Kosmopoliet II
-
Upload
kees-bouten -
Category
Documents
-
view
240 -
download
1
description
Transcript of Kosmopoliet II
II.
Around the world
in sailingsteps,
Dec 2009 – May 2010
Samengesteld door
Kees Bouten
2011
De zeilsporen van mijn voorvader kapitein Jacob Bouten
Java backland
Part IIIB
Zeilsporen van mijn voorvader kapitein Jacob Bouten (1815-1894)
with sailingsteps by Kees Bouten.
INHOUDSOPGAVE
0. Voorwoord / Preface 1
1. Jacob Bouten 1815-1849. 3
2. Rond de wereld.
A. Rond Kaap Hoorn naar Valparaiso (1849 en 1852). 59
o Valparaiso, Chiloé and Cape Horn
B. San Franciso (1850 en 1853). 105
o San Franciso.
C. Hong Kong (1853). 131
o Hong Kong.
Batavia (1850 en 1853). 147
o Jakarta.
D. Geschiedenis in perspectief 163
Nawoord “Jan van Hoorn” 165
3. De “Kosmopolieten”
A. “Kosmopoliet” (1854-1862). 173
o From Strait Sunda along Java northcoast.
B. “Kosmopoliet II” (1863-1868). 281
o Java backland.
4. Jacob Bouten 1869-1894. 355
o New York.
o De Veendammer binnen- en buitenvaarders Boiten.
Nawoord 387
Referenties
281
Zeilsporen met de “Kosmopoliet II” (1863 – 1868)
De “Kosmopoliet II” werd net zoals de “Kosmopoliet I” door Gips ontworpen en gebouwd. Het
werd als fregat getuigd onder leiding van Jacob Bouten, waarbij de ervaringen met de
Kosmopoliet I” verwerkt werden. Met 569 last/1077 ton was het aanzienlijk groter dan de 753 ton
van de “Kosmopoliet I”. Onderstaand een lijntekening van het ontwerp van het schip.
Lijntekening van de "Kosmopoliet II", met een normaal achterschip. Met tekst: "Lang 194 voet 5 duim,
Wijd 43 voet 5 duim, ol 24 voet, Gemeten lasten 529 of 1000 ton." en "Waterverplaatsing 166 ton,
Beladen 2150 ton, Ledig 994 ton, Diepgang beladen 19 voet 8 duim, Ledig 12 voet 4 duim." [MMR-
T1284]
De romp is fraaier gelijnd en voller van vorm dan die van de “K I”, de kielbalk loopt voor en achter
licht op, om makkelijker dan de “K I” door de wind te komen. Het achterschip is naar de toen
gangbare Europese opvattingen rond van vorm, waarmee achter inkomende golven optimaal
konden worden opgevangen. De typisch Amerikaanse platte spiegel werd hiermee verlaten.
Door het vollere voorschip kon de fokkemast verder naar voren geplaatst.
Halfmodel van de Nederlandse clipper 'Kosmopoliet II'. Roer, boegsprieten en drie maststompen zijn aangebracht. Op de boeg is een beeld aanwezig in de vorm van een vogel. [MMR-M1237]
Bijlbrief nr.248 dd 13 februari 1865;
Dordrecht zaterdag 15 october 1864 des ‘s-middags om 4,5 ure de te waterlating op de werf
Merwede alhier door de Scheepsbouwmeesters C. Gips & Zonen van het clipperfregatschip “Kosmopoliet II”, gebouwd voor rekening van de reederij van de Heeren Gebr. Blussé alhier.
Het schip mat 54,48m lang (waterlijn 54,17m), breedte 12,36m, had een diepgang van 5,37m en
een zeiloppervlak van 1.834 m². Ter vergelijking: de “Kosmopoliet I” was 49,55m lang, breedte
11,25m, diepgang 4,99m en had een zeiloppervlak van 1.564 m².
282
Aandelen á f.10.000,- in de “Kosmopoliet II” werden genomen door de Gebroeders Blussé (7st),
drie aandeelhouders met ieder 2 stuks, tien met ieder 1, negen met ieder een ½ en nog twee
aandeelhouders met ieder een ¼. De totale bouw van het schip zelf koste f. 262.914, de inrichting
f. 7.868 en de kosten voor de eerste uitreis f. 33.214 De eerste rekening had een tekort van
f. 27.036
Eerste rekening van de “Kosmopoliet II”
De inkopen aan proviand voor bemanning en passagiers voor de eerste reis bedroegen f. 14.856,-
, tweemaal zoveel als bij de “Kosmopoliet” in 1855 en ruim driemaal zoveel als bij de “Jan van
Hoorn” in 1842. Voor beide laatste was het uitsluitend voor de bemanning.
De gages, het tuiggeld en de monstering bedroegen voor de “Jan” en de “Kosmo” ca. f. 5.000,nu
waren deze ruim f. 8.000.
283
De totale kosten van de eerste rekening
bedroeg
f. 307.036 voor de “Kosmopoliet II”, bijna
f. 210.000 voor de “Kosmo” en f. 123.580
voor de “Jan”.
Ter vergelijking de grootte van de schepen
in lasten:
“Kosmopoliet II” 569 last
“Kosmopoliet I” 398 last
“Jan van Hoorn” 292 last
De scheepswerf van C.Gips & Zn aan de Riedijkshaven te Dordrecht, 1866 [SAD]
106.213
183.829
262.914
0
50.000
100.000
150.000
200.000
250.000
300.000
JvH Kosmo KII
Komende reis
Inrichting
Schip zelf
284
Opmerkelijk dat het bericht over de
tewaterlating van de “Kosmopoliet II” ook in de
Java-bode van 28-11-1864 te lezen was.
Ook nog een opvallend bericht uit de dagbladen
is dat A.E. Bouten, de jongste broer Adolph van
Jacbob Bouten, maart 1864 met de “Kosmopoliet”, kapt J. Koning, vanuit Java terug in Nederland
aankwam [NRC 21-03-1864]. In dat zelfde jaar werd hij lid van het Rotterdamse Zeemanscollege en
ging hij als gezagvoerder varen op de bark “Cornelis Anthonie” (zie deel IV).
Tijdens de bouw van de “Kosmopoliet II” wordt Eduard Jan, derde zoon van Jacob en Marie, op 29
september 1864 te Dordrecht geboren.
Onderstaand een litho van de “Kosmopoliet I en II”, aan de hand van een tekening van Simon van Brakel.
Litho “Kosmopoliet II en I”, door Simon van Brakel [SAD]
Deze werd ondermeer gebruikt voor het volgende affiche van beide ‘Klipperschepen’ waar de schepen dus in spiegelbeeld op afgedrukt staan.
285
Affiche ±1864, Kosmopoliet I en II
Bijna niet te geloven maar dit affiche werd niet gebruikt om te adverteren voor de accomodaties van de Kosmopoliet I en II, maar het werd pas later gemaakt, zelfs pas nadat de “Kosmopoliet I” verkocht werd! H. Dienske was namelijk pas gezagvoerder op de laatste reis van de “Kosmopoliet I” in 1871 en kapitein T. Huijzer vanaf . . . . . op de “Kosmopoliet II”.
286
Nevenstaand artikel heb ik
bijgevoegd ter illustratie van het
aantal schepen in die tijd die
onder Nederlandse vlag op
Ned.Indië voeren.
In deze opgave is te zien dat het
aantal schepen vanaf 1858 met
ca 25% afneemt van ca 600 naar
ca 450 in 1864. Aangezien het
totaal aantal lasten evenredig
vermindert, betekent dit dat het
laadvermogen van de schepen
kennelijk niet toenam.
Het aandeel door de NHM
bevrachte schepen is vrij
constant en ligt rond 1/3 van het
totaal.
De 16 schepen die in 1864 in
vaart werden gebracht hebben
gemiddeld wel een heel wat
groter laadvermogen. Met ruim
430 last per schip een 70% meer
dan voorheen.
De onderlinge verschillen zijn
echter groot. De vier kleinste
schepen van 100-160 last tot de
vier grootste van 700-828 last.
De “Kosmopoliet II” was met 600
last net wat kleiner, maar ruim
groter dan gemiddeld.
NRC 14-02-1865
In 1864 werden 23 kleinere schepen van gemiddeld ruim 230 last uit de vaart genomen.
0
100
200
300
400
500
600
1856 1857 1858 1859 1860 1861 1862 1863 1864
183 185 184 170 159 152 143 140 142
605 609 607 563
527 509 473 455 448
NHM kLast Schepen
287
Eerste reis van de “Kosmopoliet-II”,
3 april 1865 – 28 december 1865
Volgens advertenties in de Nederlandse dagbladen ligt de “Kosmopoliet II” op 21 januari te
Dordrecht in lading naar Java gereed, vervolgens op 5 februari om in maart te vertrekken en
volgens bericht van 9 februari zal de reis naar Pekalongan en Semarang gaan, waarbij ook Batavia
aangedaan zal worden.
DZG 22-01-1865 DZG 05-02-1865 NRC 09-02-1865
In het NRC van 5 maartwordt het vertrek medio maart aangekondigd, waarna er in verschillende dagbladen een advertentie verschijnt van zowel de “Kosmopoliet II” te Dordrecht met gezagvoerder J. Bouten om medio maart te vertrekken als van de “Kosmopoliet” te Rotterdam met gezagvoerder J. Koning om in mei naar Batavia te vertrekken.
288
Op 23 maart 1865 is de 1e aanmonstering te Dordrecht en kapitein Bouten vertrekt met
35 man voor een reis met 1e stuurman Vellinga naar Batavia.
Monsterrol nr.2131 dd 23-03-1865 van het
Nederlandsche Clipperfregat “Kosmopoliet II”,
liggende te Dordrecht, kapitein J. Bouten.
Claas Visscher Moulin, Waterschout te Dordrecht.
[SAD] (totale gage f. 941,-/mnd)
Over het vertrek op 31 maart uit Dordrecht werd in het Dagblad voor Zuidholland en Gelderland
van 31 maart 1865 vermeld:
Berigten uit de Provincien, Dordrecht, 29 Maart. Heden is van hier vertrokken het prachtig clipperschip Kosmopoliet II, gezagv. J. Bouten, o.a. aan boord hebbende den heer L.F.C. Seelking, officier van administratie 2e kl., die de vereerende opdragt heeft aanvaard om aan het oorlogstoomschip het Metalen Kruis over te brengen de zijden vlag, die, onder ’s Konings goedkeuring, door de vereeniging: het Metalen Kruis aan genoemden bodem is geschonken.
In het NRC van diezelfde dag worden als passagiers vermeld (idem AH van 1-04-1865 en in de
Dordrechte Courant van 30-03-1865):
Vertr. Passagiers. Van Dordrecht. Naar Java: Per Kosmopoliet II, kapt. J. Bouten: De heeren G.Schilthuis met echtg., 2 kinderen en Jav.vr.bediende; V.Prot met echtg.; W.J.Döderlein de Win met echtg., 3 kinderen en Jav.vr.bediende; A.K. van Deventer met echtg. en Jav.vr.bediende; H.M.Botter en zoon; mevr.de wed Quant; mej.E.A.Soetens; freule van Hoëvell; mej.T.A.G.Hana; mej.H.C.Cramer; de heeren L.F.Botter, C.F.Remy, E.J.Remy, L.M.van Onselen, L.F.C.Seelking, W.Hanegraaff, C.H.S.Pastor, P.F.van Wage, W.Geertsema, J.B.F.L.Molenbroek, H.Bloog:
Op 3 april 1865 vertrok de “Kosmopoliet II” uit
Brouwershaven [NRC 5-04-1865], waarover in
nevenstaand bericht in het DZG van 5-04-1865
geschreven stond:
289
In de Dordrechte Courant is vervolgens te lezen dat de eerste reis van de nieuwe clipper
voorspoedig begon:
Dordrecht 5-04-1865
Volgens schrijven van kapitein J. Bouten, gezagvoerder van de “Kosmopoliet II”, van hier naar
Batavia, op de hoogte van Dover, d.d. 4 deze des morgens om 6 uur was hij den vorigen dag ten 1 uur met eenige ligte koelte van het O.Z.O. uit Brouwershaven vertrokken. Dit had echter niet
belet dat hij de “Hendrika” van Rotterdam, gezagvoerder Bus, een bekende goede zeiler, die 5/4
uur voor hem vertrok en dus meer van de sterke eb had kunnen profiteeren, ongeacht diens pogingen om vooruit te blijven weder in het gezigt gekregen en des namiddags om 5 uur voorbij
zeilde. De gezagvoerder Bouten twijfelde dan ook niet of deze “Kosmopoliet II” zou den roem
der snelzeilende Kosmopolieten in stand houden. Alles wel aan boord. Wind flauw van het
O.Z.O.
Deze voorspoedige start van de eerste reis van de “Kosmopoliet II“ zal menigeen plezier gedaan
hebben.
Op 17 mei (7 mei volgens de JB 19-08-1865) werd de “Kosmopoliet II” vlak voor de kust van
Brazilië gepraaid op 17° ZBr, 34° WL. [DZG 2-07-
1865], waarna deze ruim een maand later en 78
dagen na uit Brouwershaven vertrokken te zijn
op 20 juni 1865 in Batavia aankwam. In de
Java-bode van 21-06-1865 stond hierover te
lezen:
Batavia, 26 Juny 1865
WEdele Heeren Gebr Blussé
Met genoegen heb ik UEdele mede te deelen de behoudene aankomst van de Kosmopoliet II
te Batavia. Wij kwamen hier den 20 Juny na eene reize van 78 dagen aan, hetgeen ons nog een
dag meeviel door de stilte der Straat Soenda.
Het schip heeft in alle opzichten bijzonder voldaan en overtreft zou ik zeggen in bezeildheid de
eerste reis van de Kosmopoliet I. Ook zijne bewegingen en wendingen zeer gemakkelijk, dat de
werking van het tuig op het schip bijna onmerkbaar is. Nergens was de minste werking te
bespeuren en potdicht.
Uit het nevensgaande extract zal U kunnen zien hoe lang wij bij het begin der reis hebben
gesukkeld met tegenwinden en stiltens en ons deed vreezen een lange reis te zullen hebben. Eerst
later om de Zuid vanaf Tristan a Cunha veranderde het en begon een geregelde vlugge looop. De
reis vandaar tot 80° L.O. en zelfs tot de Straat is verscheidene dagen korter dan de kortste in het
verslag van het Instituut en heeft doen zien, dat het schip een bijzonder goede bezeildheid heeft.
Alles heeft zich kapitaal en goed gehouden, uitgezonderd het ijzerwerk, waar nu en dan nogal
iets van brak en ons kluiver, buiten kluiverboom en lijzeilspier heeft doen verliezen. Ook zijn
alle rakken van onderraas en ondermarsezeilraas gebroken, hetgeen ons veel moeite gaf het vast
te houden. Ook zijn er nog eenige jufferbeslagen gebroken.
De passagiers waren zoo voldaan, dat zij de nevensgaande advertentie in de courant plaatsten:
“De passagiers van de Kosmopoliet II brengen bij deze hunnen hulde en dank aan den
Gezagvoerder J.Bouten voor de in alle opzigten aangename behandeling die zij gedurende eene
reis van 78 dagen van Brouwershaven naar Batavia hebben ondervonden en bevelen
voornoemde gezagvoerder en bodem aan alle repatrieerenden aan.
290
Uit aller naam
Döderlein de Win”
UEdele letteren van 16 Mei zijn ons geworden en doen ons zien, dat de Kosmo nog niet door de
N.H.M. is opgenomen en ook weinig kans heeft in Junij bevracht te worden. Ik weet echter ook
niet of dit wel wenschelijk is, daar er schepen zijn die bevracht tot den uitersten termijn moeten
liggen voor zij met laden een begin maken en dit voor ons eerst in het laatst van November zal
zijn. Beter zoude het dunkt mij dan zijn een kleinere vracht aan te nemen en daarmee voort te
gaan. Met twee families als passagiers zijn wij in briefwisseling, waarvan de eene het
aangenomen heeft à f 6000.-. De andere is de teekening gezonden.
Equipage is volmaakt wel
Na minzame groeten verblijf ik met de meeste hoogachting te zijn
JBouten
En vervolgens logeerden bijna alle passagiers in
Hotel Des Indes in Batavia, zoniet de kapitein,
die zat in het Java-hotel, samen met de heer
van Deventer en echtgenote, van Dordrecht
[Java-bode 24-06-1865].
Niet alleen kapitein Jacob Bouten en zijn
passagiers waren tevreden over deze snelle reis
naar Batavia. Ook in de Dordrechtse Courant
wordt er melding van gemaakt.
Dord.cour. 27-7-1865
Deze eerste uitreis van de “Kosmopoliet II”
was in het geheel niet slecht met 78 dagen,
temeer omdat men 9 dagen nodig had om
door het Engelse Kanaal te komen.
Ook in het Dagblad van Zuidholland en
Gelderland van 12 augustus werd er
geschreven over de voorspoedige reis:
Binnenland, Residentie-Nieuwas. Een passagier van het Nederlandsche clipperschip Kosmopoliet II, kapt. J. Bouten, den 3n April vertrokken van Brouwershaven en aangekomen te Batavia den 20 Junij, dus hebbende eene reis van 78 dagen, deelt ons ten bewijze van het snel zeilen van dat schip mede, dat het op 40° en 41° zuiderbreedte in 21 achtereenvolgende
291
etmalen heeft afgelegd een afstand van 138?”geographische mijlen, dus 1756 uren of 83 6/10 per dag. (Pr.Gr.C.)
