GOLDONI SERIE MAXTER...Gebruik hiervoor AGIP SUPER TRACTOR UNIVERSAL SAE 15W/40 olie. Vervang de...

13
GOLDONI SERIE MAXTER uso e manutenzione EMPLOI ET ENTRETIEN OPERATION AND MAINTENANCE MANEJO Y CUIDADO BEDIENUNG UND INSTANDHALTUNG USO E MANUTENÇÃO

Transcript of GOLDONI SERIE MAXTER...Gebruik hiervoor AGIP SUPER TRACTOR UNIVERSAL SAE 15W/40 olie. Vervang de...

  • GOLDONI SERIE MAXTER

    uso e manutenzione

    EMPLOI ET ENTRETIEN

    OPERATION AND MAINTENANCE

    MANEJO Y CUIDADO

    BEDIENUNG UND INSTANDHALTUNG

    USO E MANUTENÇÃO

  • 1

    Sede Legale e Stabilimento GOLDONI S.p.A.Indirizzo: Via Canale, 3

    41012 Migliarina di CarpiModena, Italy

    Telefono: +39 0522 640 111Fax: +39 0522 699 002

    Internet: www.goldoni.com

    60RS-70RS60SN-70SN

  • 2

    Fig. 1 - RS/R

    Fig. 2 - SN/A

  • 3

    Fig. 3 Fig. 4

    Fig. 5 - SN/A Fig. 6

    Fig. 7 Fig. 8 - RS/R

    Fig. 9 - SN/A Fig. 10

  • 4

    Fig. 11 - RS/R Fig. 12

    Fig. 13 - RS/R

  • 5

    Fig. 14 - SN/A

    Fig. 15 Fig.16

    Fig. 17 Fig. 18 SN/A

  • 6

    Fig. 19

  • GOLDONI SERIE MAXTER TREKKER TRACROR MAXTER Gebruiksaanwijzing

    2. BEDIENING EN INSTRUMENTEN Zie fig. 1

    1. Hendel van de verdeler voor de hefinrichting. 2. Hendel van de hulp verdeler. 3. Hefboom van de onafhankelijke en gesynchroniseerde aftakas. 4. Hendel van de nood- en parkeerrem 5. Hendel van de versnellingen. 6. Gaspedaal. 7. Dienstrem pedaal. 8. Gashendel. 9. Hendel van de stroomschakelaar. 10. Koppelingspedaal. 11. Hendel van het selectie gamma voor de versnellingen. 12. Blokkeer pedaal voor de achterste differentieel. 13. Hendel om de zetel horizontaal te verstellen. 14. Blokkeer pedaal voor de voorste differentieel. 15. Snelheidshendel voor de aftakas. 16. Knop om de zetel verticaal te verzetten.

    Zie fig. 2

    1. Temperatuur meter van het water. 2. Groene verklikkerlamp van de stuurinrichting. 3. Blauwe verklikkerlamp koplampen. 4. Rode verklikkerlamp van de parkeerrem. 5. Oranje verklikkerlamp van de reserve brandstof. 6. Indicator van de brandstof. 7. Rode verklikkerlamp van het dichtslippen van oliefilter. 8. Rode verklikkerlamp van de generator voor de batterij te laden. 9. Rode verklikkerlamp wanneer er onvoldoende oliedruk is voor de motor. 10. Schakelaar van het noodlicht. 11. Toerenteller – uurteller. 12. Zekeringenhouder. 13. Rode verklikkerlamp van de inschakeling van de aftakas.

