Global civil society: politieke capaciteiten. Literatuuronderzoek.

14
1 De invloed van global civil society: politieke capaciteiten en soevereiniteit van staten Een literatuuronderzoek Sylvia Gonggrijp 26 juni 2012

description

In dit literatuurreview worden tien publicaties behandeld die betrekking hebben op global civil society. Artikelen worden vergeleken op theoretische aspecten. De focus ligt op theorie en onderzoek met betrekking tot de internationale politieke capaciteiten van global civil society en de constatering dat deze een bepaalde mate van invloed heeft op de politieke soevereiniteit van staten. Bij het doen van toekomstig onderzoek, is het interessanter om ook te kijken naar de precieze rol die staten zelf hebben in de afname van hun soevereiniteit. Heeft de global civil society die politieke invloed afgedwongen, of waren de soevereine staten uit zichzelf geneigd om gehoor te geven aan de wensen van global civil society? Verder is het belangrijk dat er een overzicht wordt gemaakt van de verschillende manieren waarop politieke invloed gemeten kan worden. Het grootste gat in onderzoek naar de politieke capaciteiten van global civil society en de invloed op soevereiniteit van staten, is het ontbreken van een vergelijking tussen de positieve en negatievere of meer gewelddadige vormen van global civil society: paramilitaire- of terroristische groeperingen bijvoorbeeld. Auteurs zijn geneigd zich te richten op enkel positieve vormen, zoals mensenrechtenorganisaties.

Transcript of Global civil society: politieke capaciteiten. Literatuuronderzoek.

Page 1: Global civil society: politieke capaciteiten. Literatuuronderzoek.

1

De invloed van global civil society:

politieke capaciteiten en soevereiniteit

van staten Een literatuuronderzoek

Sylvia Gonggrijp

26 juni 2012

Page 2: Global civil society: politieke capaciteiten. Literatuuronderzoek.

2

1 Inleiding

In 1835 merkte Alexis de Tocqueville het bestaan van het maatschappelijk middenveld op: de civil

society. Tocqueville achtte het verenigingsleven in een democratische samenleving van groot belang.

Door wederzijdse samenwerking ontwikkelen mensen morele en intellectuele capaciteiten (Fennema,

2012: 104-105). Robert D. Putnam bespreekt het belang van dit maatschappelijk middenveld in 1993.

Hij ontwikkelde zijn bekende concept, social capital. Volgens Putnam is aanwezigheid van sociaal

kapitaal de basis voor zowel goede economische en democratische omstandigheden (1993: 157). Dit

sociaal kapitaal, dat door Putnam in verband wordt gebracht met het maatschappelijk

verenigingsleven, lijkt zich door de globalisering ook op internationaal niveau te manifesteren. De

civil society die Tocqueville in 1835 beschrijft, heeft een internationale vorm aangenomen. In dit

literatuuronderzoek richt ik mij op dit nieuwe fenomeen, het transnationale maatschappelijk

middenveld, ofwel de global civil society. Binnen het vakgebied Internationale Betrekkingen wordt

onderzoek gedaan naar de opkomst en invloed van deze nieuwe, niet-statelijke civil society actoren

op wereldpolitiek gebied. De relevantie van het onderwerp moet gezocht worden in het moderne

debat over de rol die deze nieuwe actoren spelen binnen de (internationale) politieke besluitvorming.

En met name welke invloed global civil society heeft op de soevereiniteit van staten. Dit is tevens

mijn hoofdvraag in dit literatuuronderzoek: heeft global civil society invloed op de soevereiniteit van

staten?a

Ik begin met een vergelijking van de verschillende definities van civil society en de manieren

waarop auteurs invulling geven aan het concept. In de derde paragraaf vergelijk ik de genoemde

oorzaken voor de groei van global civil society en noem ik een belangrijke stimulerende factor. In

paragraaf vier richt ik mij op drie publicaties die een uitspraak doen over de politieke capaciteiten

van global civil society. Ik kijk hierbij naar de conclusies die getrokken worden ten aan zien van de

politieke soevereiniteit van staten, in verband met de hoofdvraag. In paragraaf vijf betrek ik drie

nieuwe publicaties waarin onderzoek naar global civil society behandeld wordt. In paragraaf zes

introduceer ik opnieuw twee nieuwe publicaties, die niet hoofdzakelijk het fenomeen global civil

society als dusdanig behandelen, maar daarom niet minder relevant zijn voor dit

literatuuronderzoek. De negatieve kant van global civil society wordt hier namelijk belicht. Ten slotte

vorm ik in de laatste paragraaf een conclusie met betrekking tot de gestelde hoofdvraag. Op basis van

Page 3: Global civil society: politieke capaciteiten. Literatuuronderzoek.

