volkomen taal beschouwd, terwijl nieuwere talen verbasteringen zijn en ‘cor-rupt’. Romaanse talen werden beschouwd als niet-pure verbasteringen van het Latijn en werden dan ook door sommigen ‘schuimtalen’ (spuma linguarum) genoemd (Van Hal 2010: 426). In de Nieuwe Wereld worden vele talen

Page 16: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking komen de volgende aspecten aan de orde: (1) historische context, (2) doelstellingen

196 O. ZWARTJES

het taalgebied (amplitudo), (3) schoonheid / eenvoud (elegantia / facilitas), (4) nut/ noodzaak (utilitas / necessitas). Deze punten heeft Francisco Cañes letterlijk overgenomen uit de proloog van Franciscus Agapito à Valle Flemmarum (da Val di Fiemme) (1687), maar mogelijk zijn zij afkomstig uit de Oratio van Erpe-nius.

Agapito à Valle (1687)[Antiquitas] Utpote ex matricibus una ab ipsa enim Heberi familia primum nata…

[Amplitudo] Hinc per immensos terrarum tractus ita propagata est, ut Latinam, Graecam & Slavonicam multum superest & non tantum per Anatoliam […] Magni Mogul Indiae variis provinciis, apud Japonenses, item Chinenses, Tartaros, Abyssinos, omnesque ferè insulas orientis radices altas fixit…

Francisco Cañes (1775)Con justa razon la colocan los hombres doctos entre las lenguas madres, por tener probado su origen en la familia de Eber…

… á vista de lo mucho que se escribe en ella, y de las numerosas naciones, que la hablan en Asia, Africa, y parte de Europa. […] se fue estendiendo por varias partes del mundo con la secta mahometana: de suerte que no contenta con haber tomado pacifica posesion de las tres vastisimas arabias, la feliz, la desierta, y la petrea, fue dilatando su uso y domicilio por la Persia, Armenia, Anatolía, Siria y Palestina, y apoderandose por el Egypto de Africa, se pasó por los años de 711 á nuestra España…

beschreven waarbij vaak ook pogingen worden ondernomen om aan te tonen dat de aangetroffen talen een lange geschiedenis hebben (bijvoorbeeld het náhuatl waarvan de studie gebaseerd is op de prestigieuze en metafoor-rijke ‘oude taal’ van de Azteken). Dit verklaart waarschijnlijk waarom zovele creooltalen, contact-talen, pidgins nauwelijks de aandacht krijgen. In principe beschrijven Spaanse en Portugeestalige missionarissen enkel ‘pure omgangsta-len’, dat wil zeggen, talen die door hen als ‘puur’ en niet corrupt worden beschouwd. Bij de Moraviërs is echter wel belangstelling voor de creooltalen (bijvoorbeeld het Negerhollands, een creooltaal die ooit gesproken is op de Deense Maagdeneilanden, of het Saramaccaans, een creooltaal in Suriname en een deel van Frans-Guyana ontstaan uit Subsaharaanse talen (Gbe), Engels, Nederlands en Portugees).

Page 17: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking komen de volgende aspecten aan de orde: (1) historische context, (2) doelstellingen

DE STUDIE VAN HET ARABISCH IN DE ZEVENTIENDE EEUW 197

[Elegantia/ copia/ facilitas]. Elegantiam Linguae in Verborum apta significatione, copia gravitate, suavitate orationis […] Verborum copia tanta est, ut & Graecam & Latinam longe superest […] multo enim facilior est quam Graeca, vel Latina, etiam Hebraica, cujus difficultates et ano-malias, & punctorum mutationes ferè ignorat Arabica lingua vernacula…

[Utilitas] … in toto terrarum orbe sine interprete conversari valemus […] erudite scripserunt Medicos, Philosophicos, Geo-graphos….

[Necessitas] …. Ad linguam Hebraicam & Sacra Biblia intelligenda

…. Á que se pueda aprender con facilidad una lengua no ruda, bárbara, é inutil, y que algunos por ignorancia desprecian….

.

Quedamos al fin libres todos los españo-les por la infinita misericordia de Dios del yugo sarraceno, y enriquecidos con los despojos de muchos y apreciables códices, asi medicos, como filosoficos, geograficos…..

Es pues necesaria la lengua árabe no solo para la inteligencia de tantos códices y escrituras; sino también para pronunciar con perfeccion la lengua ebrea, y entender la Sagrada Biblia en sus frases…

Van Bernardino González’ leerlingen zijn ook verscheidene manu-scripten bewaard. Een daarvan is het zogenaamde ‘Tingstadius’- manuscript uit de bibliotheek van Strängnäs (Zweden) waarvan het korte voorwoord melding maakt van de diglossie in de Arabi-sche wereld. De auteur benadrukt dat de studie van de spreektaal van essentieel belang is:

Ay empero esta diferencia mas, que los Arabos comunmente escri-uen sus libros adhuc en lengua literal, sin vocales, de suerte que assi el literal como el vulgar cada uno segun su modo los puede leer … Especialmente, al que ha de ser ministro del Euangelio, assi en levante, como en poniente, que son las partes adonde esta lengua se practica, necesita entender tambien. (Cavallero, proloog, ongenum-merd)[Er is] Echter nog een belangrijk verschil, namelijk dat de Arabieren hun boeken nog steeds schrijven in de literaire taal, zonder [daarbij gebruik te maken van] klinkers, zodat ieder die kan lezen op zijn eigen manier, literair of ‘vulgair’. Het is immers noodzakelijk deze

Page 18: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking komen de volgende aspecten aan de orde: (1) historische context, (2) doelstellingen

198 O. ZWARTJES

[spreektaalvariant] eveneens te begrijpen, met name voor wie het evangelie wil verspreiden, zowel in het oosten als in het westen, de gebieden waar deze taal in gebruik is.

