Manual deel 1 Drogen en opslag van padie in Suriname
Transcript of Manual deel 1 Drogen en opslag van padie in Suriname
Juli 2008
IR. R.J. ELMONT
RICE PROCESSING AND LOSS REDUCTION SPECIALIST
Handleiding Post-harvest trainingen
Deel 1. Drogen en opslag van padie in Suriname
Ir. Robert Elmont
Rice Processing and Loss Reduction Specialist
NATIONAAL RIJSTPROGRAMMA
P ro ject : 9ACP RPR006
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
INHOUDSOPGAVE Page 1 of 1
INHOUDSOPGAVE
Voorwoord
0 Algemeen
1 Module 1: het post-harvest systeem, zijn componenten en het product
2 Module 2: Inkoop en ontvangst van padie
3 Module 3: Drogen van padie
4 Module 4: Opslag van padie
5 Module 5: Management van droog- en opslagfaciliteiten
6 Module 6: Economische aspecten van het drogen
Bijlagen
Bijlage 1: Modelberekening post-harvest verliezen van een rijstverwerkingsbedrijf voor
een totaal seizoen
Bijlage 2: Voorbeeld analysetabel post-harvest keten van een rijstverwerkingsbedrijf
Bijlage 3: Kwaliteitskarakteristieken bestaande rijstrassen in Suriname
Bijlage 4: Onderscheiding rijstrassen
Bijlage 5: Model veldkeuring
Bijlage 6: Processchema’s
Bijlage 7: Instructie ontvangst en opslag natte padie
Bijlage 8: Procedure bemonstering
Bijlage 9: Procedure analyse natte padiemonsters
Bijlage 10: Instructie drogen
Bijlage 11: Instructie beluchting padie opslag
Bijlage 12: Principal insect pests of stored paddy in Suriname
Bijlage 13: Procedure analyse droge padie
Bijlage 14: Formulieren
Bijlage 15: Suffocation hazards in grain bins
Powerpointpresentaties
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
VOORWOORD EN ALGEMEEN Page 1 of 4
VOORWOORD
De kennis over het drogen en de opslag van rijst in de verwerkende industrie in Suriname is
voornamelijk afkomstig van zelfstudie, mondelinge overdracht en instructies of bedienings-
handleiding van leveranciers. Een gedegen training toegespitst op de Surinaamse situatie,
waarbij ook aandacht geschonken wordt aan enige theoretische achtergronden heeft tot nu
toe ontbroken. In deze handleiding worden alle relevante aspecten behandeld. De handleiding
is opgebouwd uit zes modules. Daarin wordt naast een theoretische grondslag ook door
middel van schema’s en voorbeelden aangegeven op welke wijze het proces zo efficiënt
mogelijk kan plaatsvinden, waarbij zo efficiënt als mogelijk rijst van goede kwaliteit kan worden
geproduceerd.
Deze handleiding is in eerste instantie bestemd voor managers and productiechefs van
rijstverwerkende bedrijven in Suriname, maar kan ook gebruikt worden voor applicatie
cursussen in middelbaar en hoger beroepsonderwijs. Met deze trainingshandleiding wordt
gestreefd naar professionalisering van de verwerkingsindustrie.
Nieuw Nickerie, Suriname
juli 2008
Ir. R.J. Elmont
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
VOORWOORD EN ALGEMEEN Page 2 of 4
0 ALGEMEEN
0.1 BEGRIPPEN
Dampdruk Dampdruk (ook wel dampspanning) is de druk die de damp van een stof
op de wanden van een gesloten ruimte uitoefent.
De damp oefent een druk uit op de wanden van de gesloten ruimte.
Deze druk is sterk afhankelijk van de temperatuur en de vluchtigheid
van de (vloei)stof en wordt de dampdruk genoemd. Bij voldoende
hoge temperatuur zal de dampdruk één atmosfeer bedragen. Deze
temperatuur wordt bij vloeistoffen het normaal kookpunt genoemd
omdat bij deze temperatuur het verdampingsproces niet langer alleen
maar aan het oppervlak plaats vindt maar ook in staat is overal in de
vloeistof dampbellen te vormen.
EMC Evenwichtsvochtgehalte (Equilibrium Moisture Content). Dat is het
niveau van de relatieve vochtigheid in de omgevingslucht waarbij de
uitwisseling van vocht tussen padiekorrel en omgevingslucht in
evenwicht is. De korrel neemt dan niet meer vocht op dan het afstaat
en omgekeerd.
FAO Food and Agricultural Organization van de Verenigde Naties.
Glass transition Temperature:
De temperatuur waarbij de structuur van het zetmeel in de korrel van
glasachtig tot rubberachtig of omgekeerd verandert. Deze verandering
speelt een belangrijke rol bij het ontstaan van crack in de korrels en
daardoor van breuk bij het pellen en slijpen.
Padiewaarde Dit is een waarde die gebruikt kan worden om de verkoopopbrengst
van een ton droge padie aan te geven. Deze waarde is afhankelijk van
de uitmaling van de gedroogde padie en de gerealiseerde of
geraamde verkoopprijzen af fabriek.
Relatieve luchtvochtigheid Luchtvochtigheid is de hoeveelheid vocht in de lucht.
De hoeveelheid vocht kan uitgedrukt worden in een absolute
hoeveelheid. Dat is de hoeveelheid water in een vastgestelde
hoeveelheid lucht. De luchtvochtigheid wordt meestal uitgedrukt in de
relatieve luchtvochtigheid, vaak relatieve vochtigheid (RV) genoemd.
Dit is het percentage van de maximale hoeveelheid waterdamp die de
lucht bij de gegeven temperatuur en druk bevat. Bij dalende
temperatuur neemt het vermogen van de lucht, waterdamp te
bevatten, af; bij dezelfde hoeveelheid waterdamp neemt de relatieve
vochtigheid dan toe. Bereikt deze 100%, dan treedt condensatie op
(dauw en mist).
Rusten (tempering Het inlassen van en rustperiode van 6 -8 uren tussen de droogfasen in
een continu droogproces om de vochtgradiënt in de korrels te
egaliseren, waardoor de oogstsnelheid toeneemt en het
slijprendement van de padie verbetert.
Vochtverzadigde lucht Lucht die verzadigd is met waterdampen dus waarvan de verzadigde
dampdruk is bereikt.
Met de verzadigde dampdruk wordt bedoeld de druk behorend bij een
gas dat in thermodynamisch evenwicht is met de gecondenseerde fase
(d.w.z. vloeistof of vaste stof). Per tijdseenheid condenseren van een
bepaalde stof dan evenveel gasmoleculen als dat er vloeistof of vaste
stof moleculen verdampen.
Voor alle overige begrippen die de kwaliteit van de rijst betreffen, wordt verwezen naar het
Rijstuitvoerbesluit en de Hygiënecode voor de padie- en rijstverwerkende bedrijven in
Suriname.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
VOORWOORD EN ALGEMEEN Page 3 of 4
0.2 INLEIDING
Rijst is een seizoensproduct dat in Suriname in twee seizoenen van ca. 6 maanden wordt
geproduceerd, geoogst, geconditioneerd en verwerkt. De ruwe grondstof, padie, wordt
tijdens een oogstperiode van 10-12 weken geoogst. Tijdens de oogstperiode wordt de
padie afgeoogst als de padie voldoende is afgerijpt; wat inhoudt dat het vochtgehalte dan
20-23 % bedraagt. Het product wordt gedurende een langere periode (ca 6 maanden na de
oogst) opgeslagen. Om de biologische en microbiologische activiteit in de korrels af te
remmen, dient het product te worden geconditioneerd gedurende de periode van ca 6 -9
maanden. Deze conditionering houdt in, het zo snel mogelijk drogen van de padie tot een
vochtgehalte dat ligt op een zodanig niveau dat de kans op kwaliteitsderving en bederf
minimaal is. Daarna moet de gedroogde padie op een zodanig wijze worden opgeslagen dat
de kwaliteit gehandhaafd blijft gedurende de opslagperiode. Bij een vochtgehalte beneden
13 % kan rijst tot maximaal 12 maanden redelijk veilig worden opgeslagen. Bij langere
opslagduur zal het vochtgehalte veel lager moeten liggen om de kans op
kwaliteitsachteruitgang te beperken.
0.3 GEBRUIK VAN DE HANDLEIDING
Deze handleiding is opgebouwd uit zes afzonderlijke modules die bij voorkeur als een geheel,
maar ook eventueel separaat kunnen worden gebruikt.
In deze modules worden de productkarakteristieken, de droog en opslag principes evenals
de procesbeheersing en het management van drogerij en opslagfaciliteiten behandeld.
In de modules worden de technische en praktische achtergronden behandeld. Bij elke module
horen casestudies en praktische oefeningen.
De in de bijlagen verstrekte voorbeelden van praktijkoefeningen, casestudies en testen
moeten gescheiden van de handleiding tijdens de training aan de cursisten worden verstrekt.
Hand-outs van de tijdens de training gebruikte PowerPoint presentaties worden na de
afronding van de training aan de deelnemers verstrekt.
Separaat worden er tevens voorbeelden van een droog- en opslag instructies verstrekt
waarin de belangrijkste operationele procedures zijn verwerkt. In de trainingshandleiding
wordt vaak verwezen naar deze instructies die in de bijlagen zijn opgenomen.
0.4 GERAADPLEEGDE LITERATUUR
1. CBI. The rice and pulses market in the EU. CBI market survey, March 2008
2. Champagne, E.T. et al Rice Chemistry and Technology. 3rd
Edition, 2006
3. Elmont, R.J. Handleiding kwaliteitsbepaling ADRON. Technische assistentie EU. 2001.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
VOORWOORD EN ALGEMEEN Page 4 of 4
4. Elmont, R.J. Post harvest onderzoek ADRON.Technische assistentie EU- ADRON.
2001.
5. Elmont, R.J. Molentest rijstvariëteiten Suriname voorjaarsoogst 2007. 2008. EU-
Cariforum rijstproject.
6. FAO. Paddy drying manual. FAO Agricultural services bulletin nr. 70. 1987.
7. ISO standaard nr. 13690:1999, Cereal, pulses and milled products-sampling of
static batches.
8. Kartosoewito, K. Droogonderzoek Bevolkingslandbouw. BON rapport 15. LVV.
Suriname.
9. LSU Agricultural Center.Training module for a short course in Rice processing and
control. LSU Agricultural Center. International programs. 1997. Paramaribo.
Suriname.
10. Ong A Kwie, R. en R.J. Elmont. HACCP-Handboek voor de verwerking van padie en
rijstproducten, 2008.
11. Siebenmorgen, T.J. en W. Yang. 1999. Incorporating the glass transition
temperature in rice drying and tempering to optimize moisture removal rate and milling
quality. Department of Food science. University of Arkansas. An ASEAN meeting
presentation.
12. Wimberly, J.E. IRRI,Technical Handbook for the Paddy Rice Postharvest Industry in
Developing countries, 1983.
13. Rijstuitvoerbesluit. Suriname.(concept).2007.
14. Thompson, J.F. June 30, 1998. Rice Fissuring.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 1: HET POST-HARVEST SYSTEEM, ZIJN COMPONENTEN EN HET PRODUCT Page 1 of 9
MODULE 1: HET POST-HARVEST SYSTEEM, ZIJN COMPONENTEN
EN HET PRODUCT
INHOUD
1.1 Post-harvest systemen ............................................................................... 2
1.2. Het product ............................................................................................. 4
1.2.1 Sociaaleconomisch belang van rijst ......................................................... 4
1.2.2 Fysieke eigenschappen en fysiologie van de padiekorrel ............................. 5
1.2.3. Chemische samenstelling ....................................................................... 7
1.2.4 Classificatie van rijstsoorten .................................................................. 8
1.2.5 Beschrijving van de in gebruik zijnde Surinaamse rassen .............................. 9
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 1: HET POST-HARVEST SYSTEEM, ZIJN COMPONENTEN EN HET PRODUCT Page 2 of 9
1.1 POST-HARVEST SYSTEMEN
Inleiding
Aangezien landbouwproducten en in het bijzonder rijst seizoensgebonden producten zijn, die
in een korte periode worden geoogst maar waarvan de consumptie niet seizoensgebonden
is, dienen deze te worden geconditioneerd en over een langere periode gespreid worden
verwerkt en geleverd aan de consument. Het is gebruikelijk dat gedurende deze periode de
karakteristieken van granen, in dit geval rijst, veranderingen ondergaan.
Een post-harvest systeem verbindt de productie met de exporteur/importeur/distributeur/
kleinhandel en de consument.
De naam zegt het al. “Post-harvest system” is de Engelse benaming van letterlijk vertaald
“na-oogst-systeem”. Wanneer we het hebben over Post-harvest, dan is dat volgens de FAO:
“alle handelingen/activiteiten die er voor zorgen dat het product vanaf de oogst tot op het
punt dat het op het bord van de consument terecht komt”.
Voor we verder ingaan op de diverse aspecten van een post-harvest systeem voor rijst
moeten we eerst weten wat we onder een systeem verstaan.
Een systeem is: “een doelmatig geordende samenhangend geheel van handelingen en
activiteiten om een bepaald doel te bereiken”.
Kenmerkend voor een systeem zijn:
Doelmatigheid en efficiëntie: het doel is een product van goede en constante kwaliteit
te leveren tegen zo laag mogelijke kosten en met zo weinig mogelijke verliezen.
Samenhang van de handelingen en activiteiten: de activiteiten staan niet los van elkaar.
Ordening: er is sprake van een werkindeling, procedures, veiligheid en vastlegging van
gegevens.
Enkele voorbeelden van post-harvest systemen:
Groente wordt geoogst, gewassen, gesorteerd, verpakt, eventueel gekoeld en
verhandeld.
Fruit wordt geoogst, gewassen, verwerkt tot sap of vruchtencompote, ondergaat een
hittebehandeling en wordt verpakt en verhandeld.
Padie wordt geoogst, gedorst, gedroogd, opgeslagen en verwerkt tot cargo rijst (voor
de industriële verwerking) of witte rijst (voor de consumentenhandel) en geleverd voor
export of voor lokale consumptie.
In Suriname kan voor de rijstverwerkende industrie dat moment zijn:
1. bij levering aan een andere exportmolen, aan een exporteur of handelaar in Suriname;
2. bij export aan een andere industrie in het buitenland;
3. bij export naar een distributeur of supermarktketen in het buitenland; of
4. bij levering aan een distributeur/groothandel, de detailhandel of industrieën op de lokale
markt.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 1: HET POST-HARVEST SYSTEEM, ZIJN COMPONENTEN EN HET PRODUCT Page 3 of 9
Het doel van een post-harvest systeem
Een post-harvest systeem heeft bijgevolg tot doel het product zodanig door het systeem te
geleiden, dat er zo weinig mogelijk verliezen of achteruitgang van de kwaliteit plaatsvindt op
elk punt in de post-harvest keten (9).
De bedoeling en het belang van opslaan van landbouwproducten
Opslag speelt een belangrijke rol in post-harvest systemen. Het is daarom van belang om:
Het product eventueel voor te behandelen of te conditioneren voordat het wordt
opgeslagen (bijv. drogen, koelen, of blancheren en invriezen)
Het door de mens geproduceerde en geoogste product te beschermen tegen invloeden
van buitenaf.
Door de verbetering van het post-harvest systeem de kwaliteit en kwantiteit van het
eindproduct te verbeteren of te waarborgen.
Continue in de vraag van de afnemers te kunnen voorzien in verband met het
seizoenskarakter.
Voor de effectiviteit dient het opslagsysteem aangepast te zijn aan de klimatologische
condities in een bepaald land.
Belangrijkste aspecten van een post-harvest systeem voor rijst
De belangrijkste stappen in een typische post-harvest keten voor rijst zijn:
Oogsten (combine)
Transport
Schonen en drogen voor opslag
Opslag
Verwerken en verpakken
Opslag voor verkoop
Distributie
Mogelijke post-harvest verliezen en schatting van verliezen tijdens de post-
harvest cyclus voor rijst
In de post-harvest keten kunnen kwantitatieve verliezen en achteruitgang in kwaliteit of zelf
bederf tijdens alle stappen optreden en wel ten gevolge van o.a.:
Onjuiste of inadequate procesflow.
Onvoldoende en onjuist onderhoud.
Onvoldoende procesbeheersing als gevolg van het ontbreken van standaard
werkprocedures en controlemechanismen.
Slecht opgeleide operators en supervisors.
De kenmerken van de preventie van post-harvest verliezen
Bij het opzetten van een programma ter voorkomen van post-harvest verliezen in de gehele
rijstsector of in een specifiek bedrijf moet rekening gehouden worden met de volgende
aspecten:
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 1: HET POST-HARVEST SYSTEEM, ZIJN COMPONENTEN EN HET PRODUCT Page 4 of 9
De processen en handelingen in een post-harvest keten beïnvloeden elkaar en zijn
afhankelijk van de klimatologische, sociale, economische, landbouwkundige en culturele
ontwikkelingen.
De functie van een programma om verliezen te reduceren moet ook geanalyseerd worden
in relatie tot de omgeving.
De economische analyse (cost-benefit) van elk programma met als doel verliezen te
reduceren moet eveneens worden bekeken.
Organisatorische aspecten zijn van belang omdat bij een succesvolle reductie van
verliezen er meer product zal moeten worden opgeslagen en verhandeld. Zeker als er
sprake is van aanzienlijke verbeteringen.
De gevolgen voor het benodigde arbeidspotentieel.
In de rijstsector in Suriname is er niet zoals in vele ontwikkelingslanden sprake van soms
tientallen procenten verliezen tengevolge van insecten en ander ongedierte. De mogelijke
verbeteringen zullen hier meer gezocht moeten worden in kwalitatieve verbeteringen
waardoor kwaliteitsverlies in de post-harvest keten wordt beperkt.
Hoe kunnen post-harvest verliezen worden voorkomen
Post-harvest verliezen kinnen worden voorkomen door:
Verbetering van de technologie en de procedures bij elk punt in de post-harvest keten
is meestal ook direct een methode om verliezen te bepreken of de kwaliteit te
verbeteren.
Methodes van verwerking en behandeling van het product te verbeteren.
De kwantitatieve verliezen en de kwaliteitsachteruitgang tijdens de opslag te verbeteren
door verbeterde opslagfaciliteiten en voorraadmanagement. Het verzamelen van
gegevens en het regelmatig toetsen van de materiaalbalans is daarbij onmisbaar.
(materiaal balans: inname gewicht droge stof ruw materiaal is gelijk aan de som van de
hoofdproducten, bijproducten en afvalproducten). Zie voorbeeld materiaalbalans in
bijlage 1 en van een tabel voor de beschrijving van het post-harvest keten in een
modelbedrijf in bijlage 2.
1.2. HET PRODUCT
1.2.1 Sociaaleconomisch belang van rijst
Rijst is het basisvoedsel van meer dan de helft van de wereldbevolking van 6,6 miljard. In het
bijzonder de Aziatische landen zoals China, India, Pakistan, Thailand en Vietnam. Deze landen
behoren ook tot de 10 grootste exportlanden. Ook in de westerse landen is de consumptie
van rijst, echter als exotisch product, toegenomen. De consumptie van rijst in de wereld
wordt geschat op totaal 431 miljoen ton witte rijst per jaar in 2007 (1), dat is ca 58 kg
per inwoner per jaar.
Het consumptiepatroon varieert per regio en wel als volgt:
Westerse landen (EU, USA, Australië): ca. 10 kg/inwoner per jaar
Subtropische landen (Columbia, Ivoorkust): 30 -60 kg/inwoner per jaar
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 1: HET POST-HARVEST SYSTEEM, ZIJN COMPONENTEN EN HET PRODUCT Page 5 of 9
Aziatische landen (China, Indonesië): 90 – 150 kg/inwoner per jaar
Voor Suriname wordt aangenomen dat de consumptie per inwoner per jaar ca. 65 kg witte
rijst bedraagt.
De lokale industrie gebruikt slijpmeel en breukrijst voor veevoeder en witte gebroken rijst
voor de bierbrouwerij. Suriname exporteert zowel cargo rijst als witte rijst naar voornamelijk
de Europese Unie en de CARICOM.
In de meeste exportmarkten waar Surinaamse exporteurs opereren, geeft de consument
voorkeur aan rijst met een laag percentage gebroken korrels. Alleen in armere (Afrikaanse)
landen is men geïnteresseerd in de goedkopere “gebroken” rijst vanwege economische
motieven.
Voor lokale consumptie in Suriname wordt voornamelijk witte rijst geproduceerd. Het
exportabel overschot wordt voornamelijk als cargo rijst (EU) en witte rijst (Caribische gebied)
geëxporteerd. Productie, consumptie en export van parboiled rijst is te verwaarlozen.
1.2.2 Fysieke eigenschappen en fysiologie van de padiekorrel
Rijst (Oryza sativa L.) is een lid van de familie Poaceae (voorheen Gramineae of grassen) en
de structuur van de padiekorrel is door vele onderzoekers uitvoerig beschreven. Voor
degenen die geïnteresseerd zijn in een meer gedetailleerde beschrijving wordt verwezen naar
E.T. Champagne (3). Voor deze training wordt de beschrijving beperkt tot voor de
verwerking van de rijst van belang zijnde kenmerken.
In het algemeen kan rijst voor de verwerking in drie vormen worden onderscheiden die de
diverse verwerkingsniveaus aangegeven:
1. Ruwe ongepelde pas geoogste rijst = natte padie
2. Ruwe ongepelde gedroogde rijst = droge padie
3. Gepelde rijst = cargo rijst
4. Geslepen rijst= witte rijst
Er kan sprake zijn van verdere verwerking van de grondstof (parboiled rijst), het eindproduct
(voorgekookte rijst en kruidenrijst) of het bijproduct (rijstmeel, snacks en ontbijtgranen).
De structuur van de volgroeide padiekorrel wordt weergegeven in figuur 1-1 (3).
Het endosperm van de padiekorrel dat voornamelijk uit zetmeel bestaat, wordt beschermd
door de buitenste zaadhuid (kaf) en het binnenste zilvervlies (slijpmeel). Vanwege deze goede
bescherming van de korrel is padie een ideaal graan voor tropische omstandigheden. Het
vochtgehalte van de padie ligt echter bij de oogst veel hoger dan de meeste andere granen.
Daarom is padie een graan dat moet worden gedroogd.
In figuur 1-1 blijken duidelijk de verschillende lagen die het endosperm beschermen. Het
zetmeelrijke endosperm is naast de energieleverancier voor grote delen van de wereld-
bevolking ook een ideaal voedingsbron voor micro-organismen, insecten, ratten en vogels.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 1: HET POST-HARVEST SYSTEEM, ZIJN COMPONENTEN EN HET PRODUCT Page 6 of 9
Het embryo (de kiem) is nog levensvatbaar, maar blijft in ruste totdat de juiste omstandig-
heden zoals vochtgehalte, temperatuur en zuurstofconcentratie zich voordoen. Dan wordt de
kiemrust verbroken en ontkiemt het embryo in een zaailing waaruit een nieuwe rijstplant
ontstaat. Het is daarom van belang dat het vochtgehalte direct na de oogst wordt verlaagd
tot een lager niveau dan vereist is om tot kieming over te gaan. Als dat niet plaatsvindt, kan
de padie ontkiemen en is dan niet meer geschikt voor menselijke consumptie (1).
Nadat de padiekorrel is geoogst blijft het een levend organisme, dat ondanks dat het
gescheiden is van de moederplant, biologisch actief blijft middels een proces dat men
ademhaling (respiration) noemt.
Er is daarbij sprake van een oxidatieproces waarbij het zetmeel van het endosperm door
middel van opname van zuurstof uit de lucht een reactie geeft waarbij energie (warmte), water
en koolzuurdioxide ontstaan.
De volgende chemische reactievergelijking is daarbij van toepassing:
C6H
12O
6 + 6 O
2 6 CO
2 + 6 H
2O + warmte
Dit heeft tot gevolg dat het drogestofgehalte van de geoogste padie tijdens opslag
afneemt en de temperatuur toeneemt. De mate van biologische activiteit van de korrel is in
belangrijke mate afhankelijk van het vochtgehalte. Hoe hoger het vochtgehalte, hoe hoger de
activiteit en hoe sneller en groter het drogestofverlies.
Daarom is het van belang dat zowel de temperatuur van de padie als het vochtgehalte onder
controle gehouden wordt. Het geproduceerde vocht en de geproduceerde warmte moeten
daarom uit de padie worden afgevoerd naar de buitenlucht. Bij de opslag van zowel natte,
pas geoogste padie als tijdens de opslag van gedroogde padie moet daarmee rekening
worden gehouden.
Figuur 1-1. Doorsnee van een padiekorrel
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 1: HET POST-HARVEST SYSTEEM, ZIJN COMPONENTEN EN HET PRODUCT Page 7 of 9
1.2.3. Chemische samenstelling
De chemische samenstelling en de eigenschappen van de diverse producten en bijproducten
die ontstaan bij de verwerking van padie tot witte rijst luidt als volgt (3).
Kaf (hull, husk)
Kaf maakt ca 20% uit van het gewicht van de ruwe rijst (padie) en bestaat voor ca 20% uit
silicium. De hoge concentratie van silicium (komt ook in zand voor) is geconcentreerd in de
buitenste lagen en verschaft met lignine (9-20%) bescherming van de korrels tegen
aantasting door insecten en schimmels. Cutine, een waterafstotend materiaal, bedekt de
buitenste laag van het kaf en maakt 2-6 % daarvan uit. De belangrijkste koolhydraten zijn:
cellulose, ruwe celstof en hemicellulose. Kaf bevat geen zetmeel en hele lage concentraties
eiwitten en vetten. Naast bescherming levert het kaf ook een antioxidatieve bescherming dat
voorkomt dat de padiekorrel ontkiemt tijdens opslag. Aanwezige anti-oxidanten dragen daar
de zorg voor.
(Rijst)slijpmeel (bran)
Commercieel slijpmeel maakt 10-15 % uit van de padiekorrel. Het kiempje (embryo) komt
meestal in het slijpmeel terecht, tenzij het wordt uitgezeefd. Slijpmeel is een uitstekende
bron van eiwitten (12-15%) en vetten (15-20%). Rijstolie geëxtraheerd uit slijpmeel bevat
tevens anti-oxidanten die beschermen tegen kanker en hart- en vaatziekten. Het is bewezen
dat gebruik van deze olie de verhouding HDL-LDL cholesterol verbeterd door de hoeveelheid
LDL-cholesterol te verlagen en de HDL-cholestrol te verhogen.
Slijpmeel bevat echter ook vetsplitsende enzymen (lipases) die het ontstaan van meervoudig
onverzadigde vetzuren veroorzaken waardoor er vrije veturen ontstaan die na oxidatie de
oorzaak zijn van ranzigheid en de een verhoogde vrije vetzuurconcentratie.
Hoewel in het zilvervlies het percentage slijpmeel gering tot afwezig is, bevat commercieel
slijpmeel afkomstig van het endosperm en het kiempje 10-55 % zetmeel.
Verder bevat slijpmeel ook niet-zetmeel koolhydraten zoals cellulose en hemicellulose. Het
percentage mineralen, behalve silicium, en vitamines is veel groter in het slijpmeel en het
kiempje, dan in de rest van de korrels.
Vers slijpmeel heeft een zoetig graanachtige geur. Tijdens opslag ontstaan afwijkende ranzige
geuren tengevolge van vetafbraak door hydrolyse en oxidatie. Voornamelijk bepaalde fenolen
veroorzaken de karakteristieke onaangename geur.
Witte rijst
De verwijdering van de zilvervlieslagen (pericarp, tegmen, nucellus en aleuron), het slijpsel(
sub-aleuron), het kiempje en een klein deel van de endosperm resulteert in witte rijst die
volledig bestaat uit het endosperm met een zetmeelgehalte van 78% bij een vochtgehalte
van 14%, of 90% van het drogestofgehalte.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 1: HET POST-HARVEST SYSTEEM, ZIJN COMPONENTEN EN HET PRODUCT Page 8 of 9
Zetmeel bestaat uit twee bestanddelen: een vertakte component, amylopectine genoemd, en
een onvertakte component, die bekend staat als amylose. Bij een lager amylosegehalte en
dus een hoger het amylopectinegehalte is de rijst kleveriger.
Het amylosegehalte van langkorrelige droogkokende rijst varieert van 8-37%.
Eiwit is met 4-11% de tweede belangrijkste voedingstof in rijst. De hoeveelheden ruwe
celstof (0,2-0,5%) en vet (0,3-0,5%) zijn gering.
Er worden diverse vluchtige stoffen in rijst aangetroffen die de geur en smaak van de
gekookte rijst bepalen. Deze bepalen in belangrijke mate het uiteindelijke aroma van de
gekookte rijst. Voorbeelden van zeer aromatische rijstsoorten zijn Basmati en Jasmine rijst.
Gepelde rijst - cargo rijst
Cargo rijst is rijst waarvan alleen de zaadhuid (kaf) is verwijderd. Daardoor bevat deze rijst
ook alle stoffen die met het slijpmeel verwijderd worden in een hoger percentage dan de
witte rijst. Het bevat 2-10 maal meer vitaminen dan witte rijst. Het eiwitgehalte van diverse
rassen in de collectie van IRRI varieert van 4,3 – 18,2 % (9,5 % gemiddeld). Cargo rijst
bevat vijf maal zoveel vetten en 2 tot 3 maal zoveel ruwe celstof en mineralen als witte rijst.
Opmerkelijk is dat in het slijpsel (slijpmeel uit de polijstfase van de slijpafdeling) zich meer
slijpmeel bevindt dan in het slijpmeel uit de eerdere slijpfases.
Uiteindelijk is de verdeling van eiwit na slijpen van cargo rijst met ca. 12% slijpmeel, meestal
ca. 22% in het slijpmeel en 78% in de witte rijst.
Voedingswaarde rijst
Een samenvatting in tabel 1-1 geeft een doorsnee beeld van de voedingswaarde van de
diverse rijstproducten. Het kan per ras o rijstsoort verschillen.
Tabel 1-1. Overzicht voedingswaarde rijstproducten
Voedingsstof/aspect Cargo rijst Witte rijst Slijpmeel
Eiwit (%) 7,1-8,3 6,3-7,1 11,3-14,9
Vetten (%)
Macro-elementen (mg/g)
Micro-elementen (µg/g)
Vitaminen (µg/g)
1,6-2,8
4,8-15,1
239-1.050
2.012-2.061
0,3-0,5
3,0-5,5
224-462
499-1.027
15 – 19,7
40-87,9
591-1.664
5.257-10.213
Energie (kcal/100 gram) 360-380 350-370 380-480
1.2.4 Classif icatie van rijstsoorten
Rijst kan worden onderscheiden naar afmetingen van de korrel als mede naar de
kookeigenschappen.
In het algemeen worden rijstsoorten als volgt onderverdeeld. Het betreft hier geslepen witte
rijst (5).
1. Kortkorrelige rijst: (lengte < 6,2 mm en lengte/breedteverhouding < 2)
2. Mediumkorrelige rijst (lengte 6,2–6,66 mm en lengte/breedteverhouding tussen 2 en 3)
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 1: HET POST-HARVEST SYSTEEM, ZIJN COMPONENTEN EN HET PRODUCT Page 9 of 9
3. Langkorrelige rijst (lengte 6,66–6,99 mm en lengte/breedteverhouding ten minste 3)
4. Extra langkorrelige rijst (lengte > 7,0 mm en lengte/breedte verhouding > 3)
Japonica rijst
Deze rijst kookt kleverig en is meestal kort- of mediumkorrelig.
Indica rijst
Deze rijst kookt droog en loskorrelig en is meestal lang of extra lang korrelig afhankelijk van
o.a. de samenstelling van het zetmeel (amylosegehalte:amylopectinegehalte) kan ook de
kookkwaliteit van de verschillende Indica rijstrassen verschillen.
Er kan verder ook nog onderscheid gemaakt worden tussen aromatische en niet-aromatische
rijstsoorten.
1.2.5 Beschrijving van de in gebruik zijnde Surinaamse rassen
De in Suriname in gebruik zijnde rassen zijn van het extralangkorrelige Indica type rijst.
Extralangkorrelige rijst heeft als nadeel, dat de rijst bij verwerking makkelijker breekt dan de
rassen met kortere korrels. Dit vergt bepaalde technische voorzieningen en extra zorg
tijdens de verwerking.
Naast enkele oudere SML-rassen (GROVENI, FERRINI en M-2) zijn de meest in gebruik zijnde
nieuwe rassen door ADRON ontwikkeld (ADRON-111, ADRON-1I7 en ADRON-125). Deze
rassen zijn vanwege het niet aanwezig of operationeel zijn van de wetgeving op het
kwekersrecht eigenlijk nog geen officieel erkende rassen.
In bijlage 3 zijn de voor de rijstverwerking van belang zijnde kwaliteitskarakteristieken
samengevat. Tevens zijn in het overzicht opgenomen de resultaten van een
rassenvergelijkingsproef van padie uit de VJO-2007 door de TA-expert uitgevoerd in
samenwerking met VRE, ADRON en de SPMU.
In bijlage 4 is een instructie opgenomen om de identiteit van de diverse rassen en de
zuiverheid van de padie bij ontvangst van de natte padie te bepalen.
Daarbij zal moeten worden gelet op o.a. korreldimensies, kleur van het kaf, en al dan niet
aanwezige andere fysieke kenmerken. Daarbij wordt ook gebruik gemaakt van kleurenfoto’s.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 2: INKOOP EN ONTVANGST VAN PADIE Page 1 of 12
MODULE 2: INKOOP EN ONTVANGST VAN PADIE
INHOUD
2.1 Padiestandaarden ...................................................................................... 2
2.2. Opkoop padie ........................................................................................... 3
2.2.1 Factoren die de kwaliteit beïnvloeden ...................................................... 3
2.2.2 Veldkeuring ........................................................................................ 3
2.2.3 Oogsten ............................................................................................ 4
2.2.4 Opkoopovereenkomst .......................................................................... 6
2.3 Ontvangst van natte padie .......................................................................... 7
2.3.1 Registratie en weging .......................................................................... 7
2.3.2 Bemonstering en analyse ...................................................................... 7
2.3.3 Inname en schonen............................................................................... 8
2.3.4 Bufferopslag van natte padie ............................................................... 10
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 2: INKOOP EN ONTVANGST VAN PADIE Page 2 of 12
2.1 PADIESTANDAARDEN
Standaarden zijn regels en wetten die worden vastgesteld door de Overheid in overleg met
de belanghebbenden met betrekking tot de kwaliteit, inbegrepen de regels betreffende het
nemen van monsters, en het bepalen van verschillenden eigenschappen.
In het Rijstuitvoerbesluit(13) zijn de standaarden voor padie en rijst opgenomen. Deze zijn
afgeleid van de door alle lidlanden goedgekeurde Caricom-rijststandaarden van 2003. Te
zijner tijd zullen deze standaarden in een aparte nationale standaard worden verwerkt door
het Surinaamse Bureau voor Standaarden, dat eind 2007 operationeel is geworden.
Standaarden worden overeengekomen om de handel van producten transparant te maken.
Om een standaardproduct te kunnen produceren moet de grondstof in een aantal
kwaliteitsgroepen worden verdeeld om tijdens de verdere verwerking een standaardproduct
door middel van kwaliteitsmanagement te kunnen realiseren.
Voor droge schone padie geldt de volgende standaard (13).
Tabel 2-1. (Droge) padiestandaarden
Factor Extra-A A B C
Vochtgehalte (maximaal, %) 14 14 14 14
Beschadigde korrels (maximaal, %)
Rode korrels (maximaal, %)
Hitte beschadigde korrels (maximaal, %)
Groene korrels (maximaal, %)
Kalkachtige korrels (maximaal, %)
Slijprendement (minimaal, %)
Totaal slijprendement (minimaal, %)
1,0
1,0
0,1
2,0
2,0
55
70
2,0
2,5
0,2
3,0
3,0
50
67
2,5
3,5
0,6
4,0
4,0
45
65
3,5
5,5
1,5
6,0
6,0
40
63
Voor de definities van de diverse kwaliteitsfactoren wordt verwezen naar het
Rijstuitvoerbesluit.
Hoewel kwaliteitsnormen voor natte padie nog ontbreken in de CARICOM en ook in de
nationale standaarden kan voorlopig de in tabel 2-2 voorgestelde indeling worden
aangehouden waarbij rekening is gehouden met de vroegere Staatbesluiten voor
padieopkoop en de bovenstaande standaard voor droge padie.