3

de kritische blik van auteurs uit paragraaf vijf maak ik een aantal opmerkingen over de

onderzoeksmethodes die gebruikt zijn voor het meten van de politieke capaciteiten van global civil

society. Ik herformuleer een onderzoeksvraag en doe een voorstel voor een nieuw onderzoek.

In het schema hieronder staat weergegeven welke auteurs gebruikt worden in dit

literatuuronderzoek en op welke manier de bijbehorende publicaties aan bod komen.

Definities Ontstaan Capaciteiten Onderzoek Negatieve

vormen

Paragraaf: 2 3 4 5 6

Anheier (2007) x

Annan (2005) x

Batliwala (2002) x x

Fischer (2006) x x

Glasius (2008) x x x

Kaldor (2006) x

Keane (2003) x

Salamon (1999) x

Scholte (1999) x x x

Wild(2006) x x x

2 Definities

In deze paragraaf vergelijk ik de verschillende definities die auteurs geven voor het concept global

civil society. Belangrijk is vooral om op te merken dat in de behandelde literatuur gesproken wordt

van een moeilijk definieerbaar begrip. De auteurs geven aan op welke manier zij in hun artikel

invulling geven aan het begrip. Ik vergelijk de beschrijvingen en noem de raakvlakken. Significante

tegenstrijdigheden zijn er niet. Auteurs verwijzen dan ook naar elkaar op een ondersteunende

manier. Dit is te zien in onderstaande matrix.

Page 4: Global civil society: politieke capaciteiten. Literatuuronderzoek.

4

Global civil society heeft dus verschillende definities. Volgens Marlies Glasius geven sommige auteurs

er meerderen (2008: 43). Jan Aart Scholte merkte negen jaar daarvoor al op dat global civil society

verschillend begrepen wordt (1999: 2). Een eenduidige definitie is er nog steeds niet.

Scholte begint met een negatieve betekenis, door uit te sluiten wat civil society niet is. Het is niet

statelijk en geen onderdeel van de markt. Global civil society is dus niet-gouvernementeel en non-

profit (1999: 3). Srilatha Batliwala focust op transnationaal opererende grassroot-bewegingen, die

zich mengen in het politiek debat (2002: 395). Glasius gebruikt het begrip voor verschillende NGO’s

en belangengroepen die bijgedragen hebben aan de totstandkoming van het Internationaal Strafhof

(2008: 44). Leni Wild gebruikt global civil society om organisaties aan te duiden die geen overheden

zijn en transnationaal opereren. Het gaat om internationale bewegingen met een gemeenschappelijk

doel (2006: 5). In haar artikel is dit doel het beïnvloeden van de politieke agenda. Samengevat zijn de

volgende raakvlakken aanwezig. Global civil society omvat:

groepen van mensen met een gemeenschappelijk doel;

die transnationaal opereren;

niet-gouvernementeel en non-profit van aard zijn;

en streven naar internationale politieke invloed.\

Wild

Scholte

Salamon

Keane

Glasius

Fischer

Edwards

Anheier

Batliwala

Page 5: Global civil society: politieke capaciteiten. Literatuuronderzoek.

5

NGO’s

NGO is de afkorting van 'niet-gouvernementele organisatie'. Een NGO is officieel geregistreerd.

Martina Fischer gebruikt deze term voor non-profitorganisaties die zich bezighouden met

ontwikkelings- en humanitaire hulp, mensenrechten en het bevorderen van vrede (2006: 4). In de

appendix van dit literatuuronderzoek (figuur 1.1) is een schematische weergave te vinden van

verschillende officiële definities van het begrip NGO en één van civil society, die Fischer in haar

artikel beschrijft (2006: 3-4).

Global civil society actoren

Auteurs richten zich dus op een aantal groeperingen die onder de global civil society vallen, meestal

aangeduid als NGO’s, in de vorm van hulporganisaties (Fischer, 2006: 4) of belangengroepen

(Glasius, 2008: 44). Belangrijk is om in gedachten te houden dat andere actoren ook aan de

genoemde kenmerken van global civil society voldoen. John Keane geeft een gevatte indicatie:

It comprises bodies like Amnesty International, (..) Al Jazeera, the Catholic Relief Services,

the Indigenous Peoples Bio-Diversity Network, FIFA, Transparancy International, Sufi

networks like Qadiriyya (..) and unnamed circles of Buddhist monks, dressed in crimson

robes, keeping the mind mindful.