Deze Spaanse grammatica van Cavallero heeft als doelstelling zowel de literaire taal als de spreektaal van Damascus te beschrij-ven.19

Het is opmerkelijk dat de prologen van de Portugeestalige grammatica’s van Antonio Baptista en João de Sousa veel over-eenkomsten vertonen met die van Francisco Cañes. Baptista beweert dat het Arabisch ‘niet zonder nut is’ (necessitas) en wijst op haar ‘elegantie’ (elegantia). Geen taal kan wedijveren met het Arabisch, behalve het Hebreeuws en Aramees. Eveneens treffen we hier dezelfde verwijzing naar het Bijbelse Babel en ‘Heber’ (Genesis 11:1-9). In tegenstelling tot Cañes besteedt Baptista aandacht aan de lexicale gelijkenissen tussen het Arabisch en het Hebreeuws: het Arabisch zou van het Hebreeuws zijn afgeleid (antiquitas). Baptista beweert dat zelfs de meest geleerde Rabij-nen (‘Rabinos mais doctos’) Arabisch hebben geleerd om Hebreeuws te kunnen begrijpen. Het Arabisch vleugelt zelfs nog uit boven het Grieks en het Latijn, omdat het taalgebied veel groter is dan het Romeinse Rijk ooit geweest is (amplitudo). Daarnaast is de studie van het Arabisch belangrijk voor de exacte wetenschappen. Er bestond een gebrek aan grammatica’s van het Arabisch in Portugal en omdat volgens de Sousa Erpenius’

19 Ook in de titels van sommige Latijnse grammatica’s wordt melding gemaakt van diglossie: Germanus: lingua volgare Arabica (1636) en accommodata ad usum linguae vulgaris, & scripturalis (1639); à Valle Flemmarum: … cui acce-dit in fine Praxis grammaticalis, & exercitium pro lectione vulgari; Cañes: Gramática arabigo-española, vulgar, y literal. Toch kunnen we zeker niet beweren dat bovenstaande werken zich op de Arabische spreektaalvarianten concentreren, maar bij Cavallero is dat wel het geval: Compendio de los Rudi-mentos y Gramatica Araba en que se da suficiente notizia de la lengua vernacula o vulgar, y algunas reglas de la literal. Opmerkingen over het klassiek Arabisch worden marginaal behandeld, d.w.z in een appendix. Cavallero’s methode komt dus in feite overeen met die van Pedro de Alcalá twee eeuwen eerder, die niet geïnteresseerd was in de taal van de ‘sabios alfaquíes’.

Page 19: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking komen de volgende aspecten aan de orde: (1) historische context, (2) doelstellingen

DE STUDIE VAN HET ARABISCH IN DE ZEVENTIENDE EEUW 199

grammatica moeilijk te vinden was, besloot hij een Portugeesta-lige grammatica van het Arabisch samen te stellen.

Baptista:

Trabalhei sobre o que escreveram os melhores Gramaticos, assim orientaes, como Europeos. (fol. vi).Ik heb gewerkt met wat de beste grammatici geschreven hebben, zowel oosterse als Europese.

De Sousa:

[…] pois ha muitas compostas tanto pelos Orientaes como pelos Europeos. Mas porque sendo huma Lingua pouco cultivada neste Reino, apenas se acha alguma Grammatica de Erpenio. (fol. v.)[…] Er zijn immers vele (grammatica’s) samengesteld door zowel oos-terse als Europese grammatici, maar aangezien deze taal weinig gecul-tiveerd is in dit Koninkrijk, is er nauwelijks een exemplaar te vinden van Erpenius’ grammatica.

De Sousa prijst Baptista’s grammatica, net omdat deze gebaseerd was op Erpenius’ grammatica die inmiddels zeldzaam was gewor-den (‘porque he muito boa, e chegada a do Erpenio, mas tambem he rara’, fol. vi). Op fol. vii wordt de grammatica van Filippo Guadagnoli vermeld, die vanwege haar ‘langdradig- en saaiheid’ niet wordt aanbevolen (‘Por tanto foi a prolixidade e embaraço o que mais dezejei evitar, f. vii’).20 Van de studenten van het Ara-bisch werd verwacht dat zij dit compendium binnen één maand (!) uit hun hoofd hadden geleerd, zodat ze daarna meteen konden beginnen met de ‘Fabulas de Locumán’ (f. vii).21

20 Filippo Guadagnoli gebruikt vrijwel letterlijk dezelfde woorden wanneer hij zijn eigen grammatica aanprijst en het werk van zijn voorganger Martelottus afwijst (‘super omnes autem copiosus Noster P. Franciscus Martelottus omnia est complexus, sed methodus philosophicus quaedam induxit prolixitatem’ (Guadagnoli 1642: f. 3; cf. Piemontese 1996: 522).

21 Antonius Deusingius (1612–1666) gaf de Fabulae eerder uit maar in 1615 verschenen zij in Leiden bij de Typographia Erpeniana. De Fabulae en Ada-giae werden tezamen gepubliceerd in de herziene uitgave van de grammatica van Erpenius in 1636.