Tabel 2-2. Voorlopige standaarden natte padie
Factor Extra-A A B C
Vochtgehalte (%) 18-23 18-23 18-23 18-23
Crackgehalte (per 100 korrels)
Beschadigde korrels (maximaal, %)
Rode korrels (maximaal, %)
Groene korrels (maximaal, %)
Kalkachtige korrels (maximaal, %)
Voze korrels, stro, kaf e.a. verontreinigingen (maximaal, %)
5
1,0
1,0
2,0
2,0
1,0
10
2,0
2,5
3,0
3,0
3,0
15
2,5
3,5
4,0
4,0
5,0
20
3,5
5,5
6,0
6,0
7,0
In het bijzonder de normen crack en verontreinigingen beïnvloeden de slijprendementen en
het totaalrendement van de padie tijdens en na droging.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 2: INKOOP EN ONTVANGST VAN PADIE Page 3 of 12
Hoewel de “potentiële milling yield” van natte padie niet kan worden bepaald zonder deze
te drogen is deze waarde een belangrijke referentiewaarde om de kwaliteit van de
aangevoerde padie te bepalen en ook achteraf de efficiency van het droog-, opslag- en
verwerkingsproces te kunnen toetsen. De resultaten van de molen test van de vjo 2007 (5)
bewezen het belang daarvan.
2.2. OPKOOP PADIE
2.2.1 Factoren die de kwaliteit beïnvloeden
Het tijdstip van oogsten en de omgevingsomstandigheden tijdens de rijping kunnen de
aanzet geven voor een cracktoename door voornamelijk de vochtopname na de ongelijktijdige
rijping en droging van korrels aan de aar. Het optimale oogstvochtgehalte kan per ras
verschillen. Uit onderzoek is gebleken dat veel fysieke en chemische eigenschappen van de
korrels en hoe die reageren tijdens de rijping, droging en opslag, rasgebonden zijn.
Er zijn diverse factoren die zowel de kwaliteit van de aangevoerde natte padie als van de te
produceren eindproducten tijdens het droogproces en tijdens de opslag van de droge padie
kunnen beïnvloeden.
In chronologische volgorde zijn dit de momenten in de post-harvest keten waarop deze
invloeden kunnen plaatsvinden en wat daarbij kan misgaan:
a) Tijdens de veldproductie
Verkeerde rassenkeuze
Slechte kwaliteit zaaizaad
Verkeerde, onjuiste en onvoldoende cultuurmaatregelen
b) Tijdens het oogsten en het transport naar de droger
Niet optimaal oogsttijdstip
Onjuiste afstelling combine
Kwaliteit en snelheid van het transport
Geen reiniging van natte padie
Geen mogelijkheid tot beluchting van natte padie
c) Tijdens het drogen
Onjuiste droogtemperaturen en -technieken
Geen gescheiden droging van verschillende vochtgehaltes en kwaliteiten.
d) Tijdens de opslag
Geen gescheiden opslag van verschillende kwaliteiten droge padie.
Onvoldoende controle van temperatuur, vochtgehalte en mogelijke besmetting met
insecten of andere plagen.
Geen mogelijkheid tot beluchting van droge padie.
2.2.2 Veldkeuring
Het verdient daarom aanbeveling dat er voordat de definitieve koop wordt vastgelegd er
een veldkeuring plaatsvindt waarbij volgens een vooraf vastgesteld en overeengekomen
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 2: INKOOP EN ONTVANGST VAN PADIE Page 4 of 12
systeem een aantal controles worden uitgevoerd om vast te stellen of de padie aan de
gestelde eisen voldoet, bijv.:
Rode rijst
Onkruid
Rijping
Vochtgehalte
Homogeniteit gewas
Aantasting door ziekten en plagen
Als de padie niet aan een aantal minimumeisen voldoet, kan de verwerker er van afzien de
partij te kopen. Als hij toch besluit, deze partij te kopen zal hij het oogsttijdstip moeten
vaststellen. De verwerker is dan wel op de hoogte van mogelijke afwijkende partijen en kan
dus maatregelen treffen en zich voorbereiden om de partij gescheiden te ontvangen, te
verwerken en op te slaan.
Figuur 2-1. Visuele controle van de aar en het staande gewas.
De opkopers van de molens dienen dienovereenkomstig te worden geïnstrueerd.
In bijlage 5 is een model van een veldkeuring formulier opgenomen dat bij de SML gebruikt
werd. Er wordt daarbij wel van uitgegaan dat de definitieve kwaliteit bij de ontvangst van de
partij wordt vastgesteld en dat dan de definitieve opkoopprijs wordt overeengekomen.
2.2.3 Oogsten
Padie wordt in Suriname mechanisch geoogst met combines. De volgende richtlijnen
garanderen dat de kwaliteit van de padie tijdens de oogst gehandhaafd blijft en dat verliezen
tot een minimum worden beperkt.
Op het juist oogsttijdstip en bij het juiste vochtgehalte oogsten.
De combine goed afstellen.
De opname van vocht door de droge korrels (re-wetting) voorkomen.
Vertraging in het transporteren van de natte padie van het veld naar de droger
vermijden.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 2: INKOOP EN ONTVANGST VAN PADIE Page 5 of 12
Juiste oogst tijdstip en vochtgehalte
Het vaststellen van het oogsttijdstip is naast de veldkeuring een van de belangrijkste
beslissingen in de rijstproductieketen die de eindkwaliteit kan beïnvloeden.
De padie mag niet te vroeg en ook niet te laat worden geoogst.
Het vochtgehalte en het rijpingsproces van de korrels spelen daarbij een belangrijke rol. Als
gevolg daarvan zal bij het oogsten met de volgende aspecten rekening moeten worden
gehouden:
Bij te vroeg afoogsten ligt het percentage groene korrels (vochtgehalte >24%) te
hoog, en bij overrijpe padie daalt het vochtgehalte soms zelfs beneden 16%, waardoor
er crack ontstaat en het slijprendement van de padie omlaag gaat.
In principe wordt daarom geadviseerd om padie bij een vochtgehalte van 20-21% te
oogsten, maar in elk geval niet lager dan 18 % en niet hoger dan 23%.
De rijping van padie afkomstig van eenzelfde perceel kan zeer ongelijkmatig zijn. Daarbij
treden variaties op in een pluim, tussen pluimen aan de zelfde plant en tussen planten op
verschillende plaatsen op het perceel. Dit resulteert in of veel overrijpe korrels als men
wacht tot alle korrels rijp zijn of in groene en onvolgroeide korrels als men dat niet doet.
Dit is afhankelijk van de veldcondities (hoge en lage plekken) of is mogelijk een gevolg
van de zuiverheid en de kwaliteit van het zaaizaad.
Als de verwerker de beste kwaliteit padie wil ontvangen, zal hij daarom goede afspraken
met zijn leveranciers moeten maken over de vaststelling van het juiste oogsttijdstip.
De tijdige beschikbaarheid van combines en vervoer van het veld naar de droger is
daarom ook van groot belang. In sommige gevallen stellen de verwerkers deze ter
beschikking. Een goed overleg en goede afspraken hierover tussen padieproducenten en
verwerkers is dus noodzakelijk.
In fig. 2-2 is aangegeven hoe het rendement van medium graan rijst in de USA verloopt
indien afgeoogst bij verschillende vochtgehaltes
Figuur 2-2. Effect van oogstvochtgehalte op slijprendement van padie.
(Head rice yield) medium grain paddy USA, 1995 (10)
Aangezien algemeen aangenomen wordt dat extralangkorrelige rijst extra gevoelig is voor
crack zal dit effect voor Surinaamse rijst groter zijn. Bovendien liggen luchttemperatuur en
10
60
55
50
45
40
35252015
65
30
Head r
ice (
%)
Paddy moisture at harvest (% wb)
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 2: INKOOP EN ONTVANGST VAN PADIE Page 6 of 12
luchtvochtigheid in Suriname hoger. Uit eerder onderzoek bij de SML is komen vast te staan
dat het ideale oogstvochtgehalte 21% bedraagt. In hoeverre dit ook voor de ADRON rassen
geldt, moet nog worden vastgesteld.
Juiste afstelling combines
De combines moeten juist worden afgesteld. Deze afstelling kan variëren met het seizoen,
het ras en de rijpheid van de padie. De meeste handleidingen van combines geven de basis-
instelling van de combines aan, maar de operator zal deze moeten kunnen aanpassen aan de
condities in het veld en de eigenschappen van de diverse rassen.
Het tijdstip van afoogsten tijdens een oogstdag bepaalt ook hoe de machine functioneert.
Als de padie vochtig is door dauw of regen, wordt aanbevolen te wachten totdat het
oppervlaktevocht van de padiekorrels verdampt is.
Voorkomen vochtopname door de droge padie
Als droge padiekorrels weer vocht opnemen, kunnen zich scheurtjes in de korrel vormen die
breken tijdens de verwerking (crack) waardoor een lager slijprendement van de padie wordt
gerealiseerd. Om dit te vermijden moet de geoogste padie zo snel mogelijk worden
getransporteerd en gedroogd en goed beschermd worden tegen regen.
Figuur 2-3. Crack in rijst gezien door een rode lichtfilter
Vertraging transport voorkomen
Als de padie is geoogst, moet die onmiddellijk naar de droger worden getransporteerd. Het
voor langere tijd achterlaten van geoogste vochtige padie in combine en vrachtwagen, kan
resulteren in kwaliteitsachteruitgang, wankleur en zelfs bederf als deze situatie te lang duurt.
2.2.4 Opkoopovereenkomst
Hoewel bekend is dat de meeste verwerkers geen schriftelijke overeenkomsten sluiten met
boeren over de aan te kopen padie zullen verwerkers die een kwaliteitsmanagement (ISO)
en/of voedselveiligheidssysteem (HACCP) willen invoeren daar wel toe moeten overgaan.
In het HACCP-handboek, 2008, samengesteld door een HACCP-deskundige (6) in overleg
met de verwerkingssector, kunnen daar voorbeelden van worden gevonden.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 2: INKOOP EN ONTVANGST VAN PADIE Page 7 of 12
In deze overeenkomsten zullen zowel commerciële condities (prijs, hoeveelheid, ras),
voedselveiligheidsaspecten (GAP, GMP) als kwaliteit(standaarden) aan de orde komen.
2.3 ONTVANGST VAN NATTE PADIE
Aangeleverde natte padie is afkomstig van eigen landbouwbedrijven en van derden.
In beide gevallen moet elke partij voor inname worden:
geregistreerd;
gewogen:
bemonsterd en geanalyseerd;
inname en schonen.
In bijlage 6 wordt het processchema weergegeven
2.3.1 Registratie en weging
Bij de ontvangst van natte padie dienen van elke aangeleverde partij gegevens te worden
geregistreerd.
Van elke partij moeten ten minste de volgende gegevens worden vastgelegd:
Naam, adres of kavelnummer van de leverancier
Het nettogewicht van de partij
Datum en tijdstip van weging
Het percentage voos, kaf en andere verontreinigingen
Het vochtgehalte van de schone padie
In bijlage 7 wordt een model registratieformulier verstrekt.
Het goed vastleggen van deze gegevens is niet alleen belangrijk voor de bedrijfsboekhouding
maar ook voor het monitoren en evalueren van het verwerkingsproces. Deze gegevens zijn
van belang voor zowel de traceerbaarheid voor de voedselveiligheid als voor de
procesbeheersing en het kwaliteitsmanagement.
2.3.2 Bemonstering en analyse
Als een partij door de producent wordt geleverd, moet worden vastgesteld of de geleverde
partij aan de overeengekomen leveringsvoorwaarden voldoet.
De partij is afkomstig van een of meerdere percelen en wordt meestal in een aantal ladingen
met vrachtwagens en incidenteel in lichters geleverd.
Per lading moet daarom een goed doorsnee monster worden genomen en volgens
standaardmethoden worden geanalyseerd, waarbij gebruik gemaakt wordt van geijkte
apparatuur.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 2: INKOOP EN ONTVANGST VAN PADIE Page 8 of 12
Bemonstering
De bemonstering van de partij dient volgens de in het rijstuitvoerbesluit aangegeven ISO-
standaard te worden uitgevoerd. In de procedure voor bemonstering van padie (bijlage 8) is
aangegeven hoe de bemonstering in een vrachtwagen en in een lichter dient plaats te vinden
en welke apparatuur daarbij gebruikt dient te worden volgens de betreffende ISO-standaard
(7). Bemonstering tijdens het proces uit de productiestroom, moet volgens een ander
systeem plaatsvinden zoals ook aangegeven in bijlage 8.
Analyse
De standaardmethode voor de analyse van geoogste (natte) padie is niet uitvoerig
beschreven in het Rijstuitvoerbesluit/de Caricomrijststandaarden.
Daarom wordt in bijlage 9 een model voor deze analyse beschreven gebaseerd op de
CARICOM en andere internationale standaarden.
2.3.3 Inname en schonen
De aangeleverde en gewogen natte padie bevat meestal tussen de 2 en 5%
verontreinigingen. In sommige gevallen kunnen deze verontreinigingen bij slechte kwaliteit
padie oplopen tot wel 10%. Deze verontreinigingen zijn o.a. voze korrels, graszaad, stro,
stenen, aarde en houtresten.
Figuur 2-4. Geoogste padie voor en na schonen
Als de padie niet wordt geschoond voor het drogen, worden bepaalde verontreinigingen
meegedroogd en nemen de verontreinigingen ruimte in beslag waardoor de droog- en
opslagcapaciteit omlaag gaan en kosten toenemen. Tevens kunnen ze ook voor verstoppingen
en andere problemen in het verwerkingsproces zorgen. Deze verontreinigingen moeten
daarom voor het drogen worden verwijderd met behulp van speciale padie reinigers
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 2: INKOOP EN ONTVANGST VAN PADIE Page 9 of 12
Er zijn diverse types voorreinigers voor natte padie, n.l.:
1. Zeefmachines met een of meerdere zeeflagen voor het verwijderen van grove en fijne
verontreinigingen, zonder afzuiging.
2. Zeefmachines met verschillende lagen voor het verwijderen van grove en fijne
verontreinigingen en afzuiging van voze korrels en graszaden.
3. Trommelzeefreinigers (scalperators) in combinatie met afzuiging.
Voor een adequate reiniging wordt aanbevolen om ten minste een, maar bijvoorkeur met twee
machines in 2 stappen te installeren omdat daarmee de beste reiniging wordt bereikt. Voor
een goede reiniging worden de types 2 en 3 aanbevolen.
In de figuren 2-5 en 2-6 zijn voorbeelden van types 2 en 3 weergeven.
Als de aangevoerde padie niet direct kan worden verwerkt omdat de capaciteit van de
droger (bin- of kolomdroger) niet toereikend is, heeft de verwerker dan twee mogelijkheden:
Padie zal tijdelijk opgeslagen moeten worden.
Dit zal echter zodanig moeten gebeuren, dat de kwaliteit niet achteruit gaat. Zoals in
paragraaf 1.2.2. van module 1 is beschreven, is vers geoogste padie biologisch nog
zeer actief. Het is een levend organisme dat vocht en hitte produceert met zijn
stofwisseling.
De aanvoer wordt stopgezet
Dit heeft uiteraard gevolgen voor de kwaliteit van het te velde staande gewas, maar is
waarschijnlijk beter dan het opslaan van natte padie onder minder ideale omstandigheden
gedurende enkele dagen.
De droogtemperatuur verhogen en daarmee de droogcapaciteit
Dit heeft tot gevolg dat er een toename van crack plaatsvindt zoals in de volgende
module zal worden uitgelegd, met als gevolg lagere slijprendementen.
Figuur 2-5. Voorbeeld zeefvoorreinigers natte padie. Superbrix-Columbia
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 2: INKOOP EN ONTVANGST VAN PADIE Page 10 of 12
Figuur 2-6. Voorbeeld trommelzeefvoorreinigers natte padie. Carter Day. USA
2.3.4 Bufferopslag van natte padie
Het is noodzakelijk dat natte geschoonde padie tijdelijk moet kunnen worden opgeslagen als:
er soms sprake is van pieken in de aanvoer
gescheiden droging van padie met sterk verschillende vochtgehalten mogelijk moet
kunnen zijn.
Zoals eerder aangegeven in paragraaf 1.2.2. van module 1 heeft natte padie een
stofwisseling, de korrel ademt. Deze neemt zuurstof op en produceert o.a. koolzuur, warmte
en vocht.
Langdurige opslag van natte padie leidt dus tot hogere temperaturen in de padie (“broei”).
Dit zijn ideale condities voor de groei van micro-organismen en insecten en bepaalde
chemische en biochemische reacties in de rest van de partij. Hierdoor neemt de temperatuur
en het vocht nog sneller toe omdat de micro-organismen ook hitte produceren.
Dit heeft als gevolg kwaliteitsachteruitgang en gewichtsverlies door:
Vergeling van de rijst.
Groei van schimmels en gisten met als gevolg zure en muffe geuren en mogelijke vorming
van toxinen.
Sterke afname van drogestof door de versnelde stofwisseling en dus gewichtsverlies.
De groei van micro-organismen en de effecten daarvan worden in tabel 2-3 weergegeven.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 2: INKOOP EN ONTVANGST VAN PADIE Page 11 of 12
Tabel 2-3. Vocht in granen en groei van micro-organismen
Vochtgehalte
(% natgewicht)
Verwachte groei micro-organismen Beschrijving effect op het graan
30-26 Bacteriën Fermenteren
29-26 Actinomyceten Bederf
23-27 Gisten Onfris, muffe geur
18-23 Schimmels Beschimmeld
Als de natte padie gedurende langere periode wordt opgeslagen zonder enige
conditionering kan er besmetting door insecten plaats vinden die de temperatuur verder
verhoogt eventueel schade toebrengt aan de padie. Ook kan aanzienlijk gewichtsverlies
optreden.
In tabel 2-4 wordt het gewichtsverlies bij diverse vochtpercentages weergegeven.
Tabel 2-4. Geschat verlies aan droge stof ten gevolge van ademhaling van de korrels als en functie
van het vochtgehalte van padie (1)
Vochtgehalte
(%)
Verlies droge stof
(kg/ton/maand)
Verlies droge stof
(%/maand)
18 6 0,6
20 17 1,7
22 33 3,3
24 42 4,2
26 52 5,2
28 53 5,3
Vers geoogste natte padie dient dus:
Binnen 24 uur gedroogd te worden.
Alleen langer dan 24 uur te worden bewaard in een opslagcel als de padie kan worden
belucht met een ventilator waardoor de geproduceerde warmte en vocht worden
verwijderd. Daarbij moet rekening gehouden worden met de maximale veilige
opslagperiodes bij het betreffende vochtgehalte (tabel 2-5).
Een ander alternatief is de natte padie te drogen tot een zodanig vochtgehalte dat deze
enkele dagen bewaard kan blijven. In tabel 2-5 zijn de veilige (maximale) opslagperiodes voor
de diverse vochtgehaltes weergegeven. Boven deze limieten gaat de kwaliteit snel achteruit.
Tabel 2-5. Veilige opslagperiode bij verschillenden vochtgehaltes en bij verschillende
padietemperaturen (8)
Korreltemperatuur
(o
C)
Veilige opslag periode in dagen bij aangegeven vochtgehalte
14% 15,5% 17% 18,5% 20% 21,5%
38 8 4 2 1 0 -
32 16 8 4 2 1 0
27 32 16 8 4 2 1
21 64 32 16 8 4 2
Schone padie met een vochtgehalte van 17% kan dus met goede beluchting nog zeker 4-8
dagen bewaard worden voordat deze gedroogd moet worden. De luchttemperatuur speelt
daarbij echter ook een belangrijke rol.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 2: INKOOP EN ONTVANGST VAN PADIE Page 12 of 12
Box 2-1. Richtlijnen opkoop en ontvangst
Als een van de opkoopcondities van een inkoopcontract moet de invoering
van een veldkeuring worden overwogen.
Het ideale oogstvochtgehalte in Suriname ligt tussen 20 en 23 %.
Geoogste padie moet binnen 24 uur worden gedroogd.
Rijst produceert d.m.v. een ademhalingsproces vocht en warmte na de oogst
en tijdens de opslag.
Hoe hoger het vochtgehalte van padie hoe sneller het ademhalingsproces
plaatsvindt.
Padie moet zo goed mogelijk worden gereinigd.
Natte padie moet in afwachting van droging worden belucht.
Het veilige vochtgehalte voor opslag van padie voor 6-9 maanden bedraagt
in Suriname ca 13 %.
Rijst kan het beste voor langere tijd worden opgeslagen als padie omdat de
kafhuid van de padiekorrel de rijst beschermt tegen externe invloeden.
Als padie met een hoog vochtgehalte (> 20%) door pieken in de aanvoer voor enkele dagen
moet worden opgeslagen kan deze padie beter worden gedroogd tot ca 17% en worden
opgeslagen (met beluchting) tot de pieken zijn verwerkt. Daarna kan de padie verder worden
gedroogd tot het gewenste vochtgehalte.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 3: DROGEN VAN PADIE Page 1 of 32
MODULE 3: DROGEN VAN PADIE
INHOUD
3.1 Doel van het drogen .............................................................................................. 2
3.2 Het droogproces .................................................................................................. 3
3.2.1 Vochtgehalte berekeningen en metingen ............................................................. 3
3.2.2 Principes van het droogproces .......................................................................... 5
3.2.3 Droogcurve.................................................................................................... 7
3.2.4 Droogsnelheid en temperatuur .......................................................................... 8
3.2.5 Fysieke en mechanische eigenschappen van rijst ................................................... 9
3.2.5 Evenwichtsvochtgehalte (EMC) en evenwichtsgehalte relatieve vochtigheid (ERH). .... 10
3.2.6 Factoren tijdens drogen die de kwaliteit kunnen beïnvloeden ................................ 12
3.3 Droogsystemen ................................................................................................... 13
3.3.1 Zondroging .................................................................................................. 14
3.3.2 Kunstmatig (mechanisch) drogen ...................................................................... 15
3.3.3 Batchdrogers ............................................................................................... 16
3.3.4 Recirculerende batchdrogers .......................................................................... 18
3.3.5 Kolomdrogers .............................................................................................. 19
3.3.6 Drogen met rustfasen .................................................................................... 22
3.3.7 Fluidized bed/ flash droger ............................................................................. 25
3.3.8 Vergelijking droogsystemen ........................................................................... 28
3.4 De werking en het onderhoud van de machines ......................................................... 30
3.5 Troubleshooting .................................................................................................. 30
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 3: DROGEN VAN PADIE Page 2 of 32
Box 3-1. Doel droogproces
In principe dient padie in Suriname met een vochtgehalte van ca 21% te
worden geoogst en binnen 24 uur te worden gedroogd totdat het
vochtgehalte beneden 13% ligt, en wel op een zodanige wijze dat de
rasgebonden kwaliteitskarakteristieken voor pel- en slijprendementen zo dicht
mogelijk worden benaderd en de verliezen tot en minimum worden beperkt.
3.1 DOEL VAN HET DROGEN
Drogen is het proces waarbij het vochtgehalte van granen wordt verlaagd tot een niveau
waarbij deze veilig kunnen worden opgeslagen. Vertraging in het droogproces, onvoldoende
of inefficiënte droging, zullen de kwaliteit van de granen aantasten en resulteren in verliezen.
Tijdens de oogst bevatten de rijstkorrels een hoog percentage vocht. Bij hoge
vochtgehaltes vindt er een natuurlijke ademhaling plaats die bederf kan veroorzaken. Hoge
percentages vocht bevorderen ook de groei van insecten en schimmels die schadelijk zijn.
Daarom is het drogen van rijst een kritische factor om te voorkomen dat insectenaantasting
en kwaliteitsachteruitgang van rijst en zaaizaad plaatsvindt.
Drogen en opslag zijn gerelateerde processen en kunnen soms worden gecombineerd in
installaties (drogen in silo’s). Opslag van onvoldoend gedroogd graan met een meer dan
acceptabel vochtgehalte zal leiden tot problemen, welk opslagsysteem ook wordt gebruikt.
Daarom geldt dat hoe langer men granen wil opslaan hoe lager het vochtgehalte moet zijn.
Aangezien padie een seizoensproduct is dat in Suriname tijdens twee oogstseizoenen wordt
geoogst n.l.
Voorjaarsoogst: begin maart tot medio mei.
Najaarsoogst: eind augustus tot begin november,
en gedurende de rest van het jaar moet worden verwerkt en geleverd, dient deze te worden
gedroogd van vochtgehalten van 18 – 23% tot een vochtgehalte beneden 14%. Dit om te
kunnen worden opgeslagen zonder dat de kwaliteit achteruitgaat of zelfs bederf en verliezen
optreden. Padie wordt opgeslagen bij een vochtgehalte dat ligt tussen 12,5 en 14%.
Het doel van het drogen van padie is om de droge padie veilig gedurende 6-12 maanden te
kunnen opslaan en daarna gemakkelijk te kunnen verwerken. In Suriname is gebleken dat als
padie gedroogd wordt tot een vochtgehalte van maximaal 13,0% zonder problemen
gedurende de rest van het seizoen kan worden opgeslagen en zonder problemen kan worden
gepeld en geslepen. Als de padie langer dan 6-9 maanden zal worden opgeslagen wordt
aangeraden de padie tot een vochtgehalte van maximaal 12,5 % te drogen.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 3: DROGEN VAN PADIE Page 3 of 32
3.2 HET DROOGPROCES
3.2.1 Vochtgehalte berekeningen en metingen
Het vochtgehalte van granen wordt bepaald door de hoeveelheid water die zich in het
product bevindt. In post-harvest behandelingen wordt vochtgehalte weergegeven op basis
van het natgewicht.
De standaardmethode voor de bepaling van het vochtgehalte is de droogstoofmethode
(ISO-712:1998) (11)
Het vochtgehalte wordt dan als volgt berekend.
𝒗𝒐𝒄𝒉𝒕𝒈𝒆𝒉𝒂𝒍𝒕𝒆 𝒏𝒂𝒕𝒕𝒆 𝒃𝒂𝒔𝒊𝒔 % = 𝒈𝒆𝒘𝒊𝒄𝒉𝒕 𝒗𝒂𝒏 𝒉𝒆𝒕 𝒗𝒐𝒄𝒉𝒕 𝒊𝒏 𝒅𝒆 𝒓𝒊𝒋𝒔𝒕 ∗ 𝟏𝟎𝟎
𝒕𝒐𝒕𝒂𝒂𝒍 𝒏𝒂𝒕𝒈𝒆𝒘𝒊𝒄𝒉𝒕 𝒗𝒂𝒏 𝒅𝒆 𝒓𝒊𝒋𝒔𝒕
Gewicht van het vocht = Natgewicht – gewicht na drogen in de droogstoof.
𝑮𝒆 = 𝑮𝒂 (𝟏𝟎𝟎 − 𝑽𝒂)
(𝟏𝟎𝟎 − 𝑽𝒆)
𝑮𝒆 = 𝟏𝟎𝟎𝟎 (𝟏𝟎𝟎 − 𝟐𝟎)
(𝟏𝟎𝟎 − 𝟏𝟑)= 𝟗𝟏𝟗,𝟓𝟒 𝒌𝒈
Box 3-2. Berekening gewicht na drogen
De volgende formule kan worden gebruikt om het gewicht te berekenen van een
hoeveelheid padie van aanvangsvochtgehalte (Va) dat naar het eindvochtgehalte
(Ve) wordt gedroogd.
Va = aanvangsvochtgehalte (%) (natte padie)
Ve = eindvochtgehalte (%) (natte padie)
Ga = aanvangsgewicht (kg, ton)(natte padie)
Ge = eindgewicht (kg, ton)(natte padie)
Voorbeeld:
1.000 kg natte padie met een vochtgehalte van 20%, wordt gedroogd tot een
vochtgehalte van 13%
De droge padie weegt dan:
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 3: DROGEN VAN PADIE Page 4 of 32
Om het droog- en opslagproces te kunnen beheersen, moet het vochtgehalte regelmatig en
zo nauwkeurig mogelijk worden gemeten voor, tijdens en na het drogen. De gemeten
vochtgehaltes worden gebruikt voor:
de berekening van theoretische en werkelijke droogverliezen;
controle van het droogproces;
controle van padie tijdens de opslag.
De controle van het vochtgehalte van de padie tijdens het droog- en opslagproces is van
groot belang omdat:
Padie met een te hoog vochtgehalte in kwaliteit achteruitgaat (schimmels, insecten,
broei) waardoor de economische waarde afneemt.
Padie met een te hoog of te laag vochtgehalte lagere rendementen levert bij verwerking.
Bij te ver indrogen er sprake is van onnodig gewichtsverlies en te hoog energieverbruik.
Het vochtgehalte van de padie wordt op diverse punten in het proces regelmatig gemeten.
Bij de ontvangst van de natte padie.
Tijdens het drogen.
Na het drogen voor het transport naar de opslag.
Tijdens het transport van de opslag naar de pellerij.
Er zijn naast de standaardmethode ook diverse andere snellere methoden om het
vochtgehalte te meten:
1. De semi-ovenmethode met de Brabender (figuur 3-1), waarbij het vochtgehalte direct
kan worden afgelezen van ca 10 monsters. De totale duur van de bepaling is 60-100
minuten.
2. De snelle elektrische vochtmeters (figuur 3-2) zijn gebaseerd op de twee volgende
principes:
(a) Het geleidings- of weerstandstype (Conductance or resistance type). In dit type
vochtmeters wordt de elektrische geleiding in de rijst tussen twee elektrodes
bepaald. Hiermee kan snel het vochtgehalte worden vastgesteld.
Een van de nadelen van deze meters is dat de nauwkeurigheid in belangrijke mate
afhangt van een gelijkmatige verdeling van het vocht over de korrel. Pas gedroogde
padie geeft daarom te lage waarden omdat het buitenoppervlak droger is. Evenzo
geeft net bevochtigde rijst te hoge waarden. Deze meters kunnen vocht meten
tussen 7% en 23%. Beneden of boven dit gebied treden er fouten of. Enkele
fabrikanten zijn: Marconi, Kett, Universal Moisture Meter, KPM, Agil, Hart,
Protimeter en Siemens.
(b) Het diëlektrische type (capacitance or dielectric type). Met deze meter wordt een
groot monster geplaatst tussen twee condensorplaten. Gemeten wordt de
diëlektrische eigenschappen van de rijst. Een ongelijke verdeling van het
vochtgehalte heeft bij deze methode minder invloed op de nauwkeurigheid. Hierdoor
kan dus een groter traject worden gemeten. Zij worden onder andere gebruikt voor
het meten van pas gedroogde rijst, mengsel van natte en droge padie en erg droge
of erg natte rijst. Ze gebruiken grotere monsters en geven daardoor meer
representatieve metingen. Een nadeel is de juiste afstelling. Deze meters moeten
dus vaak worden gecontroleerd t.o.v. de standaardmethode. Belangrijkste merken
zijn: Burrows, Motomco, Cera, Kappa, Lippke, Steinlite, Dole en CAE.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 3: DROGEN VAN PADIE Page 5 of 32
Vanwege mogelijke afwijkingen is het daarom van het allergrootste belang dat de gebruikte
vochtmeters regelmatig, tenminste voor de aanvang van elk oogstseizoen, worden geijkt.
Figuur 3-2. Weerstandstype vochtmeter
Figuur 3-1. Semi-ovenmethode vochtmeter
3.2.2 Principes van het droogproces
Het drogen van padie houdt in dat de korrels worden blootgesteld aan omgevingslucht met
een lage relatieve vochtigheid of verhitte lucht. Daardoor verdampt het vocht uit de korrels
en de droge lucht verwijdert het vocht uit de padie. Omdat droogpraktijken een belangrijke
invloed kunnen uitoefenen op de kwaliteit van consumptie padie of padie zaad, is het van
belang om kennis te nemen van de fundamentele principes van het droogproces.
Droging van rijst vindt plaats wanneer de dampdruk in de rijstkorrel groter is dan in de
omgevingslucht. Het vocht in het in de korrel is iets moeilijker te verdampen dan vrij water.
Er is steeds meer energie nodig als de korrel droger wordt. Daarom wordt het droogproces
minder efficiënt bij de lagere vochtgehaltes.
Omdat vocht wordt verwijderd van het oppervlak van de korrels, ontwikkelt zich in de korrel
een vochtgradiënt waarbij het centrum van de korrel een hoger vochtgehalte heeft als het
oppervlak. In het begin is de droogsnelheid aan het oppervlak hoog, maar binnen een kort
tijdsbestek, wordt de droogsnelheid beperkt door de (lagere) snelheid waarmee het vocht
zich van het centrum naar het oppervlak beweegt.
De snelheid van deze interne vochtbeweging kan verhoogd worden door het verschil in
dampdruk tussen omgevingslucht en de korrel te vergroten. Normaal wordt dit bereikt door
de temperatuur te verhogen waardoor de korrel wordt verhit.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 3: DROGEN VAN PADIE Page 6 of 32
Water of lucht stroomt altijd van een punt met hoge druk naar een punt met een lage druk.
Voorbeelden daarvan zijn lucht dat uit een ventiel van een band stroomt. Water dat van de
hydrofoortank via de waterleiding uit de kraan stroomt.
Wat gebeurt nu in de padiekorrel? Het vocht in de buitenlucht heeft een dampdruk die wordt
bepaald door de hoeveelheid verdampte water die bij een bepaalde temperatuur in de lucht
aanwezig is. Dat is aan een maximum gebonden bij een bepaalde temperatuur. Dan noemen we
de lucht verzadigd. Het vocht in de korrel heeft ook een druk, dat noemt men dan de
“dampdruk”. Als de dampdruk in de korrel groter is dan de “dampdruk” van de
omgevingslucht staat de korrel vocht af aan de omgevingslucht. Het omgekeerde kan ook
plaatsvinden als de dampdruk van de omgevingslucht hoger is dan in de padiekorrel; dan
neemt de korrel juist vocht op.
Als na enige tijd de korrel geen vocht meer afstaat aan de buitenlucht dan is er een
vochtevenwicht bereikt. Het vochtgehalte waarbij dit plaatsvindt, wordt bepaald door de
dampdruk in de lucht die ook weer wordt bepaald door de temperatuur van de (droog)lucht.
Door de temperatuur van de drooglucht te verhogen neemt de korreltemperatuur toe en
neemt het verschil in dampdruk toe en droogt de padie sneller.
Rijst verliest of neemt vocht op afhankelijk van het vochtgehakte van de padie en de
omgevingslucht. Als de vochtigheid van de omgevingslucht laag is, zal padie met een hoog
vochtgehalte vocht verliezen totdat er een evenwicht is bereikt. Als de luchtvochtigheid
hoog is zal de padie vocht opnemen. De relatie tussen luchtvochtigheid en het vochtgehalte
van de padiekorrel wordt in figuur 3-3 weergegeven. De relatie wordt enigszins beïnvloed
door de temperatuur zoals uit de grafiek blijkt.
Figuur 3-3. EVG- Evenwichtsvochtgehalte voor padie
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 3: DROGEN VAN PADIE Page 7 of 32
Een andere manier om het EVG te omschrijven is dat als rijst wordt geplaatst in een gesloten
container met een constante temperatuur en constante luchtvochtigheid het uiteindelijk een
evenwichtsvochtgehalte bereikt dat in relatie staat tot de luchtvochtigheid en de
temperatuur.
3.2.3 Droogcurve
In padiekorrels bevindt vocht zich op twee plaatsen: aan het oppervlak van de korrel:
“oppervlaktevocht” en in de korrel: ”intern vocht”. Het oppervlaktevocht zal gemakkelijk
verdampen wanneer het graan aan hete lucht wordt blootgesteld. Het interne vocht
verdampt veel langzamer omdat het door de korrel naar het oppervlak moet worden
getransporteerd. Daardoor verdampt het oppervlaktevocht veel sneller dan het interne
vocht. Dit resulteert in verschillende droogsnelheden op verschillende momenten in het
droogproces.
De droogcurve in figuur 3-4 geeft aan hoe het vochtgehalte in de padiekorrel en de
korreltemperatuur verandert. Hieruit blijkt dat de droogsnelheid niet constant is maar zich
wijzigt gedurende het droogproces. Ook de temperatuur van de korrel verandert met de
tijd.
Figuur 3-4. Theoretische droogcurve
Tair = droogluchttemperatuur
Traject I: Opwarming
Traject II: Constante drogingsnelheid
Traject III: Afnemende drogingsnelheid
Er is sprake van drie zich opvolgende trajecten:
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 3: DROGEN VAN PADIE Page 8 of 32
Traject I. Opwarming
De droogsnelheid neemt langzaam toe. Wanneer de korrel wordt blootgesteld aan hete lucht
neemt men in het begin slechts een geringe afname van het vochtgehalte waar. Dit gebeurt
omdat alle energie van de warme lucht wordt gebruikt om de korrel te verwarmen tot de
droogluchttemperatuur.
Traject II. Constante drogingsnelheid
Zodra de korrel de droogtemperatuur bereikt, begint het oppervlaktevocht te verdampen.
Tijdens deze periode wordt alle hitte van de drooglucht benut om het oppervlaktevocht te
verdampen en is de hoeveelheid vocht die per tijdseenheid wordt verdampt gelijk. In deze
periode blijft ook de korreltemperatuur gelijk.