  • Zie fig. 3

    1. Sleutelcontact en stand lichten. 2. Knop voor de aftakas in te schakelen. 3. Schakelaar voor de lichten en claxon. 4. Schakelaar van de standlichten en knipperlichten. 3. IDENTIFICATIE VAN HET MODEL Het model,de serie en het nummer van het chassis, die nodig zijn voor de identificatie van de machine, vind men terug op het identificatie plaatje dat zich links op de versnellingkast bevindt. 4. GEBRUIKSAANWIJZIGINGEN 4.1 SCHAKELAAR EN GELUIDSIGNAAL Zie fig.4 0 = Uit 1 = Standlichten 2 = Dimlichten 3 = Koplichten (niet toegestaan op de baan) Duwen = Claxon 4.2 STARTSCHAKELAAR Zie fig.5 en zie constructieboekje van de motor. P = Parkeerlicht, met licht in de schakelaar in stand 1. 0 = Geen enkel circuit is onder spanning. 1 = Aansteken van de instrumenten. 2 =Starten van de motor. Vooraleer de motor te starten erop letten dat de versnellingshendel op neutraal staat. , De koppelingspedaal indrukken om de veiligheid te kunnen uitschakelen van de schakelaar “Push And Start”,sleutel draaien (fig.5) in positie 1., hierdoor gaat het verklikkerlampje van de ontsteking branden., draai de sleutel in positie 2. Wanneer de motor gestart is,de sleutel loslaten die dan automatisch in positie 1 terugkeert. Kijk alle instrumenten en verklikkerlichten na. De naald van de temperatuurmeter van het water (nr1 fig.2),wanneer de motor warm heeft of tijdens het werk, zit tussen de 80°C en 100°C. In geval van het tegengestelde moet men de koelinstallatie nazien van de motor. Stop de motor en controleer het niveau van de koelvloeistof van de motor (paragraaf 5.4),het reinigen van de radia tor en de spanning van de riem. Telkens het starten van de motor mag maar enkele seconde duren. Het herhaaldelijk proberen starten vermijd het her op laden van de batterij. 4.3 DE MOTOR STILLEGGEN Plaats de gashendel boven op minimum en plaats de startschakelaar fig.5 in positie 0. De parkeerrem aantrekken (nr4 fig.1) Ga niet weg van de machine wanneer de sleutel nog op het contact zit. 4.4 HET VOERTUIG IN BEWEGING BRENGEN

  • De machine beschikt over een versnellingkast van 32 overbrengingen, 16 overbrengingen vooruit en 16 overbrengingen achteruit. De parkeerrem lossen (nr4 fig.1),ontkoppel door het pedaal (nr10 fig1) in te drukken. Hendels om de versnellingen te schakelen fig.1

    - nr.5 = Selecteert de versnellingen ( 1-2-3 ) (fig.6) - nr.11 = Kies gamma: traag (L), gemiddeld traag (ML), gemiddeld snel (MV),

    snel (V). (fig. 7). - Een handeling uitvoeren met de handgreep van het kiesgamma is enkel

    mogelijk wanneer de tractor stil staat en wanneer de koppelingspedaal is ingedrukt.

    - nr.9 = Handvat van de omkeerschakelaar (fig. 8): AV = vooruit; MA = achteruit;

    Een handeling uitvoeren met de handgreep van de omkeerschakelaar is enkel mogelijk wanneer de tractor stilstaat. Koppelingpedaal langzaam loslaten nr10 fig.1 en geleidelijk meer gas geven (pedaal n.6 fig. 1). Het bruusk ontkoppelen zal niet ten goede komen voor de levensduur van de koppeling kogellager.

    4.5 STILLEGGEN VAN DE MACHINE a) Plaats de gashendel op minimum ( gaspedaal loslaten nr 6 fig1 of de hendel

    volledig in de hoogte plaatsen nr 8 fig 1) b) Druk langzaam op dienstrem in. c) Druk op de koppeling en zet de machine volledig af. d) Zet de versnelling in neutraal en klem de parkeerrem.(handgreep nr4 fig. 1

    omhoog trekken.)

    4.6 SPERREN VAN HET DIFFERENTIEEL De tractor is op beide assen voorzien van een mechanische sperdifferentieel.

    Sperdifferentieel wordt enkel gebruikt waar nodig, wanneer de wielen doorslippen door onvoldoende grip . Opgelet: Het instellen van de sperdifferentieel verhinderd dat de machine kan draaien. Voor het blokkeren van de differentieel vooraan, haalt men de handgreep naar beneden nr14 fig 1. Door de handgreep te lossen zal de blokkering terug stoppen. Voor het blokkeren van de differentieel achteraan , gebruikt mende pedaal nr12 fig 1. Door de pedaal te lossen zal de blokkering stoppen. Gebruik het sperdifferentieel enkel bij lage snelheid, na het toerental van de motor verminderd te hebben. Het sperdifferentieel niet gebruiken in de omgeving van bochten. Indien het differentieel niet ontspert, het toerenral van de motor verminderen, de machine laten stilstaan en het differentieel ontsperren door aan het stuurwiel te draaien.