De lading die op de eerste reis van de
“KosmopolieIIii” te Batavia werd aangevoerd
bestond ondermeer uit: 2x 2 kn. rijtuigen, 7 kn.
meubelen, 300 kn. dakpannen, 2 do. vijlen, 10
vn. spijkers, 50 vn. cement, 510 ks. plus 1300
do. zeep, 57 kn. wijn, 50 vn. en 150 md. bier,
bter, hammen, vleesch, spek en andere
provisien, plus nog een lading voor de NHM aan
rails, ijzerwerk, beenzwart en zilv. munt [JB 8-07-
1865].
Bij aankomst in Batavia bleek de “Kosmopoliet
II” nog niet bevracht te zijn door de N.H.M. en
de vooruitzichten zijn slecht, zoals te lezen valt
in de NRC van 09-08-1865.
In de Java-bode werd er vanaf al 29 april door
de agenten B. Kopersmit & Co te Batavia,
geadverteerd voor de nieuwe “Kosmopoliet II”.
De “Kosmopoliet II” vertrekt op 30 juni
allereerst naar Pekalongan [NRC 16-08-1865] en
vervolgens naar Semarang om haar lading
verder te lossen. Vanaf een paar dagen voor het
vertrek uit Batavia wordt er door de agenten B.
Kopersmit & Co
ook in de
Locomotief; het
Samarangsch
Handels- en Advertentieblad van 26-06-1865 geadverteerd voor
het Nederlandsche Clipper-Schip Kosmopoliet No II.
Pekalongan, 10 July 1865
WEdele Heeren Blussé
Daar ik geene bijzonderheden heb schrijf ik Uedele deze alleen dat ik na 3 à 4 dagen van hier
naar Samarang zal vertrekken om daar het resteerende der lading te lossen en waar ik dan ook de
bevrachting van Juny zal afwachten. De particuliere vrachten waar ook naar toe zijn
allertreurigst, doch men hoopt op beterschap bij het inkomen der producten.
Passagiers ben ik met onderscheidene in correspondentie, doch daar ik hun nog geen bepaalden
tijd van vertrek kan opgeven, zich nog niet voor vast binden. Het staat bijna niet stil van
292
bezoekers en erkennen allen deze bij de mail te prefereeren. Zoodra het schip leeg is, zullen wij
het met de brandspuit zuiveren. Equipage wel.
JBouten
Alhoewel er in het NRC van 13-07-1865 geschreven staat:
Binnenland, Rotterdam, 12 Julij. Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn bevracht de navolgende 22 schepen, als: Voor Dordrecht: Kosmopoliet II, kapt. J. Bouten; Kosmopoliet, Koning.
ontvangt Jacob Bouten in Semarang een brief van de Gebr. Blussé waaruit hem blijkt dat hij niet
door de NHM bevracht zal worden. De “Kosmopoliet II” verblijft hierna twee maanden in
Semarang om lading voor de terugreis te verkrijgen.
Samarang, 27 July 1865
WEdele Heeren Gebr Blussé
Eerst heden den dag van ‘t vertrek der mail kwamen wij in het bezit van UEdele gezonden
letteren van den 14 Juny j.l. waaruit wij vernemen, dat de Kosmopoliet niet door de N.H.M. is
opgenomen en ook voor deze reis niet opgenomen zal worden. Ik heb daarop dadelijk naar
Batavia getelegrafeert om het schip aan de factorij of voor terugkeerende militairen aan te
bieden. Hierop kan ik echter nog geen antwoord hebben.
De vrachten zijn wel iets beter geworden, doch door de aankomst van de Lichtsraal, Isis,
Franssen van de Putten en eenige vreemde schepen is de verbetering gestuit. Daar is echter nog
al eenige particuliere suiker voorhanden en is de Graafstroom door de factorij opgenomen voor f
62.50, kapitein Vonk, de Suzanna voor f 70.-, te Padang te laden, zoodat ik hoop met de
passagiers op zigt het verlies nog te stillen.
Bij de volgende mail hoop ik UEdele gunstiger tijding te kunnen mededeelen.
Met de meeste Hoogachting heb ik de Eer te zijn
JBouten
Ned. Oost-Indië met ‘Voor Europeanen’- resp ‘Voor en door Inlanders’- geteelde gewassen.
Samarang 10 August 1865
De WEdele Heeren Gebr Blussé
De hoop die ik UEdele bij mijn vorig schrijven gaf, dat de vrachten misschien eenige rijzing
zouden ondergaan, is geheel vervlogen. Het tegendeel heeft plaatsgevonden, daar na de
bevrachting der in mijn vorig schrijven genoemde schepen geene lading meer tegen die vracht te
293
bekomen was. Het antwoord op mijn telegram naar Batavia was dat de factorij geene schepen
vooreerst meer noodig had en er geene troepen te verzenden waren. Het getal particuliere
schepen nam dagelijks toe en nu alle anderen in China gecharterd hier te komen laden, waardoor
het vooruitzicht was, dat vooreerst de vracht niet zou rijzen, en mocht het zoo zijn dan zeker
doch niet zoo veel dat het het oponthoud zoude goedmaken. Hoewel ik eerst meende nog een
maand te wachten ben ik door de heeren Kopersmit zoo wel te Batavia als ook hier ten sterkste
aangeraden de bestaande vracht aan te nemen, daar zij zich stellig verzekerd hielden, dat de
vrachten eerder dalen dan rijzen zouden.
Mijn voornemen heb ik toen laten varen en besloten hier te Samarang een volle lading in te
nemen, de suiker à f 47.5- en koffy à f 45.-, waarmede ik eind September zal vertrekken.
De passagiersgelden, die ik op ’t oogenblik besom van hen daar ik mee in bespreking ben,
beloopt f 14.600.- en heb de toezegging van pl.min.30 gepasporteerde militairen.
Hopende mijn handelingen Uwe tevredenheid mogen weldragen Heb ik de eer met de meeste
achting te zijn
UEDwDienaar
JB
Ook in Nederland is in de dagbladen te volgen dat de bevrachting zeer moeizaam zijn, waarnaast
de vracht waartoe Jacob Bouten besloten heeft eveneens vermeld staat:
NRC 01-10-1865, Per Overland-mail,
Batavia, 14 Aug. Vrachten. Sedert ons berigt van 25 passato heeft men weder lagere cijfers besteed, waardoor vooreerst de hoop op verbetering weder vervlogen is. Men ziet thans het vreemde verschijnsel, dat vrachten, naarmate er meer product afgevoerd wordt, flaauw in plaats van vaster worden. Hiertoe dragen veel bij de ongunstige berigten uit China, Singapore en andere nabij gelegen havens, vanwaar schepen herwaarts komen om emplooi te zoekn, terwijl op Java zlef meer dan voldoende scheepsruimte aanwezig is. Deze omstandigheden werken zeer mede om hen, die producten ter afscheep hebben, in de gelegenheid te stellen tot sluiten van lage charters. De volgende transactien vonden plaats: Naar Nederland: Ned. Kosmopoliet II mede naar Rotterdam á f45 voor Koffij en f47,50 voor Suiker te Samarang.
Samarang 26 August 1865
De WEdele Heeren Gebr Blussé Dordrecht
UEdele zult waarschijnlijk uit mijn laatste schrijven van 10 August j.l. hebben gemerkt dat
het Telegram, door UEdele den 10 July uit Holland verzonden, hier niet op den bestemden tijd is
aangekomen of daar ontvangen. De reden zal waarschijnlijk gelegen hebben in de gebroken
kabel te Point de Galle. Eerst den 15 August kwam die hier aan en terwijl hier ook juist de
heeren Stok en Bikker der firma te Batavia en Soerabaya tegenwoordig waren werd er dadelijk
over gedacht om die vracht aan een ander over te doen. Doch hiervan willen de afladers niets
weten, tenzij ik een even goed schip en lagere vracht aan kon bieden en de risico der reeds
ingeladen goederen voor mijn rekening kwam. Dat was natuurlijk niet te doen en zijn wij ge-
eindigd met het innemen der lading voort te gaan.
Had ik nu maar mijn voornemen met nog eene maand te wachten gevolgd, dan had ik bij de
aankomst van het telegram nog vrij geweest. Nu was er echter niets meer aan te doen. Bij de
factorij zeide men mij, dat ik zeer waarschijnlijk met de bevrachting niet voor half Dec zoude
laden kunnen en dies hier minstens 4 maanden had moeten wachten, hetgeen dan met de
294
belading daarna zes maanden had geworden. Dit had toch zeer schadelijk geweest en vooral voor
een nnieuw schip, dat nu al door de vreeselijke warmte als een zeef is uitgedroogd. Al het
mogelijke wordt gedaan tegen de zon te dekken, doch weinig helpt.
De rotting voor garneering heb ik gedacht voor scheepsrekening te nemen en hiervoor betaald
f 11.- en f 11.50 per Pic. Deze is mooi geel, taai en vrij lang. Het onderruim is nu nagenoeg vol
en zal dan bevatten omstreeks 13.500 Pic. De diepgang is voet. Het dragen wordt nu echter beter
en doet mij denken, dat deze tegenover de meting meer zal laden dan de Kosmopoliet I.
Mijn vertrek van hier zal evenwel niet voor den 25en kunnen zijn, daar de twee families, die ik
gaarne mede had, niet voor dien tijd gereed kunnen zijn.
De tweede stuurman Horst wordt beter en komt waarschijnlijk weer hier aan boord.
Verders geene bijzonderheden meer te melden hebbende verblijve ik steeds met de meeste
Hoogachting
UEDwDienaar
JBouten
Op 25 september 1865 vertrekt hij uit Semarang via Pekalongan naar Batavia om nog enkele
passagiers aan boord te nemen. Op 29 september komt de “Kosmopoliet II” in Batavia aan [JB 30-
09-1865], waar zij dan tegelijk met de “Kosmopoliet” op de reede van Batavia ligt, waarna hij 4
oktober 1865 op zijn terugrreis naar Holland vertrekt.
Samarang, 23 September 1865
WEdele Heeren Gebr Blussé
Aangenaam is het mij UEdele te kunnen melden dat wij overmorgen den 25st geheel beladen
Samarang zullen verlaten en in het passeeren Pekalongan en Batavia aandoen om daar nog
eenige passagiers op te nemen. De lading bestaat uit:
1929 kr. suiker wegende Bruto 8253.67 Pic.
466 zakken ,, 480
12079 ,, koffij 11773.47 ,,
4716 st Huiden ,, 313
14 kisten Indigo 23
Zijnde met inbegrip van rotting en Regalen ruim 21.000 Pic. of 682 betaalbare lasten à f 45.- en
f 47.50 per last: omstreeks f 31500,-
Het schip ligt diep, achter 21 en voor 20½ RijnL. voeten.
Als passagiers 1e klasse zijn geëngageerd:
Den heer De Bruyn echtgen. 3 kinder f 3200,-
Van Berkel echtgen 3 kinderen ,, 2800,-
Trossée echtgen. 6 kinderen ,, 3000.-
Ellinckhuizen vrouw 2 kinderen ,, 2600.-
De heeren Gips en Furnée ,, 1700.-
De jongeheeren Bosch, Okkersen ,, 1150.-
De jongeheeren La Fontaine en Laarsen ,, 1100.-
Mejuffrouw Chabot ,, 800.-
Passagiers 2e klasse:
te Samarang 21 mansch. 2 ond.off
te Batavia 14 mansch. 4 ,, ,,
35 mansch.à f.282 6 ond.off. à f.424 12414.-
Zijnde te zamen f 28764.-
295
Nog zijn 2 hutten in de longroom disponibel waarover ik met 2 Heeren in correspondentie ben
en die ook wel bezet zullen worden. De equipage is volmaakt wel en de tweede stuurman zal te
Batavia weder aan boord komen.
Mijne rekeningen en opgenomen gelden zend ik UEdele met de volgende mail van Batavia.
Met de meeste Hoogachting heb ik de Eer te zijn
UWEDwDienaar
JBouten
Uit bovenstaande blijkt dat de totale lading van goederen en passagiers samen een bedrag van
ruim f. 60.000,- vertegenwoordigde. Misschien dat dit de slechte vrachtprijs enigszins goed kon
maken?
“Kosmopoliet II”met kapiteinsvlag D18 van Jacob Bouten,
Olieverfschilderij 1865 (F.J. van den Blijk, 1806-1876) [MMR]
Over het vertrek uit Batavia staat in de Dordrechtse Courant vermeld:
Dord.cour. 28-11-1865 Van Batavia vertrok 4 Oct., “Kosmopoliet II”, Bouten, naar Nederland. [3]
en over de passagiers:
Dord.cour. 14-12-1865 Met de “Kosmopoliet II”, kap. J. Bouten zijn van Java naar Nederland vertrokken de HH. De Bruyn met echtgen. en 4 kinderen, van Berkel met echtgen. en 3 kinderen, Trossee met echtgen. en 6 kinderen, Ellinckhuyzen met echtgen. en 2 kinderen, Gips, Turnée, Zaal, de Vaynes van Brakel, mej. Chabot, de jongeheeren Blommestein, van Laren, la Fontaine en Ockerse, benevens 41 militairen waaronder 3 onderofficieren. [3]
296
Kennelijk zijn de 2 hutten in de longroom inderdaad bezet worden en wel door de heren Zaal en
de Vaynes van Brakel, waarnaast de jongeheer Blommestein in de plaats is gekomen voor de
jongeheer Bosch. Bijkomend een klein detail, dat familie de Bruyn met 4 in plaats van 3 kinderen
gereisd blijkt te hebben en dat er 38 manschappen plus 3 onderofficieren waren ipv 35 plus 6
(blijft samen 41). De passagiers gelden zullen dus wat hoger geweest zijn dan in de opgave door
Jacob Bouten van 23 september aan Blussé, mogelijk een f. 1.700,-
Op 19 november 1865 doet de “Kosmopoliet II” St.Helena aan voor de nodige verversingen,
waarna diezelfde dag de reis wordt voortgezet [NRC 22-12-1865]. Op 28 december 1865, 84 dagen
na vertrek uit Batavia is de “Kosmopoliet II” terug
in Brouwershaven.
NRC 28-12-1865, Zeetijdingen. Brouwershaven (ZW) 27 Dec. Bij de 6de ton geankerd: Kosmopoliet II, Bouten, v.Java n.Dordrecht.
NRC 29-12-1865, Zeetijdingen. Brouwershaven (ZZW). Aangekomen. 28 Dec. Kosmopoliet II, Bouten, Batavia vertrok 4 October.
Uit het NRC 02-01-1866, Carga-Lijsten,
Rotterdam van de eerste thuisreis van de
“Kosmopoliet II” blijkt dat de vracht voor veel verschillende handelshuizen was en alleen
bindrotting voor de Gebr.Blussé werd meegenomen. De totale vrachtprijs bedroeg slechts
f. 32.057 [13].
Over deze terugreis werd er ook weer met veel lof over de “Kosmopoliet II” geschreven:
NRC 12-01-1866, Familieberigt.
De Passagiers met het Ned.Clipperschip Kosmopoliet II in 84 dagen van Batavia in Nederland aangekomen, achten het zich eenen aangenamen pligt hunnen opregten en welmeenenden
dank te brengen aan den gezagvoerder J. BOUTEN, voor de uitmuntende behandeling gedurende de reis ondervonden. Zoowel met het oog hierop, als op de uitstekende tafel, de confortable inrigting en het bijzonder snel zeilen van genoemd schip, bevelen zij aan naar N.I. vertrekkende personen, de Kosmopoliet II gezagvoerder J. BOUTEN met vertrouwen aan. Namens de gezamentlijke passagiers, P.J. ZAAL, Luit. t/Z. 2de kl. Jhr.S.F.T.DE VAIJNES VAN BRAKELL, Luit. t/Z 2de kl.
Volgende opgave geeft het totaal aan passagiers op uit- en thuisreis met inkomsten. Niet alleen
was het tarief voor de uitreis lager dan voor de thuisreis, maar ook was dat voor militairen
(sergeants van het O.I.-leger Remy en Botter, Marine officieren 2e-klas van Onselen en Seelking,
kapt van het O.I.-leger Döderlein de Win) met f. 600,- lager dan de f. 650,- voor particulieren en
gouvernement passagiers (O.I.-ambtenaren Schilthuis, Prott en van Deventer en contr. 1e-klasse
H.M.Botter).
297
Echtgenotes kostten hetzelfde als hun man, de
kinderen Schilthuis gingen mee voor de halve
prijs (f. 325,-), de twee kinderen Prott voor de
prijs van één, de drie kinderen Döderlein de Win
en Javaansche vrouwelijke bediende samen voor
f. 650,- en de Javaansche vrouwelijke bediendes
van van Deventer en van Schilthuis voor een
kwart van de prijs. Mejuffrouw Soetens betaalde
slechts f. 550,- en van mevrouw Quant en
mejuffrouw Cramer heb ik geen inkomsten
kunnen vinden?
Voor de thuisreis lijkt de normale prijs f. 800,- te
bedragen en wederom de helft voor de kinderen
de Bruyn en van Berkel. Voor de zes kinderen
Trossee werd f. 1.400,- betaald en voor de twee
kinderen Ellinckhuizen f. 1.000,- dus ik neem aan dat eea afhankelijk van de leeftijd zal zijn. De
luitenants ter zee 2e-klasse Zaal en de Vaynes van Brakel betaalden f. 850,- en vier jongeheren
van f. 500,- tot f. 600,- Kortom de prijzen verschilden naar van allerlei, waaronder mogelijk ook de
accommodatie.
Militairen op de thuisreis in de 2e-klas betaalden f. 282,- (een kleine helft van f. 600,-) en
onderofficieren f. 424,- (ruim de helft van f. 800,-). De onderofficieren hadden mogelijk de
beschikking over een hut beneden, de militairen sliepen waarschijnlijk in hangmatten?