Traject III. Afnemende drogingsnelheid
Naarmate het droogproces vordert, duurt het steeds langer voordat het interne vocht aan
het oppervlak van de korrel verschijnt om te verdampen. En is de verdampte hoeveelheid
vocht per tijdseenheid niet langer gelijk, maar neemt af. De droogsnelheid neemt af en een
deel van de hitte van de drooglucht zal de korrel verder opwarmen. Voor padie vindt het
vochtgehalte waarbij de droogsnelheid begint af te nemen onder de 18%.
Met deze gegevens: de droogcurve en het kritieke vochtgehalte van 18% als richtlijn kunnen
droogprocedures worden ontwikkeld.
3.2.4 Droogsnelheid en temperatuur
Gebruikmakend van het kritische vochtgehalte van 18% zoals aangegeven in figuur 3-1, kan
een aantal aanbevelingen gedaan worden voor droogprocedures voor padie. Deze
aanbevelingen kunnen onafhankelijk van het ras worden toegepast bij zowel zondroging als
kunstmatige droging.
Tijdens het drogen van padie wordt er hitte gebruikt om het vocht in de padiekorrel te
verdampen en een luchtstroom om het verdampte vocht af te voeren.
De droogsnelheid wordt bepaald door:
De eigenschappen van de verschillende rassen. De fysieke en chemische eigenschappen
van verschillende rassen zullen de droogsnelheid verschillend beïnvloeden, omdat het
hittetransport en de verdampingsnelheid verschillen.
Het aanvangsvochtgehalte van de korrel. Natte granen drogen sneller dan droge granen.
De temperatuur en luchtvochtigheid van de drooglucht. De snelheid waarmee rijst
droogt, wordt aanmerkelijk beïnvloed door de temperatuur en luchtvochtigheid van de
lucht die door de padie stroomt.
De luchtsnelheid. Natuurlijke stroming van lucht is niet voldoende om grote hoeveelheden
vocht uit rijst te verwijderen.
Naarmate het aanvangsvochtgehalte toeneemt, neemt de droogduur dus toe. In principe
geldt dat hoe hoger de droogtemperatuur, hoe hoger de droogsnelheid.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 3: DROGEN VAN PADIE Page 9 of 32
Boven een vochtgehalte van 18% kan de droogsnelheid dus worden opgevoerd door de
temperatuur op te voeren, zonder dat de korreltemperatuur toeneemt. Beneden 18% echter
zal een hoger vochtgehalte niet alleen de droogsnelheid beïnvloeden, maar ook de korrel-
temperatuur stijgt waardoor er schade aan de korrel kan ontstaan. Daarom kunnen hoge
temperaturen gebruikt worden om de padie te drogen tot 18% (oppervlaktewater
verwijderen), maar beneden 18% moeten lagere temperaturen gebruikt worden om het
interne vocht te verwijderen.
Voor zaaizaad geldt dat de droogtemperatuur nooit de 43 o
C mag overschrijden omdat
daardoor het graan wordt oververhit en het embryo (kiempje) wordt vernietigd. Van padie
die een uur wordt blootgesteld aan een droogtemperatuur van 60 o
C kan de kiemkracht van
95% naar 30% dalen. Twee uur bij 60 o
C kan de kiemkracht doen dalen tot 5%.
3.2.5 Fysieke en mechanische eigenschappen van rijst
Kennis van de fysieke en mechanische eigenschappen van de rijstkorrel wordt gebruikt tijdens
het verbouwen, oogsten, drogen, de opslag en de verwerking van rijst. De volgende
eigenschappen van de korrels kunnen de kwaliteit van de padie drastisch beïnvloeden omdat
deze eigenschappen de reactie van korrels onder verschillende verwerkingscondities
beïnvloeden en daardoor ook het uiteindelijk slijprendement. Slijprendementen zijn van groot
belang voor rijstverwerkende bedrijven.
Korrelafmetingen (lengte, breedte, dikte).
Massa-eigenschappen (dichtheid, poreusheid, weerstand tegen luchtstromen,
rusthoek).
Thermische eigenschappen (specifieke warmte, hitte geleiding).
Hygroscopische eigenschappen (EVG, vochttransport, diffusie).
Mechanische eigenschappen (weerstand tegen druk in de lengte en breedte, elasticiteit,
hardheid).
Vochtopname-eigenschappen (van belang voor, tijdens en na de oogst; tijdens en na het
drogen).
Deze eigenschappen kunnen ook worden beïnvloed door cultuurmaatregelen zoals bemesting
etc. Er kunnen dus tussen rassen zodanige verschillen bestaan, dat bij menging van rassen
tijdens het drogen deze verschillen zullen reageren op bepaalde droogomstandigheden zoals
droogtemperatuur en relatieve vochtigheid van de lucht. Uit onderzoek is gebleken dat veel
van de genoemde eigenschappen van de korrels en hoe die reageren tijdens de rijping,
droging en opslag, rasgebonden zijn.
Geometrie
Verschillende rijstrassen hebben een verschillende geometrie. De verschillende configuraties
reageren daarom verschillend op de gegeven voorwaarden. De verhouding tussen
korreloppervlakte en korrelvolume zijn verschillend. Daarom schijnen de verschillende
rijstsoorten (kort, lang) met een verschillende snelheid te drogen onder gelijke
omstandigheden. Hetzelfde principe is ook van toepassing op re-absorptie (vochtopname)
door de droge padie en rijstkorrels.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 3: DROGEN VAN PADIE Page 10 of 32
In principe geldt dan dat grotere en dikkere korrels sneller crack zullen vormen dan kleinere,
dunnere korrels tijdens drogen en vocht re-absorptie. Kennis van de diverse fysieke en
chemische eigenschappen van de verschillende rassen is dus van groot belang voor de
verwerkers.
Er gelden algemene regels voor het produceren, drogen, verwerken van alle rijsttypen en
vormen, maar elk ras, type en vorm heeft een eigen unieke reactie op bepaalde processen of
condities.
De “glass transition temperature”
Dit is de temperatuur waarbij volgens onderzoekers (11) de structuur van het zetmeel in de
korrel van glasachtig tot rubberachtig of omgekeerd veranderd. Deze verandering speelt een
belangrijke rol bij het ontstaan van crack in de korrels en daardoor van breuk bij het pellen en
slijpen. De “glass transition temperature” speelt daarom een belangrijke rol bij het
onderzoek naar het belang en de duur van rustfasen (tempering) bij kolomdrogers. In
bindrogers daalt bij hogere laagdikten de onderste laag sterk in vochtgehalte bij hogere
droogtemperaturen en kan mogelijk de onderste laag padie beneden de “glass transition
temperature” dalen waardoor sneller scheurtjes ontstaan. Naarmate het vochtgehalte hoger
ligt, zou deze temperatuur volgens de literatuur lager liggen”.
Uniformiteit van de padie
Al voor de aanvang van het droogproces is er vaak een verschil in vochtgehalte tussen de
korrels in een partij afkomstig van een bepaald perceel. Afhankelijk van het droogsysteem
kunnen deze verschillen verder toenemen. Vooral in de bindroger droogt de padie aan de
lucht aanvoerzijde (onderste laag) veel sneller dan bij de uitvoer (bovenste laag). Dit
resulteert in grotere vochtverschillen tussen de korrels aan het eind van het droogproces.
Door dit effect te voorkomen, wordt de eindkwaliteit verbeterd. Regelmatig keren van padie
op de droogvloer en het tussentijds mengen van de padie in de bindrogers kan dit effect
voorkomen.
3.2.6 Evenwichtsvochtgehalte (EMC) en evenwicht relatieve vochtigheid (ERH).
De droogsnelheid wordt ook beïnvloed door:
De omgevingsluchttemperatuur.
De relatieve vochtigheid van de omgevingslucht.
De drooglucht temperatuur.
De hoeveelheid lucht en de snelheid waarmee die door de padie wordt geblazen.
Evenwichtsvochtgehalte
Lucht met een lage relatieve vochtigheid droogt sneller dan lucht met een hoge relatieve
vochtigheid. Lucht met een lagere relatieve vochtigheid kan namelijk meer vocht opnemen en
droogt dus sneller.
Rijst is hygroscopisch (neemt gemakkelijk vocht op) en zal dus vocht opnemen en afstaan.
Rijst neemt vocht op of staat vocht af afhankelijk van de vochtigheid van de omgevingslucht.
Uiteindelijk is de rijst in evenwicht met de omgevingslucht. Dit vindt plaats bij het
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 3: DROGEN VAN PADIE Page 11 of 32
evenwichtsvochtgehalte (EMC). Bij wijziging in de temperatuur en dus de relatieve
vochtigheid van de omgevingslucht kan de EMC veranderen. De rijst neemt dan vocht op
(vochtige lucht) of staat vocht af (droge lucht). Het evenwichtsvochtgehalte is in beginsel
afhankelijk van de relatieve vochtigheid, maar varieert in mindere mate ook met de
temperatuur.
Uit tabel 3-1 blijkt bijvoorbeeld dat bij 77% relatieve luchtvochtigheid (RV) en een
luchttemperatuur van 32 o
C, padie 13,9 % vocht zal bevatten (in rood aangegeven). Dat is
veilig voor de opslag van padie. Als bij hetzelfde vochtgehalte de RH stijgt boven 85%, zal
padie die aan de buitenlucht wordt blootgesteld na een bepaalde tijd bij een vochtgehalte
van 15,5% (in blauw aangegeven) bereiken waardoor de padie gevoeliger is voor bederf. Het
vochtgehalte van opgeslagen droge padie zal automatisch toenemen in het regenseizoen tot
onveilige niveaus hoe droog de padie ook was. Daarvoor is het van belang om vochtopname
tijdens langdurige opslag van rijst te voorkomen.
Tabel 3-1. Evenwichtsvochtgehalte van padie bij verschillende vochtgehaltes.
Evenwicht relatieve vochtigheid(ERV)
Als padie in een gesloten omgeving wordt opgeslagen (zak, silo, container) is de
omgevingslucht niet in contact met de buitenlucht. Daardoor zal de relatieve vochtigheid een
evenwicht bereiken met het vocht in de padie. Dit noemt men de evenwicht relatieve
vochtigheid (ERV). Hoe hoger het vochtgehalte van de padie dus, hoe hoger de ERV. In het
algemeen wordt een relatieve vochtigheid in de opslag van 65 % of minder beschouwd als
een goede voorzorg tegen de ontwikkeling van schimmels.
In tabel 3-2 wordt deze relatie voor tropische omstandigheden weergegeven.
Tabel 3-2. Hygroscopisch evenwicht voor padie in % relatieve vochtigheid (8)
Vochtgehalte
(%)
Percentage relatieve vochtigheid bij temperatuur
21 o
C 24 o
C 27 o
C 29 o
C 32 o
C 35 o
C 38 o
C
10 45,4 46,8 48,2 49,6 51,0 52,4 53,9
12 61,1 62,2 63,3 64,4 65,5 66,6 67,7
14 74,0 74,8 75,6 76,3 77,1 77,8 78,6
16 83,5 84,0 84,5 85,0 85,5 86,0 86,4
18 90,1 90,4 90,6 90,9 91,2 91,5 91,8
20 94,2 94,4 94,6 94,7 94,9 95,0 95,2
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 3: DROGEN VAN PADIE Page 12 of 32
Aangezien de luchttemperatuur in Suriname varieert tussen 24 o
C en 38 o
C, zullen padie en
rijst dus vocht opnemen zodra de relatieve vochtigheid van de omgevingslucht bij een
vochtgehalte van 12% boven 63% stijgt en bij een vochtgehalte van 14% boven 75%.
Daarbij moet er ook rekening gehouden worden met het feit dat de relatieve vochtigheid van
de omgevingslucht in Suriname varieert tussen minimaal 67 en maximaal 100%. De
maandelijkse gemiddelde luchtvochtigheid varieert van 86 – 97% terwijl de temperatuur
varieert van 22,9 – 32,4 o
C.
De tabellen 3-1 en 3-2 spelen ook een belangrijke rol bij de beluchting van zowel natte als
droge padie.
Verder spelen bij het droogproces ook een rol:
De droogmethode
Het type droger
De doelmatigheid van de apparatuur
3.2.7 Factoren tijdens drogen die de kwaliteit kunnen beïnvloeden
In dit geval wordt met de kwaliteit voornamelijk bedoeld: het rendement aan hele geslepen
korrels dat na pellen en slijpen van de gedroogde padie wordt geproduceerd. Dit bepaalt
naast andere factoren in belangrijke mate de economische waarde van de padie. Hoe meer
breuk na het pellen en slijpen, hoe lager de padiewaarde.
Tijdens het drogen treedt er een vochtgradiënt op in de korrel. D.w.z. dat er is dus in het
centrum van de korrel een hoger vochtgehalte is dan aan de oppervlakte van de korrel,
waardoor er spanningen in de korrel optreden als er te snel wordt gedroogd. Bij te hoge
droogtemperaturen kunnen er scheurtjes in de korrel ontstaan (crack).
De vorming van crack is een belangrijk element bij de realisatie van het optimaal
slijprendement. Crackvorming kan worden gereduceerd als de volgende richtlijnen worden
gevolgd.
Juiste rassenkeuze
Rassen verschillen in hun gevoeligheid voor crackvorming. Medium graan is gevoeliger voor
crackvorming dan langgraan. Maar zelfs in een zelfde type rijst kunnen er verschillen bestaan.
Rassen die veel homogener afrijpen vertonen veel minder crack. Veredelaars selecteren
rijstrassen soms juist met een iets grotere spreiding in bestuiving zodat slechte
weersomstandigheden tijdens de bloei minder invloed hebben op de opbrengst. Rassen die
gevoelig zijn voor crack, moeten dus bijzonder voorzichtig behandeld worden tijdens de
productie, oogst en verwerking, om de schade te beperken.
Juiste teeltmaatregelen
Gebruik van de juiste cultuurmaatregelen om een uniforme rijping te garanderen.
Gebruik de juiste zaaidichtheid en zaai gelijkmatig om late uitstoeling te voorkomen.
Breng kunstmest gelijkmatig aan. Gebieden met minder stikstof rijpen later dan die met
voldoende stikstof.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 3: DROGEN VAN PADIE Page 13 of 32
Egaliseer de velden om ongelijkmatige velden te verminderden die de tendens hebben
later te rijpen, of oogst deze later af.
Optimaal oogstvochtgehalte
De meeste rassen moeten worden afgeoogst bij vochtgehaltes boven 20%. Korrels met een
te hoog vochtgehalte hebben vaak een lager slijprendement omdat een groter deel van de
korrels kalkachtig of onvolgroeid is. Bovendien is het oogsten bij vochtgehaltes boven 25%
bedrijfseconomisch niet aan te raden i.v.m. hogere droogkosten.
Ook grote schommelingen van temperatuur gedurende een etmaal bij helder weer,
veroorzaken crack. De padie droogt namelijk overdag versneld door de hoge temperaturen
waardoor het vochtgehalte van een deel van de korrels beneden het kritische vochtgehalte
van 18% kan dalen. ’s Nachts neemt de relatieve luchtvochtigheid toe omdat de temperatuur
daalt. Er ontstaat dauw op de korrels waardoor de droge korrels weer vocht opnemen.
Partijen padie met hoge en lage vochtgehaltes gescheiden verwerken
De droge padie kan bij menging vocht opnemen van de natte padie, waardoor crack ontstaat.
Geen droge padie op nattere padie storten in een bindroger
De droge padie neemt weer vocht op als de drooglucht eerst door de natte padie stroomt.
Ventileer padie niet als de luchtvochtigheid te hoog is
Bij ventileren met buitenlucht met een relatieve vochtigheid die boven de ERV ligt, neemt de
padie weer vocht op.
Verwijder niet teveel vocht per droogstap
Dit wordt later tijdens de training uitvoerig besproken.
3.3 DROOGSYSTEMEN
Padie wordt met de volgende systemen gedroogd:
a) Zondroging
Aan de aren op het veld d.m.v. de zon.
Padie op betonnen droogvloer of zeilen d.m.v. de zon.
b) Mechanische/kunstmatige droging
Batchdrogers.
Continue drogers.
In Suriname wordt padie voornamelijk gedroogd in schuine bindrogers. Incidenteel is er een
enkele vlakke bindroger en kolomdroger in gebruik. Droging in de zon op droogvloeren komt
niet meer voor.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 3: DROGEN VAN PADIE Page 14 of 32
3.3.1 Zondroging
Met deze traditionele methode wordt natte padie aan de
aar op het veld gedroogd en daarna met de hand
gedorst om tenslotte op een zeil of betonnen
droogvloer verder te worden gedroogd d.m.v. zonne-
energie. Dit systeem wordt in Suriname niet meer
toegepast voor consumptiepadie, omdat de kwaliteit
daardoor achteruitgaat.
Ook wordt natte padie geoogst met een combine op een
dekzeil of betonnen vloer gedroogd met zonne-energie.
Om te voorkomen dat de temperatuur van de korrels te
hoog stijgt door de intense zonnestralen, wordt de
padie regelmatig gekeerd met speciale harken.
Figuur 3-5. Zondroging
Sommige boeren in Suriname die zelf hun zaaizaad produceren, gebruiken dit systeem nog
steeds.
Voordelen van dit systeem zijn:
Gratis energie (zon en wind)
Geringe investeringen
Nadelen zijn:
Afhankelijkheid van het weer. Bewolking verlaagd de drogingsnelheid
Als het regent kan niet worden gedroogd.
Door deze vertragingen kan er dan een toename van de activiteit van de korrels
plaatsvinden met als gevolg schimmelgroei en vergeling.
Controle van de temperatuur is zeer moeilijk. Door oververhitting of vochtopname wordt
de slijpkwaliteit van de padie minder omdat er o.a. meer breuk bij slijpen ontstaat ten
gevolge van crackvorming.
Het is arbeidsintensief en de droogcapaciteit is beperkt.
Er zijn echter technieken om de kwaliteit van zongedroogde padie te verbeteren.
De kwaliteit van zongedroogde padie kan worden verbeterd door de volgende richtlijnen te
volgen:
De padie spreiden met een laagdikte van 2 – 4 cm.
Continu mengen van de padie, bij voorkeur om de 30 minuten om uniforme droging te
krijgen.
De padie beschermen op erg hete dagen op het heetste moment van de dag met een
zeil om de korreltemperatuur niet boven 50 o
C te doen stijgen.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 3: DROGEN VAN PADIE Page 15 of 32
De padie onmiddellijk te bedekken als het gaat regenen. Vochtopname van de korrel
veroorzaakt crack en daardoor breuk tijdens het verwerken van de padie.
Verontreiniging van de padie met andere materialen voorkomen en dieren op een afstand
houden.
Het vochtgehalte en de temperatuur van de padie regelmatig controleren.
Naast voornoemde factoren die de droogsnelheid beïnvloeden en door de operator kunnen
worden beïnvloed zijn de volgende niet te controleren:
Temperatuur en luchtvochtigheid (drogen in vochtige tropische klimaten is daarom alleen
effectief gedurende enkele uren overdag wanneer de temperatuur hoog is en de
luchtvochtigheid laag).
Aanvangsvochtgehalte van de padie (natte granen drogen sneller dan droge granen)
Luchtsnelheid (hoe meer wind hoe hoger de droogsnelheid).
3.3.2 Kunstmatig (mechanisch) drogen
Kunstmatig drogen houdt in dat we machines gebruiken om te drogen waarbij gebruikt wordt
gemaakt van verwarmde lucht. Het is de bedoeling om daardoor het droogproces te
versnellen. Dit is in het bijzonder van belang als men grotere hoeveelheden padie wil drogen
in commerciële installaties.
Voordelen van dit systeem zijn:
Het proces kan beter worden beheerst waardoor de droging gelijkmatiger is en de
kwaliteit verbetert.
Niet afhankelijk van het weer waardoor continu gedroogd kan worden.
Grotere capaciteiten kunnen worden gehaald.
Minder arbeidsintensief.
Nadelen zijn:
Vraagt aanzienlijke investeringen, afhankelijk van het type droger.
Er moet voor energie worden betaald. Elektriciteit en eventueel brandstof voor de
brander.
Men heeft beter opgeleide operators en managers nodig.
Men onderscheidt bij kunstmatig drogen twee systemen:
a) Batchsystemen
Schuine bindroger
Vlakke bindroger
Recirculatie drogers
b) Continue systemen
Kolom- of torendrogers
Schuine continue banddrogers
Fluidized bed drogers
Trommeldrogers
Het verschil tussen deze systemen is dat bijv. de batch droger een batch(partij)systeem is,
waarbij met lage luchtsnelheden en lage temperaturen steeds een partij wordt gedroogd,
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 3: DROGEN VAN PADIE Page 16 of 32
terwijl de kolomdroger en de continue droger kan drogen in een continue stroom met hogere
luchtsnelheden en hogere temperaturen.
Door de hogere luchtsnelheden kunnen hogere temperaturen worden gebruikt in de
kolomdroger en de fluidized beddroger dan in de bindroger. Voor deze training worden
alleen de batchdroger, de kolomdroger en de fluidized beddroger behandeld.
Degenen die geïnteresseerd zijn in de “schuine continue banddroger”, en de
“trommeldroger” wordt verwezen naar de volgende websites:
http://www.alvanblanch.co.uk/rice&coffee.htm
http://www.aeroglide.com/rotary.html
De trommeldroger (al dan niet met vacuüm) wordt voornamelijk gebruikt voor het drogen van
de natte, geweekte parboiled padie.
3.3.3 Batchdrogers
Bij een bin- of bakkendroger wordt de padie gestort in een of meer bakken met een
geperforeerde stalen bodem. Via een droogkanaal wordt met een ventilator warme lucht
door de laag padie geblazen. De laagdikte varieert meestal tussen 50 en 100 cm.
De ideale droogtemperatuur is zoals uit onderzoek is gebleken tussen 39 en 42 o
C.
De droging begint onderin de laag padie vlak boven de geperforeerde bodem van de bakken.
De warme drooglucht neemt vocht op uit de natte padie totdat de lucht verzadigd is.
De eerste 2-3 cm wordt eerst gedroogd door de warme lucht. Als deze padie gedroogd is,
wordt de volgende 3 cm gedroogd. Dit noemen we het droogfront (figuur 3-6). Onder
Surinaamse omstandigheden beweegt het droogfront zich met een snelheid van ca. 3 cm per
uur van onderen naar boven in de laag padie. Bij een laagdikte van 75 cm zal de padie in ca.
25 uur drogen (uitgaande van een aanvangsvochtgehalte van 21 % en een eindvochtgehalte
van 13-14%).
Figuur 3-6. Beweging droogfront in bindroger
Factoren die de droogsnelheid in een bindroger beïnvloeden
De snelheid van het droogfront kan zoals eerder is behandeld echter als volgt afwijken:
Hoe hoger het aanvangsvochtgehalte, hoe langzamer het droogfront zich beweegt.
Hoe hoger de luchtsnelheid, hoe sneller het droogfront zich beweegt.
Hoe hoger de droogluchttemperatuur, hoe sneller het droogfront zich beweegt.
Dit droogsysteem houdt in dat de onderste laag padie het langst aan de drooglucht heeft
blootgestaan en de bovenste laag het kortst. Dit betekent dat het vochtgehalte van de
Droogfront
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 3: DROGEN VAN PADIE Page 17 of 32
onderste laag kan liggen in de buurt van 10% en dat van de bovenste laag ongeveer 15%.
Het gemiddelde ligt dan om en bij 12,5%. Wil men een gemiddeld vochtgehalte van 13-
13,5% hebben dan mag het vochtgehalte van de bovenste laag iets hoger liggen, bijv. 16-
17%.
Voor een voorbeeld van het verloop van het vochtgehalte in een laag van 75 cm wordt
verwezen naar het simulatiemodel in tabel 3-3.
Uitgangspunten simulatie
Product: Padie
Droogluchttemperatuur: 40 o
C
Aanvangsvochtgehalte: 20 %
Temperatuur uitgaande lucht: 32 o
C
Gemiddeld eindvochtgehalte: 14%
Laagdikte: 75 cm
Luchtsnelheid: 6 m/min.
Droogduur: 18 uur
Tabel 3-3. Simulatie bindroger
Tijdstip
(uur)
vochtgehalte (%)
onderste laag middelste laag bovenste Laag gemiddeld
0 20,0 20,0 20,0 20,0
6 14,2 18,8 19,9 17,8
12 11,5 15,2 19,5 15,8
18 10,1 12,6 17,2 13,7
Figuur 3-7. Vlakke bin/batch droger Figuur 3-8. Schuine bindoger
In bijlage 10 is de instructie voor het drogen van padie met een (schuine) bindroger
weergegeven.
In Suriname zijn voornamelijk de schuine bindrogers in gebruik.
De schuine bindroger bestaat uit de volgende onderdelen:
Een aantal gescheiden bakken van beton of hout of een combinatie daarvan met een
geperforeerde stalen bodem.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 3: DROGEN VAN PADIE Page 18 of 32
De bodem van de bakken is in een hoek van ca. 45 graden geconstrueerd zodat
lossing gemakkelijk plaats kan vinden, omdat de storthoek van padie 30-35 graden is.
Een ventilator die lucht en verbrandingsgassen of lucht via een warmtewisselaar door
de padielaag blaast.
Een betonnen luchtkoker waarbij voor elke bak de luchttoevoer apart kan worden
bediend.
Een brander met zware dieselolie of kaf als brandstof om de lucht te verhitten.
Een dieseltank met toevoer of een kafbunker met eventueel een automatische toevoer
naar de brander.
Vaste temperatuurmeters en eventueel automatische temperatuurregistratie.
Schuine bindrogers hebben als voordeel t.o.v. vlakke bindrogers, dat ze zelflossend zijn en
ook gemakkelijk mechanisch te vullen zijn.
Een nadeel is, d at de laagdikte varieert omdat de helling van de droger steiler is dan de
storthoek van de padie. Volgens een studie van Kartosoewito in Suriname (8) is de
luchtsnelheid bovenaan de helling toch hoger dan onderin.
Zoals uit figuur 3-8 blijkt worden er horizontale houten louvers in de lengterichting
aangebracht die dit verschijnsel enigszins corrigeren.
3.3.4 Recirculerende batchdrogers
Er zijn ook batchdrogers die de padie recirculeren tot die droog is. De padie wordt in een
korte kolom steeds weer omhoog getransporteerd in de droger middels een schroef (figuur
3-9) of een elevator (figuur 3-10).
Er zijn zowel verplaatsbare types (lage capaciteit) zie
figuur 3-11 als vaste types (hogere capaciteit met
rustsectie (tempering bin boven) zie figuur 3-10. De
luchtsnelheid en de luchttemperatuur (60-80 o
C )
liggen hoger dan bij de bindroger.
Voor de Surinaamse extra langkorrelige rijst zijn deze
systemen minder geschikt. De energiekosten liggen
hoger en de rendementen van de gedroogde padie
liggen lager vanwege de hoge temperaturen en het
steeds weer omhoog transporteren van de warme
padie.
Figuur 3-9. Recirculerende batch type droger (mobiel)
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 3: DROGEN VAN PADIE Page 19 of 32
Figuur 3-10. Recirculerende batchtype droger (vast)
3.3.5 Kolomdrogers
In een kolomdroger stroomt de padie van boven naar beneden en wordt er lucht door het
omlaag stromend product geblazen.
Er zijn de volgende soorten kolomdrogers:
1. Niet mengende continue droger
2. Mengende type continue “baffle” droger
3. Mengende type LSU droger
Continue drogers worden meestal gebruikt in grotere molens, die grotere hoeveelheden
padie moeten drogen. De luchtstroom kan op verschillende wijze door de padiestroom heen
gaan. In figuur 3-11 zijn de verschillende luchtstroomrichtingen aangegeven.
Figuur 3-11. Luchtstromen t.o.v. graanstromen in de droogsecties van continue drogers
Air Grain
Cross Flow Concurrent Flow Counter Flow Mixed Flow
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 3: DROGEN VAN PADIE Page 20 of 32
Cross flow (dwars op de stroom) drogers zijn eenvoudig van constructie. De granen
bewegen van boven naar beneden tussen twee geperforeerde platen (zeven) terwijl de lucht
zich horizontaal door de padie beweegt. Omdat de padie niet mengt, ontwikkelt zich een
vochtgradiënt door de laag. Ze zijn ook minder gevoelig voor verstopping dan de mixed flow
drogers.
In Concurrent flow (met de stroom mee) drogers beweegt de lucht zich in dezelfde richting
als de padie. Dit heeft als voordeel dat er sprake is dat de lucht met de hoogste
droogpotentie steeds in contact is met de natste padie. Er kunnen dus hogere
luchttemperaturen worden gebruikt voor een sneller droogproces. Het drogen is sneller
boven in de droger en langzamer onderin de droger. Dit is in overeenstemming met de
droogeigenschappen van padie.
In counter flow (tegen de stroom) drogers beweegt de lucht zich tegen de padiestroom in.
Dit systeem is zeer energiebesparend, omdat de drooglucht steeds vocht blijft absorberen
onderweg door de steeds vochtigere padie.
Mixed flow drogers produceren de beste kwaliteit vanwege het continue mengeffect. De
inlaat en de uitlaatkanalen zijn in afwisselende patronen geplaatst zodat steeds een
luchtstroom met en tegen de stroom in plaatsvindt.
In figuur 3-12 is schematisch
een niet-mengende (non-
mixing) droger weergeven en
schema van een mengend type
(mixing) (baffle-type) droger en
in figuur 3-13 en 3-14 een
schema van een mengende
LSU type droger
weergegeven.
Figuur 3-12. Schematische voorstelling non-mixing en mixing LSU-kolomdroger
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 3: DROGEN VAN PADIE Page 21 of 32
Figuur 3-13. Schematische voorstelling baffle-type mixing kolomdroger
De baffle mixing droger heeft ongeveer hetzelfde ontwerp als de non-mixing droger. De
afwisselende schuine schotten zorgen er echter voor, dat de padie gemengd wordt tijdens
het stromen naar beneden. Mixing type drogers gebruiken lagere luchthoeveelheden van 50-
96 m3
/minuut per ton en een hogere droogtemperatuur van ca. 66 o
C. Er zijn ook modellen
met een zig-zag kolom die aan weerzijden zijn afgesloten met een zeef om de menging te
bevorderen. Een ander model heeft een zeef aan de buitenkant. Dit alles verzekert een
goede menging en staat hogere luchthoeveelheden toe.
De LSU droger bestaat uit een verticale kolom met rijen van omgekeerde V-kanalen (zie
figuur3-12). Om en om worden de kanalen gebruikt voor inlaat van hete lucht en de uitlaat
van de gebruikte drooglucht. Kaf en ander licht materiaal worden weggeblazen uit de droger.
Als de korrels zich naar beneden bewegen in de droger, worden de korrels goed gemengd.
Omdat de padie zo in beweging is, gebruiken de mixing type drogers meestal hogere
temperaturen en lagere luchthoeveelheden dan de non-mixing drogers. Uniforme stroming van
padie door de droger is nodig voor een uniforme droging en efficiënte operatie. De
doorstroomsnelheid wordt bepaald door het losmechanisme onder in de droger. Er zijn zowel
roterende rollers als zwenkende loskleppen in gebruik. De losmechanismen zijn zodanig
geconstrueerd dat ze de schade aan de rijst beperken.
De doorstroomsnelheid bij een LSU-droger van de top van de droger tot de uitlaat is
meestal 30 minuten per fase.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 3: DROGEN VAN PADIE Page 22 of 32
Figuur 3-14. Mixing kolom droger-LSU-type droger – Super Brix
In tabel 3-4 zijn de verschillen tussen de “mixing”en “non mixing” type kolomdrogers
weergegeven.
Tabel 3-4. Verschillen “mixing”en “non-mixing” kolomdrogers
Eigenschap Non-mixing type Mixing-type
Laagdikte (cm)
Luchtsnelheid (m3
/min/ton)
Verblijfsuur padie in droger (min)
Droogtemperatuur (o
C)
Onderhoud
Product kwaliteit
15-25
125-250
15
54
Slijtage aan zeven
Minder schone padie
mogelijk
<20
50-95
30
66
Minder slijtage aan zeven
Schone padie nodig
In de “mixing type”kolomdrogers wordt de padie continu gemengd terwijl bij de “non mixing
type”kolomdrogers alleen bij de uitlaat van de drogers enige menging plaatsvindt, maar niet
in dezelfde mate als bij de “mixing type” drogers.
3.3.6 Drogen met rustfasen
Een continue stroom droger kan niet “stand alone” (in een enkele droogfase) worden
gebruikt, maar worden opgenomen in een droogsysteem bestaande uit:
Een of meerdere drogers.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 3: DROGEN VAN PADIE Page 23 of 32
Een aantal rustcellen.
Elevatoren, kettingen, banden.
Met dit systeem kan padie niet in een stap gedroogd worden van het oogstvochtgehalte tot
het veilige bewaarvochtgehalte. Het vochtgehalte van de padie wordt per droogfase met 2%
verlaagd. De verblijfsduur in de droger is 15 – 30 minuten bij een droogluchttemperatuur van
70 o
C.
Per passage kan het vocht verder worden verlaagd dan 2% door de droogluchttemperatuur
of de verblijfsduur te verlengen. Dit heeft echter een negatief effect op de kwaliteit omdat er
meer crack ontstaat.
Continue droogsystemen bestaan daarom altijd uit meerdere droogfasen.
Indien met kolomdrogers wordt gedroogd, wordt het vocht in meerdere passages (2-3)
verwijderd. Per passage wordt het vochtgehalte gemiddeld met 2% verlaagd. Aangezien het
droogproces trager verloop naarmate het vochtgehalte afneemt, zal de vochtafname in de
praktijk als volgt plaatsvinden:
Fase 1: 3% (20-17%)
Fase 2: 2% (17-15%)
Fase 3: 1 – 1,5% (15-13,5%)
Omdat na elke passage het vochtgehalte in het centrum van de korrels veel hoger is dan in
de buitenste laag wordt altijd geadviseerd om de padie na elke droogfase enkele uren (6-8
uur) te laten rusten zodat het vocht zich gelijkmatig in de korrel verspreidt. Tijdens het
rusten hoeft de padie niet te worden belucht.
In het algemeen kan wel gesteld worden dat in kolomdrogers padie met hogere temperaturen
en hogere luchtsnelheden dan in de bindrogers gedroogd kunnen worden zonder dat het
rendement negatief wordt beïnvloed, indien er tussen de droogfasen een rustfase wordt
ingelast.
Naarmate het aantal passages toeneemt, neemt het slijprendement van de padie ook toe,
zeker als de droogtemperatuur in de laatste droogfases (als het vochtgehalte beneden 17 %
daalt) lager ligt dan 55 o
C. Er zijn zelfs indicaties tot 6 passages. In de grafieken 4-2 en 4-
3 is de relatie tussen droogtemperatuur, head rice yields en passages weergeven.
Elke rustfase kan volgens de gangbare principes zelfs 24 uur bedragen waarbij er soms
sprake is van beluchting met koele lucht. Recente onderzoekingen hebben echter aangetoond
dat kortere rustperioden (6-8 uur) zonder beluchting aan te bevelen zijn omdat daarbij de
“glass transition temperature” niet wordt gepasseerd.
De totale verblijfsduur van de padie in het “multi pass” continue droogsysteem is 2 – 3 uur
voor een reductie van het vochtgehalte met 10%.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 3: DROGEN VAN PADIE Page 24 of 32
Figuur 3-15. Relatie tussen het aantal droog passages en de head rice yield
Figuur 3-16. Relatie tussen droogtemperatuur en de head rice yield
Continue droogsystemen moeten goed worden gepland en vereisen een goed management
om de voordelen ten volle te kunnen benutten. Bovendien vereist het een gestage aanvoer
van padie. Kleine boeren, te veel rassen, lage ontwikkeling van werkers en management en de
relatief hoge investeringen zijn de redenen waarom kolomdrogers niet haalbaar zijn in kleinere
installaties.
In figuur 3-17 is een schema van een continue kolomdrogersysteem met rustcellen
weergegeven.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 3: DROGEN VAN PADIE Page 25 of 32
Figuur 3-17 Flowschema continue kolomdroger met rustcellen - SuperBrix
3.3.7 Fluidized bed/ flash droger
De laatste ontwikkeling is dat men fluidized drogers wil gebruiken voor het drogen van padie.
In zowel Thailand als Columbia zijn deze drogers leverbaar. Padie kan worden gedroogd van
ca 25-30% vocht naar 18 % vochtgehalte in ca 2-3 minuten. Zonder dat er enige
verandering in kwaliteit en kleur van de korrel ontstaat. De leverancier beweert dat deze
droger een hoger rendement (HRY)garandeert dan bij andere droogmethodes, omdat door
de hoge temperaturen een gedeeltelijke gelatinisering van het zetmeel in de korrel plaats
vindt waardoor eventuele cracks verdwijnen. Men beweert zelf 5 % hoger slijprendementen
uit padie te kunnen halen. Dit systeem wordt reeds langer in moderne parboil installaties
gebruikt om natte geoogste padie of geweekte parboil padie (vochtgehalte 35%) te drogen
in de eerste fase.