Page 20: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking komen de volgende aspecten aan de orde: (1) historische context, (2) doelstellingen

200 O. ZWARTJES

3. Didactische methode

Tijdens de middeleeuwen werden vele werken uit het Grieks naar het Arabisch vertaald en van daaruit naar het Latijn (of naar Romaanse talen zoals het Spaans). De vertaalwetenschap was des-tijds gebaseerd op ideëen van Hiëronymus. Vertaalstrategieën bewogen zich tussen twee uitersten: ‘woord voor woord’ (‘letter-lijk’) of ‘betekenis voor betekenis’ (‘inhoudelijk’). Het is niet gebruikelijk dat de vertaler expliciet vermeldt welk principe werd aangehouden, maar doorgaans kan de vertaalstrategie goed worden gereconstrueerd. Zo volgde in de tijd van koning Alfons X de Wijze (†1284) de syntaxis van de naar het Castiliaans vertaalde teksten dikwijls de Arabische syntaxis van het origineel (cf. Galmés de Fuentes 1996 en Zwartjes 1998) en bij de middeleeuwse verta-lingen van de werken van Averroës, Maimonides, etc. bleven de Arabische zinswendingen grotendeels behouden. Arabische woor-den en vaktermen werden op grote schaal in de vertaling opgeno-men. Vele woorden van Arabische oorsprong werden op deze manier opgenomen in het lexicon van de moderne Europese talen. Het is goed mogelijk dat vertalers hiertoe hun toevlucht zochten bij gebrek aan een geschikt Latijns equivalent, zoals Juynboll (1931: 27) beweert, maar dit is op zich niet voldoende om tot de conclusie te komen dat dergelijke vertalingen ‘uiterst primitief’ zouden zijn.

In de Latijnse vertalingen van al-Ajurrum bleven technische ter-men vaak onvertaald, zoals de volgende voorbeelden illustreren:

jarr gserru K gjerra E gierra O

jazm gsesmu K gjezma E gezma O

khaf∂ chephdshu K chafda E chafdha O

Page 21: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking komen de volgende aspecten aan de orde: (1) historische context, (2) doelstellingen

DE STUDIE VAN HET ARABISCH IN DE ZEVENTIENDE EEUW 201

rafc rephahu K rafa E rafae O

icrab constructio, mutatio K declinatio E, O casus O

camil agens K, O efficiens K operans E regens E, O

tanwin tanviin K nunnatio E, O

K = Kirsten; E = Erpenius; O = Obicini (gegevens uit Troupeau 1962).

Bij de werken van de Italiaanse en Spaanstalige Franciscanen wordt van deze methode nauwelijks afgeweken. Het onvertaald laten van technische begrippen heeft zeker ook voordelen, wat we kunnen illustreren aan de hand van het Arabische begrip al-icrab. Het begrip ‘flectie’ heeft vanuit het Grieks-Latijnse perspectief betrek-king op de ‘verbuigingen’ van naamwoorden en ‘vervoegingen’ van werkwoorden. Wie het gebruik van de ‘syntactische’ – ofwel ‘inflectionele’ – klinkers van het klassieke Arabisch beschrijft, zal constateren dat dezelfde uitgangen gebruikt worden voor zowel het nominale als het verbale systeem. Beide systemen worden niet als twee gescheiden paradigmata gezien en de Arabische grammatici hanteren daarvoor dan ook één central begrip: al-icrab, de uitgan-gen die gevormd worden door toedoen van de zogenaamde ‘ope-rators’ (al-Ìuruf al-camil) die deze uitgangen ‘regeren’, ‘genereren’ of veroorzaken. De Latijnstalige grammatica’s in Italië verklaren het begrip al-icrab uitvoerig in hun werken, omdat het immers afwijkt van het Latijnse tweedelige begrippenapparaat. Bij Marte-lottus vinden we een definitie van de begrippen al-icrab en camil die direct teruggaat op de Arabische traditie, zoals de auteur zelf expliciet vermeldt (‘apud Arabicos Authores’). ‘Al-icrab: E-rabo: variatio ultimorum, seu extremitatum dictionum ob diversitatem

Page 22: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking komen de volgende aspecten aan de orde: (1) historische context, (2) doelstellingen

202 O. ZWARTJES

operantium’; (‘al-icrab is de variatie van de laatste elementen of woorduitgangen, veroorzaakt door de verschillende ‘operators’’) (Martelottus 1620: 98 ff.).22 Agapito à Valle Flemmarum onder-scheidt de volgende uitgangen (finium variationes), die hij aan de Arabische traditie ontleend heeft: rafeus (-u uitgang voor de ‘nomi-nativus’ of het subject bij nomina en de imperfectieve werkwoords-uitgang als in yaktub-u), nasbus (-a uitgang voor de accusativus of het direct object bij nomina en de imperfectieve subjunctief vorm als in yaktub-a), giarrus (genitief -i bij nomina, die in het verbale systeem niet voorkomt) en giezma (de nul-vocaal die in de jussief-vorm van het werkwoord voorkomt zoals in yaktub, die in het nominale systeem niet voorkomt). Agapito à Valle Flemmarum vermeldt expliciet dat deze inflectionele klinkers zowel bij nomina als bij verba gebruikt worden. Antonio ab Aquila hanteert eveneens deze begrippen bij de behandeling van het nominale casussysteem, maar in de passages over het werkwoord gebruikt hij dezelfde ter-men, zoals modus nassb, modus giazm, etc. (Aquila 1650: 543-545). Martelottus (1620, praefatio) wijst erop dat dezelfde ‘operators’ bepaalde naamvals- of werkwoordsuitgangen veroorzaken en ver-volgens geeft hij nauwkeurige definities van de Arabische termino-logie: rafca wordt letterlijk vertaald als ‘elevatio’. Zijn definitie is semantisch van aard, nl. de naamval waarin de agens wordt geplaatst (nomen agentis); naÒb wordt vertaald als ‘appositio’ (casus passionis) zoals de accusativus in het Latijn (‘cuiusmodi se habet quem Latini accusativum dicunt’), jarr als ‘depressio’ en jazm als ‘amputatio’. De laatste uitgang wordt gebruikt na bepaalde parti-kels die deze ‘apocopaat’-vorm regeren. Voor dit proces wordt het neologisme ‘giezmare’ gebruikt (‘Particulae quae Apocopem indu-cunt sive giezmant’). De particulae operantes (al-Ìurufu-l-camilatu), ofwel de partikels die als ‘operators’ kunnen fungeren (d.w.z dat zij bepaalde naamvals- of werkwoordsuitgangen genereren) worden ingedeeld in verschillende subklassen, afhankelijk van welke naam-vals- of werkwoordsuitgang zij regeren, zoals bijvoorbeeld de