AB Salen lang 62 Voet, breed 16 Voet
C Hutten voor fam
D Hutten voor een a twee personen
E Ingang van het dek
F Portaal en trap naar de kampagne
G Trap naar de beneden hutten
H Sekreten
I Badkamer
J Kapiteinskamer
K Vuurhaard
298
Tweede reis van de “Kosmopoliet II”,
20 maart 1866 – 4 november 1866
Ondertussen werd er natuurlijk wederom
geadverteerd voor de volgende reis van de
“Kosmopoliet II”. In het DZG van 3 januari 1866 wordt
het volgende vertrek naar Batavia nog spoedig
genoemd, in het NRC van 5 februari wordt het vertrek
naar Batavia en Semarang voor het begin van maart
aangekondigd en in de NRC van 21-02-1866 op 10
Maart.
De vracht voor de komende reis was deze keer al vroeg
geregeld want reeds op 9 februari werd de
“Kosmopoliet II” vracht door de N.H.M. toegekend
[AHD 10-02-1866].
De aanmonstering voor de 2e-reis van de “Kosmopoliet
II” was op 5 maart 1866 te Dordrecht.
Monsterrol nr.2189 dd 5 Maart 1866, kapitein Jacob Bouten met 33 bemanning (totale gage f. 918,-/mnd)
Deze reis gaat er ook wederom een detachement suppletie-troepen uit Harderwijk mee, sterk 150
manschappen, waaronder 12 onder-officieren, onder bevel van den naar O.I. van verlof
299
terugkeerende kapt. der inf. H.F.Thissen, en het medegeleide van den 1e luit. der inf. M. van
Medevoort en van den 2e luit. der inf. A.C. Bellaart, beide mede van verlof naar O.I.
terugkeerende. Het detachement zal vertrekken onder geleide, in administratieve commissie, van
den te Harderwijk gedetacheerden 1e luit. der inf. Groeneveld, die het zal vergezellen tot aan
boord van het te Rotterdam liggende schip Kosmopoliet II, gezagv. J. Bouten [Utrechts Provinciaal
en Stedelijk Dabgblad 22-02-1866].
Op 10 maart 1866 ligt de “Kosmopoliet II” zeilklaar in Rotterdam, waar zowel manschappen als
passagiers aan boord zijn gekomen.
NRC 11-03-1866, * Zeilklaar. Rotterdam 10 Maart. Kosmopoliet II, Bouten, Bat. * Vertr.Passagiers. Van Rotterdam. Naar Batavia: Per Kosmopoliet II, kapt. Bouten: de heeren J.H. Ploem met echtg. en kind, J.B.van den Dungen Bille met echt. vijf kind. en eene Jav.bediende; J.van der Veer met echtg., Otto Durler, Bosch, J.C.A.Diederichs, J.J.van der Pot, J.L.S.Whitton, D.C.Helderman, C.J.M.L.Austermann en Zn.; H.F.Thissen, kapt.der inf. bij het O.I. leger, detachem. kommandant; H.van Medevoort, 1e luit. der inf. bij het O.I. leger; A.C.Bellaart, 2e. Luit. der inf. bij het O.I. leger; J.C.Prins, A.van der Bijll, J.Haccou, W.Elenbaas, H.G.van Affelen van Seamsfort, mevr.E.M.Stakman, geb.Sexhauer; mej.M.J.Rodenburg Mentz en Bakhuis.
Groepsfoto op het dek van de “Kosmopoliet II”, bij haar uitreis in 1866 (Jacob Bouten staat voor de grote
mast, naast dokter Hendrikx met witte jas). [fam.Bouten].
Verder de heer en mevrouw Ploem met 1 kind, van der Dungen Bille met 5 kinderen, en van der Veer,
mevr. Stakman, de juffrouwen Rodenburg en Bakhuis, en de heren Otto Durler, Bosch, Diederichs, van
der Pot, Whitton, Helderman, Austermann en Zn., Thissen, van Medevoort, Bellaart, Prins, van der Bijl,
Haccou, Elenbaas en van Affelen van Seamsfort.
Wie waren deze passagiers ?
300
Aan J.H.Ploem, griffier bij den landraad te Magelang (residentie Kadoe), werd september 1864
door het civiel departement te Java een tweejarig verlof naar Nederland toegekend wegens ziekte
[JB 28-09-1864). Hij keerde dus met vrouw en kinderen terug van dit verlof.
De heer J.B. van der Dungen Bille was een industriëel in Indië die daar reeds eerder was.
Aan de onderwijzer aan de gouvernements lagere school te Banjoemaas J. van der Veer werd
januari 1864 een tweejarig verlof naar Nederland toegekend wegens ziekte [JB 6-01-1864]. Ook hij
keerde dus met zijn vrouw terug van dit verlof.
Waarschijnlijk was mevrouw E.M.Stakman de echtgenote van de heer M.G.E.Stakman, die
augustus 1864 examen aflegde op de Koninklijke Akademie te Delft als O.I.-ambtenaar 2e-klasse
[JB 16-08-1864 en 15-09-1864], tussen 7 en 10 januari 1865 zijn intrek nam in Hotel des Indes in
Batavia [JB 11-01-1865] en als ambtenaar der tweede klasse voor de burgelijke dienst in
Nederlandsch-Indië ter beschikking gesteld werd van den gouverneur van Sumatra’s Westkust [JB
21 en 27-01-1865]. Na aankomst te Batavia verbleef mevrouw Stakman in het Java-Hotel aldaar [JB
16-06-1866], waarna zij samen met mejuffrouw Rodenburg Mentz met het Ned.Ind. stoomschip
Medano naar Padang voer [JB 20-06-1866].
Voor mejuffrouw L.Bakhuis was het waarschijnlijk niet de eerste reis naar Java, althans in de
Javabode van 5-03-1864 wordt een Mej.Bakhuis vermeld die met de heer van der Veer en Echtg.
met het Ned.schip Electra vanuit Pekalongan in Batavia aankomt, waarna met hetzelfde schip van
Java in Nederland (geen datum vermeld) eveneens met de van der Veers [JB 4-08-1864].
In de Javabode van 18-06-1864 staan J.L.S.Whitton en D.C.Helderman vernoemd als vertrekkende
personen en in de Javabode van 6-10-1866 staat de benoeming van J.L.S.Whitton, laatstelijk
derde kommies ter algemene sekretarie en onlangs van verlof uit Nederland teruggekeerd, tot
derde kommies bij de direktie der kultures van het civiel departement. Den tweeden kommies bij
de algemene rekenkamer D.C.Helderman kreeg juni 1864 een tweejarig verlof naar Nederland
wegens ziekte [JB 18-06-1864].
De heer C.J.M.L. Austerman (niet dezelfde als P.E.Austerman die opzigter 2e-klasse was bij den
Waterstaat en ’s lands Burgelijke Openbare werken in Nederlandsch-Indië) overleed op 28 jarige
leeftijd te Batavia [JB 8-03-1867] waarna op 4 juni zijn boedel geveild werd met o.a. een
photografisch toestel met preparaten, een partij photographielijsten, een partij kledingstukken en
boeken, een revolverbuks en patronen, een gouden horloge met de ketting en een melkgevende
koe [JB 3-06-1867].
Aan de 1e-luitenant der infanterie H. Van Medevoort werd door het Militair departement in mei
1864 een tweejarig verlof naar Nederland toegekend wegens ziekte [JB 21-05-1864]. Ook hij keerde
dus terug van dit verlof. Na terugkomst werd hij samen met kapitein H.F.Thissen bij het 17e-
bataillon geplaatst [JB 4-08-1866].
De heren A.C.van der Bijl, J.C.Prins, J.Haccou en W.Elenbaas waren door het Ministerie van
Koloniën ter beschikking gesteld van de Indische Regering bij de Openbare Werken, waarbij de
eerstgenoemde gedetacheerd werd bij de direktie, en de drie laatstgenoemden respektivelijk
werkzaam werden te Pamakassan (residentie Madura), te Serang (residentie Bantam) en te Kediri
(residentie van dien naam), onder de bevelen van de eerstaanwezende ingenieurs in die
residentien [JB 4-08-1866].
Op 12 maart voer de “Kosmopoliet II” via Hellevoetsluis die zelfde dag door naar Brouwershaven,
waar het aanstaande vertrek werd afgewacht.
301
In het Algemeen Handelsbald van 12-03-1866
werd door een aantal onderofficieren opnieuw
een Hartelijk Vaarwel toegeroepen aan
Familie, Betrekkingen en Vrienden.
Kort voor vertrek ontstaat er nog een opmerkellijke discussie in de NRC:
Vlak voor het vertrek van de tweede reis van de “Kosmopoliet II’ onstaat er een opmerkelijke discussie in de NRC, die begint met bovenstaand bericht in de krant van 17 maart. Kapitein Wierikx, voorheen van de “Noach”, reageert hierop met nevenstaand ingezonden stuk dat geplaatst wordt in de NRC van 21 maart, waarna H. Sweys, auteur van het in eerste artikel genoemde ‘met roem bekende werkje Neerlands Vloot en Reederijen’, de zelfde dag als het verschijnen van de krant volgend ingezonden stuk inzendt dat in de NRC van 23 maart 1866 geplaatst wordt (zie onderstaand).
Ingezonden Stukken.
Rotterdam, 21 Maart.
Mijnheer de Redacteur !
Bij mijne terugkomst van een kort uitstapje naar een paar onzer rivieren kwam mij uw geacht blad van heden later dan gewoonlijk in handen, en vond ik daarin met verbazing eene kritiek van eenige regels
bladvulling, voorkomende op pag. 211 van het door mij verzameld wordende statistieke werkje Neêrlands
Vloot en Reederijen 1866, ingezonden en onderteekend door den heer P. WIERIKX , thans gezagvoerder
van het Nederl. schip Lichtstraal.
Bij de lezing en herlezing van dat stuk kwam onwillekeurig de gedachte bij mij op aan de spreuk:
Oordeelt niet vóór het tijd is, dus etc. etc, daar toch de geachte inzender en onderteekenaar zeer naïf begint
met de bekentenis , dat hij het boekje zelf nog niet gelezen heeft, en de door ZEd. onderteekende
veroordeeling van eone feiten constaterende bladvulling put uit de zeer welwillende regelen, door UEd.
geplaatst in uw blad van den 17den Maart jl.
Ik wil niet ontkennen', dat ik het wel zoo beredeneerd van den heer WIERIKX gevonden zoude hebben,
dat hij eerst het boekje eens ingezien had, dat, hoewel niet in ieders bezit, toch voor heM wel eens ter inzage te krijgen was, daar ik het bijna betwijfel, of ZEd. na de lezing van de voorrede, zijn naam nog
302
zoude gezet hebben onder eeN stuk als het ingezondene. Ten dienste echter van die “meesten die uw
geacht blad lezen, en het jaarboekje nimmer in handen krijgen" zjj het mij vergund, de toelichting, in de
voorrede voorkomende, hier te herhalen.
In de voorrede staat:
4°. De bladvulling op pag. 211 ; — deze is met geene bepaalde voorliefde voor de daarin genoemde
bodems gesteld, hoe hoog ook de eigenschappen van snelheid der schepen en de beproefde activiteit der
verschillende opvarende gezagvoerders bij mij en ieder onpartijdig beoordeelaar staan aangeschreven;
onverwacht toch kwam een uittreksel uit een der Journalen in mijne handen, en vond ik daarin aanleiding,
ook van de andere schepen, voor zoo verre de tijd dit toeliet, gegevens te verzamelen, om zoo doende de
uitmuntende bezeildheid van deze 3 Nederlandsche bodems nog meer algemeene bekendheid te geven ; . . .
. . . . . . . . .hier in deze bladvulling, zal ieder mij moeten toegeven, dat hoezeer het eene eenvoudige statistieke opgave is , die cijfers welsprekend zijn. — Gaarne verklaar ik mij bereid, ook van andere
schepen, hetzij van de groote of kleine vaart, die buitengewoon snelle reizen of buitengewone reeksen van
groote etmalen of buitengewone beiadingen in weinige regels kunnen opgeven, dit een plaatsje in te ruimen
en zoo ter meer algemeene bekendheid te brengen , tot meerdere glorie onzer vloot.
Uit het bovenstaande blijkt dus:
I°. Nergens dat ik deze drie bodems, met ter-zijde-stelling van andere schepen, als de snelste opgegeven
heb;
2°. Dat ik eenvoudig statistieke feiten geconstateerd heb, waarvan ik of toevallig kennis kreeg, öf
waaromtrent spoedig inlichtingen te verkrijgen waren, om te kunnen dienen als bladvulling.
Nog blijft mij over, mij te regtvaardigen tegenover den nog al vrij duidelijk uitgedrukten twijfel omtrent
de juistheid der opgaven. Tot geruststelling van den steller van het artikel zij het mij vergund, hier mede te deelen, dat deze opgaven verkregen zijn als volgt:
Van de Kosmopoliet II, uit het officieele Journaal. Van de Kosmopoliet I, uit de aanteekeningen van kapt.
J. BOUTEN , wiens geloofwaardigheid bij mij en ieder die hem kent wel boven alle verdenking verheven
zal zijn.
Van de Noach, voor zoo ver mogelijk uit de Journalen, mij welwillend door kapt. A. LUPCKE verstrekt,
en verder uit de aanteekeningen berustende ten kantore van den heer FOP SMIT, a/d. Kinderdijk.
Ook hier zoude ik het meer beredeneerd gevonden hebben, fouten en misstellingen aan te wijzen, liever
dan bij het publiek, dat niet altijd in de gelegenheid is nader te onderzoeken, twijfel aan de
geloofwaardigheid der medegedeelde feiten op te wekken.
Wat het bezwaar der mededeeling van eene reis van 109 dagen naar Sydney aangaat, zoo rekende ik ter
wille van de onpartijdigheid deze (toevallig de langste) reis niet te mogen verzwijgen, te meer, daar ze
buiten de gewone route lag. Wil men echter het gemiddelde der 6 Java-reizen, zoo geeft de eenvoudige berekening (91 x 7-109)/6 = 88, de oplossing.
Ten slotte refereer ik mij aan de toelichting in de voorrede, t. w.: dat ik mij bereid verklaar, buitengewoon
snelle reizen etc. etc, indien men mij dezelve met vermelding van datum en plaats duidelijk en kort wil
opgeven, te plaatsen; men vergete echter niet, dat ze geplaatst worden als eenvoudige statistieke opgaven,
zonder uitlegging van het hoe en waarom, of mededeeling van diepgang, staat van het koper, tuig als
anderzins, daar dit wel iets bewijst voor ééne reis, maar minder over een tijdsverloop als bij de hier
bovengemelde schepen, en men dan juist gegronde aanleiding zoudegeven tot aanmerkingen; ik geef echter
ieder die iets van dien: aard wil inzenden, in overweging, dat ééne enkele vlugge reis of één enkel groot
etmaal geene merkwaardigheid daarstelt, wèl, zoo als in de bladvulling vermeld is , eene reeks van vlugge
reizen, of eene reeks van groote etmalen.
Met de plaatsing van het bovenstaande zult u, mijnheer de redacteur, bijzonder verpligten. U.Ed. Dw. Dienaar,
H. Sweijs.
Het vertrek van de 2e-reis is uiteindelijk op 20 maart vanuit Brouwershaven (Wind Oost)
[AHB 20-03-1866], een dag nadat kapitein J. Koning daar met de “Kosmopoliet” uit Batavia
binnenkwam na 6 december vertrokken te zijn.
303
Journaal gehouden aan boord van het Schip “Kosmopoliet II”, gevoerd door Kapitein J. Bouten, op
deszelfs reize van Rotterdam naar Java, uitgezeild den 21-3-1866, teruggekomen . . . (Brouwershaven
5Nov 1866). Havenjournaal te Rotterdam, Brouwershaven, Batavia, Semarang en weer Batavia, met
Journalen van iedere zeildag.
Op 15 april werd de “Kosmopoliet II” gepraaid op 4° NBr en 25° WL, een 700 mijl onder de Kaap
Verdische eilanden [NRC 8-06-1866], maar van deze gehele reis (als enige door Jacob Bouten) is het
scheeps Journaal, geschreven door 1e-Stuurman H. Dienske, bewaard gebleven (zie bijlage).
Route van de 2e-reis van de “Kosmopoliet II” op de uitreis.
In het kort hieruit over de uitreis:
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . nog te verschijnen . . . . . . . . . . .
304
Volgende opmerkelijke krabbel vond ik terug in het familie-archief:
Extract uit het journaal van het Nederlandsch Clipperschip Kosmopoliet II, gezagvoerder
Jacob Bouten.
Op reis van Nederland naar Batavia, zeilende de 5 Juny 1866 in de Indische Zee op 25°24’
ZBr en 105°35’ OL11
.
“Des ’s-avonds te 6 ure beviel zeer voorspoedig van een welschapen zoon, Mevrouw Perini
Diederika Cato, echtgenoote van Joseph Bernardus van den Dungen Bille en ontvangt den
naam Pierre.”
Kosmopoliet, Dordrecht
Na een reis van 87 dagen kwam de
“Kosmopoliet II” na ongestaag en onplezierig
weer en tegenspoed van allerlei aard , op 15
juni 1866 op de reede van Batavia aan na de
avond ervoor bij Eiland Middelburg te zijn [NRC
1-08-1866]. De troepen debarkeerden pas een
dag later [JB 20-06-1866]. “Het gedrag van de
troepen gedurende de reis was ujitmuntend, en
de gezondheids toestand liet niets te wenschen
over (een man overleed tijdens de reis).
Dit detachement muntte bijzonder uit door eene keur van onder-officieren en manschappen,
terwijl hunnen ferme houding en zelfs hunne
propreteit bij het debarkement bijzonderen lof
verdienen.” werd over de troepen geschreven.
Aangekomen in Batavia namen de heren Prins,
van der Bijl, Haccou en Elenbaas hun intrek in
Hotel des Indes, Thissen in Hotel der
Nederlanden, van der Veer en echtgenoot, mej.