Hoe werkt nu deze Fluidized Bed droger? Deze droger wordt ook wel “Flash Droger”
genoemd omdat de droging erg snel plaatsvindt.
Dit is ook een continue droger die als eerste droogfase in het droogproces kan worden
gebruikt. Voornamelijk voor padie met een hoog vochtgehalte is het ideaal om het
vochtgehalte snel te verlagen tot 17-18%.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 3: DROGEN VAN PADIE Page 26 of 32
De droger gebruikt extreem hoge temperaturen (110-120 o
C) voor een snelle verwijdering
van het oppervlaktevocht en kan alleen drogen tot 18% zonder de korrels te beschadigen.
Een dunne laag padie wordt door lucht met hoge temperatuur en hoge snelheid via een tril
mechanisme over een trilzeef getransporteerd. De padie wordt in feite omhuld door warme
lucht getransporteerd over de band. Het stroomt in feite omhuld door warme lucht door de
droger. Vandaar de term “fluidized bed” droger.
De fluidized bed droger bestaat uit een droogkamer met een luchtsnelheid van ongeveer 2,3
m/sec (138 m/min) en een laagdikte van ca. 10 cm.
Er kan ook gebruik gemaakt worden van een kafbrander van het cylcone type. Deze droger
schijnt volgens de leverancier al 6-7 jaar in gebruik te zijn in Thailand.
In figuur 3-18 ziet u de droger weergegeven, terwijl in figuur 3-19 procesdiagram inclusief
de kafbrander wordt weergegeven.
Figuur 3-18. Fluidized bed dryer –Thailand
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 3: DROGEN VAN PADIE Page 27 of 32
Figuur 3-19. Fluidized bed dryer – proces schema – Thailand - RES
Volgens de meest recente ontwikkelingen wordt een nieuwere versie van de “Fluidized bed
droger” ook samen met het eerder model in een meer fasen systeem gebruikt voor de
droging van 19% tot 13% . In Figuur 3-20 en 3-21 wordt daar een voorbeeld van gegeven.
Figuur 3-20. Jumbo bed fluidized bed droger – RISE-Thailand
Deze Jumbodroger heeft de volgende specificaties:
capaciteit van 10-20 ton per uur
Vochtreductie per uur 2-4 %
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 3: DROGEN VAN PADIE Page 28 of 32
Droogluchttemperatuur 50-70 o
C
Motor: 20 PK
Deze machine is een aangepaste versie van de eerdere genoemde Model Fluidbed droger.
De volgende aanpassingen zijn daarbij aangebracht:
Grotere lengte.
Lagere temperaturen
Lagere luchtvolumes
Lagere padie vochtgehaltes (18 -19%)
De Jumbo wordt hier in combinatie met de bestaande Fluid bed droger gebruikt, die als
eerste droogfase wordt gebruikt voor de eerste “Flash droging” tot 19% gebruikt bij hoge
droogtemperatuur. Zie voor het schema figuur 3-21.
Figuur 3-21. Meerfasen droogsysteem met fluidized bed drogers
Een speciale soort continue kolomdroger is de cascade droger. Deze droger is een continue
kolomdroger, die een ingebouwde rustfase heeft. De rustfase in langer dan de droogfase.
3.3.8 Vergelijking droogsystemen
In de verschillende droogsystemen is er sprake van verschillen in het benodigde motor-
vermogen, de luchttemperaturen en de luchtsnelheden. Ter oriëntatie in tabel 3-5 een
overzicht.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 3: DROGEN VAN PADIE Page 29 of 32
Tabel 3-5. Overzicht technische specificatie meest gangbare (moderne) drogersystemen.
Drogertype droogtempe-
ratuur (o
C)
Luchtsnelheid
(m/min)
Verblijfsduur
per passage
Indroging per
passage (%)
Vermogen
(PK)
Schuine bin < 40 5-7 20-30 uur 5 – 8 20
Kolomdroger(LSU) 70-55-50 25 30 min 2
Fluidized bed droger 100 -150 138 3 – 4 min 6 -10 20- 75
Jumbo droger 50-79 2 - 4 20
In al deze systemen kan gebruik gemaakt worden van diverse typen brandstof nl. Staatsolie
of kaf.
In tabel 3-6 worden de verschillende droogsystemen die in Suriname in gebruik zijn met
elkaar vergeleken en met de fluidized bed droger.
Tabel 3-6. Vergelijking droogsystemen
Methode Systeem Droogtechnologie Eigenschappen
Zondroging Batch Betonnen droogvloer
Dekzeilen
Goedkoop
Arbeidsintensief
Slecht slijprendement
Mechanisch
drogen met
hete lucht
Batch Vlakke bindroger Goedkoop, ideaal voor lage capaciteiten
Lokale constructie met beschikbare materialen
Ongeschoolde arbeiders
Vochtgradiënt. Redelijk slijprendement
Arbeidsintensief
Hoog brandstofverbruik
Schuine bindroger Kan zowel voor lage als hoge capaciteiten worden gebruikt
Gebruik lokale materialen
Eenvoudig droogmanagement
Vochtgradiënt. Redelijk slijprendement
Bij hogere capaciteiten meer grondoppervlak nodig
Geschoolde arbeiders nodig
Medium kapitaal investering
Hoog elektriciteit en brandstof verbruik
Continu Kolomdroger Hoge capaciteit haalbaar
Economics of scale
Lager verbruik brandstof en elektriciteit
Hoge kapitaalinvestering
Niet geschikt voor kleine partijen van verschillende rassen
Deskundige operators nodig
Vergt meer inzicht in procesmanagement van supervisor en
managers.
Continu Fluidized bed droger Hoge capaciteit haalbaar
Hoge droogsnelheden haalbaar door hoge droogtempera-
turen en hoge luchtsnelheden
Gereduceerde kans op insectenaantasting vanwege de hoge
droogtemperaturen
Uniform vochtgehalte
Beter rendement
Hoge kapitaalinvestering
Niet geschikt voor kleine partijen van verschillende rassen
Deskundigheid vereist van operators en supervisors
Hoge droogtemperatuur alleen bruikbaar voor vochttrajecten
tussen 35% en 18%
Vergt meer inzicht in procesmanagement van managers.
Hoog energieverbruik
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 3: DROGEN VAN PADIE Page 30 of 32
3.4 DE WERKING EN HET ONDERHOUD VAN DE MACHINES
Tijdens het droog- en opslagproces kan er gebruik gemaakt worden van de volgende
machines zoals omschreven in de procesflow van droog- en opslagfaciliteiten.
Weegbrug voor de weging van padie
Continu wegende elektronische of kiep (in-line) wegers voor zowel natte als droge padie
Reinigingsmachine(s) voor zowel natte als droge padie
Ontvangstcellen voor natte padie met beluchting
Bindroger met Staatsolie brander en ventilator
Bindroger met kafbrander en ventilator
Kolomdroger met Staatsoliebrander
Kolomdroger met kafbrander
Rustcellen
Elevatoren
Kettingtransporteurs
Bandtransporteurs
Schroeftransporteurs
Opslagsilo’s voor bulk droge padie
Opslagloodsen voor bulkopslag van droge padie
3.5 TROUBLESHOOTING
Een droogsysteem kan de kwaliteit van de padie niet verbeteren maar alleen handhaven.
Als een droger slechte kwaliteit padie produceert is het van belang om de padie van de
droger te vergelijken met een referentiemonster van dezelfde partij welke onder
gecontroleerde omstandigheden is gedroogd (bijv. in een aircoruimte of in een droogstoof
met geforceerde luchtstroom en een temperatuur < 40 o
C)
Het is anders heel moeilijk om vast te stellen of de achteruitgang van de kwaliteit al op het
veld heeft plaatsgevonden, of tijdens het drogen.
In tabel 3-7 zijn de belangrijkste problemen met mechanische drogers weergegeven en
waarschijnlijke oorzaken en de mogelijke oplossingen aangegeven
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 3: DROGEN VAN PADIE Page 31 of 32
Tabel 3-7. Problemen met mechanische drogers , waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen
Problemen Oorzaken Oplossingen
Lange droogduur Verkeerde ventilator Fan testen en eventueel
vervangen
Gereduceerde luchtstroom door
turbulentie of verhoogde weerstand in
luchtdistributie systeem
Maak de zeven schoon, verruim
de droogkamer. en de
droogkanalen
Lage temperatuur Verhoog de temperatuur binnen
de toegestane grenzen
Ongelijkmatige droging Te hoge droogtemperatuur in
bindrogers
Verlaag de droogtemperatuur.
Mengen na eerste droging
Verbeter temperatuurcontrole
Hoog brandstofverbruik Verkeerde ventilator of onjuist
luchtdistributiesysteem
Verbeter het luchtdistributie-
systeem
Luchtstroom te hoog Verlaag de luchtstroom naar
normale niveaus (kleinere
ventilator)
Lage kiemkracht (zaad) Droogtemperatuur te hoog Verlaag droog temperatuur
Hoog percentage breuk
na slijpen
Vochtgradiënt, vochtabsorptie na
drogen
Meng granen tijdens drogen in
bindrogers
Inname van padie van verschillende
vochtgehaltes. Vochtopname van de
drogere korrels.
Scheiden van padie met grote
vochtverschillen
Te hoge droogtemperatuur en te lang
doordrogen veroorzaakt hoger
vochtgradiënt. Vochtopname na
drogen
Temperatuur verlagen en/of
droogduur verkorten.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 3: DROGEN VAN PADIE Page 32 of 32
Box 3-3. Samenvatting droogprincipes
Het optimale oogstvochtgehalte is 20-23 %.
Verwijder alle verontreinigingen uit de geoogste padie voor het drogen.
Rassen met grote verschillen in fysieke, mechanische en chemische eigenschappen moeten
niet gemengd worden tijdens droging.
Verschillende rassen hebben verschillende “kritische vochtgehalten waar beneden de korrel
gevoeliger is voor toenemende scheurtjes in de korrels (Crack of fissures) bij hogere
droogtemperaturen. Er wordt aangenomen dat dit voor langkorrelige rijst ligt rond ca.
18%.
De vochtgradiënt tussen het oppervlak en het centrum van de korrel neemt bij snelle
droging (hoge droogtemperaturen) snel toe waardoor spanningen in de korrel ontstaan. Bij
te snelle droging bij hoge temperatuur ontstaan dus scheurtjes in de padiekorrels die
uiteindelijk het rendement negatief beïnvloeden. Korrels gedroogd bij hogere temperatuur
vertonen meer crack dan die bij lagere temperatuur gedroogd.
De temperatuurgradiënt in de korrels is tijdens drogen na korte tijd al minimaal.
Dit kritische vochtgehalte heeft een zekere relatie tot de zgn “ glass transition
temperature”, en kan daardoor voor elk ras verschillend zijn.
Vochtopname direct na de droging en tijdens de opslag heeft tot gevolg dat de
haarscheurtjes die tijdens de rijping op het veld (vochtopname van droge korrels) en
tijdens het drogen (te hoge droogtemperatuur in bindrogers of geen rustfases bij
kolomdrogers ) ontstaan, zich tot grotere scheuren (cracks) ontwikkelen waardoor de
rendementen dalen.
Er kunnen in droge padie grote verschillen in vochtgehalte tussen de korrels bestaan
omdat de beginvochtgehaltes verschillen. Te grote verschillen in vochtgehalte tussen korrels
kan leiden tot scheurtjes in de droge korrels door vochtmigratie tussen de korrels.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 4: OPSLAG VAN PADIE Page 1 of 18
MODULE 4: OPSLAG VAN PADIE
INHOUD
4.1 Algemeen .................................................................................................... 2
4.2 Het doel van padieopslag............................................................................ 2
4.3 Veranderingen die plaatsvinden tijdens opslag ................................................ 2
4.4 Eisen aan padieopslagfaciliteiten ................................................................... 4
4.5 Soorten opslagfaciliteiten ........................................................................... 5
4.5.1 Opslagloodsen ................................................................................... 5
4.5.2 Silo’s ................................................................................................ 6
4.6 Monitoren van de conditie van de opgeslagen padie ........................................ 8
4.7 Ventilatie ............................................................................................... 10
4.8 Plagen en bestrijding ................................................................................ 11
4.8.1 Insecten .......................................................................................... 11
4.8.2 Schimmels ........................................................................................ 15
4.8.3 Knaagdieren ..................................................................................... 17
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 4: OPSLAG VAN PADIE Page 2 of 18
4.1 ALGEMEEN
De kwaliteit van de padie zal niet verbeteren tijdens opslag, maar kan alleen worden
gehandhaafd. Als de conditie van opgeslagen padie verslechtert, is dit meestal een
combinatie van diverse met elkaar in verband staande fatoren zoals oogsten, verwerking en
opslagequipement, vochtgehalte, vochtmanagement, bestrijding van besmetting door
insecten en schimmels en het monitoren van de conditie van de padie. Een effectief
managementsysteem zal daar in belangrijke mate aan bijdragen.
4.2 HET DOEL VAN PADIEOPSLAG
Goede opslagpraktijken voorkomen kwaliteitsachteruitgang en gewichtsverlies, door:
Beheer de opgeslagen padie zodanig, dat kwaliteit en gewichtsverliezen worden
voorkomen.
Houd het vochtgehalte van de padie beneden het vochtgehalte dat correspondeert
met 65 % RV (relatieve vochtigheid).
Houd de temperatuur van de padie op een niveau dat maximaal 5 o
C boven de
gemiddelde temperatuur uitkomt en wel zo lang mogelijk tijdens de opslagperiode.
Controleer de conditie van de padie regelmatig en corrigeer de problemen voordat
deze uit de hand lopen.
Ontwerp en beheer een beluchtingsysteem zodat een uniform vochtgehalte en
temperatuur kunnen worden gehandhaafd.
Sla alleen schone padie op bij een veilig vochtgehalte en temperatuur.
Schimmelgroei is minimaal beneden 65% RV. Gist- en bacteriegroei zijn ook bij hogere RV
gering. Veilige opslag van padie vindt plaats bij een vochtgehalte beneden 13%. Opslaan van
padie boven dit vochtgehalte is niet mogelijk voor periodes langer dan 3 maanden zonder
dat er vochtopname plaats vindt in periodes van hoge RV.
Hoe langer de padie moet worden opgeslagen hoe lager het vochtgehalte moet zijn.
In tabel 4-1worden de aanbevolen vochtgehaltes voor opslag aangegeven en de gevolgen
als deze periodes worden overschreden.
Tabel 4-1. Vereist vochtgehalte voor veilige opslag bij verschillende opslagduur
Opslagperiode Vereist vochtgehalte voor
veilige opslag (%)
Mogelijke problemen
bij langere opslag
2 – 3 weken 14-18 Schimmels, verkleuring, verliezen door ademhaling
8-10 maanden 13 of lager Insectenaantasting
Meer dan 1 jaar 9 of lager Verlies van levensvatbaarheid.
4.3 VERANDERINGEN DIE PLAATSVINDEN TIJDENS OPSLAG
Tijdens de opslag van droge padie wordt de kwaliteit van de padie beïnvloed door:
Fysiologische en chemische veranderingen die plaatsvinden in de korrel.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 4: OPSLAG VAN PADIE Page 3 of 18
Externe oorzaken die de voorwaarden scheppen voor mogelijke kwaliteitsderving of zelfs
bederf.
Aantasting door dieren.
De aanwezigheid van verontreinigingen in de droge padie vanwege het ontbreken van
reinigingsmachines voor en na het drogen zoals stro, voze korrels, graszaden, klei,
stenen etc. Deze kunnen de oorzaak zijn van “hot spots” vanwege de groei van
schimmels en insecten.
Veranderingen in de korrel
Tijdens de opslag van padie ontstaan er veranderingen in de fysisch-chemische
eigenschappen van rijst die zowel wenselijk als onwenselijk kunnen zijn en afhangen van de
opslagcondities, het ras en de eisen van de eindgebruiker.
Vochtgehalte, opslagtemperatuur en opslagduur zijn de factoren die de meeste invloed
hebben op de chemische, fysische en functionele kwaliteiten van de rijst tijdens de opslag na
de oogst.
De mate en de aard van de verandering is in beginsel temperatuurafhankelijk.
Kwaliteitsveranderingen vinden sneller plaats bij toenemende temperatuur en vochtgehalte.
De veranderingen in de rijst beginnen al tijdens de droging op het veld en gaan door na de
oogst. Veranderingen in de kwaliteit van de rijst als gevolg van “veroudering”(aging) zijn het
gevolg van enzymatische reacties waarbij eiwitten, koolhydraten en vetten betrokken zijn. In
het algemeen zijn de buitenste lagen van de korrels gevoeliger voor deze reacties dan het
endosperm van de korrel.
Veranderingen in eiwitten
Veranderingen in eiwitten beïnvloeden de weefselstructuur, zachtheid en korrelvastheid van
gekookte rijst.
Veranderingen in koolhydraten
De belangrijkste veranderingen in hardheid, gelconsistentie en viscositeit worden veroorzaakt
bij de samenvoeging van zetmeel. Afbraakprocessen door enzymen vergen tenminste 3
maanden. De belangrijkste veranderingen in het weefsel worden verwacht van de rassen met
een hoog amylosegehalte.
Veranderingen in vetten
Veranderingen in vetten als gevolg van enzymatische activiteit komen vrijwel niet voor in
padie.
Geuren en smaak
Geur en smaak van de padie verandert alleen als gevolg van broei en bederf. Dit gebeurt niet
als de padie beschermd wordt tegen insectenaantasting en op een juiste wijze wordt belucht
waardoor het vochtgehalte binnen de veilige grenzen blijft.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 4: OPSLAG VAN PADIE Page 4 of 18
In tabel 4-2 zijn de mogelijke veranderingen samengevat.
Tabel 4-2. Samenvatting veranderingen tijdens opslag van padie
Eigenschappen Effect
Witheid -
“Expanded volume” +
Smaak -
Viscositeit -
“Chewiness” +
Plakkerigheid -
B-vitaminen -
Gereduceerde suikers +
Enzymactiviteit -
Vetzuren +
Aminozuren -
(+) geeft een toename aan en (-) geeft een afname aan.
Veranderingen zijn minimaal bij lage opslagtemperaturen en worden versterkt bij lange
opslagduur.
Zoals eerder in de training is aangegeven, is de padiekorrel biologisch actief, hij ademt. Deze
activiteit is bij padie die voldoende is gedroogd zeer gering. Bij langdurige opslag (langer
dan 6 maanden) is er wel sprake van een klein gewichtsverlies door deze activiteit.
De structuur van het zetmeel in de korrel verandert met de tijd waardoor de korrel harder
wordt en dus minder gemakkelijk breekt tijdens pellen en slijpen. Het rendement van padie
die vlak na de oogst wordt verwerkt, is veel lager dan nadat deze enkele weken of maanden
is opgeslagen. Ook de kookkwaliteit is verschillend (gekookte rijst van pasgeoogste padie is
zachter en minder droog).
Er wordt daarom aanbevolen om padie na het drogen ten minste 1-2 weken doch bij voorkeur
4 weken te laten rusten voor deze te verwerken.
4.4 E ISEN AAN PADIEOPSLAGFACIL ITEITEN
De zin/reden van de opslag van padie is om de padie te beschermen tegen insecten,
schimmels, ratten en vogels en om te voorkomen dat de gedroogde padie weer vocht
opneemt.
Er is daarom alleen sprake van “veilige”opslag van padie als de opslagfaciliteiten aan de
volgende voorwaarden voldoen:
Padie wordt beschermd tegen insecten, ratten en vogels.
Gemakkelijk te laden en te lossen.
Padie wordt beschermd tegen het weer opnemen van vocht (“re-wetting”) van de
omgevingslucht of regen/lekkage na droging.
Efficiënt gebruik van ruimte.
Eenvoudig te onderhouden en te managen.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 4: OPSLAG VAN PADIE Page 5 of 18
Opslagcapaciteit
Verschillende verwerkingsfasen van de padie hebben een verschillend specifiek gewicht. De
volgende tabel geeft ongeveer de gewichten en volumes van padie en haar verwerkte
producten.
Tabel 4-3. Gewicht en volume factoren langgranen
product Bulk (kg/m3)
Padie 500-600
Witte rijst 750-800
Slijpmeel 550-600
Kaf 120-140
Hygiëne opslag
Hygiëne in de opslagfaciliteiten is van belang om de graankwaliteit over langere periode te
waarborgen.
De volgende richtlijnen zijn van toepassing in padieopslagfaciliteiten:
Houdt de omgeving van de opslagfaciliteiten schoon.
Reinig de opslagloodsen en silo’s steeds nadat ze zijn leeggemaakt en behandeld waar
mogelijk de wanden, vloeren, pallets met bestrijdingsmiddelen voordat ze weer worden
gebruikt.
Laat door deskundig opgeleid personeel of externe bestrijdingsbedrijven vallen plaatsen
in droog- en opslagloodsen ter bestrijding van ratten en muizen.
Inspecteer opslagloodsen regelmatig om deze vrij van ratten en vogels te houden.
Inspecteer de opgeslagen granen regelmatig op insectenaantasting. Bij mogelijke
aanwezigheid van insecten kan onder supervisie van getraind personeel of door externe
bestrijders vergassing van de loodsen plaatsvinden indien deze hermetisch gesloten
kunnen worden.
4.5 SOORTEN OPSLAGFACILITEITEN
De opslagfaciliteiten kunnen in principe worden onderscheiden in:
1. Opslagloodsen ofwel genoemd: horizontale opslag.
2. Silocellen ofwel genoemd: verticale opslag.
De meeste verwerkingsbedrijven in Suriname maken gebruik van opslagloodsen voor de
opslag van droge padie.
4.5.1 Opslagloodsen
Opslagloodsen kunnen van allerlei materialen worden gebouwd, meestal is er sprake van een
combinatie van de materialen hout, beton en staal.
De volgende hoofdindeling is gebaseerd op het materiaal dat overwegend gebruikt wordt nl.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 4: OPSLAG VAN PADIE Page 6 of 18
a) Houten loodsen
b) Stalen loodsen
c) Betonnen/stenen loodsen
De investeringskosten van de houten loodsen zijn vaak het laagst en de betonnen loods is
het duurste in aanschaf. Er is vaak sprake van combinatie van deze materialen voornamelijk
voor wat betreft de wanden.
Het product wordt opgeslagen in zakken of los gestort (bulk).
Padie wordt in Suriname na droging voornamelijk in bulk opgeslagen in loodsen. Opslag van
padie in jutezakken of big bags vindt alleen plaats om de padie te scheiden of beter te
kunnen storten in de opslagloodsen.
Geheel of gedeeltelijke automatisering van vullen en legen van deze loodsen is mogelijk.
In de loodsen vindt vulling van de loods met banden of kettingtransporteurs en pijpen plaats.
Het lossen van de opslagloodsen vindt veelal plaats met zogenaamde robots, dat zijn
verplaatsbare banden die de padie opvoeren naar stortputten of in vrachtwagens.
Er wordt ook wel gebruikt gemaakt van kleine dozers op rupsbanden.
Ondanks deze mechanisering is er toch nog sprake van extra personeelskosten ten opzichte
van silo’s.
In figuur 4-1 is een voorbeeld van een moderne opslagloods weergegeven.
Figuur 4-1. Moderne opslagloods met mechanische vulling
4.5.2 Silo’s
Silo’s kunnen van allerlei materialen worden gebouwd (gegalvaniseerd metaal, beton en hout).
Houten silo’s zijn voornamelijk kleinere tussenbunkers van enkele tonnen in het proces.
Langdurige opslag vindt voornamelijk plaats in gegalvaniseerde of betonnen silo’s.
De silo’s kunnen rechthoekig of rond zijn en al dan niet onder een dak staan.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 4: OPSLAG VAN PADIE Page 7 of 18
De betonnen en houten silo’s zijn meestal vierkant terwijl de gegalvaniseerde stalen silo’s
zowel vierkant (kleinere capaciteiten tot enkele tientallen tonnen) als rond (tot enkele
duizenden tonnen) kunnen zijn. Galvaan silo’s zijn met een vlakke of een conische bodem
leverbaar. In het tweede geval is de lossing eenvoudiger omdat de hellingshoek van de silo
groter is dan de glijhoek van de padie.
De padie wordt in silo’s alleen in bulk opgeslagen.
De enige faciliteit waar zowel betonnen silo’s als vlakke conische stalen silo’s aanwezig zijn
voor de opslag van droge padie is bij de SML te Wageningen.
In figuur 4-2 en 4-3 zijn o.a. een voorbeeld van een vlakke en een conische gegalvaniseerde
stalen silo weergegeven.
Figuur 4-2. Gegalvaniseerde silo-vlakke bodem. Brock-USA
Figuur 4-3.Gegalvaniseerde silo-conische bodem-Brock USA
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 4: OPSLAG VAN PADIE Page 8 of 18
Het verwijderen van padie uit een vlakbodem silo’s vindt plaats met behulp van de
zogenaamde “bin-sweeps” waardoor er vrijwel geen handenarbeid nodig is om deze silo’s
volledig te ledigen.
Zie voor een voorbeeld van een binsweep figuur 4-4.
Figuur 4-4. Voorbeeld binsweep - Brock USA.
4.6 MONITOREN VAN DE CONDITIE VAN DE OPGESLAGEN PADIE
Het is belangrijk dat de padie regelmatig wordt gecontroleerd om vast te stellen of de
vereiste temperatuur wordt gehandhaafd. Regelmatige controle is nodig om eventuele
besmetting met schimmels en insecten op tijd vast te kunnen stellen. De frequentie wordt
bepaald door de aanvangconditie van de padie. Normaal zal de controle in de tropen ten
minste eens per week moeten plaatsvinden.
Het falen om de conditie van de padie regelmatig te controleren tijdens de gehele
opslagperiode is een veel gemaakte fout. Een klein besmet gebied dat zich begint te
ontwikkelen kan zich snel verspreiden en niet meer te beheersen zijn.
De volgende punten dienen regelmatig te worden gecontroleerd:
Graanoppervlak voor condensatie, korsten, natte plekken, schimmels en insecten.
Dak van silo’s of pakhuis voor condensatie en lekken.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 4: OPSLAG VAN PADIE Page 9 of 18
Graanmassa voor afwijkende temperaturen, plekken met hoog vochtgehalte, schimmels
en insecten.
Afwijkende geuren.
Broei van opgeslagen padie en mogelijke vergeling vindt plaats als er sprake is van hoge
vochtgehaltes en hoge temperaturen.
Schimmels kunnen de kwaliteit van de padie tijdens de opslag negatief beïnvloeden.
Schade die ontstaat door schimmels houdt o.a. in broei met als gevolge vergeling (wankleur),
mufheid, opwarming, aankoeken en het voorkomen van myco-toxinen zoals aflatoxinen.
Het is daarom van belang om de temperatuur en het vochtgehalte van opgeslagen padie in de
gaten te blijven houden.
In padie die niet goed is gereinigd, zullen er plekken ontstaan waar de verontreinigingen zoals
onkruidzaden, voze korrels en stro zich ophopen en waar vocht toeneemt. Door deze
vochttoename groeien er schimmels en insecten. Deze plekken met verontreinigingen
belemmeren ook de vrije doorstroming van lucht door de padie die voor beluchting of
vergassing noodzakelijk is.
Er is sprake van een keten van veranderingen waarbij er sprake is van een steeds snellere
toenemende aantasting van de kwaliteit.
In figuur 4-5 wordt dit geïllustreerd.
Figuur 4-5. Bederf ten gevolge van insectenaantasting
Indien niet regelmatig wordt gecontroleerd, kan de ontstane “hot spot” zich verder
uitbreiden en kan de schade toenemen.
De temperatuur wordt gemeten met een vaste “hot spot” installatie met kabel waarin een
aantal thermokoppels zijn aangebracht, die op verschillende hoogte om de 1 – 2,5 m de
temperatuur meten of met steekthermometers die in de padielaag gestoken kunnen worden.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 4: OPSLAG VAN PADIE Page 10 of 18
Het eerste systeem wordt voornamelijk in silo’s gebruikt en het tweede in opslagloodsen.
Het aantal meetpunten is afhankelijk van de oppervlakte van de opslagfaciliteit.
Veranderingen en schade door overige externe oorzaken
De volgende schade kan optreden ten gevolge van externe oorzaken:
Vochtopname vanwege hoge luchtvochtigheid vindt in tropische landen als Suriname met
vrij hoge luchtvochtigheid zeer waarschijnlijk plaats. Dit proces zal voornamelijk aan het
oppervlak van de bulkopslag plaatsvinden, tenzij de padie wordt belucht op tijdstippen
waarop de buitenlucht een zeer hoge luchtvochtigheid bezit.
Lekkage van water in de opslagloodsen, waardoor het vochtgehalte toeneemt en
daardoor de kans op broei, groei van schimmels en bacteriën, vergeling en insecten
aantasting toeneemt.
Condensatie van vocht in stalen silo’s tengevolge van snelle temperatuurdaling van de
buitenlucht en daardoor de silowanden (bijv. bij zware regenbuien) en daardoor de kans
op broei, groei van schimmels en bacteriën, vergroot
4.7 VENTILATIE
Padie is een levend organisme dat vocht en hitte afscheidt als het ademt. De mate van
ademhaling neemt snel toe als het vochtgehalte boven het veilige vochtgehalte stijgt. Het
geproduceerde vocht wordt door opwaartse stromingen in de silo omhoog getransporteerd.
Deze stromingen ontstaan door de verschillen in temperatuur tussen de warme kern van de
silo en de koelere wanden of omgekeerd.
De warme lucht condenseert als het in contact komt met het koelere dak van de silo of de
opslagloods. De opeenhoping van vocht in de bovenlagen leidt tot bederf en in sommige
gevallen zelf kieming van de padie aan de silowand.
Deze biologische activiteit van de padiekorrels moet tot een minimum beperkt worden, om
bederf te voorkomen. Dit kan worden bereikt door de padie te koelen door geringe
luchtstromen door de padie te leiden (beluchten). De lucht moet alle plekken in de padie
bereiken voordat de condensatie begint. De opgeslagen padie moet alleen worden belucht
als de relatieve vochtigheid van de buitenlucht beneden de ERV ligt. Dan wordt vochtge lucht
in de padie vervangen door droge buitenlucht. Blazen van de lucht onderen naar boven is
beter dan het afzuigen van de padie van onderin in de silo.
Beluchting van padie in opslagloodsen kan plaatsvinden door verplaatsbare beluchtingkokers
te plaatsen. De optimale locatie van de kokers is gebaseerd op de ratio tussen de kortste
weg tot het oppervlak en de langste weg. De lucht verspreidt zich vanuit de kokers radiaal in
de bulk. Als alle andere factoren constant blijven, zal de snelheid waarmee de padie wordt
gekoeld in verhouding staan tot de snelheid van de lucht die daar doorheen passeert.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 4: OPSLAG VAN PADIE Page 11 of 18
De beluchtingkokers moeten perforaties hebben van 2,5 mm en de perforatiegraad moet 10-
15% bedragen. Ze kunnen rond, half cirkelvormig, gebogen, rechthoekig zijn of een
omgekeerde V –vorm hebben.
Zowel de doorsnede van de koker als de afstand van de kokers kunnen worden berekend.
In vlakke opslagloodsen worden afstand en lay-out van de beluchtingkokers bepaald door de
afmetingen van het gebouw en de wijze van storten (vlak of op een hoop).
Met een gelijkmatige laag gestorte padie
In een loods van 12 m breed en een laag padie tot 9 m hoog geladen moet de afstand
tussen de kokers niet meer zijn dan de laagdikte. Voor een opslag van 12 m breed en 4,5 m
hoge laag is een enkele luchtkoker voldoende.
Op een hoop gestorte padie
Hier gelden speciale overwegingen. In de lengte van de loods geplaatste kokers moeten
zodanig worden geplaatst, dat de langste luchtweg van elke koker niet meer is dan 1,5
maal de kortste luchtweg is.
Metingen geven aan dat de snelheid van de lucht bij horizontale opslag maximaal 6 m/min
moet bedragen en voor verticale opslag (silo’s) 9m/min om drukverlies te voorkomen. Er kan
zowel van een verplaatsbare als een vaste ventilator gebruik worden gemaakt.
In bijlage 11 wordt een instructie voor beluchting van opgeslagen padie gegeven.
4.8 PLAGEN EN BESTRIJDING
Plagen in rijstopslagfaciliteiten betreffen insecten, micro-organismen, knaagdieren en vogels.
Deze plagen veroorzaken verliezen door een combinatie van gebruik als voedingsbron, bederf
en verontreiniging van padie.
4.8.1 Insecten
Milieu
Elk insectsoort heeft zijn eigen optimum temperatuur en vochtcondities voor ontwikkeling en
een bepaald voedingspatroon. De optimumtemperatuur voor de meeste insecten ligt tussen
25 en 32 0
C.
Bij temperaturen boven 42 0
C en onder 14 0
C neemt de ontwikkeling van insecten af en de
meeste insecten zullen sterven beneden 5 0
C en boven 45 0
C.
De optimale relatieve vochtigheid voor de meeste soorten is rond 70% met een minimum van
25-40% en een maximum van 80-100%. Zeer weinig soorten overleven onder extreem
droge condities.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 4: OPSLAG VAN PADIE Page 12 of 18
Onder ideale omstandigheden is de duur van de ontwikkelingscyclus van ei tot volwassen
insect 18-25 dagen voor kevers en 28-35 dagen voor motten. Onder ongunstige condities
kan deze cyclus vertraagd worden tot enkele maanden.
Soorten
Terwijl er vele soorten insecten gevonden worden in rijst, zijn er slechts enkele die als een
plaag beschouwd worden. Insecten in rijstopslag kunnen onderscheiden worden in primaire
en secundaire insecten.
Primaire insecten
Dit zijn insecten waarvan de larven zich voeden aan de korrels. Tot deze soort behoren de:
Rice weevil, Angoumois grain moth en Lesser grain borer.
Secundaire insecten
Dit zijn insecten, die zich voeden van stoffen buiten de korrels hoewel ze ook door het kaf
heen kunnen boren en de korrel kunnen aantasten. Twee van de dominerende secundaire
insecten zijn de Saw-thooted Grain Beettle en de Rust-red flour beetle.
Er zijn zes voornaamste insectenplagen die in opgeslagen padie in Suriname voorkomen:
1. Sitophilus oryzae Rice Weevil
2. Rhizopertha dominica Lesser grain borer
3. Tribolium castaneum Rust red flour beetle
4. Oryzaephilus surinamensis Saw-toothed grain beetle
5. Sitotroga cerealella Angoumois grain moth
6 Corcyra cephalonica Rice moth
Voor meer informatie over de levenscyclus en de schade die deze insecten veroorzaken
wordt verwezen naar bijlage 12 (in Engels)
Management van insectenbestrijding
Het management van insectenplagen moet plaatsvinden volgens een logische volgorde en op
een samenhangende manier. Een efficiënt controlesysteem houdt in:
Oogsten, drogen en opslag van schone padie.
Desinfecteren van opslagsystemen, en
Controle of preventie van insectenbesmetting gedurende de opslagperiode.
Oogsten, drogen en opslaan
Consumptiepadie moet voor het opslaan, gedroogd worden tot een vochtgehalte van
tenminste 14%. Padie moet op een wijze worden geoogst en gedroogd dat er geen crack in
de korrels ontstaat, daar beschadigde korrels gemakkelijker door insecten zijn aan te tasten.
Dit betekent dus:
Oogsten bij de juiste rijpingsfase (20-25 % vocht)
Drogen van de granen op een wijze en bij een temperatuur waarbij de korrels niet
beschadigd worden.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 4: OPSLAG VAN PADIE Page 13 of 18
Verder moet:
Verse padie niet opgeslagen worden naast oude padie tenzij de insecten in de oude
padie volledig onder controle zijn.
Rijst als padie worden opgeslagen omdat deze dan beter beschermd is tegen
insectenaantasting.
Een opslagsilo een vochtvrije vloer en waterdichte wanden en daken hebben. Hij moet
bovendien zodanig kunnen worden afgesloten dat vergassing mogelijk is indien
noodzakelijk.
Bij opslag in zakken deze op pallets en 50 cm van de wanden dienen te worden
opgeslagen.
Desinfecteren van het opslagsysteem
Desinfecteren vereist een grondige schoonmaak van alle mogelijke bronnen van besmetting
voor de opslag. Resten oude padie in de opslagloodsen en silo’s, cellen en oogstmachines
moeten worden behandeld, verwijderd of vernietigd.
Opslagcontainers, gebouwen en machines kunnen behandeld worden met:
Malathion (50EC); concentratie: 5ml/20l water; toepassing: 20ml/m2
Fenitrothion (50EC); concentratie: 5ml/l water; toepassing: 20ml/m2
Deltamethrin (2.5% WP); concentratie: 1.5g/l water; toepassing: 20ml/m2
Als schoonmaak van containers niet mogelijk is, moet de container worden afgesloten en
vergast met phosphine (Phostoxin).