22 Het Arabische origineel wordt hierbij eveneens gegeven: الكلم اواخر تغيير لاختلاف العوامل

Page 23: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking komen de volgende aspecten aan de orde: (1) historische context, (2) doelstellingen

DE STUDIE VAN HET ARABISCH IN DE ZEVENTIENDE EEUW 203

particulae giarrantes die de naamval jarr genereren (‘quibus prae-mittuntur in casu Giarro’); particulae giezmantes die de nul- uitgang veroorzaken (‘quae apocopen inducunt’), etc. (à Valle Flemmarum 1687: 213-215). In zijn voorwoord (‘Admonitio ad lectorem’) deelt Antonio ab Aquila zijn lezers mede dat deze inflectionele klinkers niet gebruikt worden in de spreektaal (‘quae omnia apud vulgum non sunt usitata’).23

De strategie van de Franciscanen was niet altijd dezelfde. Bij sommige auteurs is er veel aandacht voor deze inflectionele klin-kers, omdat deze nodig zijn bij het lezen en interpreteren van tek-sten in het klassiek Arabisch.

In sommige werken wordt het neologisme ‘arabicatio’ of ‘arabi-ficatio’ geïntroduceerd, terwijl het begrip camal vertaald wordt als ‘efficientia’ of ‘operatio’, en al-cawamil als ‘regentia’. De relevante passage van Guadagnoli luidt als volgt:

Rationem autem, qua vnumquodque in suo vel Casu vel Modo & quacumque dispositione locatur, quam Constructionem Latini dicunt, Arabes interdum al-icrab, Arabicationem, proprius autem camalun efficientiam, seu operationem appellant. Nomen autem illud, seu Verbum, seu Particula, eiusmodi operationem exercens, scilicet cuius vi aliquid in tali vel tali dispositione locatur, dicitur, camilun operans, regens. Locatum verò ex eius dicitur macmulun operatum, rectum. Exinde dicuntur, al-cawamilu regentia. Quibus omnibus notis, nihil superest Grammatico. Collegit autem quidam, cogno-mine Giargianius, in libello Regentia omnia, quem propterea nomi-navit De Centum Regentibus. Regentia enim, vel sunt lafÂiyyatun expli-cita, vel macnawiyyatun, implicita. (Guadagnoli 1642: f. 248).24

Echter, het systeem volgens welke een element in de juiste naamval of modus geplaatst wordt, wordt door de Latijnse grammatici ‘Constructio’ (syntaxis) genoemd, terwijl de Arabieren het soms al-icrab (=Arabicatio)

23 Sporadisch vinden we opmerkingen over verschillen tussen de spreektaal en de schrijftaal, zoals de passage over het passief, een vorm die in de schrijftaal voorkomt, maar niet in de spreektaal (‘apud Arabes non est usitata iuxta usum linguae vernaculae’, Antonio ab Aquila 1650: f. 482).

24 Erpenius vertaalde de termen lafÂiyya en macnawiyya als ‘enuntiativa’ resp. ‘significativa’ (1620: 42). Guadagnoli vertaalde met ‘explicita’ en ‘implicita’.

Page 24: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking komen de volgende aspecten aan de orde: (1) historische context, (2) doelstellingen

204 O. ZWARTJES

noemen, maar juister camalun ‘een [zeker] effect hebbend [op iets]’/ ‘effi-ciens’), ofwel ‘operatio’ [een handeling veroorzaakt door een ‘operator’]. Indien een naamwoord, een werkwoord of een partikel op deze manier een dergelijk effect bewerkstelligt, en indien iets door de kracht van dit effect in een zekere hoedanigheid wordt getransformeerd, noemen wij dit camilun [‘een zeker effect op iets hebbend’/ ‘regerend’]. Het element waarop het effect zijn uitwerking heeft gehad wordt macmulun [‘het geregeerde’] genoemd. Zo worden de al-cawamilu ‘regeerders’ regentia genoemd. Dit moge alom bekend zijn, niets is hierover overgeleverd door ‘De Grammaticus’, maar iemand met de naam Giargianius heeft al deze ‘regeerders’ in een werkje verzameld, dat hij daarom De centum regentibus heeft genoemd. Het gaat daarbij om ‘regeerders’ die ‘uitge-drukt’ zijn, lafÂiyya (=‘expressed’) en regeerders die ‘abstract’ zijn: mac-

nawiyya.

Zoals moge blijken staat de beschrijving van Guadagnoli dicht bij de Arabische theorie, omdat hij teruggrijpt naar de vakter-men die in het Arabisch door de Arabische auteurs zelf gebruikt worden. De Arabische woorden zijn niet zomaar als neologis-men in de tekst opgenomen, maar zij worden telkens gedefini-eerd en geïnterpreteerd en aan de lezer uitgelegd. Deze benade-ring heeft duidelijk een grote filologische waarde en werd in andere werken van de Propaganda Fide en van de Spaanstalige Franciscanen in Damascus overgenomen. In andere gevallen kie-zen de auteurs voor een Latijnse vertaling: het begrip Ìarakat wordt bijvoorbeeld door Agapito à Valle Flemmarum vertaald als ‘motiones’.25

Martelottus vermeldt Erpenius in zijn voorwoord (1620: 38).26 Hij laat zich ook expliciet uit over de te volgen leermethode. Moet

25 Letterlijk ‘bewegingen’. Deze term wordt gebruikt voor de tekens die gebruikt worden voor de uitspraak van de korte klinkers in het Arabisch (fatÌ, kasr, ∂amm voor resp. /a/, /i/ en /u/ en waqf voor de ‘nul-vocaal’). Deze klinkerte-kens worden meestal weggelaten, behalve in de Koran en in de poëzie.