Bakhuis, de heer Helderman, Otto Durler, van
Dungen Bille en van der Pot in het Marine-Hotel
en kapitein Bouten met mej Rodenburgh Mentz,
mevr. Stakman en de heer Ploem met familie in
het Java-Hotel [JB 16-06-1866].
In de Javabode van 23-06-1866 werden
tenslotte de aangebrachte regalen nog gemeld.
De WEdele Heeren Gebr Blussé
Dordrecht
11 Deze positie van de Kosmopoliet betekent een 1100 mijl ten zuiden van Batavia, een kleine 600 mijl ten westen van Australië.
305
Batavia 29 Juny 1866
WEdele Heeren
Waarschijnlijk ontving UEdele reeds bij de vorige mail de tijding van mijne aankomst te
Batavia, daar ik van den heer Ardenne vernam, dat hij nog als post scriptum aan zijn oude Heer
schreef UEdele kennis te geven dat de Kosmopoliet aan ’t opzeilen is. Voor mij was het
onmogelijk brieven over te geven.
Na eene reize van 87 dagen kwam ik hier den 15de
j.l. aan en hadden gedurende de reis zeer veel
ongestadig en onplezierig weder doorgestaan, zoodat wij eerst kort na het afzenden van mijn
schrijven van de Linie den 17 April de
voorstreng en kluiverboom verloren en later
rond de Kaap onderscheidene zeilen stuk
kregen.
Passagiers en equipage zijn alle perfect wel.
Alleen de bootsman Van Waden en een der
militairen zijn overleden.
Sedert zijn wij druk bezig met de goederen
voor Batavia bestemd te lossen en nu zoover
gevorderd dat ik denk morgen naar Samarang te
vertrekken. De factorij schijnt nog zeer weinig
producten tot belading der schepen voorhanden
te hebben zoodat de President mij zeide verpligt
zal zijn mij naar 4 of 5 plaatsen te zenden om
beladen te worden.
Het gouvernement heeft ter verzending naar
Nederland 125 à 30 militairen die ik gaarne
aanneem, doch men wilde dat ik mij verbond
den 20 aanstaande te Batavia gereed te zijn om
dezen in te nemen. Alle mogelijke moeite voor
uitstel hielp eerst niet doch zijn wij later door
tusschenkomst der factorij in zooverre
geslaagd, dat ik met alle mogelijke spoed naar
Samarang zal verzeilen daar 9000 pic. koffy
inneem, van daar misschien naar Tagal voor
3000 à 4000 pic. koffy en dan de rest in Batavia
in te nemen. Daarentegen zoude het
Gouvernement dan daar misschien 70 à 80
manschappen kunnen geven. Hoewel het voordeel van troepen bij eene vracht van 105 per last
wel zeer weinig is wordt echter veel meer gewonnen bij de tijd die wij nu korter in Indië zullen
zijn en misschien tijdig in Holland komen om voor de winter nog uit te gaan. Voor de tehuisreis
ben ik met eenige families in correspondentie en een geëngageerd voor f 3200.-. Den handel is
hier stil en vele huizen verdienen weinig vertrouwen.
Hier niets bij te voegen hebbende verblijve ik steeds met de meeste Hoogachting
UWEdeleDienaar
JBouten
306
Deze keer was er een aanzienlijke hoeveelheid
goederen uit Nederland meegekomen met de
“Kosmopoliet II” zoals werd opgegeven in de
Javabode van 30-06-1866. Uit het grootboek
blijkt dat deze goederen werden verzonden via
de N.H.M. van wie de rederij slechts f. 1.500
ontving voor de gehele vracht.
Op 30 juni zeilde de “KII” uit van Batavia naar
(richting) Surabaya, waarna zij op 5 juli in
Semarang aankwam.
AHB 20-08-1866, UITGEZEILD. BATAVIA, 30 Junij; Kosmopoliet II, Bouten, Soerabaya.
NRC 30-08-1866, Vreemde Havens. Samarang. Aangek. 5 Julij. Kosmopoliet II, Bouten,
Batavia.
De WEdele Heeren Gebr Blussé
Samarang 11 Juli 1866
WEdele Heeren
Den 6 July na eene reize van vijf dagen kwam ik van Batavia hier aan en hebben dadelijk een
begin met lossen en ook met laden gemaakt. Volgens zeggen van den agent der Factorij zal ik
hier omstreeks de 11000 pic. koffy bekomen en zoo ik meer noodig had de overige weer op
Tagal moeten halen. Zoodra ik nu met zekerheid op kan geven wanneer te Batavia te zijn zal
men kunnen zeggen hoeveel manschappen er zijn om daarnaar de te behouden ruimte te stellen.
Passagiers zijn nu voor vast geëngageerd Mourier, Muller en famile no.1 en 2 à f 3200.-, familie
Doctor van Leeuwen, commandant der troepen f 2500.- no.7, 8; 3 heeren Desentjé nos. 14 en 15
f 3000,.; familie Schilthuis no.12, 13 f 2400.-; Van Swieten f 900.-. In bespreking familie Gallas
f 3600.-, Sturler f 1300.-.
De Javakoortsen zijn hier weer onder de equipage sterk heerschend en daardoor vele zieken. Dat
bevordert ook niet zeer de werkzaamheden.
Voor het oogenblik heb ik verders geen bijzonderheden. Hopende UEdele deze in gezondheid
moge geworden verblijve ik met de meeste Hoogachting
UEDwDien
JB
Samarang, 25 Juli 1866
WEdele Heeren Gebr Blussé
Dordrecht
Op morgen is ons vertrek bepald naar Tagal waar wij van de Factorij in zullen nemen 4000
pic. koffy en dan naar Batavia verzeilen voor de restant.
De hoeveelheid hier ingenomen bedraagt 11591 Pic. koffy met totaal omstreeks 15.600 zoodat er
nog omstreeks 3 à 4000 over zal blijven voor Batavia. Hoewel ik erop gerekend had dat de lichte
koffy meerdere ruimte in zal nemen zie ik nu dat het toch de meting overtroffen heeft en in het
307
onderruim niet meer dan 12000 balen berg. Het zal er dus wel op aankomen de 7000 balen nog
in het tusschendeks te bergen. De provisie en passage nemen een groot gedeelte van het
tusschendeks in. Mij dunkt dat het raadzaam is de koffy in Holland bij de maat te lossen daar het
alles van de vorige oogst is.
De passagiers 1st klasse geëngageerd zijn:
De fam. Mollier & 3 kinder No.1,2 f 3200.-
Den Heer Van Swieten ,, 3. ,, 900.-
,, ,, N.H. ,, 4 ,, 900.-
De fam. N.H. met 3 kl. kind ,, .5. 6 ,, 2200.-
De fam. Doctors van Leeuwen 4 kinder & baboe
No.7, 8 ,, 2500.-
,, ,, Schilthuis 2 ,, 9. ,, 2400.-
,, ,, Varenkamp 6 ,, in bespr. 10,11, 12,
,, Heer Sturler 1 ,, ,, 1300.-
,, Heeren Desentje 14, 15 ,, 3000.-
f 16400.-
Hoewel er vele zieken onder de equipage geweest zijn is er toch geen overleden en zullen later
wel weer spoedig gezezen zijn. Verder geen bijzonderheden meer te melden hebbend heb ik de
eer met de meeste
Hoogachting te zijn
UWEDwDien
JBouten
N.B. Aan het schip is hier behalve het breeuwen niets te doen geweest. Alleen heeft de ijzeren
fokkera zich in de lassen begeven en verplicht geweest met ijzeren platen te verbinden. Dat is
bepaald een gebrek in de slechte verbinding.
Alhoewel er in de Javabode van 30-06-1866 bij de vertrokken schepen vermeld werd dat de
“Kosmopoliet II” naar Soerabaija vertrok en in die van 13-07-1866 bij de aangekomen schepen te
Semarang vermeld werd dat de “Kosmopoliet II” op 2 Juli uit Batavia vertrok en op 7 Juli in
Samarang aankwam, heb ik overgenomen dat het vertrek uit Tegal op 2 augustus was (opvallend
dat Tegal in de Javabode met een ‘e’ geschreven werd, terwijl door de Nederlanders als Tagal in
die tijd.
NRC 30-09-1866, Vreemde Havens. Batavia. Aangekomen. 5 Aug. Kosmopoliet II, Bouten,
Tagal.
Terug in Batavia schreef Jacob Bouten nog naar zijn reder:
Batavia, 11 Augustus 1866
De WEdele Heeren Gebr Blussé
308
Dordrecht
WEdele Heeren
Op heden met alles gereed zijnde zoo zal ik morgenochtend de reis naar Nederland
aannemen.
Schip en equipage laat niets te wenschen over.
Na het innemen te Batavia en Samarang in mijn laatste brief vermeld heb ik 4000 pic. te Tagal
ingenomen en hier te Batavia 1433 balen koffy en eenige kisten zoodat de geheele lading bestaat
uit:
200 Pic. Lapashout & 100 Pic rotting
500 ,, Tin
17024 ,, Koffy
21 kisten diverse
De ingenomen ruimte door de koffy is mij verschrikkelijk tegengevallen en gelooft wel het
voordeligst te zijn bij de lossing deze te meten.
De passagiers 1 klasse zijn:
Den heer Mollier & 3 kinder f 3000.-
,, vd Kolk 3 ,, 2200.-
,, Doctors van L 4 ,, 1 baboe 2500.-
,, Schilthuis 2 ,, 2400.-
f 10.100
Over de vertrokken passagiers viel in de Javabode van 15-08-1866 te lezen:
Naar Nederland met het Ned. schip Kosmopoliet II, gez. J. Bouten: de heeren Mollier, Echtgenoot en 4 kinderen, Docters van Leeuwen, Echtgenoot 4 kinderen en bediende, Middelaere, Echtgenoot en 3 kinderen, Schilthuis, Echtgenoot en 2 kinderen, van der Kolk, Echtgenoot en 3 kinderen, de Sturler en Zoon; 3 heeren Dezentje, Loos, van Swieten, Willes, 12 onder-Officieren en 82 Militairen.
waarna de uitvoer te Batavia pas in de Javabode van 20-09-1866 vermeld werd.
In de NRC van 1 oktober werd reeds
geadverteerd met het vertrek uit Batavia op 12
august
us 1866. De thuisreizen lopen langs een andere route dan
de uitreizen. Zoals op volgende kaart te zien is werd
vanaf Straat Sunda in vrijwel rechte lijn naar ten Zuiden
van Madagaskar gezeild en vervolgens vrij dicht onder de
kust naar Kaap De Goede Hoop. Rond de Kaap ging het
in rechte lijn naar St.Helena, dat in het algemeen werd
aangedaan (zoals ook deze reis) voor ‘ververschingen’.
Voor details van deze thuisreis zie het logboek in bijlage.
Aankomst in Brouwershaven op 4 november 1866, 84 dagen na vertrek uit Batavia, hetgeen
opnieuw een hele snelle thuisreis is.
309
Route van de “Kosmopoliet II” op de thuisreis van 1866
Brouwershaven, 4 November 1866
WEdele Heeren
Met dezen heb ik het genoegen UEdele te kunnen feliciteeren met de behoudene aankomst
van de Kosmopoliet II na eene reize van 84 dagen. Alles is perfect goed gegaan en weinig van de
militairen gestorven. Slechts 4 die ook ziek te Batavia aan boord gekomen zijn zijn aan die
gevolgen overleden.
Het detachement moet tot Dordt aan boord blijven volgens de instructie van den commandant en
zal vandaar naar Harderwijk vertrekken. Morgen vroeg maken wij een begin met het lossen en
zullen hiermedde met alle spoed voortgaan. Van de loods vernam ik dat tot 16 voet gelost moet
worden voor wij op kunnen, dat zal dus minstens 6 ligters zijn. Behouden wij goed weer dan
kunnen wij misschien Woensdagavond of morgen gereed zijn om dien dag nog opgesleept te
worden.
Aan het schip is niets te doen en zal alleen op de slip moeten om het koper na te zien. Aan het
tuig echter meer. Vooral ijzerwerk en bovendien 2 nieuwe groote stengen.
Hopende dat deze UEdele in de volmaakste gezondheid moge geworden verblijve ik steeds met
de meeste Hoogachting
UEDwD JBouten
NRC 07-11-1866, Carga-Lijsten, DORDRECHT. BATAVIA, Kosmopoliet II, Bouten: 17,024 b.Koffij, 200 pic. Sapanhout, 985 sch.Tin, 2673 b.Bind., N.H.M.
DZG 08-11-1866, Scheepstijdingen. Brouwershaven, 7 Nov. Wind W. Vertrokken: Kosmopoliet II, Bouten, naar Dordrecht.
310
Het vrachttarief voor de N.H.M. was deze reis met f. 105,-/last opnieuw een heel stuk beter,
waardoor de vracht deze reis voor f. 62.300 aan inkomsten zorgde. Door daarnaast zowel op de
uitreis als de thuisreis mooie
passagiersinkomsten was deze reis financiëel
een groot succes. Het resultaat bedroeg maar
liefst f. 67.350, waardoor het negatieve saldo
dat overbleef na de bouw van het schip
weggewerkt kon worden en aan de
aandeelhouders f. 1.500 per aandeel uitgekeerd
werd.
Tijdens afgelopen thuisreis werd op 1 oktober
1866 Jacob George geboren, de vierde zoon van
Jacob en Marie Bouten. Jacob George overleed
echter reeds zes maanden later op 8 april 1867,
tijdens de volgende uitreis van zijn vader.
In de Javabode van 1-10-1866 werd nog een
interessant bericht uit Nederland vermeld,
namelijk over de snelheid van het Engelse schip
de “Maitland” in vergelijking tot reisgegevens van de “Kosmopoliet I en II”. Het waren duidelijk
niet alleen de Nederlanders die snelle schepen bouwden, anderen deden dat nog beter!
311
Derde reis van de “Kosmopoliet II”,
15 februari 1867 – 8 november 1867
Op 16 januari 1867 is de aanmonstering voor de
derde reis van de “Kosmopoliet II” naar Batavia.
De bemanning bestaat deze keer uit 33 man en
zeer uitzonderlijk één vrouw, die als
hofmeesteres aanmonsters (er is ook een
hofmeester en een 2e-hofmeester) zonder gage
‘voor de kost’. Je zou vermoeden dat het de
vrouw van hofmeester Thomas van Houten
(34jr, Rotterdam) is, maar dan monstert ze wel
aan onder haar meisjesnaam Mol.
Hendrik Dienske is opnieuw 1e-stuurman,
J.A.Vogelsang 2e-stuurman en H.de Neef is nu
3e-stuurman, 18jr (op de eerste twee reizen was
hij lichtmatroos). Voor dokter Hendrikx (35jr,
Middelburg) is het de derde reis, netzoals voor
de hofmeester, timmerman Doorn (45jr,
Dordrecht) en lichtmatroos vd Koogh (18jr,
Dordrecht) die de eerste reis als ‘jongen’
aanmonsterde.
Op 21 januari verlaat de “Kosmopoliet II”
Dordrecht achter de sleepboot, waarmee zij op 23 januari in Brouwershaven aankomt.
NRC 23-01-1867, Scheepstijdingen.
Dordrecht 21 Januarij. Gisteren in den laten namiddag is van hier naar Brouwershaven, met assistentie van de stoomboot Hellevoetsluis, vertrokken het clipperschip Kosmopoliet II, kapt. Bouten. Na dien dag tot beneden de Wacht gekomen zijnde, is het schip heden morgen verder gegaan en was ongeveer te 10½ ure op de hoogte van de Klundert in goeden staat zijne reis vervolgende.
Deze reis gaat er geen detachement militairen mee. Gunstig weer voor vertrek moet lang worden
afgewacht, het vertrek uit Brouwershaven naar Batavia was eerst op 15 februari 1867 met als
passagiers:
NRC 17-02-1867, Vertr. Passagiers. Van Brouwershaven. Naar Batavia: Per Kosmopoliet II, kapitein Bouten: de heeren mr. H.N.Grobbee met echtg. en kind; P.C.Wijnmalen met echtg. , twee kinderen en baboe; H.van Berkel met echtg. en drie kinderen; H.J.G.Aars met echtg. en twee kinderen; T.E.Senn van Basel en echtg.; J.van Velzen en echtg.; J.M.van der Burg Jr. en echtg.; baron C.van Heerdt met echtg. en twee kinderen; mevr. de wed. M.Kobold-de Val; de dames E.M.C.C. en J.M.L.Kobold, IJ.Wybrandi, L.Begemann en E.van der Burg; de heeren C.Prey, J.Kroll, G.Beck, V.F.Priester, G.A.Elenbaas met echtg. en 4 kinderen, J.Weidner en echtg., en mej. P.E.van Lynschoten.
312
Tien dagen na vertrek werd de “Kosmopoliet II” op 25 februari gepraaid op 49°NBr, 10°WL, een
200 mijl voorbij Engeland [NRC 16-03-1867], waarna de verdere reis vooral tot aan de evenaar ook
lang duurde vanwege gebrek aan wind. Drie maanden later, na een lange reis van 99 dagen
(alleen ter genoegen van de dames), is de aankomst in Batavia op 25 mei 1867.
Batavia 27 Mei 1867
De WEdele Heeren Gebr Blussé
WEdele Heeren !
Eergisteren den 25 j.l. zijn wij hier na eene reize van 99 dagen aangekomen. De reis is buiten
alle verwachtingen lang geworden en hebben het meeste oponthoud gehad eerst buiten het
Kanaal tusschen de gronden en later 13 dagen bij de Canarie eilanden, troffen ook geen passaat,
zoodat wij eerst met de 43 dag bij de Linie waren. Vandaar ging het met afwisselende
gelegenheden vrij goed, doch meestal lichte winden zoodat men wel kan zeggen het eene reis is
geweest alleen ter genoege der dames.
