Addmagazine issue 3

addmagazine.be AUTHENTICITY

1

��

��

��

��

��

��

��

��

��

��

��


3

Edito

Basedesign

Fred Smeijers

René Knip

Luk Mestdagh

Tim Dirven

Fons Hickmann

Jan Vandewiele

Randoald Sabbe & Jan Hespeel

Judith Schalansky

Alessio Leonardi & Jan Middendorp

Coming up shortly…

Agenda

THE AUTHENTICITY ISSUE

Basedesign, Belgische no-nonsense inventiviteit gekoppeld aan gedurfd ondernemerschap.Basedesign, inventivité au ‘bon sens’ belge au sein d’une entreprise ambitieuse.

4

5

12

16

22

26

30

36

38

44

46

48

49

Authenticiteit, een dwangmatige gedachte?Authenticité, une pensée obsessionnelle?

Letterontwerper Fred Smeijers overbrugt de kloof tussen verleden en heden, tussen handwerk en digitale technologie.Fred Smeijers, homme de lettres, comble l’abîme entre passé et présent, entre travail manuel et technologie numérique.

Een gevierd ontwerper, letterknutselaar, uitvinder en objectenbedenker die vaak zichzelf belt!Graphiste honoré, bâtisseur de lettres, inventeur et créateur d’objets qui aime se donner un briefing!

Over een intelligente én goede ontwerper en bovendien nog notoire onruststoker, maar dan wel een beminnelijke...Un graphiste doué ét intelligent, un agitateur notoire aussi, mais un agitateur charmant...

Fotojournalist van De Morgen en wereldreiziger op zoek naar ‘de dagelijkse drijfveer van mens en dier’... Journaliste photo de De Morgen et globe-trotter en quête de l’état naturel des hommes et des animaux...

Eén van de meest gehonoreerde grafische ontwerpers van dit ogenblik publiceerde in 2006 een spraakmakend boek.Un des graphistes les plus honorés actuellement, a publié cette année un ouvrage exceptionnel.

De grafische ontwerper achter Dries Van Noten. Een man die zweert bij de gulden snede.Le graphiste derrière Dries Van Noten. Un homme qui ne jure que par le nombre d’or.

Jong, gelauwerd en aanhangers van slimme mic-mac. Een ontwerpersduo met panache!Jeunes, célèbres et adeptes du mic-mac astucieux, deux graphistes brillants!

Fraktur mon amour. Over een jonge ontwerpster uit Berlijn met een zwak voor frakturtypografie.Fraktur mon amour. Une jeune graphiste de Berlin avec un faible pour l’écriture Fraktur.

Jong talent: Julien Borean, Leen Haesen, Dennis Kestelle en Fenna Zamouri.Jeunes talents: Julien Borean, Leen Haesen, Dennis Kestelle et Fenna Zamouri.

Een selectie van de niet te missen tentoonstellingen/lezingen en wedstrijden.Une sélection d’expositions/colloques et concours à ne pas manquer.

Onze huiscolumnisten vliegen elkaar weer in de haren.Nos chroniqueurs se crêpant à nouveau le chignon.

PAPYRUS addmagazine.be

4

Edito

Herken je de volgende situatie? Bij het openslaan van een boek over vorm-geving krijg je een shock. Dat prachtige idee van jou werd reeds door iemand anders bedacht. Hoe is dit mogelijk? Even later kom je tot het besef dat je zowel het boek als de voorganger reeds kende. Misschien was jouw idee wel een soort transformatie van dat uit het boek?

‘Authenticiteit’, de ‘waarachtige echtheid’ van een handschri� of kunstwerk volgens Van Dale. Met een idee ligt het iets complexer. Zijn ideeën trouwens überhaupt authentiek te noemen? Worden we als mens immers niet steeds beïn-vloed door onze omgeving? Het romantische ideaal van de Zwitsers-Franse filosoof Jean-Jacques Rousseau dat de mens van nature uit goed is en als een ‘onbeschreven blad’ geboren wordt, is reeds lang achterhaald, maar stemt toch nog steeds tot nadenken. Hoe gaat de individuele ontwerper/reclamemaker hier mee om? Staat de drang naar ‘originaliteit’ authenticiteit niet in de weg? Vragen die vaak een erg persoonlijke oplossing vinden. Vooral bij ontwerpers die tegen de mainstream in hun ding blijven doen. Want vectoriële stijladepten vind je intussen overal, net als campagnes met té perfect gemanipuleerde beelden. Authenticiteit hee� ook te maken met auteurs-recht. Geen evidentie in dit virtuele tijdperk. En hoe vaak signeren ontwerpers ook werk dat slechts nauwelijks of ten dele van hen is? Wellicht zit authenticiteit in onze hoofden als een soort paradigma, om onze credibiliteit te bewijzen.

Addmagazine 3 brengt opnieuw mensen samen die ideeën heel eigenzinnig en authentiek ‘verbeelden’: Tim Dirven, huisfotograaf van De Morgen, letterontwerper Fred Smeijers, Basedesign, René Knip, Fons Hickmann, Randoald Sabbe/Jan Hespeel, Luk Mestdagh, Judith Schalansky en Jan Vandewiele. En met de intussen traditionele huiscolumnisten Jan Middendorp en Alessio Leonardi als orgelpunt.