26 ‘Scripsit autem eleganter admodum de dictionibus hisce, quemadmodum & de litteris eruditissimus Orientalium linguarum in Leidensi Academia profes-sor Thomas Erpenius uniusquam leuasset quoque nobis huius secundi libri labores partem’ (1620: 38).

Page 25: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking komen de volgende aspecten aan de orde: (1) historische context, (2) doelstellingen

DE STUDIE VAN HET ARABISCH IN DE ZEVENTIENDE EEUW 205

het Arabische grammaticale model worden verlaten en vervangen worden door het Latijnse model met aangepaste terminologie? Martelottus besluit het Latijnse model te volgen indien het gaat om afzonderlijke woordsoorten (‘Priora vero hic loci propriè de singulis dictionibus singillatim ordine debito, ac recta methodo explicanda sunt’, 1620: 37), al kiest hij ervoor het Arabische model niet los te laten.27 De eclectische methode van Martelottus is buitengewoon modern, omdat het poogt een brug te slaan tus-sen wat ‘exo-grammaticalisatie’ en ‘endo-grammaticalisatie’ wordt genoemd. Daar waar nodig zullen termen uit de Arabische traditie gebruikt worden, omdat zij beter de taalkundige verschijnselen beschrijven dan de Latijnse terminologie.

Ook Agapito à Valle Flemmarum laat de Arabische terminolo-gie vaak onvertaald. In het hoofdstuk over de syntaxis der partikels (‘De syntaxi Particularum’) worden de Arabische technische termen als arabismen opgenomen in de Latijnse tekst, zoals bijvoorbeeld de classificatie van de ‘particulae operantes’ (al-Ìuruf al-camil): ‘particulae operantes in nomen simplex giarrantes, 2. et in nomen simplex nasbantes, 3. et in summam, 4. et in verbum nasbantes, 5. et operantes in verbum Giezmantes’ (1687: 268) (cf. Zwartjes 2007a, b).28

De Franciscanen in Damascus volgen eveneens de methode van hun Zuid-Europese confraters, ook al wordt Erpenius in het voor-woord genoemd. Bij Cavallero is dit onderwerp niet meer van

27 In deze grammatica worden op grote schaal Arabische termen gehanteerd. Als voorbeeld geef ik hier de traditionele Arabische indeling der medeklinkers: chalchiiton (حلقيه = ‘gutturaal’; d.w.z. faryngo-laryngaal), sciagiariiaton (شجريه = ‘palataal’, of ‘oraal’), sciaphahiiaton (شفهيه = ‘labiaal’), etc. (Martelottus 1620: 35). Over de mogelijke bronnen van Martelottus is nog weinig onder-zoek gedaan (cf. Killean 1984: 225). Zie ook Zwartjes (2007a, b).

28 Bij Antonio ab Aquila komen we eveneens de Arabische terminologie tegen voor deze ‘partikels’, al gebruikt hij naast de Arabische technische termen ook Latijnse termen: ‘particulae coniunctae’ versus ‘particulae separatae’ met de subklassen ‘Particula interrogationis’, ‘iurandi’, ‘status in loco’, ‘ad determina-tionem’, ‘optativi’, ‘conformandi’, ‘negationis’, ‘conditionalis’ (1650: Caput XXV: 388 ff.) en daarnaast ook ‘particula Giàzemeh’ (f. 403).

Page 26: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking komen de volgende aspecten aan de orde: (1) historische context, (2) doelstellingen

206 O. ZWARTJES

belang, omdat hij zich hoofdzakelijk op de spreektaal van Damas-cus richt. Voor lezers met belangstelling voor het klassieke Ara-bisch heeft de auteur in een appendix van het manuscript tevens de naamvallen ingelast die in het ‘literair’ Arabisch bestaan. Hij gebruikt daarbij dezelfde termen als zijn Latijnstalige voorbeelden uit de grammatica’s uit Italië, maar nu in ‘gehispaniseerde’ vorm (particulas ‘charrantes’ = partikels die de naamval jarr genereren, ‘nasbantes’, ‘chazmantes’, etc.).

Zoals hierboven vermeld, heeft Erpenius in zijn vertaling van Ibn Ajurrum veel technische termen onvertaald gelaten.29 In zijn grammatica’s heeft hij er duidelijk voor gekozen een Latijns model te volgen, al heeft hij bepaalde Arabische termen behouden. De technische Arabische termen van de verscheidene partikels vindt men niet meer op grote schaal in zijn latere grammatica’s, enkele uitzonderingen niet te na gesproken.30 Vooral in de editie van 1636 heeft Erpenius zijn werk willen zuiveren van Arabische vak-termen door ze te vervangen door Latijnse equivalenten.

4. Conclusie

De missionaris-grammatica’s zijn tot stand gekomen vanuit de pri-maire doelstelling het geloof te verspreiden. De kennis van de plaatselijke talen zou het proces vergemakkelijken; dit verklaart waarom er bij missionarissen doorgaans meer aandacht is voor de Arabische spreektaalvarianten. In academische kringen zijn er ook andere beweegredenen: kennis van het Arabisch is een aanvulling op de studie van het Hebreeuws en zal de kennis van en inzichten

29 Bijvoorbeeld: ‘Partes autem ejus sunt Rafa, Nasba, Chafda & Gjezma, e qui-bus convenit Nominibus Rafa, Nasba, & Chafda, non autem Gjezma: verbis vero Rafa, Nasba, & Gjezma; non autem Chafda’ (1617: f. 11). ‘Atque ea nomina Rafantur per Dammam, Nasabantur per Fatham, Chafdantur per Kesram, & Gjezamantur per quietem’ (f. 24); ‘Nasabans aut Gjezmans’ (f. 29); ‘Nasabantia sunt decem’ (f. 29); ‘Gjezmantia sunt octodecim’ (f. 320).