Tweedehandse zakken moeten worden onderzocht en indien nodig worden vergast of
behandeld met een van bovenstaande insecticiden of gekookt.
Controle of preventie in de padiemassa
Consumenten eisen steeds meer dat granen (rijst) vrij zijn van levende insecten en van
residuen van gebruikte bestrijdingsmiddelen. Hoewel er veel insecticiden zijn toegestaan op
padie, accepteren sommige markten met insecticiden behandelde rijst niet. Boeren moeten
daarom goed geïnstrueerd worden door o.a. de verwerkers over wat wel en wat niet is
toegestaan.
De eerste stap bij de controle op besmetting is de mate van besmetting bepalen en dan een
geschikte behandeling kiezen. Alle opslagfaciliteiten moeten liefst eenmaal per twee weken of
tenminste eenmaal per maand worden gecontroleerd, tenzij de ervaring een frequentere
controle vereist.
Willekeurige monsters worden getrokken van alle padie en gecontroleerd. Als er meer dan 4
insecten per kg zijn is behandeling vereist. Een eenvoudige norm voor het aantal monsters is
de wortel uit het gewicht van de partij. In bijlage 8 wordt daartoe een hulptabel verstrekt.
Behandeling padie
Alleen chemicaliën moeten worden gebruikt die zijn toegestaan op de rijst en alleen indien
volgens de instructies toegepast. Hoewel Malathion redelijk veilig is en toegestaan op padie
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 4: OPSLAG VAN PADIE Page 14 of 18
wordt afgeraden dit te gebruiken. Bij gebruik dient de rijst echter niet binnen 60 dagen aan
de consument te worden aangeboden.
Vergassing
Vergassingsmiddelen zijn effectief tegen voorraadinsectenplagen, omdat gassen alle plekken
in de graanmassa bereiken. De toegestane vergassingsmiddelen zijn Phosphine en
koolzuurgas. Bromide is niet meer toegestaan.
Vergassing met Phosphine (Phostoxin)
Men kan zowel tabletten als pellets gebruiken. Deze tabletten en pellets maken phosphine-
gas vrij als ze in contact komen met vochtige lucht. Phosphine is giftig voor alle insecten. Als
insecten worden blootgesteld aan dit gas in een goed afgesloten ruimte worden eitjes,
larven, poppen en volwassen insecten gedood. Phosphine tast de padiekorrels niet aan en
laat geen residuen na die schadelijk voor de consument kunnen zijn indien juist toegepast en
als de padie daarna goed wordt belucht. Wel moet men voorzichtig zijn bij de toepassing
omdat Phosphine zeer giftig is voor de mens. Vergassing moet plaatsvinden in een goed
afgesloten ruimte, nadat de vergassing is beëindigd moet het graan worden belucht en de
silo of opslagloods worden gecontroleerd op resten van phosphinegas voordat personen
deze weer mogen betreden.
Tabel 4-4.Minimale blootstelling aan Phosphine bij 60 % RH
Temperatuur (o
C) Tabletten (dagen) Pellets (dagen)
onder 5 Geen vergassing Geen vergassing
5-10 10 8
11-15 5 4
16-25 4 3
boven 25 3 3
Voorbeeld: Bij de gemiddelde temperaturen in Suriname van 25-35 o
C kan met 3 dagen
worden volstaan.
Vergassing met koolzuurgas
Insecten hebben zuurstof nodig om te ademen. Met koolzuurgasvergassing wordt de zuurstof
in de silo vervangen door koolzuurgas dat de insecten doet stikken, uitdrogen en ook giftige
stoffen produceert in het bloed van de insecten. Om effectief te zijn, moet de
koolzuurvergassing worden gehandhaafd tot alle insecten dood zijn. De vereiste
blootstellingtijd, hangt af van het percentage koolzuurgas en de temperatuur van de padie. Er
is geen sprake van residuen, maar de kosten van de koolzuurvergassing zijn echter hoog.
Tabel 4-5. Richtlijnen toepassing koolzuurgas
Padietemperatuur (o
C) Minimum CO2 concentratie (%) Dagen voor controle
25-30 80 8.5
25-30 60 11
25-30 40 17
25-30 20 Weken-maanden
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 4: OPSLAG VAN PADIE Page 15 of 18
4.8.2 Schimmels
Besmetting van padie met schimmels kan tot gevolg hebben een verminderde kiemkracht en
korrelkwaliteit.
Voorraadschimmels besmetten de padie meestal tijdens de opslag en zijn in het algemeen
niet in grote concentraties aanwezig voor de oogst in het veld. De meest voorkomende
voorraadschimmels zijn soorten van Aspergillus en Penicilium. Deze schimmels zijn overal
aanwezig. Besmetting met kleine hoeveelheden sporen vindt plaats als de padie van de oogst
in de opslag terecht komt, via het equipement of van sporen die al aanwezig zijn in de silo’s.
Bij hoge temperaturen en vochtgehaltes kunnen kleine hoeveelheden sporen zich al snel
ontwikkelen.
De ontwikkeling van schimmels wordt beïnvloed door:
Het vochtgehalte van de padie.
De temperatuur van de padie.
De conditie van de padie bij het ingaan in de silo.
Opslagduur van de padie.
Aantal levende insecten en mijten in de padie
Schimmels veroorzaken twee duidelijke problemen in opgeslagen padie:
Bederf door schimmelgroei of beschimmeling, en
De productie van giftige mycotoxinen.
Bederf heeft tot gevolg verlies aan kiemkracht, gewichtsverlies, verlies aan voedingswaarde,
slechte slijpkwaliteit en afwijkende smaak en kleur van de rijst. Hoewel de schade door
verliezen een grotere en directere economische impact heeft op de bedrijfsvoering is dit
veel minder gevaarlijk als de aanwezigheid van mycotoxinen.
Mycotoxinen zijn giftige chemische stoffen die door sommige schimmels worden
geproduceerd die gewassen infecteren. Hoewel deze schimmels niet veel voorkomen in rijst
zijn ze wel geïsoleerd in rijst. Van deze chemische stoffen is bewezen dat ze
kankerverwekkend zijn. In internationale voedingsmiddelenwetgeving zijn voor aanwezigheid
van mycotoxinen in rijst de volgende normen opgenomen.
De volgende normen zijn afgeleid van de geldende normen voor rijst volgens de EU-
verordening 466/2001/EG:
Aflatoxine B1: 2 µg/kg
Aflatoxine B1+B2+B3+G1+G2(totaal): 2 µg/kg
Ochratoxine: 3 µg/kg
Management van insectenbestrijding
Veilige opslagcondities
Schade aan de padie veroorzaakt door schimmels kan worden verminderd wanneer de padie:
Wordt opgeslagen met een vochtgehalte beneden 13%. Het is van belang te beseffen
dat er verschillen in vochtgehalte kunnen bestaan door de partij heen en schimmels
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 4: OPSLAG VAN PADIE Page 16 of 18
groeien waar het vochtgehalte het meest geschikt is en niet op basis van het
gemiddelde vochtgehalte.
Weinig crack en gebroken korrels en grote hoeveelheden vreemde bestandsdelen bevat.
Vrij van schimmels is die de opslag binnendringen. Padie die redelijk is besmet met
schimmels ontwikkelt schade bij een lager vochtgehalte dan rijst die niet of heel weinig is
besmet.
Voor een korte periode wordt opgeslagen. Padie die binnen enkele weken zal worden
verwerkt kan veilig worden opgeslagen bij een hoger vochtgehalte, een ernstigere
schimmelbesmetting en kan bij hogere temperaturen worden opgeslagen dan padie die
maanden of jaren wordt opgeslagen.
Vrij is van insecten en mijten. Insecten en mijten zijn dragers van schimmelsporen op hun
lichamen en kunnen dus schimmels introduceren in de padiemassa. Activiteit van insecten
in de padie veroorzaakt een toename in zowel de temperatuur als het vochtgehalte van
de padie die om de besmette plekken heen ligt. In deze “hot spots” kunnen condities
ontstaan die gunstig zijn voor de groei van schimmels.
Behandeling padie
Padie behandelen tegen schimmels met chemische of fysieke middelen is theoretisch wel
mogelijk, maar te kostbaar. De meest effectieve manier is preventie. Het voorkomen van
schimmelgroei door goed te drogen, beschadigingen te beperken en te zorgen voor schone,
droge opslagfaciliteiten die vrij zijn van insecten. Hiermee wordt ook de vorming van
mycotoxinen vermeden.
Schadebeperking
Er kan weinig gedaan worden om te vermijden of te voorkomen, dat gewassen in het veld
worden besmet met schimmels. De volgende aanbevelingen kunnen echter de ontwikkeling van
opslagschimmels voorkomen en de schade die daardoor kunnen ontstaan beperken.
Oogst de padie zo spoedig mogelijk bij het vochtgehalte dat minimale schade aan en
verlies van korrels toelaat.
Stel de combine zodanig af, dat de schade aan de korrels zo gering mogelijk is en dat
de padie zo goed mogelijk wordt gereinigd.
Reinig alle oogstmachines en andere equipement zorgvuldig voor de aanvang van de
oogst. Reinig bakken en opslagfaciliteiten zorgvuldig om vuil, stof en andere vreemde
bestanddelen, oogstafval, kaf en afvalpadie te verwijderen.
Reinig de padie voordat die in de silo/opslagloods wordt opgeslagen en verwijder lichte
en gebroken korrels, zaden en vreemde bestanddelen.
Vochtgehalte is de meest belangrijke factor die de groei van schimmels in padieopslag
beïnvloedt. Na de oogst moet de padie daarom zo snel mogelijk worden gedroogd tot
een veilig(er) vochtgehalte.
Belucht de padie om de temperatuur binnen de padiemassa op een veilig en gelijkmatig
niveau te handhaven.
Bescherm de granen voor beschadigingen door insecten en mijten.
Controleer opgeslagen padie regelmatig en belucht indien nodig om een laag
vochtgehalte en een juiste temperatuur te handhaven.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 4: OPSLAG VAN PADIE Page 17 of 18
4.8.3 Knaagdieren
Ratten beschadigen meer dan 1% van de wereldgraanproductie en in ontwikkelingslanden
zelfs tot 3- 5%. Er zijn rond 50 ziektes die door ratten worden overgebracht inclusief tyfus,
paratyfus en schurft. Bovendien zijn ratten ook nog de overbrengers van een groot aantal
ziekten, die huisdieren treffen. Aangezien knaagdieren de voorkeur geven aan voedsel rijk aan
eiwitten, vetten en vitaminen n zich voornamelijk tegoed doen aan het kiempje veroorzaken ze
vooral verlies aan voedingswaarde en kiemkracht van de zaden.
De 3 belangrijkste soorten knaagdieren die actief in de rijstopslag zijn, zijn:
Zwarte of huisrat (Rattus rattus)
Noorse of gewone rat (Rattus norvegicus)
Huismus (Mus musculus)
De knaagdieren worden gekarakteriseerd door hun tanden. Ze hebben een paar scherpe
tanden in zowel boven als onderkaak die op scharen lijken en zo scherp zijn dat ze zelfs
cement en elektrische kabels kunnen doorbijten.
Ratten en muizen veroorzaken o.a. de volgende schades
Ze voeden zich met het opgeslagen product.
Ratten consumeren ca 25 g voedsel per dag en muizen 3-4 g. Naast het voeden aan
opgeslagen product veroorzaken ze ook schade door: urine, ontlasting, haar en
besmettelijke organismen. Omdat het zeer moeilijk is deze verontreinigingen te
verwijderen moeten verontreinigde partijen vaak worden vernietigd omdat ze niet
geschikt meer zijn voor menselijke consumptie.
Ze beschadigen materialen en equipement.
Dekzeilen, zakken, pallets, kabels en deuren worden beschadigd.
Dit leidt tot de volgende schade:
Product lekt uit beschadigde zakken en containers.
Big bags die omvallen vanwege schade aan de onderkant.
Kortsluitingen die kunnen leiden tot brand.
Silo’s en opslagloodsen kunnen in het ergste geval zelfs ineenstorten als ze worden
ondermijnd.
Riolen om de loodsen kunnen worden beschadigd.
Tekenen van aantasting door knaagdieren
De volgende tekenen van aanwezigheid van knaagdieren zijn mogelijk:
Aanwezigheid van levende dieren overdag wijst op een ernstige besmetting omdat ratten
nachtdieren zijn.
De vorm, omvang en het uiterlijk van de ontlasting kan informatie verschaffen over de
besmetting.
Sporen van ratten in gras buiten de loods of in stoffige plekken in de loods of als
vettige strepen.
Voetafdrukken en afdruk staart.
Schade aan product, kabels en deuren.
Holen (buiten) en nesten (binnen).
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 4: OPSLAG VAN PADIE Page 18 of 18
Urineresten fluoresceren in UV licht.
Preventieve maatregels
De essentiële factoren bij voorkomen van knaagdieren zijn:
Voldoende voedsel is aanwezig.
Beschermde plekken waar holen en nesten gebouwd kunnen worden.
Schuilplaatsen.
Toegang tot producten.
Goed opslagmanagement en preventieve maatregels als onderdeel van een geïntegreerd
controleprogramma kunnen helpen om deze factoren te beheersen.
Opslaghygiëne en technische maatregelen.
Houdt de opslagloods schoon. Verwijder gemorste padie onmiddellijk omdat dit ratten
aantrekt.
Sla zakken netjes op pallets op en zorg dat er een vrije ruimte om de stapels heen is.
Sla lege zaken, oude zakken of gasdekzeilen op pallets of in aparte opslagruimtes op.
Houdt de omgeving van de opslagloods vrij van hoog onkruid, om de dieren geen
bescherming te bieden.
Houdt de omgeving van de loods vrij van stilstaand water en zorg ervoor dat regenwater
goed wordt afgevoerd omdat het anders als drinkwater door de dieren gebruikt wordt.
Houdt de knaagdieren op afstand.
Bij de constructie van nieuwe opslagloodsen, moet met de vereisten voor de preventieve
controle van knaagdieren rekening worden gehouden. In het bijzonder wat betreft deuren,
ventilatieopeningen, metselwerk en de overgang van zijmuren naar dak. Repareer schade aan
de loods onmiddellijk, vooral bij de deuren.
Box 4-1. Voorkomen van schade bij opslag van padie
Een goed ontworpen opslagfaciliteit met adequate temperatuurmeting en
beluchtingcapaciteit.
Een goed werkend opslagbeheerssysteem voor vocht en temperatuur.
Schoonmaak- en bestrijdingsprogramma’s.
Alleen opslaan van schone en goed gedroogde en gekoelde padie.
Regelmatige controle van de conditie van de padie en de tijdige correctie van
afwijkingen.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 5: MANAGEMENT VAN DROOG- EN OPSLAGFACILITEITEN Page 1 of 6
MODULE 5: MANAGEMENT VAN DROOG- EN OPSLAGFACILITEITEN
INHOUD
5.1 Verliespreventie ........................................................................................ 2
5.2 Kwaliteitscontrole ...................................................................................... 3
5.2.1 Procescontrolepunten .......................................................................... 3
5.2.2 Bemonstering en analyse ...................................................................... 3
5.2.3 Corrigerende acties ............................................................................. 3
5.3 Evaluatie van drogers ................................................................................. 4
5.4 Managementinformatiesysteem ..................................................................... 6
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 5: MANAGEMENT VAN DROOG- EN OPSLAGFACILITEITEN Page 2 of 6
5.1 VERLIESPREVENTIE
Om de verliezen tijdens drogen en opslag van padie te kunnen beheersen en te beperken,
moet er een goede controle op de productstroom mogelijk zijn en dient de juiste procesflow
te worden gehanteerd. Daartoe zal de volgende aanpak moeten worden gevolgd:
Een juiste procesopstelling.
Technische voorzieningen voor het meten van gewichten, vochtgehaltes en het
vaststellen van verliezen.
Het registreren, verwerken en analyseren van de verzamelde data.
Het nemen van corrigerende maatregelen in de procesgang of de procedures.
Procesopstelling en technische voorzieningen
De volgende voorzieningen moeten aanwezig zijn:
Volledig ingericht laboratorium.
Goede voorreinigers van het scalperator type.
Goed gescheiden natte bufferontvangst voor natte padie met verschillende
vochtgehaltes.
Weegapparatuur op diverse punten in het proces.
Reiniging van gedroogde padie.
Rustcellen bij meerfasen droging.
Adequate opslagfaciliteiten met temperatuurmeting en beluchtingfaciliteiten.
Voor een uitgebreid processchema en de procesbeschrijving wordt verwezen naar bijlage 6.
Preventieanalyse
In tabel 5-1 wordt schematisch de proces analyse weergegeven voor de drogerij en de
opslag faciliteiten.
Tabel 5-1. Verlies preventieanalyse
Nr. Processtap Verlies preventie acties Data
1 Weegbrug of continue weger-1 Wegen
Vochtgehalte meting
Analyse padie
Inname gewicht
Inname vochtgehalte
Inname vreemde bestanddelen
Berekend drooggewicht -14%
2 Voorreiniger – 1 Analyse afval Padie in afval
3 Voorreiniger – 2 Analyse afval Padie in afval
4 Continue weger -2 Wegen
Meting vochtgehalte
Geschoond gewicht voor
drogen
Vochtgehalte schone padie
5 Natte buffercellen met beluchting Geen. Geen.
6 Droger Geen Geen
7 Reinigingsmachine- 3 Analyse afval Padie in afval
8 Continue weger-3 Weging gedroogde
padie
Meting vochtgehalte
Analyse padie
Gewicht droge padie
Correctiefactor overdroging
Correctiefactor verontreiniging
9 Opslagfaciliteiten met
temperatuurmeting en beluchting
Temperatuurmeting Temperatuur
10 Continue weger-4 Weging
Analyse padie
- Losgewicht silo’s naar pellerij
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 5: MANAGEMENT VAN DROOG- EN OPSLAGFACILITEITEN Page 3 of 6
Deze tabel kan gebruikt worden om de verliezen die mogelijk optreden tijdens drogen en
opslag te analyseren en te corrigeren. In sommige bedrijven kan dat periodiek geschieden
door afgemeten hoeveelheden te verwerken en omdat voldoende meetpunten en faciliteiten
aanwezig zijn. In andere bedrijven (met minder voorzieningen) kan de controle van de
verliezen alleen per seizoen geschieden als alle padie is verwerkt.
5.2 KWALITEITSCONTROLE
Een soortgelijke analyse kan ook voor de kwaliteitscontrole worden opgezet. Controle
(monster)punten en de te analyseren factoren die kwaliteitsverlies en afname van het
slijprendement kunnen veroorzaken, worden geïdentificeerd.
5.2.1 Procescontrolepunten
In tabel 5-2 is dat verder uitgewerkt.
Tabel 5-2. Procescontrolepunten
Nr. Processtap Kwaliteitscontrole actie Monstername/meting
1 Weegbrug of continue weger-1 Crack
Slijprendement
Overige factoren
Per vrachtwagen
2 Voorreiniger – 1 Verontreinigingen padie 1 x per 30 min.
3 Voorreiniger – 2 Verontreinigingen padie 1 x per 30min.
4 Continue weger -2 Geen Geen
5 Natte buffercellen met beluchting Temperatuur Dagelijks
6 Bindroger-per bak Temperatuur droger
Crack in
Vocht in
Vocht uit
1 x per 30 min.
Per bak
7 Reinigingsmachine- 3 Verontreinigingen padie 1 x per 30 min
8 Continue weger-3 Geen Geen
9 Opslagfaciliteiten met temperatuur-
meting en beluchting
Controle besmetting
Temperatuurcontrole
Analyse kwaliteit
Dagelijks
Dagelijks
Mengmonster per
silo in.
10 Continue weger-4 Analyse kwaliteit Mengmonster per
silo uit.
5.2.2 Bemonstering en analyse
Bemonstering en analyse dienen plaats te vinden conform de procedures zoals vastgelegd in
bijlagen 8, 9 en 13.
5.2.3 Corrigerende acties
Aan de hand van de analyseresultaten worden in tabel 5-3 de mogelijke corrigerende acties
opgesomd.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 5: MANAGEMENT VAN DROOG- EN OPSLAGFACILITEITEN Page 4 of 6
Tabel 5-3. Corrigerende acties
Nr. Processtap Analyseresultaat Corrigerende acties
1 Weegbrug of continue weger-1 Crack te hoog
Vochtgehalte te hoog
Zeer slechte of zeer
goede kwaliteit
Sla apart op en
droog apart
2 Voorreiniger – 1 Verontreiniging te hoog Zeven reinigen,
afstellen of toevoer
verlagen
3 Voorreiniger – 2 Verontreiniging te hoog Zeven reinigen,
afstellen of toevoer
verlagen
4 Continue weger -2 Geen Geen
5 Natte buffercellen met beluchting Temperatuur omhoog Belucht en droog
snel
6 Bindroger-per bak Droogluchttemperatuur te
hoog
Verlaag temperatuur
7 Reinigingsmachine- 3 Verontreiniging te hoog Zeven schoonmaken
Toevoer verlagen
Afstelling aanpassen
8 Continue weger-3 Geen Geen
9 Opslagfaciliteiten met
temperatuurmeting en beluchting
Insecten of ratten
Temperatuur boven37 o
C
Bestrijden
Beluchten met lucht
met RH < 65 %
10 Continue weger-4 Geen Geen
5.3 EVALUATIE VAN DROGERS
Tijdens een in 2007 verrichte molentest zijn de laboratoriumslijprendementen van pas
geoogste padie uit een aantal bedrijven na droging in de ADRON-droger, onder ideale
condities (lage droogtemperatuur, geringe laagdikte), vergeleken met de laboratorium-
slijprendementen van de in deze bedrijven gedroogde padie. De in deze bedrijven
gedroogde padie leverde slijprendementen van de droge padie (heel wit uit padie) op die 7
tot 37 % lager uitvielen dan de rendementen van de natte padie uit die bedrijven die
gedroogd was bij ADRON.
Vanwege het feit dat in de meeste bedrijven de droogluchttemperatuur niet werd
gecontroleerd mag voorlopig geconcludeerd worden dat de drogers van deze bedrijven niet
optimaal functioneren.
Het is daarom belangrijk om de werking van de drogers regelmatig en systematisch te
evalueren. Vandaar dat in deze paragraaf een procedure wordt behandeld om per bedrijf zelf
het droogproces te kunnen evalueren.
Het doel van deze proef
Het laboratorium pel en slijprendement van een gemiddeld mengmonster uit een bepaalde
afgemeten partij natte padie na reiniging te bepalen na deze te drogen onder ideale
omstandigheden in het laboratorium te vergelijken met het laboratorium pel- en
slijprendement van een mengmonster van dezelfde partij padie.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 5: MANAGEMENT VAN DROOG- EN OPSLAGFACILITEITEN Page 5 of 6
Een partij natte padie bemonsteren
Tijdens het vullen van één of meerdere van de bakken van de bindroger wordt een
representatief monster genomen van de natte padie van ca. 20% vocht die in de bakken
wordt geladen. Het monster van ten minste 2 kg te nemen uit de stroom die uit de stortpijp
in de droger komt. Deze partij padie wordt goed gemengd en in een Boerner
monsterverdeler verkleind totdat er ca 2 x 200 gram padie overblijft. Uit dit monster wordt
in duplo bepaald het vochtgehalte en het aantal korrels crack. De rest van de partij wordt nu
gedroogd.
Het drogen van het monster natte padie
De natte padie wordt gedroogd in een bak met een bodem van gaas in een droogstoof met
geforceerde lucht bij een temperatuur tussen 38 en 40 o
C of in een afgesloten aircoruimte
met een temperatuur van ca. 20 o
C tot een vochtgehalte van 13,5 -14%.
Het gedroogde monster wordt dan in een afgesloten container bewaard in een koelkast.
Drogen van bemonsterde partij(en)
De bemonsterde partij(en) worden op gebruikelijke wijze gedroogd, waarbij de gekozen
droogtemperatuur (tussen 38-50 o
C) constant wordt aangehouden en regelmatig wordt
gecontroleerd.
De gedroogde padie bemonsteren
Tijdens het lossen van een of meerdere van de bakken van de bindroger wordt een
representatief monster genomen van de natte padie die uit de bakken wordt gelost. Het
monster van tenminste 2 kg te nemen uit de stroom die uit de schuiven in de afvoerketting
stort. Deze partij padie wordt goed gemengd en in een Boerner monsterverdeler verdeeld in
2 monsters van ca. 1 kg. Het gedroogde monster wordt in een afgesloten container
bewaard in een koelkast.
Analyse droge monsters
Na 7 dagen worden de padiemonsters uit de koeling gehaald. Van beide partijen gedroogde
padie wordt dan eerst het crackgehalte bepaald conform de procedure in bijlage 13.
Daarna worden de monsters gepeld tot cargo en daarna tot witte rijst geslepen conform de
procedure in bijlage 13.
Vergelijking resultaten
Daarna worden het percentage heel wit t.o.v. padie als de crackpercentages van beide
monsters vergeleken.
Herhalingen
Het verdient aanbeveling deze evaluatie regelmatig te herhalen. Door steeds de laagdikte en
de droogtemperatuur te verlagen, kan men de optimale droogcondities voor de eigen
droger vaststellen.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 5: MANAGEMENT VAN DROOG- EN OPSLAGFACILITEITEN Page 6 of 6
Benodigde apparatuur
Boerner monsterverdeler
Elektronische weegschaal
Droogstoof of kleine goed afgesloten aircoruimte
Vochtmeter
Loeplamp
Pelmachine
Slijpmachine
Afsluitbare containers
Pincetten
Ruime koelkast.
5.4 MANAGEMENTINFORMATIESYSTEEM
Om rapportages samen te stellen die gebruikt kunnen worden om de functionering van de
droog- en opslagfaciliteiten te kunnen beoordelen en waarnodig te verbeteren, worden de
volgende gegevens verzameld:
Gewicht van de natte en droge padie op diverse punten in het proces.
Vochtgehaltes en verontreinigen.
De kwaliteitsfactoren en de slijprendementen.
Deze data worden gebruikt om de bedrijfsleiding inzicht te geven in :
Optredende verliezen tijdens drogen en opslag.
De droogefficiency (zie paragraaf 5.3).
De kwaliteit van de opgeslagen padie.
Om dit te kunnen realiseren zullen de volgende voorzieningen worden betroffen.
Weegapparatuur installeren op diverse punten in het proces.
Een volledig ingericht laboratorium.
Scheiden van gedroogde padie in de opslag in meerdere partijen van ca 250-350 ton.
In bijlage 14 zijn enkele voorbeelden van deze rapportages opgenomen.
De berekening post-harvest verliezen (bijlage 1) en de drogerevaluatie (paragraaf 5.3) zijn
ook managementinstrumenten om het functioneren van de installatie en daardoor de efficiency
van de onderneming te verbeteren.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 6: ECONOMISCHE ASPECTEN VAN HET DROGEN Page 1 of 6
MODULE 6: ECONOMISCHE ASPECTEN VAN HET DROGEN
INHOUD
6.1 Algemeen ................................................................................................. 2
6.2 Droogkosten ............................................................................................ 2
6.2.1 Uitgangspunten ................................................................................... 3
6.2.2 Variabele kosten ................................................................................. 3
6.2.3 Vaste kosten ...................................................................................... 4
6.2.4 Benefit-Cost ratio(BCR) ........................................................................ 5
6.3 Economische feasibility studies .................................................................... 6
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 6: ECONOMISCHE ASPECTEN VAN HET DROGEN Page 2 of 6
6.1 ALGEMEEN
Welk droogsysteem is nu het beste in een gegeven situatie voor een specifiek bedrijf? Om
deze vraag te kunnen beantwoorden moeten naast technische ook operationele en
bedrijfeconomische aspecten beoordeeld worden.
Hoewel door deskundigen aangenomen wordt dat de modernere droogsystemen zoals
kolomdrogers en fluidized beddrogers een beter product leveren dan de schuine bindroger
zijn in de specifieke situatie in Suriname, waarbij er sprake is van overcapaciteit, de
investeringen in nieuwe kostbare systemen alleen aan de orde wanneer er sprake is van een
aanzienlijke productietoename in Suriname .
Deze droogsystemen hebben normaal een droogcapaciteit tussen 10 en 30 ton per uur. Dat
betekent op basis van 20 oogstweken een behoefte van 27.000 – 81.000 ton natte padie
per jaar. Aangezien de huidige padieproductie per jaar ruim 200.000 ton bedraagt,
betekent dat dergelijke investeringen op korte termijn waarschijnlijk zeer riskant zullen zijn. In
elk geval wordt bij dergelijke investeringsbeslissingen tenminste een cost/benefit analyse
vereist. De prioriteit bij de meeste bedrijven zal zich daarom op korte termijn concentreren
op een verlaging van de droogkosten en een verbetering van de rendementen.
In dit hoofdstuk worden daarom de instrumenten verstrekt om op eenvoudige wijze de
droogkosten en een tweetal economische indicatoren (Break-even Point en Benefit-Cost
ration) te berekenen.
6.2 DROOGKOSTEN
De droogkosten bestaan uit vaste (afschrijvingen, rente, reparatie en opportunity costs) en
variabele kosten (brandstof, arbeid en elektriciteit). Om kosten van diverse systemen te
kunnen vergelijken worden de kosten uitgedrukt in kosten per ton droge padie.
De totale droogkosten zijn opgebouwd uit twee componenten: vaste kosten en varabele
kosten.
VFD CCC [1]
Waarbij:
DC = Totale droogkosten
FC = Vaste kosten
VC = Variabele kosten
Om de droogkosten vast te stellen zijn er 3 stappen nodig:
1. Stel realistische uitgangspunten vast.
2. Stel de variabele kosten vast
3. Stel de vaste kosten vast.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 6: ECONOMISCHE ASPECTEN VAN HET DROGEN Page 3 of 6
6.2.1 Uitgangspunten
De uitgangspunten zijn gebaseerd op een schuine bindroger in Suriname. Deze zijn
samengevat in tabel 6-1.
Tabel 6-1. Uitgangspunten schuine bin droger Suriname
Een van de belangrijkste aannames is de benutting van de installatie. Dit bepaalt in belangrijke
mate de vaste kosten per ton.
6.2.2 Variabele kosten
De variabele kosten of operationele kosten bestaan uit de kosten die alleen voorkomen als
de droger operationeel is. De variabele kosten worden vaak ten onrechte de droogkosten
genoemd. Dit komt vooral omdat deze kosten voor de operator het duidelijkst gerelateerd
zijn aan de exploitatie van de droger.
Votherslaboryelectricitfuel CCCCC var [2]
waarbij:
varC = Variabele kosten [$/t]
fuelC = Brandstofkosten[$/t]
yelectricitC = Elektriciteitskosten [$/t]
laborC = Arbeidskosten [$/t]
VothersC = Andere operationele kosten [$/t]
Levensduur droger 10 jaar
Krediet 5 jaar
Rente 12 %
Capaciteit per batch (nat): 175 ton natte padie
Capaciteit per batch (droog): 160 ton droge padie
Droogtijd: 24 uur
Drogerbenutting 70 dagen(batches) / seizoen
Aanvangsvochtgehalte 21%
Eindvochtgehalte 13%
Gewicht na drogen 4.3 ton
Prijs voor Staatsolie per liter $ 1.00
Prijs per kWh: $ 0.10
Arbeidsloon vast personeel $ 10/dag
Reparatie en onderhoud 10 % v/d investeringen
Restwaarde 10% van totale kosten v/h systeem
Kosten vast personeel 3 mandagen/dag, 240 dagen
Kosten los personeel 3 mandagen / batch
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 6: ECONOMISCHE ASPECTEN VAN HET DROGEN Page 4 of 6
Energiekosten
Brandstofkosten
dry
fuel
fuelm
cFCC
[3]
waarbij:
fuelC = Brandstof kosten [$/t]
FC = Brandstof verbruik [l/batch]
fuelc = Prijs van brandstof [$/l]
drym = Drooggewicht graan per batch [t/batch]
Elektriciteit
dry
kWhop
electicitym
ctlfPC
[4]
waarbij:
yelectricitC = Elektriciteitskosten [$/t]
P = Motor vermogen [kW]
lf = Laadfactor (0,1; meestal 0.7 voor motoren)
opt = Verwerkingstijd per batch [h/batch]
kWhc = Tarief kWh [$/kWh]
drym = Drooggewicht per batch [t/batch]
6.2.3 Vaste kosten
De vaste kosten betreffen voornamelijk de investeringskosten en hangen in belangrijke mate
af van de drogercapaciteit, de gebruikte technologie en de lokale kosten.
U
CCCCC
otherserestrepairdepr
fix
int [5]
waarbij:
fixC = Vaste kosten [$/t]
deprC = Jaarlijkse afschrijvingen[$/jaar]
repairC = Jaarlijkse reparatiekosten [$/jaar]
erestCint = Jaarlijks rente [$/jaar]
otherC = Andere jaarlijkse kosten [$/jaar]
U = Jaarlijkse benutting [t/jaar]
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 6: ECONOMISCHE ASPECTEN VAN HET DROGEN Page 5 of 6
Afschrijvingen
Voor het gemak wordt een lineaire afschrijvingsmethode gebruikt. Meestal wordt er voor dit
soort calculaties een restwaarde gerekend maar dit is niet zo realistisch omdat een
bindroger meestal plaatsgebonden is en dus niet los kan worden verkocht.
EL
SVCC inv
depr
[6]
waarbij:
deprC = Jaarlijkse afschrijving [$]
invC = Investeringskosten [$]
SV = Restwaarde [$]
EL = Economische levensduur [jaren]
Reparatiekosten
Meestal gebaseerd op een percentage van de investeringen.
100
repairinv
repair
RCC
[7]
waarbij:
repairC = Jaarlijkse reparatiekosten [$/jaar]
invC = Investeringskosten [$]
repairR = Reparatie kosten % als % van de investeringen [%]
Rentekosten
200
intint
erestinverst
RCC
[8]
Waarbij:
erestCint = Jaarlijkse rentekosten [$/jaar]
invC = Investeringskosten [$]
erestRint = Rentetarief [%]
6.2.4 Benefit-Cost ratio(BCR)
De BCR is de verhouding van de brutovoordelen gedeeld door de investeringskosten plus
de operationele kosten. Een investering is de moeite waard als BRC groter is dan 1. Dit
betekent dat de investeerder iedere dollar van zijn investering terugverdiend. Echter, als
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
MODULE 6: ECONOMISCHE ASPECTEN VAN HET DROGEN Page 6 of 6
BCR < 1, houdt dat in dat de onderzochte investering niet winstgevend is. De BCR wordt
als volgt berekend.
total
total
C
BBCR [9]
waarbij:
BCR = Benefit-cost ratio
totalB = Som van de verdisconteerde jaarlijkse totale voordelen [$]
totalC = Som van de verdisconteerde jaarlijkse totale kosten [$]
6.3 ECONOMISCHE FEASIBILITY STUDIES
Vele bedrijven nemen belangrijke investeringsbeslissingen zonder dat daar een feasibility
studie of een cost/benefit analyse voor is gemaakt.
Ook voor wijzigingen in procedures die bepaalde voordelen opleveren maar waar bepaalde
operationele kosten (bijv. extra personele kosten) aan zijn verbonden zou een eenvoudige
cost/benefit analyse zinvol kunnen zijn.
Hieronder wordt een aantal mogelijke analyses weergeven waarvoor dit gebruikt kan worden.
Het zou echter te ver voeren om hier dieper op in te gaan. Tijdens de business training is dit
al uitvoerig behandeld.
De volgende projecten kunnen bijvoorbeeld op deze wijze worden geëvalueerd:
Kosten laboratorium (personeel + apparatuur) i.v.m. verminderen droog/opslag verliezen
Installatie voorreiniging
Alternatieve energiebronnen (kaf)
Binddrogers versus kolomdrogers
Bindrogers versus fluidized bed drogers
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 1 Page 1 of 3
BIJLAGE 1. MODELBEREKENING POST-HARVEST VERLIEZEN VAN EEN RIJSTVERWERKINGS-
BEDRIJF VOOR EEN TOTAAL SEIZOEN
Naam bedrijf: N.V.Moksie Alesie
Proces: cargo export/witte rijst lokaal/witte rijst export1
Seizoen: VJO 2008
Datum: ……………
Omschrijving product Gewicht
In ton
Verlies
In ton
Verlies
In %
A1. Natte padie 10.000
- Correctie voor vreemde bestanddelen (labanalyse) 500 5%
A 2. Schone natte padie 9.500
- Correctie voor vocht 568,1 5,98%
B. Theoretisch droog en schoongewicht 8.931,9
C. Gedroogde padie naar de opslag 8.890
D. Droogverliezen 41,9 0,47%
E. Inname pellerij 8.810
F. Opslagverliezen 80 0,90%
G. Eindproducten
-Cargo
-Cargo breuken
- Witte rijst(5-25%)
- Witte breukrijst
Totaal
5.200
880
6.080
H. Bijproducten
- Slijpmeel
- Chips
- Kaf (laboratorium bepaling)
Totaal
80
1.894 21,5 %
2.694
I. Verwerkingsverliezen 36 O,4%
Totale post-harvest verliezen (t.o.v. B) 157,9 1,77%
Begrippen
A = Natte padie (weging):
Nat gewicht van de van de boeren ontvangen geoogste padie.