(Keane, 2003: 9)

3 De opkomst van global civil society

Het aantal internationaal georiënteerde civil society actoren is de laatste twee decennia exponentieel

gestegen (Scholte, 1999: 1; Batliwala, 2002: 393; Wild, 2006: 5; Fischer, 2005: 6). Bij het vergelijken

van genoemde oorzaken, worden er twee dingen vaak genoemd: privatisering en globalisering. Met

privatisering doelen de auteurs op de vermindering van de staatsverantwoordelijkheid voor sociale

voorzieningen. Dit is een neoliberale tendens (Scholte, 1999: 14). Internationale civil society

organisaties functioneren als taakvervanger (Fischer, 2006:5). Globalisering is de grootste stimulator

voor de ontwikkeling van global civil society, is de globalisering (Fischer, 2006: 5; Scholte, 1999: 14;

Wild, 2006: 5; Batliwala, 2002: 393). Ontwikkelingen die het ontstaan van ervan mogelijk gemaakt

hebben zijn vooral: moderne communicatietechnologie, informatietoegang en ICT (Wild, 2006: 5).

Globalisering heeft er voor gezorgd dat gelijkgestemden elkaar kunnen vinden en groepen

kunnen vormen om hun gezamenlijke doel te bereiken (Wild, 2006: 5). Moderne universele waarden

Page 6: Global civil society: politieke capaciteiten. Literatuuronderzoek.

6

dragen hier aan bij: het beschermen van mensenrechten of rechtvaardigheid (Fischer, 2006: 3-4;

Glasius, 2008: 44 en 47; Scholte, 1999: 34) en het bevorderen van veiligheid (Scholte, 1999: 34; Wild,

2006: 15). Een belangrijke secundaire bijdrage is democratisering van de internationale politiek

(Glasius, 2008: 47, Scholte, 1999: 26-27; Wild, 2006: 15).

Wederom zijn er binnen de behandelde literatuur geen significante tegenstrijdigheden op dit

gebied. Globalisering lijkt er inderdaad voor gezorgd te hebben, dat gelijkgestemden elkaar kunnen

vinden. Universele waarden hebben er voor gezorgd dat gelijkgestemden elkaar hebben gevonden en

zich samen sterk maken voor verschillende zaken. Bij het bewerkstelligen van hun doelen is het van

belang dat er invloed uitgeoefend kan worden op de politiek. Die invloed van deze niet-

gouvernementele actoren, betekent logischerwijs meer democratie binnen het

besluitvormingsproces. Deze redenering wordt door de auteurs niet letterlijk gegeven, maar kan wel

opgemaakt worden uit de artikelen. Een plausibele theoretische redenering. We kunnen dus stellen

dat de genoemde universele waarden en bijbehorende doelen in combinatie met politieke inmenging,

voor de volgende internationale bijdrages (kunnen) zorgen: bescherming van mensenrechten,

rechtvaardigheid, veiligheid en democratie.

4 Politieke capaciteiten

Het volgende onderwerp is de politieke capaciteiten van global civil society; de potentiele

capaciteiten van global civil society om invloed uit te oefenen op de internationale politiek. Dit houdt

verband met mijn hoofdvraag over global civil society en de soevereiniteit van staten. Ik vergelijk de

verschillende vormen van politieke invloed waar de auteurs zich op focussen, de verschillende

ontwikkelingen of voorbeelden die daarbij genoemd worden en de uitspraken die gedaan worden

over invloed op soevereiniteit van staten.

In het schema hieronder staan drie auteurs die onderzoek doen naar de politieke invloed:

Glasius, Scholte en Wild. Er wordt gefocust op verschillende specifieke vormen van invloed. Ze

vormen een conclusie op basis van een aantal waargenomen ontwikkelingen of voorbeelden waarbij

global civil society er wel of niet in geslaagd is invloed uit te oefenen. In die conclusie doen ze tevens

een uitspraak over de invloed van civil society op de soevereiniteit van staten. Deze uitspraken zijn

met name van belang voor de hoofdvraag, die in de conclusie beantwoord wordt.