    4.7 AFTAKAS De tractor bezit een achterste aftakas die op twee standen kan werken: onafhankelijk en gesynchroniseerd.De andere ,heeft twee snelheden als mogelijkheid: traag en snel. Profiel: ASAE 1 3/8 met 6 groeven. Draaizin: in wijzerszin ( in de synchroniseer stand,is de rotatie zin tegenwijzerszin wanneer men vooruit rijdt)

  • Voor het inschakelen van de aftakas is het mogelijk de knop nr2 fig3, te gebruiken, die de koppeling activeert doormiddel van een elektro-hydraulische handeling. Onafhankelijke aftakas Zij is onafhankelijk van de vooruitgang snelheid van de tractor en ze kan geactiveerd worden wanneer traktor stilstaat ofwel wanneer hij in beweging is. Het instellen van de aftakas gebeurt d.m.v. hendel nr3 fig1. De actie van hendel nr15 fig1 laat 2 rotatie snelheden toe: Snel =750 tr/min, motor met 3000 tr/min. Traag = 590 tr/min, motor met 3000 tr/min. Synchronische aftakas Gesynchroniseerd met alle snelheden van de versnellingskast , wordt gebruikt bij aanhangwagen met wielaandrijving. Het instellen van de synchronische aftakas gebeurt d.m.v hendel nr3 fig 1. De actie van hendel nr 15 fig 1 laat 2 rotatie snelheden toe: Snel = Verhouding van aantal toeren van de wielen / aftakas:1/11, 8 Traag = Verhouding van aantal toeren van de wielen / aftakas: 1/8 ,65 4.8 Heffen De hydraulische hoogt regeling van het achterste 3 punt gebeurt door een verdeler.Gebruik de hendel nr1 fig 1 voor deze te bedienen. Hendel vooruit = heffen van het werktuig. Hendel achteruit = dalen van het werktuig. Hendel op de neutrale positie, blokkeert het werktuig op de verschillende hoogtes. Het vlottend gebruik maakt de armen volledig vrij , daardoor volgen de gesleepte werktuigen het profiel van de bodem. De machine is ook uitgerust met hulp verdeler met dubbel effect, gecommandeerd door hendel nr2 fig 1. Het derde bevestigingspunt van de hefarm mag niet gebruikt worden om werktuigen te bevestigen. Maximum gewicht aan de trekarm: 500kg.

    5. ONDERHOUD - REINIGEN – SMEREN 5.1 MOTOR Zie instructieboek van de motor 5.2 SMEREN Alle 50 – 60 uren moet men de volgende smeerpunten smeren nr3 fig.10 Afglijding nr1 fig 10 Voorste wielgeleidingen (beneden en van boven) Gebruik hiervoor AGIP GREASE LP 2 smeer. 5.3 OLIEVOORZIENING 5.3.1 Carter vers nellingsbak – differentieel en hefmechanisme Alle 50 uren moet men het olieniveau controleren met behulp van de dop nr4 fig.10

  • Gebruik hiervoor AGIP SUPER TRACTOR UNIVERSAL SAE 15W/40 olie. Vervang de olie steeds bij 800 werkuren (dop nr4 fig 9) in een hoeveelheid van +/- 18kg. Olie aflaatdop nr1 fig 11 5.3.1.1 Reinigen van de luchtfilter van het ophaalmechanisme. Deze filter moet na 400 uren gereinigd worden en telkens moet de olie volledig worden vervangen. Na de olie geledigd te hebben, de filter wegnemen en hem met benzine of mazout reinigen, hem laten drogen en hem terug plaatsen. 5.3.2 Vooras Alle 50 uren moet men het olie niveau nakijken met behulp van de dop nr2 fig 10 Gebruik hiervoor AGIP ROTRA MP SAE 80W/90 olie. Eerste maal dat men de olie vervangt gebeurt na 50-60 werkuren. Vervang steeds de olie na 800 werkuren (dop nr2 fig 10) in een hoeveelheid van 9,5kg. Olie aflaatdop nr6 fig.10. 5.3.3 Reductiekast van de wielen Controleer regelmatig het olie niveau in de voorste en achterste reductiekast. Neem de dop (nr7 fig.10) weg, de olie moet rakelings tot de mond opening staan. De gebruikte olie type is AGIP ROTRA MP SAE 80W/90.