Het doel is deze padie te drogen van een vochtgehalte van 20% tot een vochtgehalte van maximaal
13,5 %
B = Theoretisch droog- en schoongewicht(berekend):
Omgerekend gewicht naar droge padie met en vochtgehalte van 13,5 % na aftrek van alle
verontreinigingen (stro, voor, stenen, hout etc.). Hiertoe moet van elke ontvangen partij (truck of
1 Doorhalen van niet van toepassing is.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 1 Page 2 of 3
lichter) naast het gewicht, ook het vochtgehalte (VG-nat) en het percentage verontreinigingen (VO)
worden bepaald.
Indroging = A2 (ton) x (VG(%)-13,5%) x (100% - VG)
(100%-13,5%)
Voorbeeld : indroging van 20% naar 13,5 % = 9.500 ton x (20-13,5)% x (80/87) = 9.500 x
6,5% x 0,92 = 9.5o0 x 5,98% = 568,1 ton.
Formule: B(ton) =(A 1(ton) - VO(%) - indroging
C = Gedroogde padie naar opslag (weging)
Het netto gewicht van de padie die na de drogerij naar de opslagloods of silo wordt getransporteerd
waar de gedroogde padie wordt opgeslagen.
D = Droogverliezen (berekend):
Het verschil tussen het theoretisch drooggewicht en het werkelijk gewicht van de gedroogde padie.
Dit kan o.a. veroorzaakt worden door werkelijke verliezen evenals door het drogen tot en vochtgehalte
dat lager ligt dan het theoretisch vochtgehalte. Door het gemiddeld vochtgehalte van de gedroogde
padie vast te stellen kan men schatten welk deel van het verlies is toe te rekenen aan een lager
vochtgehalte dan 13,5 %.
Formule: D(ton) =(B– C)(ton).
E = Inname pellerij (weging):
Het gewicht van de padie van de totale oogst die door de pellerij is ontvangen uit de opslag loodsen
of silo’s.
F = Opslagverliezen (berekening):
De verliezen die ontstaan zijn in de opslagfaciliteiten door aantasting door insecten en ongedierte,
door schade of door verlies aan gewicht door de biologische activiteit van de padie.
G = Hoofdproduct (weging):
Dit kan zijn: cargorijst, witte rijst met 5 – 25 % gebroken korrels in diverse verpakkingen of cargorijst
in bulk. Het nettogewicht dient te worden bepaald, d.w.z. na aftrek van de verpakkingen.
H = Bijproducten (weging):
Dit kan zijn: cargo breukrijst, witte breukrijst, gruis, slijpmeel en kaf. Het nettogewicht dient te
worden bepaald, d.w.z. na aftrek van de verpakkingen.
N.B.: Kaf kan meestal niet worden gewogen,maar ligt voor schone, droge padie 20-22 % van de
gepelde hoeveelheid padie . Om dit exact vast te stellen, wordt van een gemiddeld monster van de
padie die in de pellerij wordt verwerkt (E-ton) op laboratoriumschaal door te pellen, het percentage
kaf bepaald. Het kafgewicht wordt berekend door dit % te vermenigvuldigen met het gewicht van de
ingenomen padie (E-ton).
De geschoonde droge padie die ingenomen is in de pellerij zal na aftrek van de bijproducten een
hoeveelheid kaf plus verliezen van 20-22% moeten opleveren. Als dit verlies ver boven 22% komt te
liggen kan dat betekenen, dat de ontvangen padie onvoldoende is geschoond, of dat er
onverklaarbare verliezen tijdens het proces zijn opgetreden.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 1 Page 3 of 3
I = Verwerkingsverliezen (pel en slijp):
Formule:
I (ton)= (D +E-G-H)(ton)
I (%) = (I(ton) / E ton) x 100%
Het totale post-harvest verlies is samengesteld uit:
Droogverliezen
Opslagverliezen
Verwerkingsverliezen
Het totaal gewicht aan verliezen kan dan in % worden berekend t.o.v. het theoretisch drooggewicht.
Formule: Totaal PH verlies = (D+F+I(ton))
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 2 Page 1 of 2
BIJLAGE 2. VOORBEELD ANALYSETABEL POST-HARVEST KETEN VAN EEN
RIJSTVERWERKINGSBEDRIJF
Naam bedrijf: Moksie Alesie
Proces: cargo export/witte rijst lokaal/witte rijst export1
Cursist: ………………………………………………….
Datum: ………………………………………………….
Omschrijving belangrijkste
procestappen
Mogelijke PH-verliezen Te nemen maatregelen
1 Doorhalen van niet van toepassing is.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 2 Page 2 of 2
Begrippen
Processtap:
Elke activiteit of handeling of activiteit verricht aan of met het product.
Mogelijke post-harvest verliezen:
Als mogelijk voorbeeld van verliezen kan bijvoorbeeld gedacht worden aan lekkage van de zeven van
slijpmachines waardoor er rijst in het slijpmeel komt. De waarde van slijpmeel is veel lager dan witte
rijst.
De kwaliteit kan achteruitgaan als natte padie niet goed wordt gedroogd waardoor er uiteindelijk broei
tijdens de osplag en dus gele korrels ontstaan waardor er sprake kan zijn van schadeclaims of lagere
prijzen.
Te nemen maatregelen:
Lekkage van de zeven kan worden voorkomen door te zorgen magneten te instaleren voor de slijper,
de zeven regelmatig te controleren en vervangen, het slijpmeel te contoleren op de aanwezigheid van
rijstkorrels of het slijpmeel te zeven voordat het wordt afgezakt.
BIJLAGE 3 Page 1 of 2
B IJLAGE 3. KWALITEITSKARAKTERISTIEKEN BESTAANDE RIJSTRASSEN IN SURINAME
Stakeholder Karakteristieken ADRON-111 ADRON-117 ADRON-125 Groveni Conclusies aanbevelingen
ADRON Bloei (10% - 50%) 70 – 75 dni 70 – 75 dni 58 – 63 dni 85 dni Ontbrekende gege-vens niet bekend bij ADRON
Groeiduur 110 – 115
dgn
110 – 115
dgn
100 – 105
dgn
Idem
Korrellengte (Padie) 10.2 mm 10.5 mm 10.2 mm 11,7 mm Idem
Korrellengte (Cargo) 8.1 mm 8.3 mm 8.4 mm 8,3 mm Idem
Korrellengte (Geslepen)) 7.2 mm 7.7 mm 7.8 mm 8.0mm Idem
Korrelbreedte (Padie) 2.8 mm 2.3 mm 2.5 mm 2,5 mm Idem
Korrelbreedte (Cargo) 2.3 mm 2.0 mm 2.2 mm 2,2 mm Idem
Korrelbreedte (Geslepen) 2.1 mm 1.8 mm 2.0 mm 2.0 mm Idem
Korreldikte (Padie) 1.9 mm 1.9 mm 2.0 mm 2,2 mm Idem
Korreldikte (Cargo) 1.7 mm 1.7 mm 1.8 mm 1.9 mm Idem
Korreldikte (Geslepen) 1.6 mm 1.6 mm 1.7 mm 1.7 mm Idem
1000 korrel gew. Gr. Padie 30 26.4 32.5 36 Idem
1000 korrel gew. Gr. Cargo 21.2 19.4 22.98 31 Idem
1000 korrel gew. Gr. Geslepen 20.9 19.1 22.2 23.4 Idem
Pelrendement (%) 61.4 69.7 73.3 66 Idem
Kaf(%) 22 19 14 ? Idem
Totaal (slijp)rendement(%) ? ? ? ? Idem
Slijprendement %) 70 66 75 83 Idem
Head rice yield (%) 43 46 55 55 Idem
Gemiddelde opbrengst 6.1 ton/ha 6.7 ton/ha 5.3 ton/ha ? Idem
1000 korrel gew. Gr. Cargo 21.2 19.4 22.98 31 Idem
1000 korrel gew. Gr. Geslepen 20.9 19.1 22.2 23.4 Idem
Pelrendement (%) 61.4 69.7 73.3 66 Idem
Kaf(%) 22 19 14 ? Idem
Totaal (slijp)rendement(%) ? ? ? ? Idem
Slijprendement %) 70 66 75 83 Idem
Head rice yield (%) 43 46 55 55 Idem
Gemiddelde opbrengst 6.1 ton/ha 6.7 ton/ha 5.3 ton/ha ? Idem
(Millers en boeren)
Resultaten
molentest vjo
2007
Gem. vochtgeh. Natte padie 17,2 % 15,7% 17,1% 17,3% Aantal monsters Ferini(2) en ADRON-117(1)
onvoldoende voor betrouwbare conclusies
Voos, stro 2,47% 2,36% 2,63% 2,36% Idem
Crack natte padie 21 12 17,7 12,1 Idem
Groen en onvolgroeid 3,87% 2,84% 2,74% 4,40% Idem
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 3 Page 2 of 2
Stakeholder Karakteristieken ADRON-111 ADRON-117 ADRON-125 Groveni Conclusies aanbevelingen
Kaf na pellen(schone padie) 21,3% 20,9% 20,2% 20,5% Idem
Pelrendement padie 73,3% 75,4% 73,6% 75,1% Weinig verschil tussen de rassen
Slijprendement cargo heel 77,0% 77,0% 76,8% 78,8% Groveni geeft duidelijk het beste slijpresultaat
en er schijnt tussen ADRON 111 en 125 niet
zo een groot verschil te bestaan
Head rice yield paddy 56,5% 58,1% 56,6% 59,1% Idem.
Total Milling yield 68,0% 65,0% 69,8% 69,4% Idem
Slijpmeel 13,7% 17,9% 12,5% 12,7% Idem
Witheid na slijpen op labschaal 38,9 37,3 38,6 37,7 Idem
Bron: ADRON/SPMU/TA-2007
BIJLAGE 4 Page 1 of 4
BIJLAGE 4. ONDERSCHEIDING RIJSTRASSEN
ADRON-111
ouders afkomstig uit een bulkpopulatie
veredelingstraject In 1999 geselecteerd uit een
bulkpopulatie van 1993
experimentele naam RCN-B-93-122
agronomische gegevens groeiduur (dagen) 113
planthoogte (cm) 100
gemiddelde opbrengst (ton/ha) 6,1
morfologische kenmerken naalden afwezig
stigmakleur paars
voetkleur wit
bladkleur donkergroen
bladstand recht
bladtextuur glad
kleur korrelpuntje paars
aroma nee
10-50% bloei 74-80
dagen na
inzaai
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 4 Page 2 of 4
ADRON-117
ouders ELONI/BR444
veredelingstraject In 1997 zijn ELONI en BR444 met elkaar
gekruist. In 2002 is uit deze kruising een
lijn geselecteerd die werd vernoemd
ADRON-117
experimentele naam RCN97017-23-2-2
agronomische gegevens groeiduur (dagen) 113
planthoogte (cm) 96
gemiddelde opbrengst (ton/ha) 6,7
morfologische kenmerken naalden afwezig
stigmakleur wit
voetkleur groen
bladkleur donkergroen
bladstand recht
bladtextuur ruw
kleur korrelpuntje wit
aroma nee
10-50% bloei 72-78 dagen
na inzaai
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 4 Page 3 of 4
ADRON-125
ouders RCN-B-93-216/WAB450-I-B-P-163-4-1
veredelingstraject Uit een in 1997 gemaakte kruising van
bovengenoemde lijnen is in 2003 de lijn
ADRON-125 geselecteerd.
experimentele naam RCN97503-3-2
agronomische gegevens groeiduur (dagen) 100
planthoogte (cm) 97
gemiddelde opbrengst (ton/ha) 5,3
morfologische kenmerken naalden geen
stigmakleur paars
voetkleur paars
bladkleur groen
bladstand recht
bladtextuur glad
kleur korrelpuntje paars
aroma nee
10-50% bloei 52-58 dagen
na inzaai
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 4 Page 4 of 4
GROVENI
ouders SML 80037-15/SML 79019-4
veredelingstraject In 1984 werden de bovenstaande lijnen
gekruist. In 1994 werd door de SML het
ras GROVENI uitgegeven. In deze naam is
de naam van president Ronald Venetiaan
verwerkt.
experimentele naam SML 84011-1
agronomische gegevens groeiduur (dagen) 115
planthoogte (cm) 102
gemiddelde opbrengst (ton/ha) 6,0
morfologische kenmerken naalden afwezig
stigmakleur paars
voetkleur donkergroen
bladkleur groen
bladstand recht
bladtextuur glad
kleur korrelpuntje paars
aroma nee
10-50% bloei 77-80 dagen
na inzaai
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 5 Page 1 of 1
BIJLAGE 5. MODEL VELDKEURING
Doel
Het vaststellen van de stand van het gewas op het veld m.b.t.:
De zuiverheid
De rijpheid
Het vochtgehalte
Uniformiteit van het gewas
Rode rijst
Onkruiden
Het besluiten tot koop van de padie of het vaststellen van maatregelen ter verbetering van
de kwaliteit en herkeuring.
Scope
Deze veldkeuring kan gebruikt worden bij de opkoop van natte padie van boeren of ter
controle van de eigen productiearealen voor een betere ontvangst van de padie.
Methode
Het veld wordt doorkruist met zoveel mogelijk de zon in de rug.
De keurmeesters doorkruisen het veld ten minste 1 x in de lengte en 1 x in de breedte
van het perceel.
Controleer systematisch alle factoren op het veld door om de 25-50 m te stoppen en
het gewas goed te observeren. Bekijk of er sprake is van rode rijst, onkruid of wantsen.
Bestudeer de aren en stel de mate van rijping, beschadigde korrels vast en meet het
vochtgehalte.
Vul het formulier direct in en geef de boer een kopie met uw bevindingen.
Formulier
Voor het formulier wordt verwezen naar bijlage 14.
BIJLAGE 6 Page 1 of 3
BIJLAGE 6. PROCESSCHEMA’S
6-1 Processchema padieopkoop en ontvangst
planning
opkoop
•seizoensplanning
padie-
opkoop
•padiespecificaties
•overige condities
•contract
veld-
inspectie
•inspectierapport
oogsten
•bevestiging oogstdatum
•transportcontract
•transportdocument
kwaliteit
•analyserapport
•kwaliteitsrapport
•besluit: ontvangst of weigering
weging
•weegbrief
•inputdata
reiniging
•controlerapport reiniging
•inputdata
weging
•input weegdata
natte padie
ontvangst
silo •analyse per silo
•inputdata
BIJLAGE 6 Page 2 of 3
6-2 Processchema drogen en opslag – continue kolomdroger
droger
fase 1
•droogtemperatuur
•vochtgehalte
rustcellen
•temperatuur en crack na rusten
droger
fase 2
•droogtemperatuur
•vochtgehalte
rustcellen
•temperatuur en crack na rusten
droger
fase 3
•droogtemperatuur
•vochtgehalte
koelen
•temperatuur van het graan
naschonen
•controle van verlies in schoner
•schooneffect (verontreinigingen)
continue
weger/ flow
meter
•gewicht droge padie
opsla
g
droge padie
•gewicht en kwaliteit per silo
•temperatuur en vochtcontrole
•beluchting
•controle en bestrijding insecten en ratten
BIJLAGE 6 Page 3 of 3
6-3 Processchema drogen en opslag – schuine bindroger
droger
vullen
•vochtgehalte per bak
droger
(1-15 uur)
•droogtemperatuur
•luchtsnelheid
droger
(15-22 uur)
•droogtemperatuur
•temperatuur toplaag padie
•gemiddeld vochtgehalte per bak
droger
(koelfase
2-3uur)
•temperatuur padie
•vochtgehalte / milling yield per bak tijdens lossen
naschonen
•controle van verlies in schoner
•schooneffect (verontreinigingen)
continue
weger//flow
meter
•gewicht droge padie
opsla
g droge
padie
•gewicht en kwaliteit per silo
•temperatuur en vochtcontrole
•beluchting
•controle en bestrijding insecten en ratten
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 7 Page 1 of 2
BIJLAGE 7. INSTRUCTIE ONTVANGST EN OPSLAG NATTE PADIE
1. Doel
Deze procedure beschrijft een deel van de verwerking van padie tot consumptierijst.
2. Scope
De beschreven processtappen betreffen de inname en reiniging van natte, pas geoogste
padie.
3. Verantwoordelijkheden
Voor de dagelijkse gang van zaken is de operator verantwoordelijk. Die rapporteert aan de
supervisor of productiechef, afhankelijk van de organisatiestructuur.
4. Referenties
Caricom standaarden en Rijstuitvoerbesluit.
Instructie bemonstering en analyse natte padie.
5. Andere documenten
HACCP handboek.
6. Beschrijving proces
Pas geoogste padie wordt ingenomen van een goedgekeurde leverancier, de kwaliteit wordt
bepaald, de padie wordt gelost, geschoond en opgeslagen in beluchte buffercellen en binnen
24 uur gedroogd.
7. Machines en apparatuur
Weegbrug
Monsternemers voor vrachtwagen en procesbemonstering
Meerdere ontvangstsilo’s voor geschoonde natte padie
Padiereiniger type scalperator
Adequate laboratoriumfaciliteiten
Laboratoriumdroger
Relatieve vochtigheidsmeter
8. Bemonstering en analyse
Instructie bemonstering en analyse natte padie in bijlagen 8 en 9.
9. Padie-inname
Padie wordt in de vrachtwagen of de lichter bemonsterd en geanalyseerd conform de
procedure in paragraaf 8.
Als de rijst is goedgekeurd voor inname wordt deze gewogen en gestort in de
ontvangstput en via transporteurs ingenomen.
De padie wordt dan via 1 of 2 schoners ontdaan van vreemde bestanddelen.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 7 Page 2 of 2
De geschoonde natte padie wordt opgeslagen in buffercellen in afwachting van het
droogproces.
Gedurende het vullen van de buffercellen worden de temperatuur en het vochtgehalte
per silocel gemeten en vastgelegd.
Aangezien de temperatuur in Suriname varieert tussen 24 en 34 o
C en de relatieve
luchtvochtigheid tussen 65 % en 99 % moet de ingenomen padie goed worden beheerd
tijdens de opslag.
Als het vochtgehalte van de padie veel hoger is dan 18% en de buitenluchttemperatuur
35 o
C, kan padie worden belucht als de relatieve vochtigheid lager is dan 90%. Indien
echter het vochtgehalte bijv. 17 % bedraagt, zal de relatieve vochtigheid lager moeten
liggen, en wel beneden 85 %, voordat belucht kan worden.
Geadviseerd wordt om padie met grote verschillen in vochtgehalte gescheiden op te
slaan en te drogen.
Er worden 2 categorieën voorgesteld.
Categorie 1: 15-19%
Categorie 2: > 19%
10. Vastleggen gegevens
De volgende gegevens worden verzameld en vastgelegd:
Nettogewicht ingenomen partijen per leverancier en per vrachtwagen.
Kwaliteitsgegevens per leverancier en per vrachtwagen.
Relatieve vochtigheid en temperatuur buitenlucht.
Tijdstip inname en start droogproces.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 7 Page 1 of 2
BIJLAGE 7. INSTRUCTIE ONTVANGST EN OPSLAG NATTE PADIE
1. Doel
Deze procedure beschrijft een deel van de verwerking van padie tot consumptierijst.
2. Scope
De beschreven processtappen betreffen de inname en reiniging van natte, pas geoogste
padie.
3. Verantwoordelijkheden
Voor de dagelijkse gang van zaken is de operator verantwoordelijk. Die rapporteert aan de
supervisor of productiechef, afhankelijk van de organisatiestructuur.
4. Referenties
Caricom standaarden en Rijstuitvoerbesluit.
Instructie bemonstering en analyse natte padie.
5. Andere documenten
HACCP handboek.
6. Beschrijving proces
Pas geoogste padie wordt ingenomen van een goedgekeurde leverancier, de kwaliteit wordt
bepaald, de padie wordt gelost, geschoond en opgeslagen in beluchte buffercellen en binnen
24 uur gedroogd.
7. Machines en apparatuur
Weegbrug
Monsternemers voor vrachtwagen en procesbemonstering
Meerdere ontvangstsilo’s voor geschoonde natte padie
Padiereiniger type scalperator
Adequate laboratoriumfaciliteiten
Laboratoriumdroger
Relatieve vochtigheidsmeter
8. Bemonstering en analyse
Instructie bemonstering en analyse natte padie in bijlagen 8 en 9.
9. Padie-inname
Padie wordt in de vrachtwagen of de lichter bemonsterd en geanalyseerd conform de
procedure in paragraaf 8.
Als de rijst is goedgekeurd voor inname wordt deze gewogen en gestort in de
ontvangstput en via transporteurs ingenomen.
De padie wordt dan via 1 of 2 schoners ontdaan van vreemde bestanddelen.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 7 Page 2 of 2
De geschoonde natte padie wordt opgeslagen in buffercellen in afwachting van het
droogproces.
Gedurende het vullen van de buffercellen worden de temperatuur en het vochtgehalte
per silocel gemeten en vastgelegd.
Aangezien de temperatuur in Suriname varieert tussen 24 en 34 o
C en de relatieve
luchtvochtigheid tussen 65 % en 99 % moet de ingenomen padie goed worden beheerd
tijdens de opslag.
Als het vochtgehalte van de padie veel hoger is dan 18% en de buitenluchttemperatuur
35 o
C, kan padie worden belucht als de relatieve vochtigheid lager is dan 90%. Indien
echter het vochtgehalte bijv. 17 % bedraagt, zal de relatieve vochtigheid lager moeten
liggen, en wel beneden 85 %, voordat belucht kan worden.
Geadviseerd wordt om padie met grote verschillen in vochtgehalte gescheiden op te
slaan en te drogen.
Er worden 2 categorieën voorgesteld.
Categorie 1: 15-19%
Categorie 2: > 19%
10. Vastleggen gegevens
De volgende gegevens worden verzameld en vastgelegd:
Nettogewicht ingenomen partijen per leverancier en per vrachtwagen.
Kwaliteitsgegevens per leverancier en per vrachtwagen.
Relatieve vochtigheid en temperatuur buitenlucht.
Tijdstip inname en start droogproces.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 8 Page 1 of 6
BIJLAGE 8. PROCEDURE BEMONSTERING
8-1 – Procedure voor het nemen van monsters van statische bulkpartijen
1. Doel
Het nemen van representatieve monsters van partijen padie of rijstproducten opgeslagen in
zakken en big bags of in bulk, in trucks, lichters en opslagloodsen.
2. Locatie
In rijstverwerkende bedrijven.
3. Bemonstering
Een hoeveelheid van 10-100% van de partij wordt bemonsterd afhankelijk van de inschatting
van de monsternemer met behulp van erkende monsterstekers.
Zakken
Tabel 1 – Aantal zakken dat bemonsterd moet worden
Bron: GRDB Graders manual
Deelmonsters worden met een monstersteker genomen uit verschillende delen van de zak,
(n.l. onder, midden en boven) of een monster over de volledige lente van de zak met
mechanische of hydraulische monsternemers.
Bij het bemonsteren van kleine verpakkingen in een grotere buitenverpakking zal een aantal
buitenverpakkingen gekozen worden volgens tabel 1 en zal van elke buitenverpakking slechts
een enkele binnenverpakking worden genomen voor verdere bewerking en analyse.
Hierbij geldt, dat:
De kleine verpakkingen uit de buitenverpakking willekeurig worden gekozen en niet steeds
van dezelfde plaats uit de buitenverpakking.
De gekozen kleine verpakking in haar geheel als een deelmonster moet worden
beschouwd.
Vrachtwagens (bulk) of lichters
Elke vrachtwagen of lichter, wordt bemonsterd.
Deelmonsters moeten genomen worden over de hele diepte van de partij en wel als
volgt:
(a) Totaal 15 ton:
5 monsterpunten
Aantal zakken in partij Aantal te bemonsteren zakken
Tot 10
10 tot 1000
Meer dan 1000
Elke zak
10, willekeurig gekozen
Vierkante wortel van het aantal zakken.
X X
X
X X
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 8 Page 2 of 6
(b) Van 15 tot 30 ton:
8 monsterpunten
( c ) Van 30 tot 500 ton:
Minimaal 12 monsterpunten
Als de partij zal worden ingenomen volgens afspraken, kan het monster ook genomen worden
terwijl de vrachtwagen wordt gelost in de stortput.
Het nemen van monsters van bulkpartijen uit silo’s, bunkers of opslagloodsen
De partij wordt bemonsterd volgens hetzelfde principe dat gebruikt wordt voor
vrachtwagens of lichters. Er moeten wel voldoende grote deelmonsters genomen worden van
elke partij om 2 stuks laboratoriummonsters van 2-3 kg te kunnen produceren.
Het aantal deelmonsters dat per partij moet worden genomen wordt als volgt bepaald:
Neem de vierkantswortel van het te bemonsteren tonnage, deel door 2 en rond af.
Dit is het minimaal aantal deelmonsters dat genomen moet worden (tabel 2).
Als de partij zeer heterogeen is en er meer monsters nodig zijn om een representatief
monster te verzamelen zal dat ook moeten plaatsvinden.
De monsters moeten op willekeurige plaatsen verspreid over de partij genomen worden,
waarbij de partijoppervlakte in gedachten in een aantal secties wordt verdeeld.
Tabel 2. Aantal monsterpunten in bulkpartijen
4. Monsterverwerking
Bulkmonster
Het bulkmonster wordt gevormd door al de deelmonsters te verzamelen en goed te mengen.
Laboratoriummonster
Uit het laboratoriummonster wordt met behulp van een Boerner monsterverdeler een tweetal
monsters bereid van elk 2-3 kg.
tonnage vierkantswortel gedeeld door 2 en afgerond
500
1000
2000
4000
6000
8000
10000
22,4
31,6
44,7
63,2
77,4
89,4
100
12
16
23
32
39
45
50
X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 8 Page 3 of 6
5. Labels
Monstercontainers moeten voorzien zijn van een label waarop alle noodzakelijke gegevens zijn
vermeld.
Voor monsters van gekochte padie en te leveren eindproducten wordt geadviseerd om
gebruik te maken van een coderingssysteem.
6. Bewaren monsters
Monsters dienen voor langere opslagduur in een goed afgesloten container te worden
bewaard. Met name als het vochtgehalte moet worden bepaald.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 8 Page 4 of 6
8-2. Bemonstering uit de productiestroom
1. Doel
Deze procedure is bestemd voor het nemen van monsters uit de productiestroom.
2. Locatie
Monsters worden genomen uit de productiestroom tijdens ontvangst, drogen en opslag op
de volgende punten:
Natte padie bij inname bij de stortput
Natte padie na de schoner(s)
Natte padie bij vullen buffercellen
Natte padie voor het drogen
Padie tijdens het drogen in kolomdrogers
Droge padie bij het vullen van opslagsilo’s
3. Methode
Bemonstering vindt plaats:
Van een bepaalde hoeveelheid product dat gedurende een bepaalde tijd doorstroomt.
Periodiek op momenten tijdens het proces.
Het minimum aantal keren dat een monster genomen wordt per uur wordt in de onderstaande
tabel aangegeven. Dit aantal wordt bepaald door de snelheid waarmee het product passeert.
Monsters kunnen als volgt genomen worden:
Automatische monsternemers
Handmatig (gebruiken van bijv. Ellis cups)
Neem als volgt een monster met de Ellis cup:
a. Hou de Ellis cup stevig en recht omhoog met de zijden parallel aan de randen van de
productstroom met de opening gericht naar de rijststroom.
b. Duw het gebogen deel van de cup in haar geheel en recht in het centrum van de stroom.
Vul de cup en leeg het in een monsterfles of schaal.
c. Neem dan onmiddellijk daarna twee monsters van de linkerkant en de rechterkant in de
productstroom.
d. De drie monsters vormen dan een “monster set”.
NB: Wanneer monsters getrokken worden van een zeer smalle productstroom of van een
zeer langzame bandtransporteur kunnen alle 3 porties genomen worden van het centrum van
de stroom, doch enigszins
vertraagd na elkaar. De volgende
intervallen worden gebruikt waarbij in
principe wordt uitgegaan van
minimaal 1 monsterset per 10 ton
product dat passeert.
Capaciteit (t/hr) Interval bemonstering
10 1 uur
20 30 min
40 15 min
60 10 min
80 7,5 min
100 6 min
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 8 Page 5 of 6
Aanbevolen wordt echter om bij grotere capaciteiten gebruik te maken van automatische
monsternemers, omdat de intervallen steeds korter worden. De “human factor” gaat dan een
steeds grotere rol spelen, met als gevolg dat het monster niet representatief is voor de
partij.
De monstersets worden als volgt gebruikt:
Om bepaalde metingen te verrichten (vochtgehalte, breuk etc.) voor de controle van het
proces.
Om te mengen tot een mengmonster om een representatief monster van een bepaalde
partij te kunnen analyseren (per silo, per dag, per shift, per droger bak)
Gebruik daarbij voor natte (bijlage 9) en droge (bijlage 13) padie de betreffende
procedures. Het is van belang een standaardprocedure te hanteren en steeds volgens
die procedure te werken.
Apparatuur
ELLIS SAMPLER (voor bemonstering uit een vallende stroom product)
This is used to obtain a sample from a falling stream of grain. Mouth Dims. 6" W x 1" D.
Overall dims. 15" L x 8½" W. Net. wt. 2 lbs., Ship wt. 4 lbs. Dims. 19" x 13" x 3".
PELICAN GRAIN SAMPLER (voor bemonstering uit een vallende stroom product)
Used for obtaining sample from a falling stream of bulk grain. Pouch is approximately 18" L x
6" D x 2" W made of russet top grade cowhide hand riveted to the frame. Meets U.S.D.A.
specs. Net wt. 3 lbs. Ship wt. 5 lbs. Dims. 19" x 13" x 6".
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 8 Page 6 of 6
GAMET- Automatic diverter type mechanical sampler
(Automatische monsternemer)
Bron: Seedburo Equipment
NB: Voor de verdere behandeling en verwerking van de deelmonsters wordt verwezen naar
bijlage 8-1.
Referenties:
Rice Inspection Handbook USDA. 1994
ISO standard 950:1979, Cereals – Sampling
GRDB Graders Training Manual, 2008
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 9 Page 1 of 3
BIJLAGE 9. PROCEDURE ANALYSE NATTE PADIEMONSTERS
1. Doel
Het analyseren van monsters natte en droge padie ter bepaling van de laboratoriumrende-
menten en enkele kwaliteitsfactoren.
2. Ontvangst monsters
2.1. Natte padie
(Gecodeerde) monsters natte padie van 5-6 kg worden door de operator afgegeven aan het
laboratorium.
2.2. Monsters droge padie
(Gecodeerde) monsters droge padie van 5-6 kg worden door de operator afgegeven aan
het laboratorium.
3. Analyse natte padie
Indien een monster niet direct kan worden geanalyseerd, moet dit goed afgesloten
opgeslagen worden in een gecontroleerde, gekoelde ruimte met een constante
temperatuur(< 15 0
C).
3.1. Begrippen
Gebroken korrels (brokens)
Korrels waarvan delen van de korrels zijn afgebroken met een lengte kleiner dan ¾ van de
gemiddelde korrellengte.
Crack
Hele korrels die diverse haarscheuren vertonen welke het gevolg zijn van weersomstandig-
heden, drogen en de verdere verwerking van de rijst. Het percentage crack kan een maat zijn
voor de pel- en slijprendementen van een partij padie of cargorijst.
Groene/onvolgroeide korrels (green/immature)
Een hele of gebroken korrel rijst die niet volledig is ontwikkeld en soms groen van kleur is.
Pelrendement-hele rijst (yield head rice)
Het percentage hele korrels groter of gelijk aan ¾ van de gemiddelde korrellengte welke
ontstaat bij het pellen van padie tot cargorijst.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 9 Page 2 of 3
Slijprendement hele rijst (milling yield-head rice)
Het percentage hele plus gebroken korrels groter of gelijk aan ¾ van de gemiddelde
korrellengte die geproduceerd wordt bij het slijpen van hele cargo rijst tot goed geslepen
witte rijst met een witheid van 38-39 %.
3.2. Verkleinen van laboratoriummonsters tot werk(analyse)monsters
De ontvangen mengmonsters worden met een monsterverdeler verkleind. De grootte van het
werkmonster is afhankelijk van de factoren die moeten worden bepaald.
Voor het bepalen van de verontreinigingen (kaf/voos, stro, onkruid ) worden monsters
gebruikt van 500 gram.
Voor vaststelling van de kwaliteitsparameters worden monsters gebruikt van 100 gram.
Voor de vaststelling van het vochtgehalte worden monsters gebruikt van 50 gram.
Alle bepalingen worden in duplo (2 keer) verricht.
3.3. Analyses
Stap 1: Monster prepareren
Het monster wordt allereerst goed gemengd, dit monster wordt verkleind tot 1
laboratoriummonster van minimaal 1000 gram met behulp van de Boerner
monsterverdeler.
Het monster van 1000 gram wordt verdeeld met een Boerner monsterverdeler tot 2
monsters van elk 500 gram (monsters A en B) voor de vochtmeting en de analyse van de
natte padie (kaf, stro, breuk, crack)
Het restant monster wordt opgeslagen in een koelcel voor een mogelijk noodzakelijke
herhaling van de analyse.
Stap 2: Kaf en stro
De monsters A (500 g) en B (500 g) worden middels een zeef geschoond en het gehalte
aan stro en voos bepaald.
Stap 3: Verkleining monsters voor analyse
Nadat kaf, stro en eventuele vreemde bestanddelen zijn verwijderd, worden de twee
geschoonde monsters verder verkleind met de Boerner verdeler tot twee monsters van elk
100 gram en daarnaast 2 monsters van elk 50 gram.
Stap 4: Vochtgehalte
Uit 2 monsters (A en B) van 50 gram geschoonde padie wordt het vochtgehalte bepaald
met de Kett of de Brabender vochtmeter.
De spreiding van het vochtgehalte wordt van 100 korrels bepaald en vastgelegd.
Stap 5: Analyse
Van beide monsters van 100 gram (A en B) worden:
Gebroken korrels verwijderd met behulp van een handtrieur of handmatig en gewogen.
100 korrels met de hand gepeld en het aantal korrels met crack bepaald.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 9 Page 3 of 3
Stap 6: Berekening percentages
Kaf : gewicht fractie kaf en voos (gram) x 100
500
Stro: gewicht fractie stro (gram) x 100
500
Vochtgehalte: gemiddelde %; laagste %; hoogste %
Breuk: gewicht fractie gebroken korrels (gram) x 100
100
Crack: aantal korrels met haarscheuren of gebroken in kaf per 100 korrels worden na pellen
met de hand bepaald met behulp van de loeplamp of Diaphanoscope.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 10 Page 1 of 5
BIJLAGE 10. INSTRUCTIE DROGEN
10 -1 Kolomdroger
1. Doel
Deze procedure beschrijft een deel van de verwerking van padie tot consumptierijst.
2. Scope
De beschreven processtappen betreffen de droging van pas geoogste en gereinigde padie
tot en vochtgehalte voor veilige opslag.
3. Verantwoordelijkheden
Voor de dagelijkse gang van zaken is de operator verantwoordelijk. Die rapporteert aan de
supervisor of productiechef, afhankelijk van de organisatiestructuur.
4. Referenties
Caricom standaarden en Rijstuitvoerbesluit.
Instructie bemonstering en analyse natte en droge padie.
5. Andere documenten
HACCP handboek.
6. Beschrijving proces
Het drogen van natte geschoonde padie in een continu droogsysteem met 3 droogfasen en
rustfasen.
7. Machines en apparatuur
Weegschaal of flowmeter inname drogerij
Monsternemers voor proces bemonstering
Kolomdrogers met kafbranders en ventilatoren.
Temperatuurmeters drooglucht
Vochtmeters
Rustcellen
Padiereiniger type scalperator
Adequate laboratoriumfaciliteiten
8. Bemonstering en analyse
Instructie bemonstering en analyse natte en droge padie.
9. Padie-inname en verwerking in droger
Padie met grote verschillen in vochtgehalte worden apart gedroogd.
Categorie 1: 15-19%
Categorie 2: >19%
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 10 Page 2 of 5
Padie van categorie 2 heeft altijd voorrang bij het drogen.