Addmagazine 3 werd gedrukt op de vier verschillende Multi-kwaliteiten van Papyrus: MultiColours, MultiDesign, MultiArt en Multi-O�set. Wij hopen dat, naast de vorm en de inhoud, ook dit visuele en tactiele aspect opvalt. Voor een extra exemplaar verwijzen we graag naar www.addmagazine.be.

COLOFON

Addmagazine verschijnt drie maal per jaar en wordt uitgegeven door Papyrus, Marketing Department.Addmagazine est publié trois fois par an et est une édition de Papyrus, Marketing Department.

PAPYRUS BELGIË - BELGIQUE NV/SAInternationalelaan - Boulevard International 55 b33B-1070 Brussel - BruxellesT + 32 2 529 85 11 - F + 32 2 520 26 [email protected] - [email protected] - www.addmagazine.be

HOOFDREDACTIE/RÉDACTEURS EN CHEFGonda Craeninckx, Dave Jans, Hugo Puttaert & Martine Vandevenne

REDACTIE/RÉDACTIONMax Bruinsma, Hilde De Ceukelaire, Johan de Vos, Dave Jans, Alessio Leonardi, Jan Middendorp, Hugo Puttaert, Dirk Seghers & Martine Vandevenne

VERTALING/TRADUCTIONInes Adriaens

WERKTEN VERDER MEE AAN DIT NUMMER ONT COLLABORÉ À CE NUMÉROJulien Borean, Wout Bosschaert, Thierry Brunfaut, Corina Cotorobai, Anton de Haan, Tim Dirven, Rudy Geeraerts, Leen Haesen, Jan Hespeel, Fons Hickmann, Dimitri Jeurissen, Dennis Kestelle, René Knip, Koen Malfait, Luk Mestdagh, Randoald Sabbe, Judith Schalansky, Fred Smeijers, Jan Vandewiele, Bart Verbist en Fenna Zamouri

MET DANK AAN/AVEC NOS REMERCIEMENTS ÀVoor het ter beschikking stellen van de fonts.Pour la mise à disposition des polices de caractères.

FF Quadraat, Sansa & Arnhem (titels/titres)Fresco Pro (bodytext)Monitor Condensed (bijschriften)

FontShop [email protected]@ourtype.bewww.ourtype.be

Tim Dirven voor het ter beschikking stellen van zijn foto’s. Tim Dirven pour la mise à disposition des photos.

CONCEPT EN DESIGN/CONCEPT ET RÉALISATIONvisionandfactory integrated [email protected] - www.visionandfactory.com

DRUK EN AFWERKING/IMPRESSION ET FINITIONcover/couverture quadri + offsetvernis op MultiColours Medium yellow 230g/m2

quadri + vernis offset sur MultiColours Medium yellow 230g/m2

binnenwerk/intérieur katern 1/cahier 1quadri op/sur MultiDesign Smooth Natural 120g/m2

katern 2/cahier 2quadri op/sur MultiArt Silk 150g/m2

katern 3/cahier 3 quadri op/sur MultiOffset 140g/m2

Het auteursrecht van de in dit magazine afgebeelde ontwerpen en foto’s behoort toe aan de oorspronkelijke ontwerpers/fotografen. Ze zijn telkens van de nodige credits voorzien. Niets in deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van de uitgever.

Les droits d’auteur des images et des photos utilisées dans ce magazine, appartiennent aux créateurs photographes originaux. Les illustrations sont prévues des notes requises. Aucun élément dans cette édition ne peut être repris sans autorisation écrite préalable de l’éditeur.

EDITORIAAL/EDITORIAL

La situation suivante vous est-elle familière? Lorsque vous ouvrez un ouvrage traitant de graphisme vous subissez un choc. Votre idée géniale avait déjà été imaginée par quelqu’un d’autre. Comment est-ce possible? Quelques instants plus tard, vous prenez conscience que vous connaissiez déjà tant l’ouvrage que le prédécesseur. Peut-être votre idée était-elle une sorte de transformation de celle du livre?

‘Authenticité’, la ‘vraie véracité’ d’une écriture ou d’une œuvre d’art selon Van Dale. Pour ce qui est d’une idée, la situation est légèrement plus complexe. Au demeurant, peut-on dire des idées qu’elles sont authentiques? En e�et, nous hu-mains, ne sommes-nous pas toujours influencés par notre environnement? L’idéal romantique du philosophe franco-suisse Jean-Jacques Rousseau selon lequel l’homme est bon de nature et naît comme une ‘page blanche’, est évidem-ment dépassé depuis longtemps, mais nous donne néanmoins toujours à réfléchir.Quelle est l’approche du graphiste/publiciste indi-viduel par rapport à cela? Son envie ‘d’originalité’ n’est-elle pas un obstacle à l’authenticité? Des questions qui trouvent souvent une solution très personnelle. Surtout chez les graphistes qui, rebelles à tout courant de pensée majoritaire, n’en font qu’à leur tête. Car entre-temps, les adeptes du style vectoriel sont partout présents, de même que les campagnes aux images trop manipulées. L’authenticité concerne également le droit d’auteur. Pas si évident à notre époque virtuelle. Combien de fois des graphistes ne signent-ils pas des œuvres à peine ou partiellement de leur main? Peut-être l’authenticité vit-elle dans notre esprit comme une sorte de paradigme, une manière de prouver notre crédibilité.