Page 7: Global civil society: politieke capaciteiten. Literatuuronderzoek.

7

Casus Invloed Ontwikkelingen of

voorbeelden Soevereiniteit

Glasius

(2008)

Totstand-

koming ICC Democratisering

Transparantie

Gelijkheid van

participanten

Participatie van

verschillende actoren

Representatie

Een stap richting

een internationale

rechtsorde, minder

gebaseerd op

soevereiniteit van

staten.

Scholte

(1999)

Politieke

instituties en

processen

Multilayered governance

Privatisering

Reconstructie collectieve

identiteiten, burgerschap

en democratie

Global civil society

heeft de

soevereiniteit van

staten nog lang niet

vervangen.

Wild

(2006)

Politieke

besluiten

Internationale Strafhof

Massademonstraties

Irakinvasie 2003

Steun aan onderdrukte

civil society

Stimuleren

democratische

bewegingen

Er zijn voorbeelden

van significante

impact, maar de

overheid heeft het

laatste woord.

Democratisering: de totstandkoming van het ICC

Glasius onderzoekt de politieke capaciteiten van global civil society in de vorm van democratisering

van het internationale besluitvormingsproces. Dit doet zij aan de hand van een casus. Op 17 juli 1998

werd het Statuut van Rome ondertekend, dat de basis legde voor de oprichting van het Internationaal

Strafhof, ofwel het ICC (2008: 43-44). Ze ziet dit als een belangrijke stap in de transitie richting een

internationale rechtsorde, die minder gebaseerd is op soevereiniteit van staten en meer georiënteerd

richting het beschermen van wereldburgers (Glasius, 2008: 43). Invloed op de democratisering

onderzoekt ze door te kijken naar transparantie, gelijkheid van deelnemers in de vergaderingen,

representatie van belanghebbende en de mogelijkheid tot participatie. Glasius concludeert dat global

civil society op het gebied van transparantie en gelijkheid een bijdrage heeft geleverd aan

democratisering van het besluitvormingsproces. Een democratische bijdrage wordt niet geleverd op

het gebied van representatie en participatie. Dit komt doordat er simpelweg niet naar iedereen

geluisterd kán worden, en niet alle belanghebbende wenselijk zijn als deelnemers aan de vergadering.

Glasius komt tot de conclusie dat capaciteiten van global civil society te beperkt zijn om

Page 8: Global civil society: politieke capaciteiten. Literatuuronderzoek.

8

internationale besluitvorming te democratiseren. Er wordt een andere belangrijke bijdrage geleverd:

een morele en ethische (2008: 56).

Politieke instituties en processen

Scholte kijkt naar de invloed op politieke processen en instituties. Hij stelt dat de consequentie van

politieke invloed een afnemende soevereiniteit van de staten is (1999: 16). Hij neemt een aantal

ontwikkelingen waar, die voor veranderingen in politieke instituties en processen hebben gezorgd

(1999: 17): meerlagige bestuursvormen; overheidsprivatisering; en reconstructie van collectieve

identiteiten, burgerschap en democratie. Hij komt echter tot de conclusie dat deze veranderingen niet

overdreven moeten worden. Global civil society heeft de soevereiniteit van staten nog lang niet

vervangen (1999: 24).

Politieke agenda

Wild bekijkt politieke invloed vanuit een andere hoek. Glasius (2008) en Scholte (1999) richten zich

op het besluitvormingsproces, Wild onderzoekt invloed op de politieke agenda. Ze stelt dat global

civil society het best zichtbaar is in massademonstraties. Ze kijkt verder naar informatievoorziening

en het mobiliseren van de publieke opinie, die dan weer van invloed is op de politieke agenda en het

uiteindelijke besluit (2006: 6-7). De casus die Glasius (2008) gebruikt om democratiserende

capaciteiten te meten, wordt door Wild als voorbeeld genoemd voor invloed op de politieke agenda.

Wild concludeert uiteindelijk dat sommige global civil society bewegingen een significante impact

hebben gehad op nationale en internationale politieke besluiten, maar dat de overheid nog steeds het

laatste woord heeft (2006: 15). Zo waren er miljoenen op de been tijdens internationale

demonstraties tegen de invasie van Irak in 2003, maar ging deze desondanks toch door (2006: 8).