Droogfase 1
Inname vochtgehalte: > 19%
Vochtgehalte uitlaat droger: 17%
Droogtemperatuur: 70 0
C
Verblijfsduur 15-30 min. (afhankelijk type en vochtgehalte ingenomen padie)
Rustfase: 6-8 uur
Corrigerende acties:
Als vochtgehalte uitlaat droger veel hoger dan 17%: afvoersnelheid droger verlagen of
droogtemperatuur verhogen.
Als vochtgehalte uitlaat droger veel lager dan 17%: afvoersnelheid droger verhogen of
droogtemperatuur verlagen.
Droogfase 2
N.B. Als het vochtgehalte van de natte padie beneden 18 % ligt, kan de padie rechtstreeks
naar de 2de droogfase worden gebracht.
Inname vochtgehalte: 17 %
Vochtgehalte uitlaat droger: 15 %
Droogtemperatuur: 50 0
C
Verblijfsduur 15-30 min. (afhankelijk type en vochtgehalte ingenomen padie)
Rustfase: 6-8 uur
Corrigerende acties:
Als vochtgehalte uitlaat droger veel hoger dan 15%: afvoersnelheid droger verlagen
(Attentie: droogtemperatuur hier nooit verhogen).
Als vochtgehalte uitlaat droger veel lager dan 15%: afvoersnelheid droger verhogen of
droogtemperatuur verlagen.
Droogfase 3
Inname vochtgehalte: 15 %
Vochtgehalte uitlaat droger: 13-13,5 %
Droogtemperatuur: 45 0
C
Verblijfsduur 15-30 min. (afhankelijk type en vochtgehalte inname padie)
Rustfase: 6-8 uur
Corrigerende acties:
Als vochtgehalte uitlaat droger veel hoger dan 13%: afvoersnelheid droger verlagen
(Attentie: droogtemperatuur hier nooit verhogen).
Als vochtgehalte uitlaat droger veel lager dan 13%: afvoersnelheid droger verhogen of
droogtemperatuur verlagen.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 10 Page 3 of 5
10. Vastleggen gegevens
Volgende data moeten worden gemeten en vastgelegd.
Vochtgehalte: tenminste om de 30 minuten.
Droogtemperaturen: om de 30 minuten.
Crack: van elke rustcel na elke rustfase.
Volledige analyse van de gemiddelde kwaliteit per dag of per silo (N.B. monsters eerst
7 dagen bewaren).
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 10 Page 4 of 5
10-2 Bindroger
1. Doel
Deze procedure beschrijft een deel van de verwerking van padie tot consumptierijst.
2. Scope
De beschreven processtappen betreffen de droging van pas geoogste en gereinigde padie
tot en vochtgehalte voor veilige opslag.
3. Verantwoordelijkheden
Voor de dagelijkse gang van zaken is de operator verantwoordelijk. Die rapporteert aan de
supervisor of productiechef, afhankelijk van de organisatiestructuur.
4. Referenties
Caricom standaarden en Rijstuitvoerbesluit.
Instructie bemonstering en analyse natte en droge padie.
5. Andere documenten
HACCP handboek.
6. Beschrijving proces
Het drogen van natte geschoonde padie in een batchdroogsysteem in een schuine
bindroger.
7. Machines en apparatuur
Weegschaal of flowmeter inname drogerij
Monsternemers voor procesbemonstering
Schuine bindrogers met gescheiden bakken van 10-20 ton inhoud, met fan en
kafbrander.
Temperatuurmeters drooglucht
Infrarood oppervlaktetemperatuur meter
Vochtmeters
Rustcellen
Padiereiniger type scalperator
Adequate laboratoriumfaciliteiten
8. Bemonstering en analyse
Instructie bemonstering en analyse natte en droge padie.
9. Padie-inname en verwerking in droger
Padie met grote verschillen in vochtgehalte worden apart gedroogd in verschillende bakken.
Categorie 1: 15-19%
Categorie 2: >19%
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 10 Page 5 of 5
Padie van categorie 2 heeft altijd voorrang bij het drogen, ingeval een beperkt aantal bakken
beschikbaar is bij een piek aanvoer.
Padielaag: 50 – 75 cm
Drooglucht temperatuur: maximaal 40 0
C
Luchtsnelheid: 5-7 m/min
Als de temperatuur van de toplaag begint te dalen beneden 32 0
C dient een gemiddeld
monster genomen te worden over de hele diepte van de laag op verschillende plaatsen in
elke bak en het vochtgehalte wordt daarvan bepaald. Als het gemiddelde vochtgehalte
reeds beneden 13 % is gedaald, wordt de brander in principe gestopt en wordt de
padie nog 2-3 uren geventileerd, naar in elk geval tot de buitentemperatuur gelijk is aan
de uitlaattemperatuur van de droger.
Als het vochtgehalte hoger is dan 13 % wordt het proces gecontinueerd en worden
daarna regelmatige vochtmetingen verricht (om de 30-60 min.)
Als het vochtgehalte in een aantal bakken droog genoeg is terwijl de andere verder
gedroogd moeten worden, kan de brander niet worden uitgezet, maar moeten de
luchttoevoerschuiven in de droogtunnel worden gesloten. De ventilatie/koeling kan pas
beginnen als de padie in alle bakken gedroogd is.
De droogsnelheid en dus de verblijfsduur in de droger varieert van 15 -25 uur en hangt af
van:
Aanvangsvochtgehalte
Laagdikte
Luchtsnelheid
RV drooglucht
Droogluchttemperatuur
10. Vastleggen gegevens
Volgende data moeten worden gemeten en vastgelegd.
Vochtgehalte: tenminste om de 30 minuten.
Droogtemperaturen: om de 60 minuten.
Temperatuur uitgaande drooglucht (bovenlaag padie) na 15 uur elke 30-60 min.
Vochtgehalte padie na 15 uur elke 30-60 min.
Crack: van elke bak na de keeling.
Volledige analyse van de gemiddelde kwaliteit per bak, per bak of per silo (N.B.
monsters eerst 7 dagen bewaren).
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 11 Page 1 of 2
BIJLAGE 11. INSTRUCTIE BELUCHTING PADIE OPSLAG
1. Doel
Deze procedure beschrijft een deel van de verwerking van padie tot consumptierijst.
2. Scope
De beschreven processtappen betreffen de beluchting van opgeslagen droge padie.
3. Verantwoordelijkheden
Voor de dagelijkse gang van zaken is de operator verantwoordelijk. Die rapporteert aan de
supervisor of productiechef, afhankelijk van de organisatiestructuur.
4. Referenties
Post-harvest manual.
5. Andere documenten
Niet van toepassing
6. Beschrijving proces
Het beluchten van droge padie in de silo’s om achteruitgang van de kwaliteit en plagen te
voorkomen of onder controle te houden.
7. Machines en apparatuur
Silo’s of loodsen van 350-1500 ton
Temperatuurmeters (hotspot installatie of bulkthermometers)
Ventilatoren met lage luchtsnelheid
Lege silo of loods om warme padie om te lopen.
Adequate laboratoriumfaciliteiten
8. Bemonstering en analyse
Instructie bemonstering en analyse natte en droge padie.
9. Padietemperatuur
Meet de padietemperatuur in iedere silo en loods tenminste 1 x per week doch bij voorkeur
dagelijks.
Als een van de metingen aangeeft, dat de temperatuur ca 5 0
C boven de gemiddelde
temperatuur stijgt d.w.z. boven 37 0
C, moet de volgende actie worden ondernomen.
De padie wordt belucht tot de temperatuur daalt tot normale waarden.
Als de relatieve vochtigheid boven 75 % stijgt of het temperatuurverschil tussen
buitenlucht en padietemperatuur daalt beneden 5 0
C, moet de beluchting tijdelijk worden
stopgezet.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 11 Page 2 of 2
Als de beluchting de temperatuur niet doet dalen of als er geen beluchting mogelijk is,
moet de padie worden omgelopen naar een andere silo of loods en direct worden
verwerkt als de kwaliteit is aangetast.
Als besmetting door insecten wordt geconstateerd, moet naast beluchting ook
vergassing plaatsvinden.
10.0. Voorwaarden beluchting
Beluchtingcapaciteit ventilator: 0,070-0,28 m3
per minuut per ton padie.
Relatieve vochtigheid: < 75 %, of
Temperatuur omgevingslucht: tenminste 5 0
C lager dan padietemperatuur.
11. Vastleggen gegevens
Volgende data moeten worden gemeten en vastgelegd.
Temperatuur padie en omgevingslucht
Relatieve luchtvochtigheid voor en tijdens beluchting
% wankleur en afwijkende geur in de padie
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 12 Page 1 of 3
BIJLAGE 12. PRINCIPAL INSECT PESTS OF STORED PADDY IN SURINAME
There are six principal storage insect pests of stored paddy and rice in Suriname. These
are:
1. Sitophilus oryzae - Rice Weevil
2. Rhizopertha dominica - Lesser grain borer
3. Tribolium castaneum - Rust red flour beetle
4. Oryzaephilus surinamensis - Saw-toothed grain beetle
5. Sitotroga cerealella - Angoumois grain moth
6 Corcyra cephalonica - Rice moth
1. Sitophilus oryzae (L) - Coleoptera: Curculionidae
Rice Weevil
One of the most serious pests of stored rice. Unable to breed in paddy with intact husk.
The general use of combined harvesters has contributed to the spread of this pest.
Nature of Damage
Both larva and adult are destructive; the larva feeds within the rice grain reducing it to
powder, or hollowing out the endosperm. Weevils sometimes fly from store to field, thus
the growing crop may be infested.
Life History:
Adult female lays between 150-200 eggs within the rice grain. Incubation period 3 days.
Larval and pupal phases passed within the grain. (Larval phase – 3 or 4 weeks. Pupal phase
– 3 to 6 days).
2. Rhizopertha dominica (f) - Coleoptera: Bostrychidae
Lesser grain borer
A serious pest of stored paddy. Both larva and adult are destructive and can make use of
very small cracks in the husks to enter the grain. The adult and larva are voracious feeders
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 12 Page 2 of 3
and the body of the grain may be hollowed out so as to leave only the shell. Damage grains
caused by combine harvesting provide easy access to larva and adult.
Life History
The adult female lays 200 to 550 eggs in crevices or loosely amongst the grains. Eggs, 9
days; larva; 29 days; pupa, 6 days – at 26o
c.
3. Triboliumcastaneum (Horbst) – Coleoptera: Tenebrionidae
Rust red flour beetle
Common as a pest of rice bran (is sometimes called the bran bug). It is a secondary post of
previously damaged rice and prefers broken grain. A source of heating in bagged rice to
which it imparts a strong, rancid odour. Can attack paddy only with major husk damage.
Life History:
The adult female lays between 400 and 500 eggs. Eggs, 3 days. Larva, 3 weeks, pupa, 5
to 6 days – pupates on surface of food material.
4. Oryzaephilus surinamensis - (L) - Coleoptora: Silvanidae
Saw – toothed grain beetle
A major pest of stored rice. Both adult and larva feed on stored grain. Develops rapidly –
more severe on damp rice or rice already damaged by other insects.
Life History
Up to 375 eggs are laid on grain or in crevices. Egg, 5 days; larva, 2 weeks, pupa, 1
week. In favourable conditions the population can multiply almost fifty – fold per month.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 12 Page 3 of 3
5. Sitotroga cerealolla (Olive) Lepidoptera: Gelechiidae
Angoumos grain moth
Primarily a pest of paddy – causes damage to milled rice. Commonly ingests paddy in the
field before harvest. First stage larva able to bore through the intact husk. The larval and
pupal stage are passed within the grain, so that the only stage normally seen is the adult
moth. Damage caused is limited by the method of storage. In bulk stored paddy, damaged
is confined to the surface layer. Damage in bag storage is of less importance and is limited
to the extreme periphery.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 13 Page 1 of 4
BIJLAGE 13. PROCEDURE ANALYSE DROGE PADIE
1. Doel
Het analyseren van monsters droge padie ter bepaling van de laboratoriumrendementen en
enkele kwaliteitsfactoren.
2. Ontvangst monsters
(Gecodeerde) monsters droge padie van 5-6 kg worden door een operator afgegeven aan
het laboratorium.
3. Analyse droge padie
Indien een monster niet direct kan worden geanalyseerd, moet dit goed afgesloten
opgeslagen worden in een gecontroleerde, gekoelde ruimte met een constante temperatuur
(< 15 0
C).
3.1. Begrippen
Gebroken korrels (brokens)
Korrels waarvan delen van de korrels zijn afgebroken met een lengte kleiner dan ¾ van de
gemiddelde korrellengte.
Crack
Hele korrels die diverse haarscheuren vertonen welke het gevolg zijn van weersomstandig-
heden, drogen en de verdere verwerking van de rijst. Het percentage crack kan een maat zijn
voor de pel- en slijprendementen van een partij padie of cargorijst.
Groene/onvolgroeide korrels (green/immature)
Een hele of gebroken korrel rijst die niet volledig is ontwikkeld en soms groen van kleur is.
Pelrendement hele rijst (yield head rice):
Het percentage hele korrels groter of gelijk aan ¾ van de gemiddelde korrellengte welke
ontstaat bij het pellen van padie tot cargorijst.
Slijprendement hele rijst (milling yield-head rice):
Het percentage hele plus gebroken korrels groter of gelijk aan ¾ van de gemiddelde
korrellengte die geproduceerd wordt bij het slijpen van hele cargorijst tot goed geslepen
witte rijst met een witheid van 38-39 %.
3.2. Verkleinen van laboratoriummonsters tot werk(analyse) monsters
De ontvangen mengmonsters worden met een monsterverdeler verkleind. De grootte van het
werkmonster is afhankelijk van de factoren die moeten worden bepaald.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 13 Page 2 of 4
Voor het bepalen van de verontreinigingen (kaf/voos, stro, onkruid) worden monsters gebruikt
van 500 gram.
Voor vaststelling van de kwaliteitsparameters en het vochtgehalte worden monsters gebruikt
van 100 gram.
De monstergrootte bij de bepaling van het vochtgehalte hangt af van de gebruikte methode
en apparatuur maar bedraagt in dit geval 50 gram.
Het pelrendement van padie wordt bepaald aan monsters van 300 gram.
Het slijprendement wordt bepaald aan monsters van 200 gram cargo.
Alle bepalingen worden in duplo verricht.
3.3. Analyses
Stap 1: Monster prepareren
Het ontvangen monster wordt allereerst goed gemengd, dit monster wordt verkleind tot 2
laboratoriummonsters van 500 gram elk met behulp van de Boerner monsterverdeler.
Twee monsters (A en B) worden verder geanalyseerd.
Het restant monster wordt bewaard.
Stap 2: Kaf en stro
De monsters A en B worden gebruikt om het percentage kaf en stro te bepalen met een
zeef.
Van het geschoond monster wordt het aandeel aan kaf en stro bepaald.
Stap 3: Verkleining monsters voor analyse
De twee geschoonde monsters uit stap 2 worden verder verkleind met de Boerner verdeler
tot twee monsters van elk 100 gram en 2 monsters van elk 50 gram.
Stap 4: Vochtgehalte
Nadat kaf, voos, stro en vreemde bestanddelen zijn verwijderd, wordt van de geschoonde
padie het vochtgehalte bepaald met de Kett of Brabender vochtmeter. Uit elk van de twee
monsters wordt daartoe een met de Boerner verdeler verkleind monster gebruikt van 50
gram.
Stap 5: Analyse droge padie
Van beide monsters van 100 gram worden bepaald:
Breukpercentage
Onvolgroeide en groene korrels
Uit elk van de monsters worden 100 korrels met de hand gepeld om het crackpercen-
tage te bepalen.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 13 Page 3 of 4
Stap 6: Analyse gepelde padie
De laboratoriumpelmachine dient zodanig te worden afgesteld met een proefhoeveelheid dat
cargokorrels niet beschadigd zijn, en er geen padie in het kaf of kaf in de cargo aanwezig is.
In principe moet na de eerste pelling 10 -15 % padie in de cargo aanwezig zijn. Deze padie
wordt verwijderd en ook gepeld.
Van het restant van de originele geschoonde monsters padie (A en B) wordt elk 300
gram gepeld.
Van de gepelde monsters worden bepaald: kaf, breuk en hele rijst.
Stap 6: Berekening percentages
Kaf (voze korrels) : gewicht fractie(gram) x 100
500
Stro: gewicht fractie (gram) x 100
500
Vochtgehalte: gemiddelde %; laagste %; hoogste %
Breuk: gewicht fractie (gram) x 100
100
Onvolgroeide en groene korrels: gewicht fractie (gram) x 100
100
Crack: aantal korrels met haarscheuren of gebroken in kaf per 100 korrels.
Kaf na pellen: gewicht fractie kaf (gram) x 100
300
Percentage heel uit padie: fractie heel x 100%
300
Percentage breuk uit padie: fractie breuk x 100%
300
3.4 Slijprendement cargo rijst uit padie
Slijprendement van de cargo rijst: wordt bepaald met de gepelde hele cargo uit deze proef
volgens de volgende methode.
Voorbewerking = bepaling slijpduur:
Een hoeveelheid van 100 gram wordt in de gekozen laboratoriumslijpmachine gedurende 30
seconden geslepen.
Met behulp van de Statake witheidsmeter, wordt de witheid gemeten. Deze dient 38-39
Kett te bedragen.
Indien de witheid na 30 sec nog niet minimaal 38 % bedraagt, wordt de rijst in intervallen
van 15 sec verder geslepen totdat de witheid van minimaal 38 % is bereikt. Voor de
betreffende partij wordt dan de totale tijd (T sec) die nodig is om een witheid van minimaal
38 % te bereiken als slijptijd voor het slijprendement gebruikt.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 13 Page 4 of 4
Indien echter het percentage slijpmeel meer dan 12 % bedraagt, dient de afstelling van de
slijpmachine te worden gecontroleerd en deze bewerking worden herhaald.
Stap 1
200 gram cargorijst wordt geslepen gedurende T sec in een Colombini polisher.
Stap 2
Gewogen wordt:
Het totaal gewicht aan rijstproducten
Het gewicht slijpmeel
Stap 3
Van de witte rijst wordt m.b.v de handsorteerder het gewicht aan hele rijst en breukrijst
bepaald.
Wh: gewicht geslepen korrels groter of gelijk aan ¾ korrel.
Slijprendement cargo = Wh x 100%
200
Bepalingen
De bepalingen worden in duplo uitgevoerd. Het eindresultaat is het gemiddelde van deze
resultaten.
IR. R.J. ELMONT: HANDLEIDING POST-HARVEST TRAININGEN, DEEL1 - DROGEN EN OPSLAG VAN PADIE IN SURINAME
BIJLAGE 14 Page 1 of 1
BIJLAGE 14. FORMULIEREN
Form 001. Veld inspectie formulier PADDY VERWERKING HANDBOEK
BEDRIJF: AFDELING: OPSLAG
Naam boer
Adres
Aantal percelen:
Datum
Ras
Zaaizaad ADRON/Eigen/Anderen ………………………………..
Score Veld 1 Veld 2 Veld3 Veld 4
Uniformiteit Goed = 2
Matig=1
Slecht=0
Schimmels Geen=2
Matig= 1
Slecht=0
Wantsen Geen=2
Matig= 1
Slecht=0
Onkruid Geen=2
Matig= 1
Slecht=0
Zeer slecht=-1
Aantal rode rijst 0-2 = 2
3-4= 1
5 = 0
Veel= -1
Erg veel= -2
Totaal punten
Opmerkingen
1.
2.
3.
RESULTAAT INSPECTIE
Veld 1 Veld 2 Veld3 Veld 4
Goedgekeurd
Niet goedgekeurd
Reden afkeuring
Totaal punten per veld = minder dan 6
Veel/Zeer veel rode rijst
Zeer veel onkriud
Name inspecteur koper
Handtekening inspecteur koper
Handtekening boer
Herkeuringsdatum
Oogstdatun
BEDRIJF: HANDBOEK PADIE VERWERKING AFDELING: DROGER
______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
FORM 002: Natte padie kwaliteits register Datum Boer
(code) Ras
(code) Netto
gewicht (ton)
Veront-reinigingen
(%)
Vocht-gehalte
(%)
Crack (%)
Beschadigd (%)
Groen/ onvolgroeid
(%)
Kalk (%)
Kwaliteit Head rice yield
(%)
Total milling yield (%)
Kaf (%)
Controle datum:
Opmerkingen supervisor:
Naam supervisor:
Handtekening:
BEDRIJF: HANDBOEK PADIE VERWERKING AFDELING: DROGER
______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
FORM. 003: Natte padie register
Datum Auto
Kent. nr.
Boer Ras Netto
Gew.
(ton)
Verontr.
(%)
Vocht
Geh. (%)
Crack
(%)
Controle datum:
Opmerkingen supervisor:
Naam supervisor:
Handtekening:
BEDRIJF: HANDBOEK PADIE VERWERKING AFDELING: OPSLAG
_________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
FORM. 004 OPSLAG REGISTER NATTE PADIE
Productie datum: Shift : ,… h - …. hr
Boer (code)
Kentek.nr. Ras (code)
Kwaliteit
Gewicht (ton)
Inname natte buffer cel–tijd(u)
Cel nr. Belucht Tiid laden in droger
Initialen operator
Opmerkingen: __________________________________________________________________ __________________________________________________________________ __________________________________________________________________ __________________________________________________________________ __________________________________________________________________
BEDRIJF: HANDBOEK PADIE VERWERKING AFDELING: DROGER
______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Form 005- DROGER CONTROLE REGISTER - BINDROGER Droger nummer:
Dat-um
Droger kamer
nr.
Aanvangs-vocht
geh.(%)
Tiid Lucht Tempera
-tuur (oC)
Locatie 1 Vocht (%)
Locatie 2 Vicht (%)
Locatie 3 Vocht (%)
Locatie 4 Vocht (%)
Locatie 5 Vocht (%)
Opmerkingen Initialen Operator
Controle datum: Corrigerende maatregels:
Naam
supervisor:
Handtekening:
BEDRIJF: HANDBOEK PADIE VERWERKING AFDELING: DROGER
______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
FORM 006- DROGER CONTROLE REGISTER - KOLOM DROGER Droger nummer:
Datum Droog Fase Nr.
Tiid Natte bin nr.
Kwal. Lucht Tempera-
tuur (oC)
VG in (%)
VG uit (%)
Naar rustfase cel
nr.
Opmerkingen Initialen Operator
Controle
datum:
Corrigerende maatregels:
Naam
supervisor:
Handtekening:
BEDRIJF: HANDBOEK PADIE VERWERKING AFDELING: OPSLAG
_________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
FORM 007 DROGE PADIE REGISTRATIE FORMULIER
Silo/loods: Nr.……………….
Datum Nate buffercel Droger Nr.
Kwal. Silo/ware house (dry paddy)
Gew. Droge padie (in)
Gew droge padie (uit)
Vocht In
(%)
Vocht Uitt (%)
Initialen operator
Initialen super visor
Opmerkingen: __________________________________________________________________ __________________________________________________________________ __________________________________________________________________ __________________________________________________________________ __________________________________________________________________
BEDRIJF: HANDBOEK PADIE VERWERKING AFDELING: OPSLAG
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
FORM 008 DROGE PADIE KWALITEITS REGISTER
Datum Silo nummer
Kwal. Gew. Droge padie
In (ton)
Vocht (%)
Verontr. (%)
Crack Head rice yield (%)
Total rice yield (%)
Kaf (%)
Opmerkingen: __________________________________________________________________ __________________________________________________________________ __________________________________________________________________ __________________________________________________________________ __________________________________________________________________
BEDRIJF: HANDBOEK PADIE VERWERKING AFDELING: DROGER
______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
FORM 009-1: Seizoensrapport – natte padie kwal. per boer
Boer Kwal.
Nat gew. (ton)
Verontr. (%)
Vocht
(%) Theor. Dr.gew.
(14% MC) ton
Crack (%)
Beschadigd (%)
Groen/ Onvolgr.
(%)
Kalk (%)
Head rice yield (%)
Total milling
yield(%)
Kaf
(%)
Totaal Som Gew.gem. Gew.gem. Som Gew.gem. Gew.gem. Gew.gem. Gew.gem. Gew.gem. Gew.gem. Gew.gem.
Controle
datum:
Opmerkingen supervisor:
Naam
supervisor:
Signature:
BEDRIJF: HANDBOEK PADIE VERWERKING AFDELING: DROGER
______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
FORM 009-2: Seizoens raport – natte padie quality per kwlaiteit
Kwal. Nat gew. (ton)
Verontr. (%)
Vocht
(%) Theor. Droog gew.
(14% VG) ton
Crack (%)
Beschadigd (%)
Groen/ Onvolgr.
(%)
Kalk (%)
Head rice yield (%)
Total milling
yield(%)
Kaf
(%)
Extra-A
B
C
D
MIX
Total Som Gew.gem. Gew.gem. Som Gew.gem. Gew.gem. Gew.gem. Gew.gem. Gew.gem. Gew.gem. Gew.gem.
Controe datu:
Naam
supervisor:
Handtekening:
Opmerkingen supervisor:
BEDRIJF: HANDBOEK PADIE VERWERKING AFDELING: DROGER
______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
FORM 009-3: Seizoens rapport – natte padie kwaliteit per ras
Ras Nettp Gew. (ton)
Verontr. (%)
Vocht
(%) Theoret. Droog gew
(14% VG) ton
Crack (%)
Beschadigd (%)
Groen/ Onvolgroeid
(%)
Kalk (%)
Head rice yield (%)
Total milling
yield(%)
Klak
(%)
MIX
Totaal Som Gew.gem. Gew.gem. Som Gew.gem. Gew.gem. Gew.gem. Gew.gem. Gew.gem. Gew.gem. Gew.gem.
Controle datum:
Naam supervisor:
Handtekening:
Opmerkingen Supervisor:
BEDRIJF: HANDBOEK PADIE VERWERKING AFDELING: DROGER
______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
FORM 009-4: Seizoensrapport– droge padie kwaliteit per silo - In
Silo Droog gew. (ton)
Datum silo vol
Verontr. (%)
Vocht
(%) Crack (%)
Besch. (%)
Groen/ Onvolgr.
(%)
Chalky (%)
Head rice yield (%)
Total milling
yield(%)
Kaf
(%)
Totaal Som Gew.gem. Gew.gem. Gew.gem. Gew.gem. Gew.gem. Gew.gem. Gew.gem. Gew.gem. Gew.gem.
Controle datum:
Naam supervisor:
Handtekening:
Opmerkingen supervisor:
BEDRIJF: HANDBOEK PADIE VERWERKING AFDELING: DROGER
______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
FORM 009-5: Seizoens – droge padie kwaliteit per silo - Uit
Silo Droog gew. (ton)
Datum leeg Verontr. (%)
Vocht
(%) Kalk (%)
Besch. (%)
Groen/ Onvolgr.
(%)
Chalky (%)
Head rice yield (%)
Total milling
yield(%)
Kaf
(%)
Totaal Som Gew.gem. Gew.gem. Gew.gem. Gew.gem. Gew.gem. Gew.gem. Gew.gem. Gew.gem. Gew.gem.
Controle datum:
Naam supervisor:
Handtekening:
Remarks supervisor:
BEDRIJF: HANDBOEK PADIE VERWERKING AFDELING: DROGER
______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
FORM 009-6: Seizoens rapport – droge padie opslagverliezen per silo
Silo nr. Droog gew.
In (ton) (A)
Droog gwe. uit
(ton) (B)
Vocht in (%)
Vocht uit (%)
Droog verlies (ton)
Droog verlies gecorr. voor VG
(ton)
Head rice yield (%)
Total milling
yield(%)
Kaf
(%)
Total Sum Sum Weighted average
Weighted average
Sum Sum Weighted average
Weighted average
Weighted average
Controle date:
Naam supervisor:
Handtekening:
Opmerkingen supervisor:
BEDRIJF: HANDBOEK PADIE VERWERKING AFDELING: DROGER
______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
FORM 009-7: Seizoensraport – samenvattinh
Product Nat gew. (ton)
Veronr. (%)
Vocht (%) Droog (schoon)
gew (ton)
HRY (%)
TMY (%)
Kaf (%)
Gew.. verlies (ton)
Gew. verleis
(%)
Wet paddy
Dry paddy Silo in
Dry paddy Silo Out
Controle date:
Naam supervisor:
Handtekening:
Opmerkingen supervisor:
A G R I C U LT U R E & N AT U R A L R E S O U R C E S • F A M I LY & C O N S U M E R S C I E N C E S4 - H / Y O U T H D E V E L O P M E N T • C O M M U N I T Y & E C O N O M I C D E V E L O P M E N T
The number of suffocations in grain storage systems has beenincreasing over the past several years. There appear to be atleast five basic reasons:
1. the increase in harvesting and handling of grains,2. grain bins on the farm are getting bigger,3. grain handling rates are faster,4. more operators are working alone due to increased mecha-
nization, and5. most operators are not aware of how grain flows from bins
and therefore do not understand the dangers involved.
Don’t make the mistake of your life. Be aware of the dangers offlowing grain.
There are several reasons why you might enter abin filled with grain . . .
1. The successful manager of stored grain checks this invest-ment closely and frequently. You may enter a grain bin tovisually check the grain’s condition, and may probe the binto determine the grain’s temperature and moisture contentto ensure that there are no “hot-spots” developing in thecenter of the bin.
Suffocation Hazards
in Grain Bins
2. Grain being removed from a bin equipped with a bottomunloading auger may fail to flow because of clogging orbridging. The operator may feel that the only option is to goinside the bin and remove the obstruction or break up thebridged grain.
3. When drying grain, the successful operator will check theincoming grain closely. You may feel that the wet holdingbin is the best place to make observations.
4. Children may find that a storage bin filled with grain is anideal place to play .
. . . and there are several reasons why you maynot come out alive.
Why is flowing grain so dangerous? To better comprehendthe hazard, the way in which most farm storage bins unloadmust be understood. Grain storage structures should be, andusually are, unloaded from the center. When a valve is openedin the center of the bin or a bottom unloading auger is started,grain flows from the top surface down a center core to theunloading port or auger. This is called “enveloping flow” and isillustrated in Figure 1. The grain across the bottom and aroundthe sides of the bin does not move. The rate at which the grain is
AEN-39
2
removed is what makes the enveloping flow so dangerous. Atypical rate for a bin unloading auger is 1000 bu/hr. This isequivalent to 1250 cubic feet per hour or approximately 21 cu-bic feet per minute. A person 6' tall displaces about 7.5 cubicfeet, assuming an average body diameter of 15 inches. Thismeans that the entire body could be submerged in the envelopeof grain in approximately 22 seconds. Even more importantly,you could be up to your knees in grain and totally helpless tofree yourself in less than 5 seconds (Figure 2).
You must remember that flowing grain is like water in that itwill exert pressure over the entire area of any object that is sub-merged in it. However, the amount of force required to pull some-one up through grain is much greater than required in waterbecause grain exerts no buoyant force and has much greater in-ternal friction. People who have helped pull partially submergedchildren from grain have commented on how hard they had topull and, frequently, that shoes were pulled off in the grain. Thismay mean that rescue efforts will fail unless the movement ofgrain is stopped.
Figure 1. When bins unload, the grain at the top of the bin is removed first.
Figure 2. Twenty-two seconds to suffocation.
3
Grain that bridges across a bin can be another hazard. Bridg-ing grain may create air spaces in a partially unloaded bin (Fig-ure 3). This situation presents several dangers. The first is thatthe person may break through the surface and be trapped in-stantly in the flowing grain (Figure 4). Another danger is that alarge void may be created under the bridged grain by previousunloading so that a person who breaks through the crust may beburied under the grain and suffocate even though the unloadingauger may not be in operation at the time (Figure 5). A third
hazard is that, if the grain is wet enough to mold and bridgeacross a bin, there may be little oxygen present in the cavitybecause of microbial action. Therefore, a person falling intothis void may be forced to breathe toxic gases and microbialspores even if the head stays above the level of the surroundinggrain.
Safety hazards in grain bins are not limited to those with bot-tom unloading augers. Gravity unloaded bins may present a simi-lar danger through bridging or unloading. A definite danger exists
Figure 3. Potential hazard created by bridging. Note also that when the air space becomes large enough, the bin walls may buckle.
Figure 4. Two basic principles were violated. First, the person entered a bin of grain that was out of condition without seriouslyconsidering its previous unloading history. Second, he didn't ensure that unloading could NOT occur while he was inside.
4
with wet holding bins that feed automatic-batch grain dryers.When the dryer completes its drying cycle and reloads, a personin the wet holding bin can be drawn below the surface of thegrain in a matter of seconds (Figure 6).
Flowing grain hazards, in addition to mold and dust healthhazards, exist when working with grain that has gone out ofcondition or has built up in a tall pile. A wall of grain may look
perfectly safe but one scoopful could pry out the “foundation”and start an avalanche or “cave-off” (Figure 7). Grain is heavy.For example, a 6' tall person, prone and covered by 1 foot ofcorn, will be under about 300 lbs. of corn. People who hear ofsuffocations like this are often surprised to learn that the victimwas under only a shallow pile.
Figure 5. Bridged grain presents a danger, even when the bin is not being unloaded.
Figure 6. In a modern grain facility, bins may load or unload automatically, thereby adding to the suffocation hazard.
5
How to Reduce the Risk
Rule 1:A person entering a grain bin should be fastened to a safety
rope or harness that is tied to a point outside the structure. Twoadditional people should be involved—a second person whocan see the person inside the bin and a third on the ground whocan (1) assist in lifting the inside person to safety, (2) quickly gofor aid without the danger of falling off the bin in a panic toclimb down, and (3) ensure that no one starts the unloading equip-ment (Figure 8). Don’t depend on being able to communicate
from the inside to the outside of the bin. It is difficult to hearunder any circumstances, especially when unloading equipmentor drying fans are in operation. The use of prearranged arm andhand signals is suggested under these conditions.
Rule 2:Never enter a bin of flowing grain. If you drop a grain probe
or shovel, first stop the flow of grain, take the precautions givenin Rule 1, then retrieve the lost item. Remember, no piece ofequipment is worth a human life (Figure 9).
Figure 7. Beware of a tall pile of grain. A person lying prone and covered by 1 foot of grain will be subjected to a force of over 300pounds.
Figure 8. You should use three people when investigating a questionable bin, one inside, one in direct communication with theperson inside, and one on the outside to go for help or assist in lifting.
6
Rule 3:Don’t enter a bin without knowing its previous unloading
history. This is especially true if the surface appears crustybecause that may mean that the grain has bridged. Always becautious before walking on any surface crust. If the bin has beenout of condition, be sure it is well ventilated and enter slowlybecause of the danger from toxic gases, microbial spores and areduced oxygen content. For this situation, be sure to follow theprocedure suggested in Rule 1.
Rule 4:If you feel you must enter the bin alone and the bin has un-
loading equipment, you should lock out the control circuit, tell
someone what you are doing and post a sign on the control switchinforming other workers that you are in the bin. Otherwise, afellow worker may start the unloading equipment with you in-side. Likewise, check each bin before you begin to unload it tobe sure that no one is in the bin.
For bins that unload by gravity flow, lock out the controlgate and follow the same general procedure as with bins thathave unloading equipment.
Rule 5:Be careful in any rescue attempt to avoid being pulled into
the flowing grain and becoming a second accident (Figure 10).Likewise, be especially cautious when attempting to rescue some-
Figure 9. Never enter a bin of flowing grain for any reason. Always stop the flow of grain and "lock-out" the unloading systembefore entering.
Figure 10. Take the proper precautions the first time. You may not have a second chance.
7
one who has been overcome by toxic gases or by breathing airwith a reduced oxygen content. In these circumstances it willprobably be impossible for you to enter the bin and pull theindividual to safety without your being overcome in the sameway. To avoid placing yourself in this situation, it is imperativethat the bin be well ventilated, that you enter cautiously and thatyou follow the instructions given in Rule 1.
Rule 6:Safety measures should include the installation of ladders
and ropes on the inside of the bin. Note that you can possibly“walk down” a bin if you stay near the outside of the bin walland keep moving although walking in the soft grain will be verydifficult. However, the best preventive measure is to avoid be-ing caught in a potentially dangerous situation by practicing therules of safety when working with grain.
Please—Before It’s Too Late
Discuss the safety hazards of flowing grain with your family,employees or fellow workers. It is the responsibility of each ofus to keep informed of possible unsafe situations and take thenecessary precautions to prevent their occurrence. The dangersassociated with suffocation in flowing grain are no exception.
Bibliography
McKenzie, Bruce A. Suffocation Hazards in Flowing Grain.Mimeograph, Agricultural Engineering Department, PurdueUniversity, West Lafayette, Indiana 47907.
Willsey, F. R. 1972. Using Hand Signals for Agriculture. Ex-tension Publication S-68, Purdue University, West Lafayette,Indiana 47907.
Originally prepared by:Otto J. Loewer, Jr. and David H. Loewer
Contact:Samuel G. McNeill, Extension Specialist, Postharvest of GrainProcessing, Department of Biosystems and Agricultural Engi-neering, University of Kentucky, Lexington.