UEdele letteren van 6 & 16 April zijn mij geworden en de inhoud genoteerd, waaraan ik mij zal
trachten te houden.
Door de Factorij is ons een aanbieding gedaan van 5000 pic. suiker te Pekalongan, 8000 Pic.
koffy te Samarang en de rest specerijen te Batavia, te laden naar Amsterdam a f 82.50 per last,
hetgeen zij zeide het laatste partijtje zoude zijn dat zij nog voor de nieuwe oogst af te schepen
hadden. Wij hebben echter gedacht niet te vlug met de aanneming te zijn daar hier geen schepen
disponibel zijn en voorzoover wij weten ook geene op de komst. Ik heb hun gepresenteerd om
het voor die vracht aan te nemen naar Rotterdam en zelfs voor scheepsrekening naar Amsterdam
te leveren, doch dat scheen niet te mogen gebeuren. Wij zullen nu zien hoe het bij de volgende
mail zal zijn.
Aangaande passagiers kan ik nog weinig zeggen doch twijfel niet of daar zullen zich wel eenige
families opdoen. Ook zijn er nog al eenige gepasporteerde militairen voorhanden die zij zooveel
mogelijk voor mij zullen bewaren. Schip en equipage laten niets te wenschen. Hopende dat deze
UEdele in continuatie van welzijn mogen geworden Heb ik de Eer enz
JBouten
Ook de Javabode van 29-05-1867 vermelde de aankomst van de Kosmopoliet II te Batavia op 25
mei en in de Javabode 3-06-1867 werden de te Batavia aangekomen passagiers vermeld.
Aang. Passagiers te Batavia.
Van NEDERLAND met het Ned. Schip Kosmopoliet II, gez. Bouten, de heeren Grobbee, Echtg. en kind, Wijnmalen, Echtg., 2 kinderen en baboe, van Berkel, Echtg. en 3 kinderen, Aars, Echtg. en 2 kinderen, L.R.Priester, Echt. en 3 kinderen, Senn van Basel en Echtg., J. van Velsen en Echtg., J.M.vd Burg en Echtg., van Heerdt, Echtg. en 2 kinderen, C.Preij, J.Kroll, G.Beek, V.F.Priester, Elenbaas, Echtg. en 4 kind., J.Weidner en Echtg., Mevr. de Wed. Kobold, de Dames E.M.C.C. en J.M.L. Kobold, Wijbrandi, Begemann, van der Burg, P.E. van Lijnschoten en 1 Javaan.
313
Batavia 14 Juny 1867
WEdele Heeren Gebr Blussé
Bij mijn vorig schrijven melde ik UEdele dat wij met een vracht voor Amsterdam bij de
Factorij in onderhandeling waren, doch nog niet wilden aannemen dan tot hooger vracht dan f
82.50 per last. Acht dagen later ging ik er weer heen en vroeg of de 2½ gulden er nog niet bij
kon doch zij zeiden er in de eerste twee maanden geen cent meer kwam.
Wetende dat er zeer weinig goed bij particulieren voorhanden was en de nieuwe producten nog
een paar maanden weg blijft, vond ik het beste met de aanneming van die vracht maar niet langer
te wachten. Vandaag acht dagen hebben wij voor f 82.50 afgesloten en zoo ik UEdele vroeger
melde te Pekalongan en Samarang 5000 Pic. suiker en 6000 pic. koffy innam en de rest te
Bavaria in koffy en specerijen.
Met eenige families voor passagiers naar
Nederland ben ik reeds eenige tijd in
correspondentie doch kunnen het met de
passage nog niet eens worden. De fam Jacobs
van Soerabaja is aangenomen voor f 4800.- en
eerst dan wanneer het schip op zijn vertrek ligt
komen de passagiers, en dat doen ook vele
doordat zij meenen dan voor minder passage
mee te kunnen. De wissel van Mevrouw
Kobold is geaccepteerd doordat de collecte het
voor . . . . . . op gebracht had, doch ik vrees
voor het geld van Van Heerdt, deze heeft hier slechts zeer weinig geld en eene betrekking is nog
zeer ver af.
Equipage is volmaakt, wel R. De Groot overgeplaatst op de . . . Kapt . . . .
Met de meeste Acht enz.
J. Bouten
Na eerst een lading in Pekalongan ingenomen te hebben kwam de “Kosmopoliet II” op 6 juli 1867
aan te Semarang [Loc 12-07-1867], waarna ze op 14 juli naar Batavia terug voer [Loc 19-07-1867].
Over de lading stond in de Locomotief van 10-07-1867 vermeld:
Van Batavia via Pekalongan met het Ned.schip kosmopoliet II, kapt. Bouten. Lading van Batavia, 4 kn. Bessensap, 24 fl.cognac, 3 kazen, 7 fl.rolpens en 18 hammen, B.Kopersmit &Co. Lading van Pekalongan, 5 kn.wijn en 5 mand.bier, B.Kopersmit &Co. Lading van Batavia en Pekalongan, bestemd voor Nederland.
Vervolgens stond er in de Locomotief van 22-07-1867 nogmaals een bericht over de lading:
Naar Nederland via Batavia met het Ned. Schip Kosmopoliet II, kapt. J. Bouten. Lading voor Nederland, 50 pik.rotting en 5,39992/100
pik. Koffij, N.H.M., 1 kt.zuren en confituren, J.H.de Kanter. Lading van Batavia en Pekalongan, bestemd voor Nederland.
Batavia, 27 July 1867
De WEdele Heeren Gebr Blussé
Dordrecht
314
Den 16 kwam ik van Samarang hier aan, waar ik het restant der lading in zoude nemen en
ontvang daarvoor heden het laatste gedeelte, bestaande het geheel nu uit 1168 kr. of 4966,70 Pic.
Suiker, 11809 Pic. Koffy, 535 Pic. Gutta Percha, 363 Pic. Tin en 100 pic. Rotting, tezamen
17796 Pic. of 594 betaalbare Lasten à f 82.50 per last = f 49.000.
Aan kajuitspassagiers zijn wij minder gelukkig geweest, daar hiervan 2 fam en een heer zich
terug moesten trekken, doordat ’s lands kas geen beschikbare gelden meer had om voorschot op
passagegelden aan de verlofgangers uit te betalen. Het geheele binnenlandsche Bestuur is zoo in
de war en wordt daardoor zoo weinig afgedaan, dat zelfs de gelden voor de uitgebrachte
ambtenaren niet zijn uitbetaald. Onderscheidene malen is bericht gestuurd, doch hadden het zoo
druk, dat zij zeiden er nog niet aan toe te zijn. Later was het weer dat zij de Gouvernements-
contracten niet konden vinden, zoodat het zaak is in het vervolg onze contracten naar Indië mee
te nemen. Het is verschikkelijk zooals hier algemeen geklaagd wordt over het trage van het
binnenlandsche Bestuur en toch zijn zij overstroomd van klerken.
Wij hebben het eindelijk door aanhouden zoover gekregen dat wij hoop hebben het met de mail
van den 31 te remiteeren.
De wissel van Mevrouw Kobold wordt op den vervaldag betaald doch ik vrees zeer voor dien
van den Heer Van Heerdt. Deze leeft hier niet zeer zuinig in een logement en geeft vooruitzicht
in eenige betrekking te komen. Furnée, officier van administratie bij de Marine heb ik
geschreven het verschuldigde geld aan Kopersmit af te dragen.
Aan gepasporteerde militairen zijn aangenomen
41 Milit & Stokers en 12 Ond. Officieren f 16648
Kaj. Passagiers ,, 11300
----------
f 27948
De equipage is volmaakt wel en het schip in een goede volwaardige staat. De tweede hofmeester
De Groot is ontslagen en van de zeilemaker ontving ik f 20.- om aan zijne vrouw over te maken.
Verzoeke deze aan haar uit te betalen.
JBouten
Batavia, 27 July 1867
Ontvangen Telegram van Djokjarta
Schrijf wanneer u op Java terugkomt. Dit spoedig zijnde denk ik mee te gaan 6 volwassenen 10
kinderen waarvan 5 boven tien jaar.
G.Enger
Den Heer G. Enger, Djokjakarta
Batavia 27 July 1867
Waarde Heer,
De telegram door UEdele mij toegezonden is mij geworden en heb de eer UEdele hierbij te
berichten, dat het zeer moeilijk is hiervoor de tijd aan te wijzen. Ik geloof echter, dat de
Kosmopoliet II bij een niet te lange tehuisreis wel voor de winter weer uit Holland zal zeilen en
dan omstreeks het begin van April op Java terug zal zijn om dan na twee maanden naar Holland
315
te vertrekken. Mogt UEdele dit nog te laat zijn dan ben ik zoo vrij de Kosmopoliet I te
recommandeeren . . . . met volgens mij het vervolg:
die einde Juny uit Holland is gezeild en dus einde September hier kan zijn.
Bij mijne
.
.
.
.
.
Ontvange waarde Heer de Hartelijke Groeten en de verzekering van mijne Achting ...
UEDwDienaar
JBouten
Het vertrek uit Batavia is op 30 juli 1867 [AH 13-09-1867] met de volgende passagiers:
DZG 13-09-1867, Vertrokken Passagiers. Naar Nederland, met het Ned. Schip Kosmopoliet II, gez. Bouten: de heeren Smets en fam., Schoenmaker en fam., van Dobbe, van Zuijlen, Kocken, Holtzapfel, Fokkers, 2 heeren Dezentje, mevr. de wed. Veenhuijzen en fam., jongeheeren Arend en Beer, 42 militairen en 1 vrouw.
Tijdens de thuisreis werd op 17 september St.Helena aangedaan [AHB 26-10-1867], waarna de reis
verder ging naar Amsterdam en kennelijk niet zeer spoedig verliep. Aankomstdatum aldaar rond 8
november 1867, na op 28 oktober bij Texel te zijn aangekomen [Loc 27-12-1867].
Nieuwe Diep 8 Nov1867
WEdele Heeren Gebr Blussé
Na 10694 Balen koffy hier in zes ligters gelost te hebben zijn wij tot de vereischte diepte van
48 palm gekomen om op te kunnen gaan. Het was gisteren echter te laat zoodat wij het dezen
morgen zullen doen.
Het sleepen door het Kanaal zal zijn door de onderneming van Gebroeders Goedkoop en is voor
ons het tarief tot en met 200 ton 45Ct
per ton en voor elke ton daarboven 28Ct
. Er is ook nog een
tweede onderneming Vermeulen en door deze concurrentie aan de groote schepen 2 stoomboten
voor het tarief van een boot hetgeen voor de korte draaiingen in het Kanaal een groot gemak en
besparing van trossen is. Men neemt nu een der booten er voor en een achter of opzij die het
achterend bestuurd.
Het heeft hier sedert ons binnenkomen uitgezonderd een dag niets gedaan dan stormen met
regenbuien, zoodat wij met heel veel moeite de zeilen hebben droog gekregen. De haven en
ligplaats is zeer goed, doch het kost hier heel veel moeite en trossen om daar te komen en mag
men hier van het laatste wel een dubbeld stel hebben.
Zoodra wij opgaan zal ik UEdele zulks per telegram melden. Met de meeste achting
JB
AHB 30-10-1867, Carga-Lijsten, Amsterdam.
BATAVIA, Kosmopoliet II, Bouten: 11,827 b.Koffij, 261 kr.Suiker, 1133 st. Gutta Percha, 150 p. Sapanhout, 907 sch. Tin, 417 b. Bindr., N.H.M.
Alhoewel in het Samarangsch dagblad de Locomotief eerder niet vermeld, bestond de vracht
duidelijk wel ook uit suiker en andere goederen dan eerder vermeld. De totale vrachtprijs was
316
met f. 51.262 voor deze reis weer wat lager en werd niet rechtstreeks door de N.H.M. aan Blussé
betaald maar door J.Daniëls&Zn & Arbman te Amsterdam. Ook de inkomsten aan passagiers
waren zowel op de uit- als op de thuisreis weer wat lager, alhoewel nog net zoveel als de vracht
en iets hoger dan op de eerste reis. Het resultaat van deze reis volgens de boekhouding, bedroeg
f. 18.455, de uitdelingen f. 36.400
Locomotief 23-12-1867, Aangekomen
passagiers in Nederland. Van Java; per
Kosmopoliet II, kapt. Bouten: de heeren
J.W.Kröller en echtg., H. Schoenmaker en fam.,
T.H. Smets en fam., J.Coke en W. Van Zuijlen,
kapts.O.I. leger, A.F.Frackers en Holtzapfel, zee-
officieren, twee gebroeders Dezentje, de
jongeh. Arent en Bär, twee gebroeders Dobbe,
150 militairen en matrozen.
Nevenstaande opgave van de passagiers en de
inkomsten geeft aan dat de tarieven voor de
uitreis van f. 600,- á f. 650,- en voor de thuisreis
á f. 800,- nog gelijk zijn aan die van de eerste
reis. Voor enkele passagiers werd ook hier een
lagere prijs gevraagd, zoals voor de reis van de
jongeheer August Bär die door het Zendeling
Genootschap betaald werd [14].
Als 2e-klas passagiers op de uitreis ging de heer
Elenbaas met echtgenote en 4 kinderen mee
voor f. 1.000,- hetgeen te vergelijken met 2e-
klas passagiers op de 2e-reis á f. 150,- (tot
f. 220,- met bijbetaling), onderofficieren á
f. 150,- plus kostgeld á f. 0,80/dag en militairen
á f. 50,- plus kostgeld van eveneens f. 0,80/dag
(f. 0,75 in 1868).
317
Vierde reis van de “Kosmopoliet II”,
28 maart 1868 – 24 november 1868
Deze reis van de “Kosmopoliet II” zou de laatste met Jacob Bouten als kapitein worden. Voor deze
reis wordt kennelijk maar weinig geadverteerd en verschijnen er slechts een aantal berichten dat
het clipperfregat Kosmopoliet II. Kapt. J. Bouten, in lading gereed ligt te Amsterdam. Adres: Jan
Daniels & Zn & Arbman, te Amsterdam, of Visser
& van der Sande, te Rotterdam en te Dordrecht.
De laatste advertentie met Jacob Bouten als kapt.
van de “Kosmopoliet II”, staan in het Algemeen
Handelsblad van 22-02-1868 en het Dagblad voor
Zuidholland en Gelderland van 23-02-1868. Het
vertrek uit Nieuwe Diep wordt voorzien op 18
maart.
“Kosmopoliet II” zeilend bij de wind met alle zeilen bij. Links een loodsrinkelaar met blauwe loodsvlag
in top en tussen beide schepen een brik. 1865 ( Emanuel de Vries) [MMR]
In het NRC van 20 maart 1868 werd gemeld dat de “Kosmopoliet II” vertrokken is van Nieuwe
Diep, met de volgende passagiers:
318
NRC 20-03-1868, Vertr. Passagiers. Van Nieuwe Diep.
Naar Batavia. Per Kosmopoliet II, kapitein Bouten: De heeren W.J.J. Docters van Leeuwen met echtg. en vier kind., T.van der Kolk met echtg. en vier kind.; E.D.C.Middelaer met echtg. en drie kind., A.L.C.Stödtke en echtg., W.A.A.de Sturler, A.J.Crommelin, J.Trumpi, S.C.A.Lens, V.M.J.van der Mark, H.L.Kilian, detachement kommandant met echtg., drie kinderen en Jav.bediende, J.Vogelzang, 1ste luit. der inf., en P.J.Vos, 2de luit. der inf.; benevens een detachement militairen, sterk 150 man, waaronder 9 onderofficieren
Opnieuw dus met een detachement militairen aan boord.
De 4e reis van de “Kosmopoliet II” vertrok op 28 maart 1868 vanuit Texel.
Op20 april 1868 werd de “Kosmopoliet II” gepraaid op 3°19’NB en 23°40’WL [NRC 25-08-1868], ca 800 mijl recht onder de Kaap Verdische eilanden en twee weken later op 2 mei voor de kust bij Rio de Janeiro op 24°ZBr. en 30°WL [NRC 10-07-1868].
Op 18 juni 1868 was de aankomst te Batavia na een reis van 82 dagen. De bevrachting was deze
reis weer door de N.H.M., waarvoor deze keer naar
Surabaya verzeild werd (de vorige drie reizen naar
Semarang).
AHB 10-04-1868, Vervolg der Nieuwstijdingen, Amsterdam, Donderdag 9 April. Door de N.H.M. zijn bevracht de volgende 17 schepen, als: Voor Rotterdam: Kosmopoliet II, kapt.J.Bouten, 569 last.a f91,98
De bevrachtingen door de N.H.M. waren inmiddels
ook in het Samarangsch dagblad de Locomotief te
lezen. In het dagblad van 25-05-1868 stond
nevenstaande opgave.
De WEdele Heeren Gebr Blussé
Dordrecht Batavia 27 Juny 1868
WEdele Heeren
Hiermede heb ik het genoegen UEdele te feliciteeren met onze behouden aankomst te Batavia
op den 18 Juny na eene reize van het Nieuwe Diep van 82 dagen. Hoewel het niet als bijzonder
vlug kan aangenomen worden maakt het toch nogal een belangrijjk verschil met de Noach en anderen die 10 dagen voor ons gezeild zijn. De Noach kwam een dag na ons hier ter reede en
had alzoo 93 dagen. De Kortenaer dat mede een vlug schip is had 98 dagen en van de Dordrecht
hoort men nog niets. Hoewel wij nogal eenige malen woest weer gehad hebben is er niets
verloren en het schip in volle zeewaardigheid. Passagiers en Militair waren bijzonder tevreden en erkenden bij de inspectie voor den
Gouverneur alle hunne bijzondere tevredenheid.
Bij aankomst der laatste mail ontving ik uwe geëerde letteren, met het bericht van de bevrachting van de Kosmopoliet II. De charterpartij was reeds in mijn bezit. Ik heb echter nog niets te weten
kunnen komen wanneer en waar mijn belading zal zijn. Zij zeggen ik nog tot Sept de tijd heb.