5 Onderzoek naar global civil society

Een persoonlijke constatering is het bestaan van een gebrek aan richtlijnen voor en concrete ideeën

over manieren waarop global civil society op valide wijze onderzocht zou kunnen worden. Anheier

(2007: 1) wijst in zijn essay op conceptuele en empirische gebreken in onderzoek naar global civil

society. Volgens hem falen auteurs er tevens in global civil society in verband te brengen met conflict

en geweld. Hier kom ik op terug het volgende gedeelte en in mijn conclusie. In het onderzoeksverslag

Page 9: Global civil society: politieke capaciteiten. Literatuuronderzoek.

9

van L.M. Salamon et al. wordt aangegeven dat de non-profitsector het verloren continent' is in

onderzoek naar de moderne sociale samenleving (1999: 5). Keane verklaart dat ‘global statistical

agencies usually rely on empirical data’ (2003: 6). De volgende opmerkingen worden gemaakt over

dergelijk onderzoek.

Er zijn verschillende tekortkomingen in onderzoek naar global civil society.

Er is een probleem van datagebrek.

Onderzoek is vrijwel altijd empirisch.

Global civil society wordt niet vaak in verband gebracht met conflict en geweld.

6 De andere kant van global civil society

Tot nu toe hebben alle besproken global civil society actoren een doel dat we gevoelsmatig kunnen

beschrijven als 'positief'. Aan de door auteurs genoemde kenmerken van global civil society, voldoen

ook actoren die gevoelsmatig een negatieve of gewelddadige 'bijdrage' leveren. Paramilitaire

groeperingen en terroristische organisaties bijvoorbeeld.

Paramilitaire groeperingen

Paramilitaire groeperingen spelen net als NGO’s in soms een rol bij privatisering. Privatisering wordt

door als oorzaak genoemd voor het stijgende aantal niet-gouvernementele organisaties, die voorzien

in sociale zorgverlening. Mary Kaldor (2007) beschrijft een andere vorm van privatisering: die van

'defensietaken', zoals voorkomt in landen als Rwanda. Paramilitaire groeperingen worden in dienst

genomen door de overheid. Deze privatiseringstactiek wordt gebruikt bij het in toom houden van

gewelddadige conflicten (Kaldor, 2007: 97-98). De paramilities zijn niet-statelijke actoren met een

zeer gewelddadig karakter. Vaak van oorsprong een onderdeel van die conflicten.

Terrorisme

Terroristische organisaties maken net als NGO’s gebruik van globaliseringsverschijnselen, zoals de

opkomst van nieuwe communicatietechnieken (Scholte, 1999: 29). Er kan beargumenteerd worden

dat ook terroristische groeperingen onder global civil society vallen. Wild (2006: 1) legt uit: ‘Global

civil society is extraordinarily heterogeneous and the groups that comprise it can be illiberal, anti-

Page 10: Global civil society: politieke capaciteiten. Literatuuronderzoek.

10

democratic and violent as well as liberal, democratic and peaceful. Put another way, if organisations

like Oxfam International and Greenpeace are part of global civil society, arguably so too is Al Qaeda.’

In paragraaf drie genoemde global civil society activiteiten zijn gerelateerd aan moderne

universele waarden, zoals mensenrechten. Dankzij zulke waarden is global civil society in staat om

positieve internationale bijdragen te leveren. Terroristische activiteiten daarentegen, hebben een

tegenovergesteld potentieel effect. Dit is terug te zien in de speech van Kofi Annan (2005):

Because terrorism is a threat to all states, to all peoples, which can strike anytime,

anywhere. It is a direct attack on the (..) rule of law; the protection of civilians; mutual

respect between people of different faiths and cultures; and peaceful resolution of conflicts.

(..) I hope Member States will now build on this work (..) to help countries establish or

strengthen democracy.

Uit paragraaf drie bleek dat de moderne global civil society op internationaal gebied volgens

verschillende auteurs bijdraagt aan bescherming van mensenrechten, rechtvaardigheid, veiligheid en

democratie. Uit de speech van Annan (2005) blijkt paradoxaal genoeg, dat terroristen een aanval

doen op diezelfde concepten.

7 Conclusie

Heeft global civil society invloed op de soevereiniteit van staten?