Addmagazine 3 réunit une fois encore des gens ‘imaginant’ des idées de manière très personnelle et authentique: Tim Dirven, photographe attitré au journal De Morgen, le typographe Fred Smeijers, Basedesign, René Knip, Fons Hickmann, Randoald Sabbe/Jan Hespeel, Luk Mestdagh, Judith Schalansky et Jan Vandewiele. Avec en point d’orgue, nos traditionnels chroni-queurs entre-temps attitrés, Jan Middendorp et Alessio Leonardi.

Addmagazine 3 a été imprimé sur les quatre qua-lités Multi di�érentes de Papyrus: MultiColours, MultiDesign, MultiArt et MultiO�set. Nous espérons qu’aux côtés de la forme et du contenu, cet aspect visuel et tactile ressorte égale-ment. Pour obtenir un exemplaire supplémentaire, nous vous renvoyons volontiers au site www.addmagazine.be.


5

Basedesign


6

Op de benedenverdieping van het oud industrieel pand in de Brusselse deelgemeente Vorst wacht een puinhoop aan inboedels op een koper om een nieuwe bestemming te krijgen. Eenmaal in het gebouw, leidt de signalisatie van Basedesign je feilloos naar hun studio. De drukte van een vijf-tiental medewerkers en de hedendaagse architec-tuur (Lhoas & Lhoas) van de Basedesign-biotoop vormen een schril contrast met de desolate trap-penhal. En toch: Basedesign hee� het stencil-type-font voor de signalisatie gereconstrueerd uit de bestaande oude opschri�en die reeds in het gebouw aanwezig waren en een nieuw leven gegeven. Voor Dimitri Jeurissen illustreert dit hoe de beperkingen van een opdracht heel dikwijls naar de oplossing ervan kunnen leiden. Conceptueel zit de interactie tussen het gebouw en de signalisatie perfect en bovendien wordt er een brug geslagen tussen het verleden van het huis en zijn huidige bestemming.

Basedesign werd in 1993 in Brussel opgericht en telt nu zowat veertig medewerkers verdeeld over studio’s in Brussel, New York, Barcelona, Madrid en Parijs. Bovenop het werk voor de ont-wikkeling van grafische identiteiten, ontstaat in 2004 BaseWORDS (geschreven woord) en een jaar later BaseMOTION (film & animatie) en BaseLAB (ontwikkeling van typefaces). De klantenlijst is even gevarieerd als het werk van Basedesign zelf en situeert zich evenzeer in de culturele sector (MOMA Queens, BOZAR, Théâtre National, Vlaams Architectuurinstituut, Grand Palais...) als in de commerciële sector (Puma, Natan, Women’s Secret, Wrangler, Loewe, L’Oreal...) of overheid (Frans paviljoen in expo Aichi, Parti Socialiste, La Cambre...).

Op een kleine vij�ien jaar is het bureau geëvolu-eerd van een clubje van vijf vrienden-ontwerpers naar een internationaal vertakt agentschap. Het doet een boel vragen rijzen over structuur, organisatie, hiërarchie, werkwijze etc. Kortom: groeipijnen en het bereiken van dat scharniermoment waarmee elke groeiende organisatie geconfronteerd wordt en dat zich concretiseert in de frictie tussen schaalvergroting enerzijds of behoud van controle op het eind-product anderzijds.

Het valt daarbij op dat Dimitri Jeurissen en Thierry Brunfaut (die ons tijdens het gesprek noodgedwongen moet verlaten “Pour aller faire des bouteilles d’huile d’olive”) er de nadruk op leg-gen dat Basedesign in de eerste plaats een open platform wil zijn voor creatieve persoonlijkheden. Er wordt dus niet gewerkt vanuit een artistiek dogma of concepten, maar eerder uiterst pragma-tisch (het begrip ‘bon sens’ valt meerdere malen) en essentieel is de kruisbestuiving tussen de verschillende artistieke persoonlijkheden. De kracht van het bureau bestaat precies in de complementariteit van die persoonlijkheden. In die zin is de basisfilosofie niet verschillend van de beginjaren. Een bureau telt maximaal 16 medewerkers en er is een constant maar or-ganisch verloop van werkkrachten. Het verklaart meteen waarom er niet een zeer herkenbare ‘Basedesign-stijl’ is en verschillende ontwerpen stilistisch zeer ver uit elkaar kunnen liggen. Toch leidt dit niet tot lukrake realisaties: de kracht van Basedesign schuilt precies in ont-werpen die inhoudelijk juist zijn. “Ik kan elk werk verdedigen” –in de woorden van Dimitri. Elke opdracht wordt lokaal opgevolgd maar bin-nen het Basedesign-netwerk wordt gezocht naar diegene die de beste ideeën kan aanbrengen. De geglobaliseerde aanpak (kind des tijds) lijkt vele voordelen te bieden maar toch: “moesten we de uitgave van ons magazine BEople stopzetten om-dat na mijn verhuis naar New-York de opvolging van ginder uit te moeilijk werd” –nog steeds volgens Dimitri. Uiteraard is er een eindverantwoordelijk-heid om de energie te kanaliseren maar het is essentieel voor Basedesign om tegelijk genoeg creatieve ruimte te bieden voor medewerkers die deze ruimte willen zien en benutten: zo ontstonden de afdelingen als BaseWORDS of BaseMOTION. “Ceux qui prennent, savent prendre vraiment beaucoup.” –dixit Thierry. De openheid tussen de collega’s vormt de basis voor de onmisbare kritiek en kwaliteitscontrole. In het organogram valt op dat alle stichtende leden ontwerpers zijn en dat zij dus de beslissin-gen nemen eerder dan een strategisch denkende manager –ook dat is binnen het Belgisch land-schap eerder uitzonderlijk.