De President is mij echter nogal genegen en heb gemerkt dat zoo hij kan wel zal helpen.
De producten komen echter zeer langzaam in en zijn nog lang niet aan hun hoeveelheid voor de eerste veiling. Ik zal dus niet eerder iets te weten kunnen komen voor het schip te hunnen
dispositie gesteld kan worden.
319
Met de lossing wordt de meeste haast gemaakt.
De equipage wel en verzoek aan de 2de Lt. Vogelzang zijn vrouw uit te betalen f 70.- waarvoor waarde ontvangen.
Niets bijzonders meer te melden hebben met de meeste Hoogacht te zijn
UEDwDienaar
JBouten
Met de rivaliteit tussen de “Noach” en de “Kosmopoliet I” in gedachten (zie Deel IIIA) kan men zich indenken hoe belangrijk het voor Jacob Bouten moet zijn geweest om op deze laatste uitreis van hem de (aanzienlijk lichtere) “Noach” te verslaan en met maar liefst elf dagen! Vertrek op 12 juli van Batavia naar Surabaya, aankomst aldaar op 22 juli [NRC 1-10-1868].
De WEdele Heeren Gebr Blussé Dordrecht
Batavia 11 July 1868 WEdele Heeren
Morgenvroeg vertrekken wij naar Soerabaja om daar 2/3 gedeelte der retourlading in te
nemen in suiker en dan opvullen te Batavia. Het zal dus wel eind August worden voor wij de terugreis aan kunnen nemen.
Met onderscheidene fam ben ik in onderhandeling voor de passage naar Nederland doch daar het
vertrek nog onzekerheid geeft wil zij nog niet decideeren. Een request aan’t Gouvernement gepresenteerd voor terugkeerende militairen waarvoor wij de toezegging hebben en de vrijheid
terugkomend Samarang aan te doen die daar voorhanden zijn aan te nemen.
De passagegelden der militairen zijn als naar gewoonte nog niet ontvangen en ook niet van den heer Van der Mark die zoo ik meen zich bij een promesse verbonden heeft 2 maand na aankomst
te betalen. Ik betwijfel echter of deze gelden dan wel voorhanden zullen zijn. Verheggen heb ik
opgezocht doch ... ... te zullen ... Aan boord alles wel.
JB
Deze brief dd 11 juli 1868 is de laatste in de schriftjes die Jacob Bouten aan zijn reders Blussé
schreef. Na deze reis blijft Jacob Bouten aan de wal.
De twee ‘schriftjes’ met de brieven van aankomst 1853 –
1868 van kapitein Jacob Bouten [fam Bouten]
In de Locomotief van 3-08-1868 verschijnt nog een advertentie voor passage naar Nederland met
de ‘Kosmopoliet II’, om tegen medio augustus vanuit de Oosthoek via Batavia naar Nederland te
vertrekken, waarbij zo nodig Semarang aan te doen ter opname van passagiers.
320
Verder bljkt uit deze advertentie dat Blussé kennelijk geen zaken meer doet met de agent
Kopersmit &Co op Java, maar nu met von
Hemert &Co te Batavia, Dorrepaal &Co te
Surabaya en Bicker &Co te Semarang.
Aangezien Jacob Bouten als ‘Aangekomen
vreemdeling te Semarang’ vermeld wordt
alwaar tussen 23 en 28 augustus zijn intrek te
hebben genomen in Hotel du Pavillon [Loc 28-
08-1868], betekent dit dat de terugreis van
Surabaya naar Batavia inderdaad nog via
Semarang ging. Uit het grootboek blijkt dat kapitein Weyman en familie in Surabaya aan boord
kwamen en de heren Zoutmaat Brugman en J.E.Eck in Semarang.
Na op 29 augustus in Batavia te zijn
teruggekomen [NRC 19-10-1868], vertrekt Jacob
Bouten voor zijn laatste thuisreis op 6
september uit Batavia, drie nadat de
“Kosmopoliet” op haar 15e-reis, nu met kapitein
de Groot, vanuit Brouwershaven in Batavia
aankwam [Loc 11-09-1868]. Illustratief voor de
snelheid waarmee de vrachttarieven konden
veranderen is de vermelding voor de Kosmopoliet in
de Locomotief van 25-09-1868, dat deze bevracht
werd voor f. 106,- per last naar Dordrecht.
Locomotief 14-09-1868, Vertrokk. Passagiers te Batavia. Naar Nederland, per Nederl. Schip Kosmopoliet II, gezagv. Bouten. – De heeren Heijman, Echtg. en zuster, Eck en bed., Verhegge, Vredenburg, Zoutmaat, Brugman, Blom, Echtg. en 4 kinderen, Pol, de Bruijn, Angement, Echtg. en 6 kinderen, Mevr. Spaan en zoon, Mevr. de Wed. Van Rijn van Alkemade en Zr. Ms. Troepen.
Op de thuisreis wordt op 17 okotober te St.Helena aangedaan [NRC 23-11-1868], van waar de
“Kosmopoliet II” een dag later de reis naar Nederland vervolgt. Op 24 november is de aankomst in
Brouwershaven [NRC 25-11-1868], 78 dagen na vertrek uit Batavia.
Over de aankomst in Brouwershaven was in o.a.de Dordtsche Courant van 26-11-1868 te lezen:
Dordrecht, 25 November. Het clipperschip “Kosmopoliet II”, gezagv. J. Bouten, gisteren namiddag te Brouwershaven van Batavia binnegekomen, legde de reis af in 78 dagen, hebbende een dag vertoefd te St. Helena. Met genoemden bodem zijn de volgende passagiers in Nederland aangekomen; de Heer Heijman en echtg., J.C. Eck en bediende, Verheggen, Vredenburg, Bloem en echtg. en 4 kinderen, Pol, de Bruin, Angement en echtg. en 6 kinderen, mej. Heijman, mevr. Spaan en zoon, mevr. de wed. van Rijn van Alkemade, benevens 5 onderofficieren en 48 militairen. De heer Zoutmaat Brugman was gedurende de reis overleden [3]
321
Vanwege het overlijden van de heer Zoutmaat Brugman
verscheen in de NRC van 6-12-1868 de volgende
advertentie:
De lading op de laatste reis was voor de N.H.M. en
bestond uit: 5915 b.Koffij, 3371 kr.Suiker, 9 k.ruwe Zijde,
1186 sch.Tin, 1380 b.Bindrott [AHB 26-11-1868]. Zoals
hiervoor reeds gezien was het vrachttarief met f. 92/last
weer hoger en voor de totale vracht werd f. 56.428
betaald. Het detachement militairen dat op de uitreis meevoer maakte echter het grootste
verschil waardoor het resultaat van deze reis aanzienlijk beter was dan de vorige.
Na op zijn laatste uitreis de “Noach” ruim verslagen te hebben, verbetert Jacob Bouten met deze
laatste thuisreis in 78 dagen12 zijn eigen record, waarschijnlijk dat van de “Kosmopolieten” en
daarmee van de schepen van de reders Blussé. Met 78 dagen was deze thuisreis de snelste van
Jacob Bouten en even snel als zijn snelste uitreis met de “Kosmopoliet II”.
Het is moeilijk te zeggen wanneer Jacob’s hoogtepunt was vanaf zeevaarder tot en met
gezagvoerder, maar hij nam na deze reis wel afscheid als zeevarend kapitein. Voor het vervolg van
zijn leven, zie deel IV.
12 Hierbij zei wel opgemerkt dat van 6 september tot 24 november 79 dagen reisduur zijn en geen 78. De 78 dagen zijn waarschijnlijk geteld met aftrek van de dag te St.Helena.
322
Van tijdens deze laatste thuisreis van kapitein Jacob Bouten met de “Kosmopoliet II”, zijn er delen van de scheepskrant bewaard gebleven met geschriften van passagiers die door een redacteur werden verwerkt in ‘De Wereldburger’. De eerste bladzijden hiervan heb ik opgenomen om een beeld te geven van het leven aan boord. De ingezonden stukken zijn erg eentonig en in ogen van huidige tijd erg discriminerend c.q minachtend, maar omdat het voor een deel de tijdsgeest van destijds en de verveling aan boord zal vertegenwoordigen, heb ik toch nog een paar baldzijden meer opgenomen. (met dank aan vooral mijn nicht Titia voor de transcriptie).
Scheepskrant “De Wereldburger” [fam. Bouten]
A° 1868 No 4
De Wereldburger Nieuws en Advertentieblad
Zondag 11 October Met 5 (zegge 6) bijvoegsels
Als iets in staat was de vreedzame (vreetzame) bewoners van den Kosmopoliet II in beroering te brengen, dan is het zeker de kwestie in het laatste extra nummer dezer Courant opgeworpen omtrent het al dan niet per “peturel” doen zijn van het huwelijk. Het doel daar den opwerper dien kwestie zich voorgesteld, mogen wij gerust zeggen ten alle bereikt te zijn. Verreweg het grootste gedeelte der Cosmopolieten toch hebben ons schriftelijk hunne affinie over die kwestie medegedeeld ter publicering. Diegenen die dit nog niet hebben gedaan stellen zich voor het volgend nummer der courant daarmede te versieren waarmede de redactie gaarne genoegen
heeft genomen uitgaande van het beginsel dat ,al is iets kekker, dit daarom niet op hoeft.
Naar aanleiding van den aard en de menigvuldigheid der bijdragen, heeft de redactie de vrijheid genomen de Courant deze keer xxx andere vorm dan gewoonlijk deze keer ingezondene stukken in originalia te plaatsen, uitgezonderd het eene dat als kopy voorkomt, omdat het schrift te prachtig was om onder de ogen van het profane publiek te worden gebragt.
Wij geloven dat ons waarde abonné‘s bereid zullen zijn ons die gemakzucht te vergeven, maken van deze gelegenheid gebruik om hier onze erkente-lijkheid te betuigen van de tot
323
hiertoe verleende medewerking en recommanderen ons voor het vervolg.
Officiële berigten
Het zal van het lezend publiek zeer zeker een aangename en verblijdende tijding zijn te vernemen dat van de reis het ruwste gedeelte, waar men gewoonlijk zeer veel slecht weer en hevige schommeling te wachten heeft, is gepasserd. Ruim een derde gedeelte is aldus achter den rug en ,t aangename is het te weten dat wij van een geruimen tijd niets dan aangenaam weer te wachten hebben. Ook is de vrees van de west . . . . . . . . .en onze lieve Dames als eksters in de kraaien plaatsen zouden, geheel geweken en kunnen wij dus nu weer ruim adem halen.
Het gaat steeds met een tamelijk goede snelheid vooruit en wil dit zo blijven dan kan men op aanstaande zaterdag een heerlijk gezigt verwachten op het in de geschiedenis zoo bekende St Helena.
Het is het eiland waar de groote Napoleon bijna zeven jaren in gevangen-schap heeft doorgebragt en nu door de meeste schepen op hunne reizen van Indië naar europa wordt aangedaan om zich van eenige verversingen en van water te voorzien.
Ook de passagiers kunnen daarvan profiteren en zoo zij niet te veel aan hun geld gehecht zijn een allerliefst togtje te paard of per rijtuig maken.
------------------------ In de afgeloopene week heeft zich op
geneeskundig gebied weinig bijzonders voorgedaan.
Verscheidene Cosmopolita-nen hebben veel hinder van verkoudheid zich merkende door veel niezen en verstoptheid in het hoofd, ook deden zich een paar ligte aandoeningen der keel voor. De thermometer teekende de laatste dagen 15°C = 59°F zoodat wij voor eerst weder de grootste graad van koude gehad hebben.
Een paar avonden den gepasseerden week was het xxxx nog al vochtig; men dient dan vooral voorzichtig te zijn en zich niet te lang in de opene lucht begeven als en lang in een warm vertrek heeft gezeten men zorge dan als men nog een lucht je wil scheppen dat men zich wat warmer kleedt.
Advertentiën
Teregtwijzing Met verontwaardiging heb ik gelezen het
berigt dat bij mij zouden verkrijgbaar zijn specerijen bestemd om zacht-zinnige dames de noodige scherp-te te verleenen. Ik kan mij niet anders voorstellen of dat berigt moet zijn een gewrocht der verwarde hersens van mijne naamgenoot Hendriks met een Ks .Bij dezen verklaar ik plegtig des gevraagd dat ik, gedurende mijne gansche veel jarige praktijk, immer achter bloed koralen lippen en ivoren tanden ( ,t zij echt of onecht) tongetjes heb gevonden scherp genoeg om elk denkbeeld van zachtzinnigheid of van geneesmiddelen tegen dat gebrek buiten te sluiten. Mij verder bij de dames aanbevelende teeken ik mij onderdanig,
Dr Hendrix ( met een X)
324
Klacht van een hondje dat door zijner voedstermoeder verstoten is Wie Nederlandsch-Indië vloekt of veracht Ik kan het niet anders dan prijzen Daar was is gelukkig en uitte geen klacht en kreeg ik de lekkerste spijzen
------- Daar werd ik gewassen, gekamd en gestreeld Op zijn tijd ook geknipt of geschoren Ik heb mij er dan ook geen moment ooit verveeld Ik had een leven als hond naar behoren.