Post-harvest training
Deel 1. Drogen en opslag van
padie
Robert Elmont –RPLRS-TA
MCP
Nw Nickerie, 23 -25 juli 2008
NATIONAALRIJSTPROGRAMMA
Project: 9ACP RPR006
Introductie
ProgrammaDag 1:
Introductie
Opdracht
Module 1-
Module 2 –
Opdracht
Module 3 –Droog principes
Dag 2:
Opdracht
Module 3 – vervolg
Opdracht
Module 4 – Start
Dag 3:
Module 4 – vervolg
Opdracht
Module 5
Module 6
Opdracht
DoelenKorte termijn
• Vergroten kennis deelnemers:
Om hun PH keten te analyseren
PH verliezen te minimaliseren
Droogeffciency te vergroten
Kwaliteit padie tijdens opslag handhaven
Het proces beter beheersen
Droog- en opslagkosten
Doelen
Lange termijn
• Een trainingshandleiding achterlaten:
Om eigen operators te trainen
Om wijzigingen in procedures door te voeren
Om te gebruiken op lokale landbouwopleidingen
Hoe doen we dat?
• Ik communiceer met de deelnemers
Theoretische achtergronden
Mijn ervaringen
Mijn evaluatie van de situatie in Suriname
Hoe de organisatie en het rpoces beter te
beheersen
• Ik ben moderator bij:
Discussies over voorstellen tot verbetering
procedures
Discussies van de opdrachten
Uitwisseling eigen ervaringen
We spreken af:• Wij luisteren goed naar elkaar voor comentaar te
leveren.!
• Iedereen participeert en is vrij te vragen of
commentaar te leveren!
• Ik moet de discussies in goede banen leiden!
• SVP cellulair uitdoen of op trillen en buiten bellen!
Introductie handleiding:
• Handleiding
• Bijlagen
– Procedures/instructies
– Formulieren
– Cases/opdrachten
– PP handouts
Module 1: Post harvest systerm rijst
& het product
• Post-harvest systeem – Elmont
• Het product – Elmont/Tjoe Awie
Opdracht -1
Wat weet u over post-harvest systemen van rijst?
• Zie opdracht 1 - vragenlijst.
• Tijd – 10 minuten
• Discussie – 10 min
Leerdoelen• Wat is een post harvestsysteem
• Wat is het doel van een post harvestsysteem
• Wat is de reikwijdte van het PH-systeem voor rijst in
Suriname
• Mogelijke vormen van PH verliezen in de PH-keten
• Hoe kunnen we PH verliezen voorkomen
Post harvest systeem
• Seizoensproducten als granen moeten behandeld
worden voor de opslag
• Verwerking en verkoop vindt plaats gedurende een
langere periode
• PH-systemen verbinden veldproductie via
verwerker naar de markt.
• Is een systeem om het product na de oogst te
behandelen.
Een systeem
• Een proces of groep van processen
• Zet inputs om in outputs
• Consumeert inputs – produceert outputs
• Processen werken als een samenhangend geheel
• Karakteristieken:
Geschikt en efficient
Verbind handelingen en activiteiten
Is gestructureerd
Voorbeelden van post-harvest systemen
• Groenten :
oogsten
wassen
sorteren
verpakken
koel opslag
verkoop
• Kippen:
Slachten
Plukken
Snijden
Invriezen
Vriesopslag
Verkoop
Doel post-harvest systeem
“ De productie wordt door een systeem
geleid met zo weinig mogelijk verliezen of
achteruitgang in kwaliteit in alle
behandelingen en verwerkingsstappen”.
Belang opslag agrarische producten
Opslag is waarschijnlijk het meest belangrijke aspect van post-harvest systemen:
Het product wordt gedeeltelijk verwerkt of geconditioneerd voor een veilige opslag
Het product moet worden beschermd tegen externe invloeden.
PH-systemen moeten regelmatig en systematisch worden verbeterd – kwaliteit-rendementen
Aan de wensen van de klant moet worden tegemoet gekomen
Opslag steeds aangepast aan de lokale omstandigheden
Reikwijdte
Voor onze PH –training – beperkt tot:
OOGST
DROGEN
PELLEN/VERPAKKEN
LEVEREN
Karakteristieken post-harvest systeem
padie –Suriname
• Rijst wordt geteeld en geoogst in 2 seizoenen van 6 maanden
• Rijpe padie heeft een vochtgehalte van 20-23 %
• Na de oogst moet de natte padie worden bewaard
• Voor een veilige opslag voor 6 maanden, padie drogen <13- 14 %
• Opslagcondities moeten kwaliteit handhaven
• Tropisch klimaat (temp.HR, neerslag) beinvloeden oplagcondities/risico’s
Potentiële soorten post harvest verliezen
in padie PHS in Suriname
• Oogstverliezen – lager, gemechaniseerd, minder
risico
• Droogverliezen – te ver en te snel drogen
• Inefficientie droger –hoge kosten, lage MY
• Opslagverliezen - besmetting, vocht, temperatuur,
beluchting, kwaliteit opslagsystemen
• Kwaliteitsverlies = broei, lagere MY
Voorkomen van PH verliezen bij de
padieverwerking in Suriname
PH-verliezen preventie:
• Een continu proces om:
De verwerkingstechnieken en procedures voor
elke stap in de PH-keten te verbeteren.
Verbeteren van het proces en het beheer
• Men moet pro-actief zijn (en niet re-actief)
Zoveel mogelijk voorkomen – niet alleen corrigeren.
Vragen?
Support to the Competitiveness of the
Rice Sector of the Caribbean
(ACP9.RPR6.REG/7641/000
Module 1. Drogen en opslag van
padie- het product
Robert Elmont –RPLRS-TA
MCP
Nw Nickerie, 23 -25 juli 2008
NATIONAALRIJSTPROGRAMMA
Project: 9ACP RPR006
Leerdoelen
Het verbeteren van de inzichten in verwerkings –
proces door kennis te vergroten van:
• Fysieke karakteristieken van de rijstkorrel
• Het ademhalingsproces van de rijstkorrel
• Chemische samenstelling van de producten en
bijproducten van de rijstkorrel
• Rijstclassificering
• Surinaamse rijstrassen
IntroductieRijst = levend product dat moet worden
geoogst en verwerkt om haar
levensvatbaarheid en kwaliteit gedurende
langere tijd te waarborgen
Hoe bereiken we dat?• Oogsten met het juiste vochtgehalte
• Schonen op de juiste wijze
• Drogen bij de juiste temperatuur en tot het
juiste vochtgehalte
• Veilige opslag
Wat verwacht de koper?
• Cargo rijst met een hoog rendement
wanneer verwerkt in koper’s molen
• Witte rijst met weinig gebroken korrels en
goed geslepen korrels.
• Rijst vrij van verontreinigingen, geuren en
bijsmaken
• Los en droogkokende langkorrelige rijst
Verwerkingsniveau’s?
• Vers geoogste natte padie
• Droge padie
• Gepelde of cargo rijst
• Geslepen of witte rijst
De structuur van de padiekorrel
• Kaf =
Lemma,Palea,Awn,
Rachilla
• Slijpmmel/zilvervlies =
Pericparp, Tegmen,
Aleuron layer
• Embryo/kiem =
Scutellum, Epilblast,
Plumule, Radicle
• Witte rijst = Endopsperm
Metabolisme/ademhaling
• Padiekorrel leeft nog na de oogst
• Als graan te vochtig is, zal het kiempje
ontkiemen
• Endosperm (zetmeel) is voedingsbron
ademhalingsproces
• Is oxidatieproces – reactievergelijking:
C6H12O6 + 6 O2 6 CO2 + 6 H2O + warmte
Zetmeel + zuurstof produceert koolzuur en
warmte
Metabolisme/ademhaling
• Padie ademt altijd.
• Vocht en warmte moeten verwijderd worden
uit de padie naar de buitenlucht.
• Ademhaling geeft verlies aan droge stof =
gewichtsverlies
• Laag vochtgehalte remt de ademhaling
• Hoog vochtgehalte versnelt de ademhaling
• In tropische gebieden als Suriname temp:
24 – 34 oC gedurende het jaar, mogelijk kans
op bederf hele jaar
Metabolisme/ademhaling
Toename ademhaling
Toename vocht en warmte
Groei insecten en schimmels
Meer warmte en vocht
Toename ademhaling etc.
Achteruitgang kwaliteit/bederf
Chemische samenstelling
KAF :
• 19-22 % van padie gewicht.
• 20 % silica – in buitenlaag
• 9-10% lignin
• Lignine en silica beschermen padie tegen schade
• 2-6 % Cutine , waterafstotend in buitenste laag
• Antioxidanten
• Kaf: fysieke en anti-oxidatieve bescherming
Chemische samenstelling
SLIJPMEEL :• 8-15 % van padiekorrel
• Kiem (embryo) komt terecht in slijpmeel
• 12-15 % eiwitten
• 15-20% vetten
• Antioxidanten die beschermen tegen kanker en hart- en vaatziekten: verbetert HDL-LDL cholesterol ratio
• Bevat lipase enzyme: produceert vrije vetzuren
• Vetzuren oxidatie ranzig
• Commerciele slijpmeel : 10 – 55 % zetmeel van endosperm en kiem
• Vitaminen : zelfde als in rest van de korrel.
Chemische samenstelling
Gepelde(CARGO) rijst :
• 10 – 20 x vitaminen dan witte rijst
• 4,3 -18,2. % eiwitten
• 0,3 – 0,5 % vetten
• 5 x vetten and 3 x ruwe celsfof meer dan witte rijst
Robert Elmont –RPLRS-TA
MCP
Nw Nickerie, 23 -25 Juli 2008
Module 2. Opkoop & Ontvangt
natte padie
NATIONAALRIJSTPROGRAMMA
Project: 9ACP RPR006
Leerdoelen
Standaarden padie
Factoren die van invloed zijn op
de kwaliteit voor en na oogsten
Optimale oogstcondities
Koopcontract
Process flow inname natte
padie
Bemonstering en analyse
Schoning
Opslag natte padie
Standaarden Standaarden nodig om:
• Handel transparant te maken
• De kwaliteit te kunnen beheersen
Standaarden voor padie in Rijstuitvoerbesluit.
• Voor droge padie
• Niet voor natte padie
Standaard niet te gebruiken voor natte padie
• Bepaalde factoren kunnen niet bepaald worden
zonder drogen
• “Potentiele Milling Yield natte padie-referentie
Voorstel voor uitbreiding standaard
Standaarden natte padie
Max. VG - Milling quality
Cracks - Milling quality
Beschadigd
Rood
Groen en onvolgroeid
Kalk
Verontreinigingen of aftrekken van gewicht)
(Zie oude padieopkoopbesluiten)
Wat is uw mening?
• Welke factoren worden nu bepaald bij de
inname?
• Is deze nieuwe standaard haalbaar?
• Ook HRY inbrengen ?
Rijstuitvoerbesluit :
55% (A+) - 50% (A) - 45% (B) - 40% (C)
• MY natte padie ? (bijlage 9)
Factoren die kwaliteit beinvloeden
Ras
Afmetingen
Vorm
Gewicht
Dichtheid
Milling yield
Uniformiteit
Factoren die kwaliteit beinvloeden
Veldproductie management:
Cultuurmaatregelen – grondbewerking,
inzaai etc., leveling
Water management
Bemesting
Factoren die kwaliteit beinvloeden
Oogsten:
Correcte timing van de oogst en bij het
juiste vochtgehalte voor optimale kwaliteit
Juiste combine afstellingen om scade of
veronteinigingen te voorkomen.
Vochtopname van de korrels na de oogst
Vertragingen in transport naar de molen.
Timing-wanneer oogsten
20-25% VG
80-85% padie strokleurig
Korrels in de onderste
regionen van de aar in
het “hard dough”
stadium
Dagen na bloei
Dagen na inzaai
Effect harvest MC on MY
(medium grain US rice)
10
60
55
50
45
40
35252015
65
30
Head
ric
e (
%)
Paddy moisture at harvest (% wb)
Effect oogst MC op MY
(Suriname)
Oud onderzoek SML
In tropische condities optimum VG lager
Aanname optimum 21-23 % (oud onderzoek
SML)
Combinen
Setting van combine checked – verlies,
schade, verontreinigingen
Snelheid combine
Timing gedurende de dag – dauw/regen
vocht
Vermijdt vochtopname
Cracks in rijst gezien via een rood lichtfilter.
Padie opkoop
Geen contracten – alleen ontvangstbon?
Vaststellen inkoopcondities – kwaliteit–voedselveiligheid
Kopen basis drooggewicht 14 %(te droog opkoop)
Introductie veldinspectie? Annex 5 en formulier 1
(Uw opinie?)
Inname natte padie
(Flow in annex 9)
Registratie en weging
Bemonstering, analyse en kwaliteit
Inname en reiniging
Registratie-Weging
Info boeren
Netto gewicht natte padie
Veronteinigingen
Omrekening naar droog14%
Inname en reinigeng
Gewicht vastleggen
Padie reinigen om :
• Reduceren droog en opslagkosten
• Reduceren kans op bederf
• Reduceren schade equipment
• Reduceren food safety hazards
• Reduceren opslagcapaciteit beh.
• Sla natte padie op voor drogen.
Cleaners
Effect reiniging
Opslag natte padie
Padie leeft
• Gewichtsverlies
• Bederf bij hoog VG en temp
Droog in 24 u
Belucht natte padie
(Bijlage 7: Instructie ontvangst natte padie )
Groei micro-organismen
Vochtgehalte
(%)
Wat groeit? Wat gebeurt met
het graan?
30-26
29-26
Bacterien
Actinomycetes
fermenteert
bederft
23-27
18-23
Gisten
Schimmels
stoffig
muffig
Geschat droogverlies
Vochtgehalte
(%)
Verlies droge stof
(Kg/ton/maand)
Verlies droge stof
(%/maand)
18
20
6
17
0,6
1,7
22
24
33
42
3,3
4,2
26
28
52
53
5,2
5,3
Veilige opslag periode- vocht geh.
Temperatuur
graan.
(OC)
Bij 17%
vochtgehalte
(dagen)
Bij 21,5 %
vochtgehalte (dagen
36
32
2
4
-
0
27
21
8
16
1
2
Vragen?
Robert Elmont –RPLRS-TA
MCP
Nw Nickerie, 23 -25 juli 2008
Module 3. Drogen
NATIONAALRIJSTPROGRAMMA
Project: 9ACP RPR006
Leerdoelen
Doel van drogen
Vochtgehalte metingen
Principes van drogen
Eigenschappen padiekorrel
Factoren de de kwaliteit beinvloeden
Droogsystemen
Trouble shooting
Efficient gebruik droger
Het doel van drogen
Verlagen van het vocht-
gehalte (VG) tot een veilige
waarde voor opslag zo
spoedig mogelijk na de oogst
In Suriname rijst van 18-23 %
drogen tot VG van 12,5-13,5 %
Het doel is rijst op te slaan 6 -9
mnd
Bij langere opslag < 12,5%
Het droogproces
VG metingen en berekeningen
Droogprincipes
Droogsnelheid en -temperatuur
Fysieke en mechanische
eigenschappen
EMC& ERH
Voorkomen van crack
VG meting en berekeningen
Vochtgehalte = hoeveelheid water in de korrels t.o.v het totaal natgewicht
Standaardmethode – duurt enkele uren
Semi-oven methode –Brabender –meer monsters – 60-100 min
Elektronisch – Snel, meestal in molens gebruikt
Regelmatig ijken, wijkt af- met oven methode-ADRON/SBS
Electronische vochtmeters
Conductie of weerstandtype –electrische geleidbaarheid – 2 electrodes
Nadeel is onbetrouwbaarheid –uniforme verdeling vocht in korrel nodig
Pas gedroogde padie opp. droger
Accuraat 7-23 %
Merken: Marconi, Kett, Universal Moisture Meter, KPM, Agil, Hart, Protimeter en Siemens.
Elektronische vochtmeters
Capaciteit of dielektrisch type:
gebruikt dielekctrische geleidbaarheid
tussen twee condensorplaten
Nadeel: moet vaker geijkt worden
Nauwkeuriger – Grotere monsters
Groter VG bereik
Merken:. Burrows, Motomco, Cera,
Kappa, Lippke, Steinlite, Dole en CAE.
Ijking: Electronische MC meters
Dole
BrabenderStove
Ijkgrafiek Dole tov Oven
I J KGRAFI EK DOLE T. O. V. S TOOF
y = 0,8654x + 1,0565
R2 = 0,9467
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
2 0
10 12 14 16 18 2 0 2 2
Ijkgrafiek Brabender t.o.v. stoof
IJKGRAFIEK BRABENDER T.O.V. STOOF
y = 0,9649x + 0,2526
R2 = 0,9715
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
10 12 14 16 18 20 22
Ijkingsresultaat
Formule : 0,8654dole + 1,0565
• Dole 12 % Oven : 11,44 % (+4,67%)
• Dole 23 % Oven: 20,96 % (+8,87%
Formule: 0,9649Brab + 0,2526
• Brabender 12 % Oven:11,83 %(+1,42%)
• Brabender 23 % Oven:22,45 %(+2,39%)
VG-meting t.b.v:
Berekeningen droogverliezen
Managen droogproces
Managen opslag proces
VG controlepunten:
Inname natte padie
Tijdens drogen
Bij vullen silos/loodsen
Tijdens opslag
Inname molen
Calculatie drooggewicht
• Va= begin vochtgehalte(%) (natte padie)
• Ve =eind vochtgehalte(%) (droge padie)
• Gi = aanvangs gewicht( kg, ton)(natte padie)
• Ge = eind gewicht(kg, ton)(droge padie)
• Ge = Ga x ( 100 – Va)
• ( 100 - Ve )
• Voorbeeld:
• 1,000 kg padie met een vochtgehalte van 20% wordt gedroogd tot13 %.
• Droog gew. padie =We = 1.000 x (100- 20) = 919,540 kg
• (100 -13)
• Berekend verlies= 1,000 – 919,540 = 88,460 kg = 8.85 %
Vochtmeters
Brabender Dole-400
Droogprincipes
Padiekorrels drogen wanneer de dampdruk v/d korrel hoger is dan de dampdruk van de lucht
Dampdruk eigenschappen lucht belangrijk – lage relatieve vochtigheid (RV) – koude of warme lucht
Padie neemt vocht op of verliest vocht afh.v. haar VG en RV van de omgevingslucht
RV lucht hoog – padie neemt vocht op
RV lucht laag– padie verliest vocht
Als rijst wordt geplaatst in constante temperatuur en RV luchtstroom -EMC
EMC rijst
Vocht verwijderen
Oppervlaktevocht- verdampt vocht snel naar verhitte lucht
Intern vocht – moet door de korrrel heen naar het oppervlak
Oppervlak droogt sneller dan centrum korrel
Droogsnelheid % VG reductie/u is verschillend
Vocht verwijderen
Vochtgeh.
Opp.verd.
Vocht transport
Droogcurve
Per I : Pre heating periode–
droogsnelheid
neemt langzaam
toe
Per II: Constante
snelheid
Per III: Afnemende snelheid periode
Droogsnelheid en temperatuur
Warmte en luchtstroom om padie te drogen
Snelheid drogen hangt af van :
• Temperatuur & vochtigheid drooglucht
• Aanvangs VG
• Luchtsnelheid
• Padieras
• Boven 18 % snelle droging als temp. omhoog
(droogcurve)
Droogsnelheid en temperatuur
Boven 18 %: hoge tot zeer hoge droogtemp.
Beneden 18 %: lage droogtemp.
Rustperiodes verhogen snelheid drogen:
• Egaliseren vocht
• Na rustfase gaat vocht verwijderen weer
sneller aan het oppervlak
• (Rustfases verbeteren ook de MY en verlagen
de energiekosten)
Fysische & mechanische
eigenschappen van rijst
Beinvloeden reactie korrels op verwerkings-
condities
Korrelafmetingen
Massaeigenschappen
Thermische eigenschappen
Hygroscopiche eigenschappen
Mechanische eigenschappen
Vochtopname eigenschappen
Glass transitie temperatuur
Fysische & mechanische
eigenschappen van rijst
Glass transitie temperatuur:
Structuur rijstkorrel verandert bij een bepaalde
temperatuur van glasachtig naar rubberachtig
Fysieke en mechanische eigenschappen veranderen.
Als padie afkoelt: verandert structuur van rubberachtig
naar glasachtig als de GT-temp.wordt gepasseerd –
cracks
Riist gedroogd boven GT-temp. moet heet rusten voor
koelen – geen crack
Rijst gedroogd bij temp. beneden GT temp, als GT-temp
niet wordt gepaseerd – geen crack
EMC
Temperatuur en luchtvochtigheid is
belangrijk voor vochtverwijdering (drogen)
of vochtopname(re-wetting))
Uiteindelijke vochtgehalte bij gegeven
temp en luchtvochtigheid = EMC –
equilibrium moisture content.
EMC- padie (EVG)
Equilibrium Moisture Contents (EMC) of paddy at
different storage temperatures and RH
ERH (ERV)
Als padie wordt opgeslagen in een afgesloten riumte zal de RV
van de korrel een evenwicht bereken met het VG van de korrel:
ERH: Equilibrium Relative Humidity = evenwichts relatieve vochtigheid
Voorkomen van crack
Rassen reageren verschillend
Cultuurmethoden
Correct oogsttijdstip
Houdt padie met lage en hoge VG gescheiden in de opslag
Zet geen droge padie op natte padie in een bindroger, de droge padie neemt weer vocht op
Gebruik ventilatoren niet als rijst droog is en de lucht buiten boven de ERV is.
Verwijder niet teveel vocht per droogfase met kolomdrogers.
CRACK
Droogsystemen
Type systemen
Zondroging versus kunstmatige
droging
Bediening en onderhoud
Trouble shooting
Droogsystemen
Types droogsystemen
Zondroging
- Velddroging
– Drogen op betonnen droogvloeren en
matten
Mechanisch/kunstmatig drogen
– Batchdrogers
– Continue drogers
• Kolomdrogers
• Continue schuine band drogers
• Fluidized bed drogers
• Trommeldrogers
Zondroging
Beperkingen:
Niet mogelijk bij regen of ‘s nachts
Vertraging levert problemen met kwaliteit
Arbeidsintensief
Temperatuur controle moeilijk
Richtlijnen:
Laagdikte 2-4 cm
Mengen elke 30 min
Beschermen tegen hoge temp, regen en dieren.
Kunstmatig drogen
Voordelen:
Door gebruik van luchtstroom en warmte wordt droogproces versneld
Kan altijd worden gedaan
Geeft beter MY dan met zondroging
Minder arbeidskosten
Nadelen:
Hoge investeringen
Energiekosten
Getrainde operators
Batchdrogers
Warme lucht wordt geblazen met een ventilator door een bak met een geperforeerde stalen bodem met padie gevuld
Per partij (batch) gedroogd
Temperatuur : 40 – 45 gr. C
Luchtsnelheid: 0,15 – 0,25m/sec
Ventilator: 1,5 – 2,5 KW/ton padie
Batch drogers-factoren die
droog snelheid beinvloeden
Sneller drogen bij:
Hogere lucht snelheden
Hogere lucht temp.
Lagere rel.vochtigh.
Snellere luchtstroom bij:
Afnemende laagdikte
Installeen 2de ventilator
Mengers gebruiken
Batch drogers-factoren -
prestaties
Droogfront beweegt omhoog met 2-3 cm/uur
Vochtgehalte beneden lager dan vochtgehalte boven in de laag
Geringere laagdikte minder vochtverschil
Laag van 50 cm droogt in 15-16 u/75 cm in 25u
Batch droger- computer simulatie
Assumptions for the bin dryer simulation
Product: Paddy
Drying air temperature: 40 oC
Initial moisture content 20 %
Temperature outgoing air 32 oC
Average final moisture content 14%
Paddy layer 75 cm
Air velocity 6 m/min.
Drying time 18 uur
Continue kolomdrogers
Warme lucht wordt geblazen door een vallende stroom padie.
Buffer probe op droger
Verblijftijd per droger is 15-30 min
Luchtstroom: counter, concurent, counter flow or mixed flow (zie handleiding)
Mixing en non mixing type
Continue kolomdrogers
Mixing – type baffleMixing – type LSUNon-mixing
Continous flow dryers
Comparing Mixing-non mixing type:
Continue flow drogers
Hogere luchtstromen – hogere droog temperaturen
Meerfasen met rustfasen Rustfase is nodig
3 fasen aanbevolen
Temperatuurverschillend in droogfasen
Fase1: 70 Gr.C
Fase 2 50 Gr,C
Fase 3: 45 Gr C
Verschil in vocht extractie per fase
Fase 1 : 3 % (20-17%)
Fase 2: 2 % (17-15%)
Fase 3 : 1,5 %(15-13,5%?
Hoe meer fases, hoe korter verblijfsduur, hoe hoger milling yield
Fluidized bed drogers
Nieuwe ontwikkeling
Hogere temperaturen (70-120 oC)
Grotere luchtstromen
Reeds langer in gebruik voor parboiled rijst ( 35% - 19%)
Nu nieuw type voor meerfasen drogen, ook van 19% tot 13%. Lagere temperaturen
Grotere droogsnelheden
Droogsystemen
Vergelijken droogsystemen (Tabel
handleiding)
Trouble shooting (Tabel handleiding)
VRAGEN
Robert Elmont –RPLRS-TA
MCP
Nw Nickerie, 23 -25 juli 2008
PH training : Part 1. Drogen en opslag padie
Module 4. Opslag
NATIONAALRIJSTPROGRAMMA
Project: 9ACP RPR006
Leerdoelen
Wat is het doel van padieopslag
Veilige opslagcondities
Veranderingen in padie tijdens opslag
Welke eisen worden gesteld aan
opslagfaciliteiten
Soorten opslag
Hoe controleer je de conditie van de padie
Hoe belucht je de padie
Hoe controleer en bestrijdt je plagen.
Doelen rijstopslag
VG beneden vocht met een RH van 65 -
75 % afhankelijk van VG van padie.
Houdt temperatuur beneden 37 oC.
Besherm tegen insecten
Beperk de heropname van vocht
Schoon en hygienisch bewaren
Opslagduur en vochtgehalte
Opslagduur VereisteVG voor
veilige opslag
Potentiele
problemen
2-3 weken 14 – 18 % Beschimmelen,
verkleuren,
verliezen door
ademhaling
8 tot 12 maanden 13 % of lager Insecten
aantasting
Meer dan 1 jaar 9 % of lager Verlies van
levensvatbaarheid
kiem
Veranderingen in padie tijdens
opslag
Veranderingen in eiwitten beinvloeden o.a. de
textuur, zachtheid en kleverigheid
Veranderingen in zetmeel beinvloeden:
hardheid, gelconsistentie and viscositeit.
Hoogste effect in hoge amyloserassen
(Suriname ?). Proces duurt ong. 3 maanden.
Geur en smaak veranderen ook door broei en
bederf. Niet wanneer goed beschermd tegen
insecten en goed belucht (Tabel 4-2)
Eisen aan opslagfaciliteiten
Goed ontwerp Juiste controlemeters (temp & RV meters)
Juiste beluchtinsgfaciliteiten – lage cap. ventilator
Eenvoudig te vullen en ledigen
Efficient gebruik van ruimte (afmetin, grondprijs)
Eenvoudig te onderhouden en te beheren
Juiste bediening Vochtgehalte moet beneden 13% blijven
Padie moet schoon, vrij van verontreinigingen en afval zijn
Voorkomen dat vocht weer door de padie wordtopgenomen.
Bescherm tegen insecten.
Goede temperatuurcontrole en beluchtingspraktijk
Soorten opslag
Opslagloodsen (horizontale opslag in zakken
en bulk)
Vlakke bodem stalen silo’s (verticale bulk
opslag) – lossen met binsweep, anders
manueel
Conische bodem stalen silo’s (stalen silos
(verticale bulkopslag-zelflossend)
Betonnen silos met conische bodem – zelf
lossend
Opslag hygiene
Houdt omgeving schoon: bezemen, geenspinnerag en stof, gemorste padie en lekkages van pijpen e.a. transport
Reinig opslagruimte na gebruik en spuit met b.v. Malathion, Fenetrothion and Deltamethrin.
Plaats rattenvallen en barieres (HACCP)
Inspecteer regelmatig om ongedierte vrij tehouden
Inspecteer wekelijks voor tekenen van insectenaantasting/bemesting
Monitoren conditie padie
Controleer padieoppervlak voor
condensatie, aangekoekte, natte delen,
schimmels en insecten
Controleer dak van silo of opslagloods voor
condensatie of lekkages.
Controleer padiemassa voor niet uniforme
temperaturen, plekken of lagen
vochtgehalte en naar voorkomen
schimmels en insecten.
Afwijkende geuren.
Temperatuurcontrole &
beluchting
Als de temperatuur stijgt boven een
bepaalde waarde (37 oC) moet de rijst
worden gekoeld dwz belucht.
Beluchting alleen bij een bepaalde RV (RV
kan met de hand of automatisch worden
bepaald alsmede de ventilatoren)
Plagen: controle en bestrijding
Temperatuur en VG controle, beluchting,
hygiene houdt insecten onder controle:
Type insecten:
Primaire insecten: larven voeden zich met
korrels (Rice weevil, Angoumois grainmoth,
Lesser grain borer)
Secondarie insecten: voeden zich buiten de
korrels n soms ook v/.d korrels (Saw-tooth
grain beetle, Rust-red flour beetle)
Zie bijlage 12
Plagen - insecten: controle en
bestrijding
Spuit geen insecticiden op rijst
Bij besmetting, vergassen met Phostoxin
(tabel 4-4)
Bromide is niet meer toegestaan op rijst
Er zijn ook alternatieven, maar duurder –
koolzuurgas – (tabel 4-5)
Plagen-schimmels: controle en
bestrijding
Veel voorkomend in opslag : Aspergillus en pencilium
De ontwikkeling van schimmels wordt beinvloed door:
– Vochtgehalte van het opgeslagen graan
– Temperatuur
– Conditie van de padie bij inname in de opslag
– Opslagduur
– Aantal insecten en mijten actief in de padie..
Schimmels veroorzaken twee duidelijke problemen in opgeslagen
padie n.l.:
– Bederf door schimmelgroei, en
– productie van giftige mycotoxen.
Plagen-schimmels: controle en
bestrijding
Management opties:
Veilige opslagcondities:
Vochtgehalte beneden 13%
Geen cracks, gebroken korrels of FM
Vrij van schimmels bij inname in de
opslag
Zo kort mogelijk opslaan
Vrij van insecten en mijten.
Plagen-schimmels: controle en
bestrijding
Managementopties:
Behandeling padie
Mycotoxinen: geen, gewoon vermijden
Schade beperken:
Zelfde maatregels als voor insecten
Plagen-knaagdieren: controle en
bestrijding
De 3 meest voorkomende knaagdieren in padie:
Black rat of huisrat (Rattus rattus)
Norway rat of gewone rat (Rattus norvegicus)
House mouse of huismuis(Mus musculus))
Schade door:
Voeden aan product
Schade aan materialen en kabels
Zie voor tekens van besmetting - handleiding
Preventieve maatregelen:
Opslag hygiene
Technische aspecten:
Indien opslag in zakken ruimte om stapels
Houdt omgeving schoon van onkruid en vermijdt
stilstaand water
Houdt knaagdieren buiten
Plagen-knaagdieren: controle en
bestrijding
Vragen ?
Robert Elmont –RPLRS-TA
MCPNw Nickerie, 23 -25 juli 2008
PH training : Part 1. Drogen en opslag padie
Module 5. Management
NATIONAALRIJSTPROGRAMMA
Project: 9ACP RPR006
Leerdoelen
Hoe verliezen te voorkomen
Op welke punten moet men de kwaliteit
controleren
Corrigerende maatregelen
Hoe de efficiency van een droger te
evalueren
Formulieren en rapporten tbv MIS
Hoe verliezen te voorkomen Zie processchema’s
Voorzieningen
Op welke punten moet men de kwaliteit controleren en mogelijkcorrigeren Zie tabel 5-1
Zie tabel 5-2
Hoe de efficiency van een droger te
evalueren
Zie procedure in par. 5.3.
Management
Procedures ontvangst, drogen en opslag (
zie bijlagen)
Verwerkens verwerken voor management
informatie (zie formulieren)
Opdracht 4: Case studie
Alle padie in dit bedrijf wordt opgeslagen in silocellen. Een groot deel (75%)van de aangevoerde padie is reeds verwerkt
Bij de wekelijkse controle wordt om ca 8.00 uur v.m het volgende geconstateerd in
een van de silo cellen
- Padie temperatuur 38 oC
- Het vochtgehalte van de padie is 14 %
- De temperatuur van de buitenlucht was op dat moment 34 oC
- De relatieve vochtigheid van de lucht is op dat moment 85% en volgens de vooruitzichten gaat het die dag en ook de rest van de week regenen.
- Er worden ook heel wat insecten geconstateerd boven in de silo als er licht op schijnt.
- Er wordt boven in de padie ook een aantal aangekoekt en beschimmeldeplekken aangetrokken
Opdracht:
1. Wat voor maatregelen zal het management moeten treffen om de schade tebeperken?
2. Wat zou men kunnen doen als dezelfe situatie zich zou voordoen in een opslagloods waarbij nog maar 25 % van de padie voorraad aanwezig is.
Vragen ?
Robert Elmont –RPLRS-TA
MCPNw Nickerie, 23 -25 juli 2008
PH training : Part 1. Drogen en opslag padie
Module 6. Economische aspecten
NATIONAALRIJSTPROGRAMMA
Project: 9ACP RPR006
Welke kosten zijn belangrijk bij kostprijs berekeningen
De kosten die te maken hebben met het
gebruik van bepaalde equipement of een
bepaald (deel)proces te onderscheiden in:
- Variabele kosten
- Vaste kosten
Variabele kosten
Kosten die alleen voorkomen als de machines
gebruikt
worden of proces operationeel is.
• Brandstof
• Elektriciteit
• Losse werknemers
• Andere kosten zoals:
– Verbruiksartikelen zoals zakken,
– Bepaalde onderhouds materialem zoals: belts,
filters, banden, smeerolie, rubberrollen etc.
Vaststellen variable kosten
Wat moet je daarvoor weten:
1. Verbruik bijv. liters/ton; loon/ton; kWh
2. Kosten per unit- prijs/liter; loon/ur;
tarief/kWh
3. Output per tijdseenheid - ton per uur
4. Kosten per output = (gebruiksfactor x
kosten per unit)/output
Vaste kosten
Deze kosten lopen door al werkt de machine niet of is het proces gestopt, nl.:
• Afschrijvingen
• Rente op geleend kapitaal
• Vaste arbeiders
• Reparatie en onderhoud
• Andere jaarlijkse kosten zoals: verzekeringen, vergunningen, administratiekosten
Reparatie en onderhoud
Dit is moeilijk vooraf te schatten.
• Een simpele regel is een % van de
investeringskosten aan te houden.
• Bijv. 5% van de investeringskosten per jaar
Afschrijvingen en rente
Dit is ook niet gemakkelijk en hangt af van de
levensduur van het equipment.
Wat moeten we weten:
– Aankoop en installatiekosten
– Verwachte levenduur (jaren)
– Gebruik van de machine per jaar (ton/jr)
– Afschrijvingspercentage per jaar (wel of geen restwaarde)
– Rentepercentage als geld wordt geleend
Berekeningafschrijving
Makkelijker om een vast afschrijvings % te
gebruiken:
Afschrijving/jaar = (Investering-restwaarde) /verwachte levensduur
Bijv :
• Investering droger: $ 50,000
• Levensduur : 10 jaar
• Restwaarde : $ 5.000
• Jaarlijkse afschrijving = (50.000-5.000/10) = $4.500/jaar
Rente
Voor investeringen in Suriname houden we
aan ca. 12 % per jaar over het geinvesteerd
project
Benefit/Cost
Hiervoor moet je de nettovoordelen van eeninvestering vaststellen.
Dan kan je de BCR= Benefit/Cost ratio berekenen.
Dat is de verhouding tussen de jaarlijksevoordelen/jaarlijkse kosten
BCR> 1 = positief
Opdracht 6: Case kafbrander
Investering
Kaf brander
$ 20.000
Levenduur 10 jaar
Rente (%) 12
20 weken per jaarGebruik (weken/jaar)
Capaciteit (balen/dag) 1000
Vaste arbeiders 2@ $ 6.000/jaar
Elektriciteit tarief (kWhr) $0.15
90Elektr. Gebr. KW/hr
Losse arbeiders/dag $ 20/dag
Repair/maintenance
Andere variabale kosten/dag
Andere vaste kosten/jaar
5.0% fixed cost
$ 1.000
$ 1,00/liter
$100
Prijs staats olie
Verbruik per baal(l) 1liter
Bereken de BCR voor de aanschaf van een
kafbrander voor een enkele kafbrander die
ca 1000 bakken kan drogen per dag.