Openheid, globaliserende aanpak, no-nonsense, een flux aan werkkrachten, ‘artistic decision-making’ en een wijd vertakt netwerk kunnen een verklaring zijn waarom de pitcher telkens verras-send uit de hoek blij� komen.

door Dirk Seghers

www.basedesign.com

www.basedesign.com/baselab/

Back to B-A-S-I-C-S

Was het niet David Byrne die ooit zei dat de kracht van een goede pitcher erin bestaat dat hij nooit tweemaal achtereen eenzelfde worp gooit zodat de slagman van het andere team altijd opnieuw ver-rast wordt door de nieuwe invalshoek die de bal volgt. Laat de naam van de sport waarover hij het hee� toch niet BASE-ball zijn, zeker?

BASEDESIGNPROFIEL/PROFIL


7

addmagazine.be ddmagazine.be ddmagazine.be AUTHENTICITY

7

Back to B-A-S-I-C-S

Logo voor/pour le Parti Socialiste.

Logo voor modeontwerper/pour le styliste José Enrique Oñaselfa.

Logo voor/pour BOZAR.

Logo voor televisiestation/pour la chaîne de télévision Be tv.

TYPOGRAPHIC SAMPLESVerschillende ‘typo samples’ van lettertypes.

Quelques exercices typographiques.door/par BaseLAB


8 BASEDESIGNPROFIEL/PROFIL

GRAND PALAIS - LA FORCE DE L’ARTUitgebreide identiteit voor een grote tentoonstelling over

de huidige situatie van de hedendaagse kunst in Frankrijk in het Grand Palais te Parijs: ‘La force de l’art’.

Op basis van 2 kleuren (zwart en appelgroen) en een origineletypografie (een bewerking met verf van de Glazer stencil

gerealiseerd door BaseLAB), heeft BaseParis een lettersysteem ontwikkeld dat met opzet open en nogal chaotisch oogt,

een beetje in de stijl van bepaalde gecontesteerde werken in de jaren ‘70. De signalisatie kwam tot stand door middel van

collages en plakwerk van affiches.

Identité complète pour une grande exposition sur l’état actuelde l’art contemporain en France au Grand Palais à Paris

dénommée “La force de l’art”. Au départ de 2 couleurs (le noir et le vert pomme) et d’une typographie originale

(un redesign de la Glazer stencil, avec des couleurs de peintures, réalisée par BaseLAB), BaseParis à construit un système

typographique volontairement ouvert et un peu chaotique, unpeu à la manière de certaines oeuvres contestatrices

des années ‘70. L’ensemble de la signalétique a été réalisé par collage et placardage d’affiches.

voor/pour Grand Palais, BasePARIS, 2005

THÉATRE NATIONALHuisstijl voor het Théâtre National de Belgique.De communicatie werd ontwikkeld in twee fasen. Eerst werd voor de opening het woord “Enfin!” als blikvanger uitgespeeld. De typografie en iconografie was gebaseerd op het feestelijke aspect van circusaffiches. Vervolgens koos BaseBRU i.p.v. een logo voor een hoofding “National” (geïnspireerd op krantenkoppen). Deze oplossing, waar-bij de tekst in twee wordt gesneden door het beeld, laat een totale vrijheid aan ‘visuals’ toe, toepasbaar in alle theateraffiches.

Identité complète pour le Théâtre National de Belgique. La communication s’est exprimée en 2 phases: tout d’abord l’ouverture où la communication est basée sur le mot “Enfin!”et une iconographie typographique très festive empruntée aux affiches de cirque; ensuite dans la nouvelle identité proprement dite où, plutôt que de réaliser un logo, BaseBRU à proposé une entête insistant sur le mot “National” (inspirée des manchettes de journaux). Cette entête, coupée en biais, permet une réalisation totalement libre des visuels, notamment sur les affiches de spectacles.

voor/pour le Théatre National, door/par BaseBRU, 2005


9

BE TVVolledige identiteit voor de betaaltelevisie Be tv met o.a. het logo, de huisstijlrichtlijnen, het ontwerp van een eigen lettertype (gerealiseerd door BaseLAB) en de netstyling op het scherm.

Identité complète pour une nouvelle chaîne de télé payante. Réalisation du logo, de toute la charte graphique, design d’une typogra-phie originale (réalisé par BaseLAB) et de l’habillage antenne.

voor/pour Be tv, BaseBRU, 2005

AICHI 2005 Volledige identiteit voor het Franse paviljoen op de Wereldtentoonstelling te Aichi, in Japan 2005, met als thema ‘duurzame ontwikkeling’.

Identité complète pour le Pavillon français à l’Exposition universelle d’Aichi 2005 au Japon dont le thème était le développement durable. voor/pour Aichi, BaseBRU, 2005

VAIEen reeks publicaties voor het VAI (Vlaamse Architectuur Instituut).

Une série de publicationspour le VAI (Vlaams Architectuur Instituut).