-------- Thans is het helaas! een heel ander geval Ik word door mijn meesteresje vergeten Ik weet niet waar ik meest over mopperen zal Over vuilheid of wel over eten
-------- ’t wordt nooit meer als vroeger door Horina bediend Haar schoothondje kan zij thans missen Ik weet niet waaraan ik haar wraak heb verdiend Maar de rede, die kan ik wel gissen
-------- Een zeereis voor honden, ik heb het altijd gedacht Kan nooit geen genoegen verschaffen Wat zal ik weer blij zijn als ik op de gracht, t’ Amsterdam weer eens lustig mag blaffen
Ingezonden Door een onzer geachte medepassagiers is de vraag ter beantwoording gesteld geworden wat beter zoude zijn: het huwelijk á la perpétuité of wel naar enigen tijd te sluiten. Mogelijk valt het naar xxxxxx strenge zeden en godsdiensten begrippen . Zijn gevallen omtrent deze zaak te openen(?). Doch in aanmerking genomen de kring waarin wij geplaatst zijn. en dat bij het einde der reis, vooral bij het zien der Nederlandsche Kusten al het voorgevallenen gedurende het traject vergeten en vergeven wordt. Zoo wordt er niet geaarzeld zijne denkwijze omtrent de wettige xxxx van het menschdom (hoe wars ik ook van denkwijzen den passagiers ??) aan de fijne critique blaat te geven. Eene pen, fijner gesneden dan de mijne, zoude dit gewichtig onderwerp zekerlijk beter en uitvoeriger uit een werken, doch gexxx zijnde van kindsbeen af, zelfs met de moedermelk gezogen, rondborstig xxxxxx niets onder het oude lapje
verborgen te houden. Zoo verwachtte men van mij het ondervolgende geschreven juist zoals het innig gemeend wordt. Het huwelijk zoals het thans is ingesteld, de Mormonen en de Mohammedaanse sekte uitgesloten is uitmuntend omdat de willekeur, vooral bij de mannen te wachten, achterwege blijft. Want het oude Hollandsche spreekwoord “Verandering van vleesch doet eten”. Zonde, helaas al te dikwerf bij een andere instelling in praktijk gebragt worden. De voorstellen van eene andere instelling bijvoorbeeld om de 3 of 5 jaren den huwelijkse termijn te stellen heeft zeker zijn denkwijze gebaseerd daarop. Dat men in de 3 of 5 jaren zoete vereniging geen waardige, kleine even beloftes(??) voor den dag zullen komen. Maar dit is ongerijmd want de paring is daar geteld om de aardbol bevolkt te houden en wanneer men van ene gezonde constitutie is en men heeft van beide kanten goede medewerking
325
dan moeten, dan komen dan zullen volgens de natuurwetten telgen het daglicht zien. Men zegt het huwelijk kan ongelukkig wezen, aangenomen, maar wiens schuld is het? Denkt eer ge begint. Vooral in Holland waar men jarenlang geëngaeerd is leert men elkander toch wel kennen. In Indië waar het engagement door de warme temperatuur korter is, daar zoude een ongelukkig huwelijk weleens plaats kunnen vinden maar dan bestaan er immers van die huismiddeltjes om den huwelijkse band te verbreken, middeltjes die dikwerf te laat worden genomen. Waarde redacteur wil iemand die huismiddeltjes weten, dan wil ik ze onder stipte geheimhouding wel te xxxx geven. Nog hier verscheidenen xxxxxxxx xxxxx jachttijd aankomt en als een zorgvolle xxxxx xxxxx. Het vrouwtje, hoe jong en lief ook, laat zich licht verleiden om deze breekebeen te trouwen, is het niet om het geld, dan is het om den stand, xxxx; en hoe akelig vaak voor het vrouwtje, de xxx, zij is en blijft gebonden. Bij gevolg blijft de tegenwoordige huwelijks-instelling voor eeuwig bij mij preferent. Dit huwelijk á la Mormonen of á la Mohammedaanse xxx aangehaald is ook af te keuren, want men is spoedig naar de haaijen en xxxx nog goede xxxxx den man weder op de been helpen. Ten slotte zegt de geachte inzender dat door ene vijfjarige huwelijksinstelling, ieder vrouwelijk wezen , zeker eens in de gelegenheid zal gesteld worden in het huwelijks bootje te treden en dat de benaming van xxxx je leven(?) xxxxxxxxxx. Ik ben het gansch niet met die bewering eens en wel om de volgende reden. Dat bij zulk ene verwijfeling wel is waar , verscheidenen mannen
in de gelegenheid zouden gesteld worden hunne nieuwschierigheid bevredigd te zien, maar dit is toch niet alles; Het doel wordt er niet meebereikt, want wie zoude een vrouw willen hebben die op dusdanige wijze hare nieuwschierigheid had bevredigd. Immers niemand wil (?) een afgelikte boterham ?? zou die vaatjes zuur bier wel bedorven bier brengen Laat dus die naam van vaatje zuur bier bij mijne preferente huwelijksinstelling bestaan want dan hebben die nog datgene in het bezit (Men moet het altijd veronderstellen) waar iedere vrouw trots op mag wezen. Ter beantwoording den vraag of het beter is perpétuités getrouwd te zijn of maar een zeker getal jaren, is inzender van opinie dat het perpétuité (?) blijft. Voor enkele personen zoude het misschien beter zijn, maar tijdelijk met elkander verenigd te zijn omdat wanneer de liefde niet xxxxxx blijft van meeêrzijde het dan in der loop der trouwdag een ongelukkig leven geeft en dan zoude de scheiding het best kunnen plaats hebben wanneer het huwelijk kinderloos is. Wat toch zou er anders van die kinderen xxxxx worden. De vrouwen zijn toch over het algemeen het best geschikt voor de opvoeding der kinderen en ook om zich met het bestuur der huishouding te belasten. Inzender van dit schrijven is dus van oordeel, dat men zoo goed mogelijk zijne aanstaande, waar men zijn geheel leven mede wenscht door te brengen, vóór het huwelijk leert kennen. Ik geloof echter dat men zich een zekeren tijd van eneêrszijde anders zal kunnen voordoen alsdat men wezenlijk is, maar de hoofdzaken dienen toch van te voren in acht genomen te worden, want wanneer er geen sympathie bestaat
326
gedurende het verkeer, dan kan het later niet goed gaan en laat (?) men dan beter bij tijds te retireren “Het is beter ten halve gekeerd dan geheel gedwaald”. Ik wil wel toestemmen dat men elkander in betrekkelijk korten tijd van verkeer, niet geheel kan leren kennen, maar moghen er dan later kleine, verschillen van opinie zich opdoen, dan dienen deze met verstand beredeneerd te worden en daarna gexxx(?). Vrienden! wacht u voor de vrouwen, Want men kan ze niet vertrouwen, Die op ene vrouw wil bouwen, Zal het zeker eens berouwen De meeste van haar zijn wel lief en aardig Maar uw vertrouwen is geen van haar waardig Reeds den eerste vrouw heeft haar man tot het kwade verleid, En aan heel ons geslacht veel ellende bereid Op partijtjes zijn zij engelen, maar duivelinnen in huis Zij spelen met de mannen als de kat met de muis Wie nog niet gehuwd is trachtte zijn vrijheid niet te verliezen Want een vrouw kan ook het warme hart doen bevriezen Wilt u weten of het huwelijk een ding is dat de man kan behagen Gij kunt het aan den echtvriend van Lola Montez gaan vragen De man heet het hoofd maar de vrouw is het nekje doet het hoofd draaien: onderzoek het maar bij elk lief bekje De man toch wel koning, maar het is ieder bekend, Hoe hij koning in naam is, en de vrouw het parlement
Gij kunt de spreuk van St. Paulus, boezemvriend van St. Petrus Wie huwt doet wel maar wie niet trouwt, doet beter Doch ik zeg u wie trouwt, hij is erger dan dwaas, Want Fokke Simonszoon heeft het bewezen de vrouw is de baas En of wij daar nu al lang over rederenen Ik blijf er bepaald bij; Men moet geen vrouw begeren Zoo sprak een vriend van ’t celibaat en laadde alzoo slechts hoon en smaad Op ’t ons zoo dierbare schoon geslacht dat aller lof zij toegebracht Wie zuster, vrouw noch moeder eert, Wie hare deugden niet waardeert Wie haar geen hulde eere biedt Wie het pronkstuk van Godsschepping ziet en onverschillig blijft en koud een beeld gelijk van steen en hout Hij zond’re zich van ’t menschdom af Of dale ras in ’t somber graf Wij niet alzoo! Hoog lxxxxx vrouw Die kuisch en zedig is, en trouw Die echtgenoot en kind’eren mint In hun geluk haar wellust vindt Die hen in ziekte trouw bewaakt En steeds voor hen van liefde blaakt Die ook ’s mans zorgen liefd’rijk deelt Zich in zijn bijzijn nooit verveelt De rimpels van zijn voorhoofd vaagt en doet wat hem het meest behaagt Zoo’n vrouw! Uw lof zij steeds haar deel En – zulke vrouwen zijn er veel
Dixi
327
En zo nog meer inzendingen met overeenkomstige strekking. Deze in huidige tijd niet zo zuiver
klinkende persoonlijke noot van een aantal (mannelijke) passagiers , vraagt er nu natuurlijk wel
om om nu met de passagiers verder te gaan.
Moest de “Kosmopoliet I” het vooral van haar uitreizen hebben, voor de “Kosmopoliet II” waren
de passagiersinkomsten van de thuisreizen zelfs hoger dan van de uitreizen, hetgeen zowel aan
meer 1e- als aan 2e-klas passagiers te danken was.
Op de laatste uitreis van de “Kosmo-II” zijn er heel wat passagiers (inclusief gezinnen) die
anderhalf jaar eerder met de “Kosmo-II” terug uit Batavia kwamen.
W.J.J. Docters van Leeuwen was kapitein der infanterie en had een tweejarig verlof naar
Nederland [Java-bode 18-06-1866], E.D.C. Middelaer idem [Java-bode 2-06-1866] en militair
ambtenaar 3e-klasse T. Van der Kolk, spijsverzorger bij het groot militair hospitaal te
Weltevreden, ook al [Java-bode 8-08-1866].
Aan W.A.A. Sturler, ambtenaar voor de dienst van het boschwezen in de residentie Rembang,
werd tweejarig verlof naar Europa wegens ziekte verleend [Java-bode 4-04-1866] en keerde dus
eveneens terug in 1868.
G. Schilthuis, eveneens ambtenaar bij het boschwezen maar in de residentie Samarang, kreeg
destijds ook twee jarig verlof naar Nederland wegens ziekte [DZG 6-09-1866] en nadat op 30 april
hun jongste kindje was overleden, 5 maanden oud [De Locomotief 25-05-1866].
De heer J.H. Zoutmaat Brugman werd gedurende het verlof van G. Schilthuis diens gemagtigde
[De Locomotief 27-07-1866]. G. Schilthuis kreeg eerst tweemaal zes maanden verlenging van verlof,
nam vervolgens eervol ontslag en keerde niet terug naar Ned.Indië [div]. De heer Zoutmaat
Brugman keerde in 1868 met de 4e-thuisreis van de “Kosmo-II’ terug naar Nederland en overleed
tijdens de reis.
J.N. Mollier, inspekteur voor het boschwezen, werd in 1866 ‘op verzoek, eervol, uit ’s lands
dienst, met behoud van regt op pensioen, ontslagen [Java-bode 4-08-1866] en W.J. Döderlein de
Win was kapitein bij de infanterie [Java-bode 29-07-1865] van het 5e-bataillon.
328
Aan den kapitein der artillerie H.L.Kilian werd mei 1866 door het Militair Departement een
tweejarig verlof naar Nederland verleend [JB 9-05-1866], dus ook hij was terugkerende naar Java.
De heer V.J.M. van der Mark eveneens, maar waarschijnlijk niet terugkerende van een tweejarig
verlof. December 1866 verbleef hij nog in het Java-Hotel te Batavia [JB 19-12-1866], maar omdat er
meerdere heren van der Mark op Java waren is er niet meer over zijn doen en laten aldaar
duidelijk.
Wel ook aan de officier van gezondheid der eerste klasse A.L.C.Stödtke aan wie januari 1866 een
tweejarig verlof naar Nederland werd verleend door het Militair Departement [JB 6-01-1866]. Na
terugkomst in Batavia werd hij bij de geneeskundige dienst te Buitenzorg in het militair-hospitaal
te Weltevreden geplaatst [JB 7-12-1868].
Apotheker S.C.A.Lens, de 1e-luitenant der infanterie J.Vogelzang, de 2e-luitenant der infanterie
P.J.Vos , de heer Trumpi en de heer A.J.Crommelin reisden mogelijk voor het eerst naar Java.
Ter volledigheid geef ik hieronder nog de opgaves van de passagiers en inkomsten van de 2e- en
van de 4e-reis van de “Kosmopoliet II”.
Voor de “Kosmopoliet II” waren de passagiers een grotere bron van inkomsten dan de vracht. De
eerste reis waren er geen 2e-klas passagiers en was het tarief voor de particuliere vracht met
f. 45,-/last historisch laag waardoor er op die reis nauwelijks winst gemaakt werd. De volgende
drie reizen waren wel zeer succesvol waardoor er na vier reizen reeds f. 4.400,- per aandeel kon
worden uitbetaald. Dit was niet alleen een hoger bedrag dan na de eerste vier reizen van de
“Kosmopoliet I” maar betekende ook reeds 44% van de aandelen van f. 10.000,- (was 30% na de
eerste vier reizen van de “Kosmo”).
Volgende tabel en grafiek geven de resultaten van de “Kosmopoliet II” op overeenkomstige wijze
als we eerder voor de “Jan van Hoorn” en de “Kosmopoliet I” zagen.
329
Aan de met de reizen te behalen financiële resultaten zal het dus niet gelegen hebben dat Bouten
stopte met varen. Mogelijk heeft de opening van het Suezkanaal bij hem een grotere rol gespeeld
of hij vond het gewoon welletjes na ruim 40 jaar op zee !
330
Samenvatting van de reizen van Jacob Bouten met de “Kosmopoliet II”.
Reis Vertrek Aankomst
1864, 15 Okt.; Te waterlating van de “Kosmopoliet II”
1 1865, 3 Apr Brouwershaven Batavia in 78 dagen, 20Jun 1865
Batavia, 30 Jun Pekalongan
Pekalongan, 14Jul Semarang
Semarang, 25Sep Pekalongan, Batavia 29 Sep
Batavia, 4Okt St.Helena, 19 Nov
Brouwershaven in 84 dagen, 28 Dec 1865
2 1866, 20Mrt Brouwershaven Batavia in 87 dagen, 15Jun 1866
Batavia, 30 Jun Semarang, 5Jul
Semarang, 26Jul Tegal
Tegal, 2 Aug Batavia, 5 Aug
Batavia, 12Aug St.Helena, 25 Sep
Brouwershaven in 84 dagen, 4Nov 1866
3 1867, 15 Febr Brouwershaven Batavia in 99 dagen, 25Mei 1867
Batavia Pekalongan
Pekalongan Semarang, 6 Jul
Semarang, 14 Jul Batavia, 16Jul 1867
Batavia, 30 Jul St.Helena, 17 Sep
Texel, 28 Okt, Amsterdam, ca 8 Nov 1867
4 1868, 28 Mrt Texel Batavia in 82 dagen, op 18Jun 1868
Batavia, 12Jul Surabaya, 22 Jul
Surabaya Semarang (Hotel du Pavillon)
Semarang Batavia, 29 Aug
Batavia, 6 Sep St.Helena, 17 Oct
Brouwershaven in 78 dagen, 24Nov 1868
In april 1869 wordt Jacob Bouten op de “Kosmopoliet II” opgevolgd door kapitein Everardus
Martinus Chevalier, vlag D 44 uit Dordrecht.
“Kosmopoliet II” met kapiteisnvlag D44 van E.M. Chevalier [SAD]
331
De “Kosmopoliet II” maakte hierna nog zes reizen, waarna zij in 1876 voor f 35.000,- verkocht
werd aan de handelaar Overzee & Co te Rotterdam, die haar dezelfde dag voor f 45.000,-
doorverkocht aan Bischoff & Co te Bremen. Het schip kreeg een barktuig en werd omgedoopt in
“Kathinka”. Het is in 1883 in een storm in de Golf van Biskaje vergaan.
332
333
Totaal der reizen van Jacob Bouten voor rederij Blussé
Jacob Bouten maakte van 1842 tot 1869 twee en twintig reizen voor de rederij. De eerste negen
met de “Jan van Hoorn” waarvan de eerste twee als 1e-stuurman, de volgende twintig reizen als
gezagvoerder.
Driemaal was hij langere tijd aan wal. De eerste keer zonder mij bekende reden elf maanden in
1856-46 na zijn eerste reis als kapitein met de “Jan van Hoorn”. De andere keren waren vanwege
het toezicht op de bouw van de “Kosmopoliet” in 1854 en in 1863 en 1864 van de “Kosmopoliet
II”. De andere drie en twintig jaar was hij steeds slechts een paar maanden thuis tussen de reizen
door. Zijn langste reizen waren de twee met de “Jan van Hoorn” rond de wereld, beide anderhalf
jaar vanaf juli 1849 resp 1852.
Tijdsduur van de uit- en thuisreizen naar en van Java van de “Jan van Hoorn” en van beide
“Kosmopolieten” in dagen.
Een aanzienlijk kortere reisduur naar en van Java werd door de “Kosmopoliet” gerealiseerd ten
opzichte van eerder de “Jan van Hoorn”. Was het gemiddelde 108 en 126 dagen, dit werd 84 en
97 dagen door de “Kosmo”. De “Kosmopoliet II” was drie dagen minder snel op de uitreizen, maar
de thuisreizen duurden twaalf dagen korter dan de “Kosmo” en waren met 85 dagen zelfs twee
dagen sneller dan de uitreizen.
Voor de passagiers was een korte reistijd het meest interessant, voor de rederij was de totale
duur van de reis van uit tot weer thuis het meest belangrijk en hoe snel er opnieuw kon worden
uitgevaren (althans in tijden dat er winst gemaakt kon worden). In de volgende grafiek zijn beide
reizen rond de wereld niet opgenomen, zodat een beeld wordt verkregen van de reizen naar Java.
Voor de “Jan” bedroeg de gemiddelde reisduur 306 dagen, voor de “Kosmo” was deze 25% korter
en voor de “KII” 20%. De “Kosmopoliet II” maakte iedere 12 maanden (360 dagen) een reis, voor
de “Kosmo” was dat iedere 11 maanden (333 dagen). Beide heel wat vaker dan de “Jan van
Hoorn”, waarbij wel opgemerkt dat exclusief de lange tijd in Nederland na de 3e-reis, de 95 dagen
334
gemiddelde tijd tot de volgende reis voor de “Jan van Hoorn” korter was dan voor beide
“Kosmopolieten” (103 resp 109).
Totale duur van de reizen en tijd in Nederland tot vertrek volgende reis
Bij de “Jan van Hoorn” zagen we dat het schip bemand werd door 2 tot 4 officieren, 5 tot 8
onderofficieren en 10 tot 15 zeelieden. In de volgende grafiek staan deze gegevens aangevuld met
die van de “Kosmopoliet I en II” die zowel groter waren als dat er voor de passagiers gezorgd
moest worden. Voor dit laatste waren vooral de hofmeesters verantwoordelijk, maar kan je je
voorstellen hoe de kok met hulp van zijn maat iedere dag moest koken voor soms meer dan 200
335
man aan passagiers en bemanning? Dat moet een hele toer geweest zijn!
Het totaal aan goederen uit Java van alle reizen op en neer naar Java wordt in volgende grafiek
gegeven.
Vracht in betaalbare lasten, met de “Jan van Hoorn”, de “Kosmopoliet” en de “Kosmopoliet II”
Hieruit blijkt overduidelijk dat de invoer uit Java vrijwel uitsluitend koffie en suiker betrof, met
suiker alleen op de particuliere reizen. Vanaf 1855 werd er ook thee ingevoerd, waarnaast de
overige lading bestond uit peper, indigo, kaneel, noten, gutta percha, huiden en of wat kannen
was of leggers Arak, plus vrijwel altijd zowel tin als bindrotting en/of Sapanhout.
Dat de last aan vracht voor de schepen minder sterk toenam dan de grootte van de schepen is
natuurlijk te wijten aan dat er een deel van het laadvermogen werd ingenomen door ruimtes voor
de passagiers op beide “Kosmopolieten”.
De daling in de vrachttarieven gedurende de jaren vijftig kwam tot stilstand, waarbij nog wel
grote verschillen optraden. Voor de “Kosmopoliet II” bedroeg het tarief gemiideld f. 81,50
336
Voorgaande grafiek geeft het totaal resultaat uit de grootboeken van alle reizen, met als
voorheen dermate verschillen tussen de reizen dat de gegevens weinig zeggen. Aanvulling van de
grafiek over de uitdelingen die we eerder in het nawoord van de “Kosmopoliet” zagen zegt meer
en is hieronder te zien.
Uitdelingen aan de aandeelhouders van de “Jan van Hoorn” en beide “Kosmopolieten” (de gestreepte
lijnen zijn de aandeelkapitalen per schip)
De uitdelingen voor de “Kosmopoliet II” waren dus zowel absoluut als relatief hoger dan bij de
“Kosmopoliet I”, maar haalden het procentueel natuurlijk geenszins bij de “Jan van Hoorn”.
Eveneens in voorgaande grafiek te zien is dat de “Kosmopoliet” het ook in de jaren na 1863 goed
heeft gedaan.
337
In sailingsteps through backland Java.
After my trip from Strait Sunda to Probolinggo along the northcoast, I went back from East Java to
Jakarta through the backland to see something more of the island and to try to find out about the
plantations where the goods had come from and about the life the people were living in the 19th
century. The trip was worthwhile but I can’t say I got a good impression about plantations and life
during the second half of the 19th century.
The transportation was not easy, almost bo information can be found in Indonesia. The only thing
people say about pre 1945 is that it was either the V.O.C. or the Dutch, and at the end my
impression is that the plantations originated at the end of the 19th century or the beginning of the
20th century. Prior to those times the farmers had to hand part of their crop to the Dutch for export,
but in the second half of the 19th century, I believe the Dutch did not yet own or exploit plantations.