Verschillende voorbeelden laten zien dat global civil society invloed kan hebben op de internationale

politiek en daarmee ook op de soevereiniteit van staten. Ja, global civil society is wel degelijk van

invloed op de soevereiniteit van staten. Er zijn echter ook voorbeelden van invloedpogingen die niet

succesvol waren, zoals de massademonstraties tegen de Irakinvasie. Staten hebben nog steeds meer

soevereiniteit dan global civil society actoren. Deze conclusie trekken de auteurs uit paragraaf vier

ook. Waar rekening mee moet worden gehouden is het normatieve begrip van de term soevereiniteit.

Wanneer de staat beslist om bij besluitvorming aandacht te schenken aan civil society, ligt de

uiteindelijke soevereiniteit bij de staat in de zin van dat deze de macht heeft om een positieve of

Page 11: Global civil society: politieke capaciteiten. Literatuuronderzoek.

11

negatieve beslissing te nemen ten aanzien van civil society. Echter, kan er ook uitsluitend naar de

capaciteiten en de kans van invloed gekeken worden. In een democratie, zo wordt gesteld, ontlenen

politici immers ook hun soevereiniteit aan het volk.

Toekomstig onderzoek

Auteurs leggen zich dus neer bij de weinig interessante conclusie dat de invloed van global civil

society beperkt is. Interessanter dan een aantal suggesties te doen voor verbetering van de kracht van

global civil society, is om terug te gaan naar de manieren waarop global civil society de succesvolle

voorbeelden van invloedsuitoefening bewerkstelligd heeft: Heeft zij de invloed op politieke besluiten

of besluitvormingsprocessen afgedwongen, of waren de soevereine staten uit zichzelf geneigd om

gehoor te geven aan de wensen van global civil society? Dit is een interessant uitgangspunt voor

toekomstig onderzoek. De genoemde privatiseringstendensen bijvoorbeeld, suggereren namelijk dat

er wellicht ook redenen zijn waarom staten vrijwillig een deel van hun soevereiniteit op zouden willen

geven.

Afbakening van onderzoeksmethodes en aspecten

De politieke capaciteiten van global civil society worden in de behandelde literatuur op een

genuanceerde wijze beoordeeld. De argumenten hiervoor worden duidelijk uiteengezet. Er zijn echter

opmerkingen te maken bij de manier waarop de auteurs die capaciteiten onderzoeken. Ten eerste,

wordt politieke capaciteit gemeten op verschillende manieren en er wordt gekeken naar verschillende

aspecten. Scholte en Wild geven aan dat zij een theorie vormen over de politieke invloed, maar gaan

een compleet andere richting uit qua onderzoeksgebied. Scholte kijkt bijvoorbeeld naar door global

civil society gestuurde processen, die de politieke soevereiniteit van staten aantasten. Wild noemt

voorbeelden van succesvolle politieke invloed, die ze afweegt tegen pogingen zonder succes. Glasius

neemt een wel heel specifieke casus, die ze generaliseert. Een theoretisch kader dat de verschillende

vormen van invloed als een standaard voor het meten ervan omschrijft, komt ten goede aan het

bewerkstelligen van een vast onderzoekskader.

Ten derde, wordt overal een empirische benadering gebruikt. Keane stelde al dat er een

gebrek is aan kwantitatieve data. De auteurs nuanceren hun conclusie, maar niet de methode waarop

zij onderzoek doen. Hoe groot de invloed van global civil society precies is, is namelijk alleen

empirisch vast te stellen.

Page 12: Global civil society: politieke capaciteiten. Literatuuronderzoek.

12

Onderzoeksvoorstel

Anheier merkt in zijn essay op dat onderzoekers die global civil society meten, deze vaak niet in

verband brengen met conflict en geweld. Hij lijkt hierin gelijk te hebben met betrekking tot de

behandelde literatuur. Batliwala, Fischer en Glasius merken het bestaan van groeperingen met

'slechte' intenties niet op. Scholte en Wild merken het bestaan wel op, maar daar blijft het bij. Wel

voegt Wild toe dat we bij een dergelijke vorm van global civil society bijvoorbeeld kunnen denken aan

terroristische organisaties als Al Qaeda. Het is naar mijn mening van belang dat er binnen hetzelfde

onderzoek naar politieke capaciteiten van global civil society, ook gekeken wordt naar de effecten van

de negatieve of meer gewelddadige vormen van global civil society: paramilitaire- of terroristische

groeperingen, in plaats van mensenrechtenorganisaties of andere NGO’s. Hier zijn drie simpele

redenen voor. De effecten die negatieve global civil society kan hebben zijn minimaal net zo groot als