30 Bijvoorbeeld het werkwoord gjezmare (‘sic post imperativi, futurum quoque gjezmatur’) (1620: 47).

Page 27: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking komen de volgende aspecten aan de orde: (1) historische context, (2) doelstellingen

DE STUDIE VAN HET ARABISCH IN DE ZEVENTIENDE EEUW 207

in het Hebreeuws verder verdiepen. De studie van het Arabisch richtte zich dan ook op het klassiek Arabisch; daarbij was er nau-welijks aandacht voor de diverse Arabische dialecten. Maar zowel in missionaire als in academische kringen was de belangstelling nog niet gericht op het bestuderen van het verschijnsel taal als autonoom studie-object.

Van de 16de tot de 18de eeuw staat bij het leren van andere talen het Grieks-Latijnse model zelden ter discussie. Het wordt als een universeel systeem beschouwd, al zijn vele missionarissen en niet-missionarissen er zich van bewust dat het klassieke model zijn beperkingen had. Vele auteurs kiezen ervoor niet grondig af te wijken van het vertrouwde systeem, terwijl andere auteurs door middel van verklarende teksten de verschillen tussen de taalkun-dige systemen aan de leerder nauwkeurig uiteenzetten. Het Latijnse systeem waarmee de leerlingen vertrouwd zijn, is bij uitstek suc-cesvol geweest vanuit een didactisch standpunt. Het grote succes van Erpenius’ methode, waarin het aandeel van de Arabische grammaticale terminologie gereduceerd werd, leert dus dat deze aanpassing als positief werd ervaren. De structuur van de Arabische grammatica werd aangepast, zodat deze leerboeken meer gingen lijken op de Latijnse schoolgrammatica’s. Erpenius’ leermethode werd overal in Europa gevolgd, terwijl de Franciscanen in het Midden-Oosten de Zuid-Europese voorbeelden bleven volgen. In Portugal sluiten de grammatica’s van de Sousa en Baptista nauw aan bij het werk van Erpenius; vaak worden zelfs passages letterlijk naar het Portugees vertaald. Hierdoor bleef het aandeel van Arabi-sche technische termen dan ook beperkt.

Het gebruik van de traditionele Arabische terminologie in de werken van Propaganda Fide is daarentegen van groot belang van-uit filologisch perspectief. De definities van de Arabische techni-sche termen getuigen van een belangwekkende interesse voor de Arabische grammaticale theorie. Het is vanuit hedendaags oogpunt ‘modern’ om benaderingen van het Latijnse model en de Arabische traditie naast elkaar te gebruiken, maar door de vele onvertaalde technische grammaticale termen waren deze grammatica’s vanuit didactisch oogpunt kennelijk minder praktisch.

Page 28: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking komen de volgende aspecten aan de orde: (1) historische context, (2) doelstellingen

208 O. ZWARTJES

Bibliografie

Primaire bronnen:

ALCALÁ, Pedro DE. 1505a. Arte para ligeramente saber la lengua arauiga. Salamanca: Juan Varela.

—. 1505b. Vocabulista arauigo en letra castellana. Salamanca: Juan Varela.AQUILA, Antonio AB. 1650. Arabicae linguae novae, et methodicae institu-

tiones. Non ad vulgaris dumtaxat Idiomatis; sed etiam ad Grammati-cae doctrinalis intelligentiam, per Annotationes in Capitum Appendi-cibus suffixas, accomodatae. Authore F. Antonio ab Aquila Or. Min. Sancti Francisci strict. Obser. Theologo, atque in Collegio Sancti Petri Martis Aurei à Sacra Congregatione de propaganda Fide Arabicae lin-guae deputato lectore. Opus tum omnibus Arabicae linguae studiosis, tum potissumum Apostolicis Viris, per Asiam & Africam Fidem propa-gaturis, utile & necessarium. Romae: Typis Sac. Cong. De Prop. Fide.

BAPTISTA, Antonio. 1774. Instituções da lingua arabiga compostas por Fr. Antonio Baptista religioso da Provincia da Terceira Ordem de S. Fran-cisco de Portugal e Professor da mesma Lingua no Convento de N. Sen-hora de Jesus de Lisboa. Para o uso das escolas da mesma congregação. Lisboa: Na regia officina typografica, Livraria d’Alcobaça.

CAÑES, Francisco. 1775. Gramatica arabigo-española, vulgar, y literal. Con un diccionario arabigo-español, en que se ponen las voces mas usuales para una conversacion familiar, con el Texto de la Doctrina Cristiana en el idioma arabigo. Madrid: En la Imprenta de Don Antonio Perez de Soto.

—. 1787. Diccionario Español Latino-Arabigo en que siguiendo el diccio-nario abreviado de la Academia se ponen las correspondencias latinas y arabes, para facilitar el estudio de la lengua arábiga á los misioneros, y á los que viajaren ó contratan en Africa y Levante… Madrid: Don Antonio Sancha. [2 vols.]

CAVALLERO, Lucas. 1709.31 Compendio de los Rudimentos y Gramatica Araba en que se da suficiente notizia de la lengua Vernacula o Vulgar y algunas Reglas de la literal Iustamente P.M.R.F. Bernardino Gonza-lez hijo de la Proâ de la Concepzion en España Lector Jubilado en Arabo y Misionero Apostolico del Oriente y recoplada por el Re.do P. Fr.

31 In het colofon staat vermeld dat het werk voltooid werd in 1710.

Page 29: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking komen de volgende aspecten aan de orde: (1) historische context, (2) doelstellingen

DE STUDIE VAN HET ARABISCH IN DE ZEVENTIENDE EEUW 209

–– Mo Apostolico hijo de la Proa de los Angeles Lector actual Arabo en el colegio de Damasco. [Ms. Rogge bibliotheek, Strängnäs, Hands-kriftssamlingen, J. Tingstadii Gåfva 4:0, 108]

ERPENIUS, Thomas. 1617. Grammatica Arabica dicta Gjarumia, & Libellus centum regentium cum versione Latina & commentariis Tho-mae Erpenii. Leidae: Ex Typographia Erpeniana Linguarum Orientalium.