BaseBRU, 2005

LOEWEEen collectors item voor het 160 jarig bestaan van Loewe, het Spaanse exclusieve tassenmerk, waarbij 20 kunstenaars werden uitgenodigd om een werk/publicatie te maken rond de relatie tussen de mens en zijn/haar tas. Pittig detail: hoe gaat een brand zoals Loewe met de historiek van de eigen logo’s om? Basedesign liet ze allemaal op de wimpel/handvat drukken! It ‘s all in the bag...

Une pièce de collection créée à l’occasion des 160 ans de Loewe, la ligne espagnole de sacs de luxe. 20 artistes avaient été invités à réaliser une oeuvre/publication sur la relation entre l’homme/femme et son sac à main. Question croustillante: comment une marque comme Loewe voit l’évolution de ses propres logos? Basedesign les a tous fait imprimer surun ruban. It’s all in the bag...

voor/pour LOEWE, BaseBCN, 2006


10

Met de oprichting van BaseWORDS, BaseMOTION en BaseLAB profi leerde het bureau zich intussen meer als een multimediaal plat-form dan wel als een klassiek agentschap. Niet dat Basedesign een multimediabedrijf is geworden in de klassieke zin, ver van, wel dat ze de synergie tussen de diverse media -welke ook- bewust opzoeken en gebruiken. Vanuit een zuiver design- en communicatiestandpunt. Het lijkt een evidentie maar dat is het lang niet. De vele publicaties van hun hand laten vermoeden dat er in het bureau een welbepaalde fascinatie voor het tactiele van papier, de geur en kleur van drukinkt en het onverwachte van de gekozen afwerkingstechniek heerst. De achtergrond en de opleiding van de di-verse ontwerpers is daar wellicht niet vreemd aan. ‘Tabula rasa’ in het ‘labo’ van Basedesign! Alles is steeds mogelijk. Ook de papierkeuze. Bepaalde publicaties hebben een meer exclusieve toets, bij andere slaagt Basedesign er voortre� elijk in om ‘papier’ als drager op een eenvoudige maar gera� neerde manier te gebruiken. Een mooie illustratie hiervan is de identiteit die BaseBRU onwikkelde voor BOZAR, waarbij in de publicaties inventief wordt omgesprongen met het papier in al zijn aspecten en waarbij niet wordt geaarzeld om -op het eerste gezicht- niet courante tinten te gaan gebruiken met niet courante druk-technieken. Niet hoogdravend maar gewoon fris, dynamisch en communicatief. En het werkt... BasePRINT!

Avec la création de BaseWORDS, de Base-MOTION et de BaseLAB, le bureau s’est entretemps d’autant plus profi lé comme une plate-forme multimodale que comme une agence classique. Cela ne veut pas dire pour autant que Basedesign soit devenu une entreprise multimédia au sens classique du terme, loin de là, mais elle recherche et utilise consciemment la synergie entre les di� érents média –quels qu’ils soient. Du point de vue du design et de la communication purs. Cela paraît l’évidence même, mais c’est loin d’être le cas. Les nombreuses publications, signées de leur main, laissent supposer que règne dans le bureau une certaine fascina-tion pour le côté tactile du papier, l’odeur et la couleur de l’encre d’imprimerie et l’imprévu de la technique de fi nition choisie. Les antécédents et la formation des di� érents graphistes n’y sont peut-être pas étrangers. ‘Tabula rasa’ dans le ‘labo’ de Basedesign! Tout est toujours possible. Y compris le choix du papier. Certaines publications présentent une touche plus exclusive, pour d’autres Basedesign parvient remarquablement à utiliser le ‘papier’ comme support, de manière simple mais ra� née. Une belle illustration en est l’identité qu’ils ont développé pour les BOZAR, où dans les publications le papier est utilisé de manière très inventive, dans tous ses aspects, et où –à première vue– ils n’hésitent pas à uti-liser des tons peu courants et des techniques d’impression peu courantes. Pas pompeux, mais simplement frais, dynamique et com-municatif. Et ça fonctionne… BasePRINT !

BASEDESIGNPROFIEL/PROFIL

BOZAREen blik op de identiteit van Bozar.

Un regard sur l’identité complète de Bozar.

voor het Paleis voor Schone Kunsten,pour le Palais des Beaux Arts,

BaseBRU, 2004


11

N’était-ce pas David Byrne qui a un jour dit que la force d’un bon lanceur réside dans le fait qu’il n’e� ectue jamais deux fois le même lancer, de sorte que le batteur de l’autre équipe soit à chaque fois surpris par le nouvel angle suivi par la balle? Le sport dont il parlait n’était-ce pas le BASE-ball?

Au rez-de-chaussée d’un vieil immeuble indus-triel situé dans la commune bruxelloise de Forest, un amoncellement de mobilier attend un acheteur éventuel qui lui donnerait une nouvelle destina-tion. Une fois dans le bâtiment, la signalisation de Basedesign vous conduit infailliblement vers leur studio. L’agitation d’une quinzaine de collabo-rateurs et l’architecture contemporaine (Lhoas & Lhoas) du biotope de Basedesign contraste de manière criante avec la cage d’escalier désolée. Et pourtant: Basedesign a reconstitué, au départ d’anciennes inscriptions existantes dans le bâti-ment, la fonte de type stencil pour la signalisation et leur a donné une nouvelle vie. Pour Dimitri Jeurissen, ceci illustre parfaitement comment les restrictions d’un projet peuvent très souvent con-duire à sa solution. D’un point de vue conceptuel, l’interaction est parfaite entre le bâtiment et la signalisation et, qui plus est, un pont est jeté en-tre le passé de l’édifi ce et sa destination actuelle.