Because of hardly any other transport possibilities in East-Java, I took a car with a driver for five
days from Surabaya. After visiting Pasuruan and Probolinggo (see sailingsteps along the
northcoast) we ended up in Ketapang Indah Hotel near Banyuwangi, which at that time I did not
know Jacob Bouten had also been there. The next day we visited Baluran National Park first before
going to Coffee plantation Kalisat Jampit (per my request to visit plantations as discussed with the
tour-operator Java-Tourism) near the Ijen Crater.
Agro Tourism of Arabica Coffee Plantation Kalisat Jampit
The Arabica Coffee Garden Tourism object belongs to BUMN PT Perkebunan XXVI; it is 4,000 hectares, and 900 heights from the bottom of the sea. It is about 57km east of Bondowoso town. There we can watch the processes, such as: the picking of coffee, selecting coffee at the field and the factory, drying of coffee seeds and the process of milling coffee seeds that produces Arabica Instant Coffee that has a special taste and a nice fragrance. Arabica coffee has a typical taste with a good smell and a delicious taste.
What I did not know is that it was not the right season for coffee, which meant that there was no
activity at the plantation. Besides getting there just before sunset, the factory was closed and there
were no tours at all, so the only thing I could do was walk and take a look around.
338
More interesting was to climb to the edge of the Ijen Crater the next morning and descend to the
lake where people were working on producing lava on the slopes of the crater. Someting af awful
to see was how others were walking up to the edge and down tot the village with baskets containing
70 kg’s of lava, for a fee (from a company owned by the Indonesian government) of less than US$
1,5/day for those who could make three trips.
Ijen Crater East Java
Next we drove to Kalibaru (not far from Banyuwangi), to hotel Margo Utomo, a nice hotel with a
mini-plantation.
Margo Utomo http://www.margoutomo.com It was in 1943 when the late Mr. H. R.M. Moestadjab the founder of Margo Utomo inherited piece of land in Kalibaru, Banyuwangi. He thereafter continue his father’s business in this land, where coconut, nutmeg, coffee, pepper and cloves are grown, not to forget the milking cows farm with only small number of cows at that time, the only farm in this region which provides nutrient food during difficult time. 1975, the market prices of all plantation products were falling down, which made it even tougher for him to manage the agro farm. He then came up with his brilliant idea to set and introduce a new tourism concept which we call now an Agro Resort. A perfect combination of tourism and plantation business, where people will enjoy the true living in the village like Kalibaru and also learn the wide varieties of plants and tropical flowers.
339
Started from his own house to welcome and host the guests he thereafter expanded up to 51 rooms and its called Margo Utomo Agro Resort. In 1991 he successfully opened a sister hotel located only 3 kms away called Margo Utomo Hill View Cottages, with a different concept of living. He passed away in June 2000, buried in his beloving and memorable place, Kalibaru. His wife, Mrs. Hj. Sayati Moestadjab or more known as “Ibu Yati” together with their daughter Endang Mariana, continues the “treasure” which he left behind. Endang has successfully managed to expand the milking cows farm up to more than 100 cows, distributing fresh milk around Banyuwangi and Bali also producing other dairy items such as yoghurt and cheese. Mini Plantation tour through 13 hectares plantation garden at Margo Utomo Agro Resort, with varities of spices such as nutmeg, pepper, cinnamon, chocolate, coffee and coconuts. May also discover the extraordinary attraction of a traditional making process of palm tree liquid into coconut sugar. Not to forget the milking cows farm
Agro Resort Marga Utomo; mini plantation.
For me it was very instructive, but it had nothing to do with the 19th century and did not even
originate from the Dutch (which was an exception I think). Next we went to a bigger cacao
plantation nearby, originally founded by the Dutch and now owned by the Indonesian government.
At this plantation there was also no activity and the factory was closed as well. Nevertheless it was
nice to have seen it.
340
PT Perkebunan Nusantara XII, Pabrik Pengolahan Kakao, Keb Jatirono / Kalibaru (Banyuwangi)
For the remainder of the day we had a rather long drive to the Bromo volcano and although I was
provided with limited explanation from my driver Krishna, I got a better idea about what I saw
Left: Rice fields, Sugar (bottom left) and Coffee (bottom right). Right: Bana tree with old flower, Asem tree, Canalised river with road and railway, Rambutan fruit and Bamboe.
during the trip. Next morning we got up at 2.30 a.m. to go by Jeep to Tengger platform at 1700 m
then up to Mount Penanjakan at 2770 m in order to see the Bromo at sunrise at 4:30 a.m. The
341
Bromo is the lowest of five volcano’s at Tangger platform, but the most active one and
continuously smoking. With may be 1000 other people I could see the Bromo and it’s smoke at
sunrise, but the sun could not get through the many clouds. Nevertheless, again very worthwhile to
have been there, and I can imagine why even mant more people go there during the dry season.
Bromo volcano, one hour after sunrise.
On our way to Malang, the end of my trip with Java-Tours I learned about some more fruit we were
342
passing along our road. Before we came to Malang we visited the Wonosari Tea Plantation, which
was in production and where we could get a personal tour through the factory. The plantation is
700 hectares (which is how many acres), originally founded by the Dutch, now owned by the
same company as Kalisat Jampit (coffee plantation, see previous mention). During the wet season
there are 400 fulltime workers (living on the plantation) and 200 parttime, during the dry season
200 fulltime workers earning more than during the wet season (why I don’t know). The workers at
the plantation are all woman and the only thing you can see from them between the plants are their
hats.
Wonosari tea plantation north from Malang.
Except for me, the other visitors were locals not interested in the plantation, but just in the resort.
At the end of my trip I was dropped off at Helios hotel in Malang. It was the only hotel Java-
Tourism could find during our way to Malang (because it was not included in my fare and nothing
was arranged beforehand), because it was Christmas weekend. Having lost track of days and time
during my travels, I had no clue it was Christmas Day..
On Sunday morning before 8 a.m. I visited Pasar Bunga (flower market), went to Pasar Senggol
(bird market) and after I checked in to in another hotel (no problem for Sunday anymore) I walked
through the Jalan Pasar Besar, the main market street in Malang.
343
344
Very intersting, you can hardly believe what you see, it is so totally different from what we are
used to, especially when taking the temperature overthere into account. Nevertheless (again) I’m
glad to have seen it with my own eyes because without that you won’t believe it and can not
imagine.
During the first half of the 20th century Malang used to be a preferred place to live (as Bandung) by
retired Dutchmen because of it’s altitude at 400-600 m above sealevel, with lower temperature
compared to the coastal areas. North from Malang, I visited the Singosari temple, Candi
Sumberawan and Petirtaan Watugede, but more important by speaking with the hotel manager of
my Palace hotel, together we found out about the bay of Pangol where Jacob Bouten had been in
1848.
On Wednesday 30 December at 3 a.m. I left the hotel with car and driver as arranged by the hotel,
heading to Panggul, a village at the south coast some 200 km from Malang. Arriving earlier than
expected we were at the beach before 9 a.m. (the roads in Indonesia are not like ours!), the same
place where Jacob Bouten had been with the “Jan van Hoorn” – a very dangerous place for a
tall schip like that, but my orders came from Batavia and orders are there to be followed!
Just before the New Year he left from the bay, getting into a hurricane just a few days later.
The beach of Panggul on 30 december 2009, 161 years after my ancestor Jacob Bouten was there!
345
After my driver drove me to Trenggalek I took a bus to Ponorogo, and then to Madiun and from
there the train to Surakarta. Arriving in a hotel, about twelve hours after our arrival at Panggul
beach that morning, I wrote in my diary (on my Weblog):
30 December 2009
Hundred sixty one years after Jacob Bouten left the bay of Pangol I have been to that bay in Panggul, a small
village at the south coast of Java between Malang and Yogyakarta, the last place out of the story which
Jacob wrote about his life and which I was not previously able to find. With the help of the hotelmanager
in Malang I could be at the bay where Jacob was eager to be leaving with 'such a big ship from a small
place'.
It was my most emotional experience until then (I was one month into my trip at that time).
In Surakarta (it is called Solo as well) I visited Kraton Hadiningrat with two people I met in the
hotel as my guides and from Solo I visited the Prambanan, a ninth century Hundu temple
compound dedicated to Brahma (the Creator), Vishnu (the Sustainer) and Shiva (the Destroyer). It
is one of the largest and most beautiful Hindu temples in Southeast Asia and a Unesco heritage site.
Prambanan temple with Candi Shiva in the middle, candi Vishna left and candi Brahma at the rightt
It was destroyed by a heavy earthquake in 1006 and after it was rediscovered from below the jungle
it was restored towards the end of the 19th
century. In 2009 much damage was caused by another
earthquake and that’s why I could not go inside the temples. My guide told me the Indonesians
were not in a hurry to restore everything again, because a next earthquake was going to destroy
again in 3009 anyhow.
My next stop was in Yogyakarta, which is still a special region ruled by a sultan, and it was the
346
capital during the Indonesian Revolution from 1945 to 1949. I could not visit the Sultan’s palace,
because he was having visitors for a couple of days, but his Water Palace next door was impressive
enough. Out of Yogya I went by mopet and driver to the Borobudur, the biggest Buddhist temple in
the world. It dates from the 8th and 9
th centuries and was built with stones from Mount Merapi as
the Prambanan.
Buddhist Borobudur temple with Mount Merapi at the background.
It was not totally destroyed by both earthquakes but it has also been restored since the end of the
19th century and it is a Unesco heritage site as well. It is positioned exactly the same as a temple in
India, relative to a mountain in Nepal, with two rivers and a smaller temple at 3 km distance being
the entrance to the compound.
Another other day I went to Mount Merapi, which also had a lot of activity by the end of 2010, but
it was in clouds as seen in the above picture so I did not see much and it was not worthwhile this
time.
Much better was my visit to the openair Putiwasata theatre with the Ramayana ballet, the same
story as depictured on the Shiva temple, telling the story of the Hindu’s. Of course my guide had
been telling the story when visiting the Prambanan but I had not been able to follow much let alone
to understand the story. Because we got a leaflet prior to the show, explaining the story it was still
347
somewhat difficult to follow what was happening on the stage. With alot of culture during those
days, it is something the Yogyakarta area is very well known for.
Ramayana ballet at Puriwasata theatre in Yogyakarta.
My next destination after Yogyakarta was the Dieng plateau near Wonosobo and Losari coffee
plantation half way near Magelang. Because I could not find any way to go there by public
transport I took a car and driver again (US$ 60/day including miles).
Losari Coffee Plantation is a luxurous resort nowadays. The 10 first hectares were started by a Mr.
van der Zwaan in 1928 and after 1945 it was owned by the state. An Italian lady bought it in 1991
including an additional 14 hectares and re-arranged it into a resort with houses from elsewhere in
Java.
348
In 2008 she had to sell it and now it is owned by a rich Indonesian, but going down very rapidly as
my guide told me (production decreased from 20 tons in 2007 to 8 tons in 2009). Anyhow, again it
was nice to see and I got a personal tour through the plantation with an explanation of the different
types of coffee for the Indonesian market or for export purposes only. The 2009 production was
only sufficient for their own consumption at the resort and in the direct neighbourhood.
During the afternoon we drove to Wonosobo which we left the next morning at 5 a.m. for the
Dieng plateau at 2000 metres above sea level. It is a broad plateau surrounded by Mount Prahu
(2565 m), Mount Sindoro (3150 m) an active volcano with twin Mountain Cleft (3362 m) and
several other mountains. Untill ‘the Dutch came’the plateau was a lake and after the Dutch made
two tunnels to empty the lake five Hindu temples were found on the plateau. These temples were
told to be the oldest in Java and destroyed by a heavy earthquake in the 13th century from which
time the lake originated.
Dieng plateau at Central Java near Wonosobo.
I walked around the area with my guide (you need a guide everywhere) from 6 a.m. until the
afternoon. To Kawah Sikidang, where a lot of active small craters with constant moving gas
discharge holes, around Colour Lake and Mirror Lake and then up one of the mountains with very
nice views over many agrarian fields in all directions. There is nowhere they can-not grow
whatever you can put into the soil and this area was developed by the university of Bandung
especially to grow mainly other species than just the usual tea and tabacco which had been there
until the early 1990th. In 1996 there was the latest explosion of one of the surrounding volcano’s,
the twenty craters are much more often active with a big eruption of the Sinila crater in 1979 and a
less severe one at the Sibanteng volcano January 2009, destroying forests and causing landslides.
349
My driver who was very eager to leave in the meantime, drove me to my next destination
Baturaden, where he found me a hotel and dropped me off.
Central- and West-Java with my destinations on my way back to Jakarta.
Baturaden is located north from Purwokerto on the slopes of Mount Slamet in a less populated area
350
Walking from my hotel (outside Baturaden) to Wana Wisata I passed a meadow with Dutch cows
(the first cows I saw in Java at all except at Margo Utomo)) and later on I was told that the farmer
was a Dutchman. I walked a lot again. Through a rainforest to the Pancuran-7 hot springs and the
Tebing Belerang and through a botanical garden without realizing that it was, although the plates
with names of trees rose my question marks. In the vicinity of my hotel I met Warseno who invited
me to his home with his wife and two little children, it was realy nice instead of being the only
guest in a hotel with a dining room for 100 and very special, he spoke some English and was trying
hard to learn Dutch.
From Baturaden I went to Pangandaran the south coast, first a short distance by taxi to Purwokerto
and next by very special bus over even more special roads not known by Google at all (this was not
the first time I experienced this).
Pangandaran beach on a Saturday in January.
Pangandaran was destructed by a Tsunami in 2006 (for them much more severe than the most well
known from 2004), caused by an earthquake of 7,2 Richter, 240 km outside the coast. The first
morning I woke up by a rumour because of an earthquake of 5,4 only, but with just over 100 km
very close to Pangandaran. No damage, nothing and it was the only one I experienced during my
trip nearly all along the Ring of Fire, except indirectly the far bigger one in Chile where I was three
351
weeks after the earthquake struck. Pangadaran beach is next to a peninsula which is a National
Park, I went around by boat and walking in the rainforest with a guide, where we saw many
donkeys and went into a number of caves, partially natural and some made during the second world
war to fight the Japanese (exeptional, not the Dutch ths time). From Pangandaran I also went to the
Green Valley where I went swimming into a cave) and Green Canyon where we took a boat to a
cave. On our way we visited some one who was making Wayang puppets as well as playing puppet
shows with them about the same Hindu-story that I saw in Yogyakarta. So now I knew about it.
Wayang puppets carved from wood.
From Pangandaran I left by becak to the busstation to go to Bandung. However I was stuck in
Tasikmalaya , where there was no bus to Garut or I did not understand or they not me? Anyhow I
had to take a taxi to Garut from where I could take a bus again to Bandung.
Bandung was intended by the Dutch to become the new capitol of Indonesia instead of Jakarta,
which has never been realized because the Second World War came in between. It is situated at
768 m above sea level and as with Malang it was beloved by retired Dutch people during the first
half of the 20th
century. In 1894 the railway from Batavia to Bogor was extended to Bandung and
many of the still existing buildings were built between 1920 and 1940. In 1955 the first large-scale
Afro-Asian Conference took place in Bandung at the ‘Groote Postweg’, since 1956 ‘Jalan Afrika’.
352
Bandung is also well known because of it’s Art Deco-style of buildings, one of them is the Savoy
Homann hotel in Jalan Afrika, where many well known people from all over the world have been
to stay. It was during the planning of my trip that I decided to treat myself to one night in this hotel
and I left Bandung and the hotel after four nights. PS. The dinner-buffet was very expensive, it cost
US$ 10 including live music in the indoor garden!
Savoy Homann hotel in Bandung.
From Bandung I visited the Tanguban Perahu volcano some 30 km north, not very interesting after
what I had seen elsewhere. The hotsprings in Ciater had a swimming pool with a busload of Dutch
in it, the Maribaya falls were nicer, the Dutch resp Japanese cave did not really interest me and the
famous Bunga Bankai flower was more dead than alive. Altogether not worthwhile the time.
On Sunday I left Bandung to go to Bogor across the Puncak Pass, because it was known as an
important tea plantation area. This was a mistake, because the road was packed with cars (it was on
a Sunday and during the weekend ‘half’ of Jakarta and may be Bandung too is excaping the city) so
the trip lasted for ever and it was raining all of the time so I didn’t see anything.
Before going back to Jakarta I visited the Botanical Garden in Bogor (former Buitenzorg), a realy
nice garden even for me who is not very interested in flowers and trees. It is realy worthwhile to
visit and I guess even more so during times of the year when there are more flowers (although now
353
it was nice and quiet). Not as interesting as the Botanical Garden I saw in Singapore before I came
to Java, but in a different way nicer; more original and natural compared to more of an exhibition
type in Singapore.
Bogor Botanical Garden
Back in Jakarta I had ten days to find out what I wrote in chapter IIIA already about Kotatua
Jakarta. Very nice and of great help was to meet Mr. Candrian (Pak Can), responsible for the
development of the original Batavia area and also specialized in the islands in the ‘Reede of
Batavia’ area. He had his office in Museum Serajah Jakarta, the former Townhall at Taman
Fatahillah, where we had very interesting discussions over the course of many hours.
He could not believe how I managed to be on the roof of the Mitra Bahari Appartment buildings to
make pictures of Pluit. He had been on the roof of my Batavia hotel to photograph the Kali Besar
and although I was not allowed to do the same I managed to get through a window on the top floor
to a balcony where nobody saw me. He provided me with a lot of information and he gave me a
very nice map of former Batavia and the books ‘Serajah Kotatua’ and Pulau Onrust. I owe him a
lot.
354
Mr. Candrian in his office
Former “Havenkanaal’, nowadays ‘Kali Besar’, connecting Batavia in the 19th century with Jakarta 2010