—. 1620. Rudimenta linguae Arabicae. Accedunt ejusdem Praxis Gramma-tica; & Consilium de studio Arabico feliciter instituendo. Leidae: Ex Typographia Auctoris.

—. 1621. Orationes tres de linguarum Ebraeae atque Arabicae dignitate. Leidae: Ex Typographia Auctoris.

GERMANUS, Dominicus [van Silesië]. 1636. Fabrica overo Dittionario della lingua volgare Arabica, et Italiana. Roma: Nella Stampa della Sac. Congreg. de Propag. Fede.

—. 1639. Fabrica linguae Arabicae cum interpretatione Latina & Italica, accommodata ad usum linguae vulgaris, & scripturalis. Romae: Typis Sac. Congreg. De Prop. Fide.

—. 1640. Fabrica Arabica copiosioribus impensis atque uberiori structura. Romae: Typis Sac. Congreg. De Prop. Fide.

GONZÁLEZ, Bernardino. c. 1705. Zie LOURIDO DÍAZ 2005. GUADAGNOLI, Philippus. 1642. Breves Arabicae linguae Institutiones.

Romae: Ex Typographia Sac. Congregationis de Propaganda Fide.MARTELOTTUS, Franciscus. 1620. Institutiones Linguae Arabicae Tribus

Libris distributae. In quibus uberrime quaecumque ad Litteras, Dicti-ones & Orationem attinent, explicantur. Authore P. Francisco Marte-lotto Martinensi, Sacerdote, Theologo, Clericorum Regularium Minorum. Romae: Excudebat Stephanus Paulinus.

OBICINI, Thomas. 1631. Grammatica Arabica إلأجرومية Agrumia appellata. Cum versione Latina ac dilucida expositione. Adm. R.P.F. Thomae Obicini Noniensis, Diœc. Nouariæ, Ord. Minorum Theologi, ac Lin-guarum Orientalium in Collegio S. Petri Montis Aurei, de mandato Sacrae Congregationis Fidei Propaganda Magistri. Romae: Typis Sac. Congreg. de Propaganda Fide.

RODRIGUES, João. 1604–1608. Arte da Lingoa de Iapam […] diuidida em tres Livros. Com Licença do Ordinario, e Superiores. Nagasaqui: no Collegio de Iapão da Companhia de Iesu.

—. 1620. Arte Breve da Lingoa Iapoa tirada da Arte Grande da mesma lingoa, pera os que comecam a aprender os primeiros principios della. Amacao: no Collegio da Madre de Deos da Companhia de Iesu.

Page 30: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking komen de volgende aspecten aan de orde: (1) historische context, (2) doelstellingen

210 O. ZWARTJES

SOUSA, João DE. 1795. Compendio da grammatica arabiga, abreviado, para a intelligencia e ensino da mesma lingua, collegido dos melhores grammaticos pelo P. Fr. João de Sousa, religioso da Congregação da Terceira Ordem da Penitencia de Portugal. Professor, Secretario, e Interprete da dita Lingua, e Socio da Academia Real das Sciencias de Lisboa. Lisboa: Na Offic. da Acad. Real das Scienc.: Com licença de S. Magestade.

VALLE FLEMMARUM, Agapito À. 1687. Flores Grammaticales Arabici idio-matis collecti ex optimis quibusque Grammaticis nec non pluribus Ara-bum monumentis, & ad quam maximam fieri potuit brevitatem atque ordinem revocati: Studio, & Labore Fr. Agapiti à Valle Flemmarum Ordinis Minorum S. Francisci reformatorum Provinciae Tridentinae, in Seminario Patavino lectoris. Opus omnibus Arabicae Linguae Stu-diosis perutile, & necessarium, cui accedit in fine Praxis Grammaticalis, & exercitium pro lectione vulgari. Patavii: Ex Typographia Seminarii Opera Augustini Candiani.

Secundaire bronnen:

BEN CHENEB, Moh. 1927. “Ibn Adjurrum”. Enzyklopädie des Islam, 2. 381-382. Leiden – Leipzig: Brill – Harrassowitz.

BICRES, zie: NIEDEREHE, Hans-Josef (2005).DE CLERCQ, Jan – SWIGGERS, Pierre – VAN TONGERLOO, Louis. 1996.

“The Linguistic Contribution of the Congregation De Propaganda Fide”. In: TAVONI (ed.) 1996. 439-458.

DITTERS, Everhard – MOTZKI, Harald. (eds.) 2007. Approaches to Arabic Linguistics. Presented to Kees Versteegh on the occasion of his Sixtieth Birthday. Leiden – Boston: Brill.

GALMÉS DE FUENTES, Álvaro. 1996. Influencias sintácticas y estilísticas del árabe en la prosa medieval castellana. Madrid: Gredos.

GARCÍA MASEGOSA, Antonio. 2005. “La Praefatio de la traducción latina del Corán de Germán de Silesia”. Faventia 27:2. 121-131.

FÜCK, Johann. 1955. Die arabischen Studien in Europa bis in den Anfang des 20. Jahrhunderts. Leipzig: Harrassowitz.

HOVDHAUGEN, Even. 1996. “Missionary Grammars. An attempt at defi-ning a field of research”. In: Even HOVDHAUGEN (ed.), and the Word was God. Missionary Linguistics and Missionary Grammar, 9-22. Münster: Nodus.

JUYNBOLL, Wilhelmina Maria Cornelia. 1931. Zeventiende-eeuwsche beoe-fenaars van het Arabisch in Nederland. Utrecht: Kemink en Zoon.

Page 31: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking komen de volgende aspecten aan de orde: (1) historische context, (2) doelstellingen

DE STUDIE VAN HET ARABISCH IN DE ZEVENTIENDE EEUW 211

KILLEAN, Carolyn G. 1984. “The Development of Western Grammars of Arabic”. Journal of Near Eastern Studies 43:3. 223-230.