Basedesign a été créé en 1993 à Bruxelles et compte aujourd’hui quelque quarante colla-borateurs, répartis entre les studios établis à Bruxelles, New York, Barcelone, Madrid et Paris. Outre le développement d’identités graphiques, le département BaseWORDS (mot écrit) a été créé en 2004, suivi un an plus tard par Base-MOTION (fi lm & animation) et BaseLAB (développement de polices). La liste des clients est tout aussi variée que le travail proprement dit de Basedesign; ils sont issus tant du secteur culturel (MOMA Queens, BOZAR, Théâtre National, Vlaams Architectuurinstituut, Grand Palais...) que du sec-teur commercial (Puma, Natan, Women’s Secret, Wrangler, Loewe, L’Oréal...) ou des organismes publics (Parti Socialiste, pavillon français à l’Expo Aïchi, La Cambre...).

En quinze ans à peine, le bureau a évolué d’un petit club de cinq amis graphistes pour devenir une agence aux ramifi cations internationales. Ce qui suscite bon nombre de questions quant à la structure, l’organisation, la hiérarchie, la mé-thodologie, etc. Bref: les douleurs de croissance et la confrontation à un moment charnière, vécue par chaque organisation en pleine croissance et qui se concrétise par une friction entre l’extension et le maintien du contrôle sur le produit fi ni. A ce propos, notons que Dimitri Jeurissen et Thierry Brunfaut (qui doit absolument nous quitter pendant l’entretien “Pour aller faire des bouteilles d’huile d’olive”) soulignent le fait que

Basedesign souhaite avant tout être une plate-forme ouverte aux personnalités créatives. Le travail ne se fait donc pas au départ d’un dog-me ou de concepts artistiques, mais plutôt de ma-nière pragmatique (la notion de ‘bon sens’ revient à plusieurs reprises) et la pollinisation croisée entre les di� érentes personnalités artistiques est essentielle. La force du bureau réside précisément dans la complémentarité de ces personnalités. En ce sens, la philosophie de base ne di� ère pas des débuts. Un bureau compte 16 collaborateurs tout au plus et il existe une rotation constante, mais organique des collaborateurs. Ce qui expli-que sur le champ pourquoi il n’existe pas de ‘style Basedesign’ véritablement reconnaissable et que les di� érentes créations peuvent parfois être très éloignées du point de vue stylistique. Toutefois, il ne s’agit pas de réalisations au hasard: la force de Basedesign réside précisément dans le fait que les créations sont correctes du point de vue du contenu. “Je peux défendre chaque travail”– pour citer les mots de Dimitri. Chaque création est suivie localement, mais des recherches sont e� ectuées au sein du réseau Basedesign, afi n de savoir qui apportera les meilleures idées. L’approche mondialisée (enfant de son temps) semble o� rir de nombreux avan-tages, mais néanmoins: “nous avons dû suspendre l’édition de notre magazine BEople, car après mon déménagement vers New York, le suivi depuis là-bas était devenu trop di� cile” –toujours selon Dimitri.Evidemment, il est nécessaire d’avoir une res-ponsabilité fi nale pour canaliser l’énergie, mais pour Basedesign il est tout aussi essentiel d’o� rir su� samment d’espace de création aux collabo-rateurs, qui veulent voir et utiliser cet espace: c’est ainsi que les départements BaseWORDS ou BaseMOTION ont vu le jour. “Ceux qui prennent, savent prendre vraiment beaucoup.” –dixit Thierry. L’ouverture entre collègues constitue les fondements d’une critique et d’un contrôle qualité indispensables. Il est frappant de voir que dans l’organigramme, tous les membres fondateurs sont des graphistes et que ce sont donc eux qui prennent les décisions et non pas un manager à la pensée stratégique –ce qui est plutôt exceptionnel, même dans le paysage belge.

Ouverture, approche mondialisée, bon sens, fl ux de collaborateurs, prise de décision ‘artistique’ et réseau largement ramifi é sont quelques points qui expliquent pourquoi le lanceur crée à chaque fois la surprise.

par Dirk Seghers

www.basedesign.com

www.basedesign.com/baselab/

Back to B-A-S-I-C-S


12

Fred Smeijers werd opgeleid aan de Kunst-academie van Arnhem. Lessen in letterontwerp had je er niet, maar onder de leraren waren wel uitstekende typografen als Alexander Verberne en Jan Vermeulen. Leren letterontwerpen was voor hem en zijn klasgenoot Martin Majoor groten-deels een kwestie van zelfstudie –ze bestudeerden oude technieken als kalligrafie en letterhakken, maar verdiepten zich ook in de mogelijkheden van de nieuwe techniek.