die van de positieve vormen ervan, zoals blijkt uit de speech van Kofi Annan. Daarnaast – en dit is

een noemenswaardige bijkomstigheid van een parallelonderzoek naar de twee vormen - zijn het

dezelfde privatiserings- en globaliseringsprocessen die bijdragen aan de totstandkoming en evaluatie

ervan. (Nieuwe) manieren om de gewenste effecten van positieve global civil society te vergroten,

zouden ook wel eens een soortgelijk effect kunnen hebben op haar 'evil twin brother'. Maar het

allerbelangrijkste, en nu komen we terug bij de geherformuleerde onderzoeksvraag, is dat de reactie

van de soevereine staten op negatieve global civil society bewegingen, vergeleken kan worden met de

reacties op positieve vormen. Dit kan bijdragen aan een genuanceerde analyse van de al dan niet

vrijwillige afname van de soevereiniteit van staten.

Page 13: Global civil society: politieke capaciteiten. Literatuuronderzoek.

13

Anheier, Helmut K. (2007) Reflections on the Concept and Measurement of Global Civil Society.

Voluntas: International Journal of Voluntary and Nonprofit Organizations. 18 (1): 1-15.

Annan, K. (2005) Secretary-General’s keynote address to the Closing Plenary of the International

Summit on Democracy, Terrorism and Security - "A Global Strategy for Fighting Terrorism".

Madrid, 10 March 2005. (http://www.un.org/apps/sg/sgstats.asp?nid=1345)

Batliwala, Srilatha (2002) Grassroots Movements as Transnational Actors. Implications for Global

Civil Society. Voluntas: International Journal of Voluntary and Nonprofit Organizations. 13 (4)

393-408.

Fennema, Meindert (2012) Van Thomas Jefferson tot Pim Fortuyn: balans van de democratie.

Apeldoorn – Antwerpen: Spinhuis Uitgevers.

Fischer, Martina (2006) Civil Society in Conflict Transformation: Ambivalence, Potentials and

Challenges. Berghof Research Center for Constructive Conflict Management.

(http://www.berghof-handbook.net)

Glasius, Marlies (2008) Decision-Making More Democratic? The Case of the International Criminal

Court. Journal of Civil Society 4 (1), 43–60. (http://dx.doi.org/10.1080/17448680802051147)

Kaldor, M (2006) New and Old Wars. Cambridge: Polity Press.

Keane, John (2003) Global Civil Society? Cambridge: Cambridge University Press.

Putnam, Robert D. (1993) Making democracies work: civic traditions in modern Italy. Princeton:

Princeton University Press.

Salamon, L.M. et al. (1999) Global Civil Society. Dimensions of the Nonprofit Sector. Baltimore, MD:

The Johns Hopkins Center for Civil Society Studies.

Scholte, Jan Aart (1999) Global Civil Society: Changing the World? Coventry: University of

Warwick. Centre for the Study of Globalisation and Regionalisation.

(http://wrap.warwick.ac.uk/2094/)

Wild, Leni (2006) Strengthening Global Civil Society. London: Institute for Public Policy Research.

(http://www.ippr.org/publications/55/1494/strengthening-global-civil-society)

Page 14: Global civil society: politieke capaciteiten. Literatuuronderzoek.

14

Appendix

NGO’s GCS

Alle niet-statelijke actoren.

Om partnerschap aan te gaan moeten niet-statelijke actoren reageren op sociale behoeften, competentie hebben voor ontwikkelingsdoelen en een internationaal georganiseerde structuur hebben, die transparant en democratisch is.

Niet-statelijke, non-profit georiënteerde groepen die het publieke belang willen verwezenlijken; privaat organisaties die leed bestrijden, belangen van de armen behartigen, voorzien in sociale basisbehoeften of ontwikkelings- activiteiten ondernemen.

Staten zijn de belangrijke actoren in de wereldpolitiek.

Niet-statelijke, non-profit organisaties die belangen van leden vertegenwoordigen of van anderen, gebaseerd op ethische, culturele, politieke, wetenschappelijke, religieuze overwegingen.

NGO’s

Firma’s en bedrijven

Multinationale organisaties

Internationale media

Maffia

Terroristische groepen

Operationele NGO’s

Advocacy NGO’s

Community-based

organisations

Vakbonden

Idigenous groups

Liefdadigheids-organisaties

Faith-based organisations

Proffesionele associaties

Foundations

Realisme Europese

Commissie World Bank