    5.4 Radiator De radiator dient regelmatig gekuist te worden. De lucht verplaatsing wordt door de ventilator gecreëerd. Controleer steeds na 8 a 10 uren het niveau van de koelvloeistof , steeds in het expansie reservoir nr2 fig 9. Het niveau moet zich in de helft bevinden wanneer de motor koud is. De gebruikte vloeistof is FIAT PARAFLU 11. Vervang de koelvloeistof om de 2 jaar, en de hoeveelheid is ongeveer 7 a 8 liter. Het aflaten van de vloeistof gebeurt aan de linkse opening van de radiator. OPEN NOOIT HET EXPANSIE RESERVOIR VAN DE RADIATOR WANNEER DE MOTOR WARM HEEFT, DE KOELVLOEISTOF KAN ONDER DRUK STAAN EN KAN WARM HEBBEN WAARDOOR ER KANS IS DAT MEN ZICH VERBRAND. 5.5 Luchtfilter Men moet de luchtfilter kuisen wanneer (nr2 fig.9) het waarschuwing lampje begint te branden nr7 fig 2. Men kuist de luchtfilter door lucht te blazen zowel binnen als aan de buitenkant. Vervang de filter wanner het nodig is of maximum aan 300 werkuren. 5.6 Zetel De zetel is zowel horizontaal als verticaal regelbaar. Horizontaal regelen gebruikt men de hendel nr13 fig.1 Verticaal regelen gebruikt men de knop nr16 fig.1 5.7 Wielen

  • 5.8 Regelingen

    De aanduiding hieronder betreft de principes van regeling wanneer nodig. Deze regeling zijn makkelijk uit te voeren door de particulier, bij moeilijkere regelingen gelieve zich tot de dienst naverkoop te wenden van Goldoni. 5.8.1 Regeling van de koppelingskabel Controleer regelmatig de speling van het pedaal; is deze uitermate groot kan deze bij geregeld worden met de regelschroef nr5 fig 10. 5.8.2 Regeling van de rem Het remsysteem en de parkeerrem worden op de achterwielen uitgeoefend. Wanneer een van de achterste wielen anders remt dan het andere of dat de speling op het rempedaal te groot wordt, moet men deze regelen via de regel vijs nr2 fig 11. De regeling wordt gescheiden uitgevoerd op elk wiel. De regeling van de parkeerrem wordt door de regelvijs nr3 fig.11 uitgevoerd. 5.9 Elektrische installatie Batterij Controleer en vul het niveau van het elektrolyt bij, dit moet zich steeds boven de platen bevinden, vul bij met gedistilleerd water. De motor dient af te staan en de machine moet zich ver van alle vlammen bevinden. Controleer of de klemmen goed bevestigd zijn en smeer ze in met vaseline. Hou ze proper, en indien de machine gedurende lange tijd niet gebruikt wordt de batterij in een droog lokaal stockeren. Zekeringen Vooraleer de zekeringen te vervangen de oorzaak van het doorsmelten opzoeken en herstellen. De zekeringen beveiligen volgende circuits. (fig.9) A = Stroomvoorziening van de verdeel schakelaar van de koppeling achteraan, relais verdeler van de koppeling achteraan, opdracht schakelaar van de achtste koppeling.(10A) B = Koplichten en signaallampje voor de koplichten. (7,5A) C = Dimlichten rechts. (7,5A) D = Stroomvoorziening van de optie stopcontact met 7 polen. (10A) E = Stroomvoorziening van de stop schakelaar. (10A) F = Dimlichten links. (7,5A) G = Stroomvoorziening signaal lampje van de generator, signaal lampje oliedruk van de motor, signaal lampje van de brandstof, signaal lampje van de bevuiling van de luchtfilter,aanduiding van water temperatuur, aanduiding van brandstof niveau, elektrische klep van de motorstop. (7,5A) H = Claxon. (10A) I = Standlicht vooraan rechts, achteraan links, stop contact met 7 polen, plaat verlichting, verlichting uur en toerenteller. (10A) L = Stroomvoorziening van de verlichting in de noodschakelaars +15A. (10A) M = Stroomvoorziening van de verlichting in de noodschakelaars +30A. (15A) N = Standlichten vooraan links, achteraan rechts, stopcontact met 7 polen, verlichting van de water temperatuur, aanduiding van het brandstof niveau. (10A) Daarbuiten wordt de elektrische installatie van de tractor beveiligd door een algemene zekering van 60A lamellentype, deze bevindt zich in het dashboard.