Na zijn studietijd kwam Smeijers terecht bij Océ, een Nederlandse fabrikant van copiers en andere hardware. Bij het ontwerpen van printerfonts voor de nog vrij grove resolutie van de hardware, raakte hij in discussie met de technici. Smeijers: “Eén vraag die telkens terugkwam was: waarom is een resolutie van 300 dots per inch –destijds de norm bij laserpinters– niet voldoende om een letter er goed te doen uitzien?” Op zoek naar vergelijkings-materiaal kwam Smeijers terecht bij het handwerk van stempelsnijders: de vakmensen die tot in de 19e eeuw de originelen voor loden letters sneden uit staal. Hij leerde zichzelf dat vergeten vak. “Stempels worden gemaakt uit staal, dat een heel fijne bewerking mogelijk maakt. Ik schaafde er van die krulletjes af en zag dat elke bewerking een e�ect had op het letterbeeld. Ik fotografeerde die schaafsels met behulp van een elektronenmicroscoop; zo werd meetbaar hoe subtiel die oude drukletters waren.”Zijn historische onderzoek, grotendeels uitge-voerd in het Museum Plantin-Moretus in Antwer-pen, hielp hem bij het ontwerpen van zijn eerste ‘volwassen’ lettertype, FF Quadraat. Die letter was weliswaar zeer eigentijds, maar ontleende veel eigenschappen aan voorbeelden uit de renaissance. Later schreef Smeijers een boek over stempelsnijden en over wat de letterontwerper van nu kan leren van de vak-mannen van vroeger: Counterpunch (Hyphen Press, 1996).

Fred Smeijers blij� gefascineerd door oude tech-nieken. Zo onderzocht hij met zijn Amerikaanse collega Eric Kindel, docent aan de Universiteit van Reading (UK), de geschiedenis van het sjablone-ren –een methode waarmee de teksten en muziek van vooral kerkelijke gezangboeken netjes konden worden ‘getekend’. Typisch voor Smeijers’ manier van werken is dat hij ook die techniek doorgrond-de door het zelf te doen; hij fabriceerde zelfs

zijn eigen stalen beitels. Sommige van zijn drukletters –bijvoorbeeld Renard en Custodia– zijn interpretaties van het werk van lettersnijders uit vroeger eeuwen, zoals Van den Keere (Gent, 16e eeuw) en Van Dijck (Amsterdam, 17e eeuw). Bij andere lettertypen –Fresco, Sansa– gaat het juist om heel eigentijdse vormen, die echter altijd rekening houden met de traditie en daardoor aangenaam en praktisch zijn in het gebruik. Naast zijn drukletters –die sinds 2002 verschijnen bij zijn eigen uitgeverij OurType– maakte Smeijers talloze alfabetten, logo’s en letterwerken in opdracht. Met name voor Philips tekende hij een lange reeks logo’s en beletterin-gen, waarvan het Philishave-logo het bekendste is. Tot zijn recente ‘corporate’ fonts behoren de lettertypes voor Canon-Europa en Heijmans.

In 2001 nam Fred Smeijers aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag de Gerrit Noordzij prijs in ontvangst. Naar aanlei-ding van die prijs verscheen het boekje Type Now (Hyphen Press, 2003). Het gee� niet alleen een volledig overzicht van Smeijers’ lettertypen –zelfs mensen die zijn werk goed kennen waren verrast over de veelheid ervan– maar bevat ook enkele persoonlijke en polemische teksten van Smeijers’ hand. Type Now is een pleidooi voor integriteit en originaliteit en tegen de gemakzucht waarmee veel mensen die zich letterontwerper noemen, hun werk opvatten: ze manipuleren bestaande lettervormen in plaats van ze zelf te bedenken. Smeijers’ oeuvre is een aaneenschakeling van voorbeelden van hoe het óók kan: een inspire-rende afwisseling van volstrekt originele vormen en interpretaties van historische modellen. En bovendien: letters die zijn gemaakt met veel liefde voor de techniek én voor het lezen. Ideale bouwstenen voor goede typografie.

door Jan Middendorp

www.ourtype.be

Fred Smeijers, man van lettersDe lettertypen waarmee dit nummer is ontworpen, zijn van de hand van Fred Smeijers, één van de veelzijdigste ontwerpers in het Nederlandse letterlandschap. In zijn werk overbrugt Fred Smeijers de kloof tussen verleden en heden, tussen handwerk en digitale technologie.

FRED SMEIJERS LETTERONTWERPER/TYPOGRAPHE

‘FRED SMEIJERS AND A NEW GENERATION OF TYPE DESIGNERS’,

is de titel van de tentoonstelling met werk van Fred Smeijers, Frederik Berlaen, Artur Schmal en Thomas Thiemich. Nog tot 7 december 2006 te bezoeken in het kader van Type an Sich, een reeks tentoonstellingen over hedendaags letterontwerp.

est le titre d’une exposition regroupant l’œuvre de Fred Smeijers, Frederik Berlaen, Artur Schmal et Thomas Thiemich. A visiter jusqu’au 7 décembre 2006 dans le cadre de ‘Type an Sich’, une série d’expositions à propos du graphisme contemporain.

Georganiseerd door/Organisé par:Catapult communication designersRubenslei 10, B-2018 Antwerp.

Voor meer info/Pour plus d’info:www.typeansich.be www.catapult.be


13

abcdefghijklmnopqrstuvwxyzABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ0123456789?!

Sansa Bold, 18 Pt



Fresco Sans Light, 18 Pt


Fresco Semibold, 18 Pt


Arnhem Blond, 18 Pt

Monitor Extrablack, 18 Pt

Type specimen OurType Sansa (2003). Design C. Cotorobai.

COSMICDit boek, met beelden ontwerpmateriaal van het Spaanse ontwerp-bureau Cosmic (Barcelona) werd ter gelegenheid van hun tienjarig be-staan uitgegeven. Het werd volledig opgemaakt in Fred Smeijers’ Fresco.