KLEINHANS, Arduinus. 1930. Historia studii linguae Arabicae et collegii missionum ordinis fratrum minorum in conventu ad S. Petrum in Monte Aureo Romae erecti. Ed. Girolamo GOLUBOVICH. Quaracchi – Firenze: Collegio di S. Bonaventura.

VAN KONINGSVELD, P.S. 1976. The Latin-Arabic Glossary of the Leiden University Library. A contribution to the study of Mozarabic manu-scripts and literature. Leiden: New Rhine Publishers.

LEE, Ignacio Ting Pong. 1971. “La actitud de la Sagrada Congregación frente al Regio Patronato”. In: METZLER (ed.) 1971. 353-438.

LEMMENS, Leonardo. 1921. Acta S. Congregationis de Propaganda Fide pro Terra Sancta. Quaracchi – Firenze: Collegio di S. Bonaventura.

LOURIDO DÍAZ, Ramón. 2005. Fr. Bernardino González, OFM (c. 1665–c. 1735). Intérprete arábico, epítome de la gramática arábiga [obras manuscritas]. Estudio preliminar de Ramón LOURIDO DÍAZ. Madrid: Real Academia de la Historia & Ministerio de Asuntos Exteriores y de Cooperación. [2 vols.]

—. 2006. El estudio del árabe entre los Franciscanos españoles en Tierra Santa (Siglos XVII–XIX). Madrid: Editorial Cisneros.

METZLER, J. (ed.) 1971. Sacrae Congregationis De Propaganda Fide Memo-ria Rerum. 350 anni a servizio delle missioni […]. Vol. I.1. 1622–1700. Rom – Freiburg – Wien: Herder.

NIEDEREHE, Hans-Josef. 2005. Bibliografía cronológica de la lingüística, la gramática y la lexicografía del español (BICRES III). Desde el año 1701 hasta el año 1800. Amsterdam – Philadelphia: Benja-mins.

PIEMONTESE, Angelo M. 1996. “Grammatica e lessicografia araba in Ita-lia dal XVI al XVII secolo”. In: TAVONI (ed.) 1996. 519-532.

REMIRO ANDOLLU, Zacarias. 1971. “La Sagrada Congregación frente al Islám: Apostolado de la Prensa en lengua árabe”. In: METZLER (ed.) 1971. 707-731.

SCHNURRER, Christianus Fridericus DE. 1811. Bibliotheca Arabica. Halae ad Salam: I. C. Hendelii.

TAVONI, Mirko. (ed.) 1996. Italia ed Europa nella linguistica del Rinasci-mento: confronti e relazioni / Italy and Europe in Renaissance Linguis-tics: Comparisons and relations. Atti del Convegno Internazionale, Ferrara, Palazzo Paradiso, 20–24 marzo 1991. Vol. 2: L’Italia e l’Europa non romanza. Le lingue orientali. Modena: Franco Cosimo Panini.

Page 32: UvA-DARE (Digital Academic Repository) De studie van het ... · Midden-Oosten. Bij de vergelijking komen de volgende aspecten aan de orde: (1) historische context, (2) doelstellingen

212 O. ZWARTJES

TROUPEAU, Gérard. 1962. “Trois traductions latines de la ‘Muqaddima’ d’Ibn Agurrum”. In: Études d’Orientalisme dédiées à la mémoire de Lévi-Provençal, vol. 1, 359-365. Paris: Maisonneuve et Larose.

VAN HAL, Toon. 2010. ‘Moedertalen en taalmoeders’. Het vroegmoderne taalvergelijkende onderzoek in de Lage Landen. Brussel: Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen en Kunsten.

WITKAM, Jan Just. 1980. Jacobus Golius (1596–1667) en zijn handschrif-ten: lezing voor het Oosters Genootschap in Nederland gehouden op 14 januari 1980. Leiden: Brill.

ZWARTJES, Otto. 1998. rec. Galmés de Fuentes 1996. Bibliotheca Orien-talis 55:3/4. 541-548.

—. 2007a. “Inflection and Government in Arabic according to Spanish Missionary Grammarians from Damascus (XVIIIth century): Gram-mars at the crossroads of two systems?” In: DITTERS – MOTZKI (eds.) 2007. 209-244.

—. 2007b. “Agreement Asymmetry in Arabic according to Spanish Mis-sionary Grammarians from Damascus (18th century)”. In: ZWART-JES – JAMES – RIDRUEJO (eds.) 2007. 273-303.

—. 2010. “Incorporación de términos metalingüísticos no occidentales en las gramáticas misioneras españolas y portuguesas (siglos XVI–XVIII)”. In: J. SUEIRO JUSTEL – Miguel CUEVAS ALONSO – Vanessa DACOSTA CEA – María ROSA PÉREZ (eds.), Lingüística e Hispanismo, 67-92. Lugo: Axac.

—. 2011. “Jacob Golius (1596–1667) and Martino Martini (1614–1661): The Vocabularium Hispanico-Sinense (Bodleian Library, MS Marsh 696) and the Study of Chinese in the Netherlands”. In: Zbigniew WESO™OWSKI (ed.), The Sixth Fu Jen University Interna-tional Sinological Symposium: “Early European (1552–1814) Acqui-sition and Research on Chinese Languages” Symposium Papers, 305-345. New Taipei Xinzhuang qu: Fu Jen Catholic University Printing House.

ZWARTJES, Otto – JAMES, Gregory – RIDRUEJO, Emilio (eds.) 2007. Mis-sionary Linguistics III / Lingüística Misionera III. Morphology and Syntax. Selected papers from the Third and Fourth International Con-ferences on Missionary Linguistics, Hong Kong/ Macau, 12–15 March 2005, Valladolid, 8–11 March 2006. Amsterdam – Philadelphia: Benjamins.