Ce livre, présentant des illustrations et des créations du studio graphique espagnol Cosmic (Barcelone), fut publié à l’occasion de leur dixième an-niversaire. Entièrement mis en page dans le Fresco de Fred Smeijers.

voor/pour Cosmic, 2004


13

Deze lijst gee� een overzicht van de gebruikte fonts in addmagazine 3.Voici un aperçu des polices de caractères utilisées dans addmagazine 3.


14


Sansa Condensed Light, 18 Pt


Custodia Normal, 18 Pt


FF Quadraat Display Italic, 18 Pt


FF Quadraat Headliner Light, 18 Pt

TURQUOISE

cyanbluegreenwhite

onyxblack carmine

QueridoAfghan Wigs

CLASS A

Meeting Room 03

Barceloneta

FRED SMEIJERS LETTERONTWERPER/TYPOGRAPHE

14



15

Fred Smeijers a suivi une formation à la Kunst-academie d’Arnhem. Les cours de typographie n’existaient pas, mais d’excellents typographes, tels que Alexander Verberne et Jan Vermeulen, figuraient parmi ses professeurs. Apprendre la typographie était pour lui et son camarade de classe, Martin Majoor, surtout une question de formation autodidacte –ils ont étudié les techni-ques anciennes, comme la calligraphie et la gravure de poinçons, mais se sont également plongés dans les possibilités o�ertes par les nouvelles technologies.

Après ses études, Smeijers a atterri chez Océ, un fabricant néerlandais de photocopieuses et de hardware. Lors de la conception de polices imprimantes pour une résolution encore gros-sière du hardware, il discutait souvent avec les techniciens. Smeijers: “Une question qui revenait sans cesse était: pourquoi une résolution de 300 dpi (points par pouce) –à l’époque la norme pour les imprimantes laser– n’est-elle pas su�sante pour qu’une lettre ait belle allure?” A la recherche de matériel de comparaison, Smeijers est tombé sur le travail manuel des graveurs de poinçons: les artisans qui jusqu’au 19e siècle taillaient dans l’acier les originaux des lettres de plomb. Il a appris ce métier oublié en autodidacte. “Les poinçons sont réalisés en acier, permettant un usinage très fin. Je rabotais des petits copeaux et je constatais que chaque opération avait un e�et sur le caractère. J’ai photographié ces copeaux à l’aide d’un microscope électronique, afin de montrer à quel point ces anciennes lettres d’imprimerie étaient subtiles.”Ses recherches historiques, principalement e�ectuées au Musée Plantin-Moretus à Anvers, l’ont aidé à créer sa première police ‘mature’, FF Quadraat. Cette police était, il est vrai, très contemporaine, mais s’inspirait de nombreux exemples de la renaissance. Plus tard, Smeijers a publié un livre relatif à la gravure de poinçons qui propose de montrer ce que le graphiste d’aujourd’hui peut apprendre des artisans d’an-tan: Counterpunch (Hyphen Press, 1996).

Fred Smeijers reste fasciné par les techniques anciennes. Ainsi, il a étudié avec son collègue américain Eric Kindel, professeur à l’Université de Reading (Royaume-Uni), l’histoire des dessins au pochoir –une méthode permettant de

‘dessiner’ avec précision les textes et la musi-que, principalement des recueils de cantiques liturgiques. Le travail de Smeijers est caractérisé par le fait qu’il approfondit la technique en l’appliquant lui-même; il a même usiné ses propres burins en acier.Certaines de ses polices de caractères –par exem-ple Renard et Custodia– sont des interprétations de l’œuvre de graveurs de caractères des siècles passés, tels que Van den Keere (Gand, 16e siècle) et Van Dijck (Amsterdam, 17e siècle). Par contre, d’autres polices de caractères –Fresco, Sansa– sont des formes très contemporaines, mais toujours dans le respect de la tradition, et donc agréables et très pratiques à l’usage. Outre ses caractères d’imprimerie –édités depuis 2002 par sa propre maison d’édition OurType– Smeijers a créé d’innombrables alphabets, logos et travaux d’imprimerie sur ordre. Ainsi, il a dessiné pour Philips une importante série de logos et de lettra-ges, dont le logo de Philishave est le plus connu. Parmi ses fontes ‘corporate’ les plus récentes, citons un caractère qu’il a créé pour Canon.

En 2001, Fred Smeijers s’est vu remettre le Prix Gerrit Noordzij à l’Académie Royale des Beaux-Arts de La Haye. La remise de ce prix a été suivie par la publication du petit livre Type Now (Hyphen Press, 2003). Cet ouvrage présente non seulement la totalité des caractères de Smeijers –même les gens qui connaissaient bien son travail ont été surpris par leur grand nombre– mais con-tient également quelques textes personnels et polémiques de la main de Smeijers. Type Now est un plaidoyer pour l’intégrité et l’originalité et contre l’indolence avec laquelle les gens qui se disent graphistes abordent leur travail: ils manipulent des caractères existants au lieu d’en imaginer eux-mêmes. L’œuvre de Smeijers est une succession d’exem-ples de la manière dont il est possible de travailler: une alternance inspirante de formes absolument originales et d’interprétations de mo-dèles historiques. De plus: les lettres sont créées avec beaucoup d’amour pour la technique et pour la lecture. Le cocktail idéal pour une bonne typographie.

par Jan Middendorp

www.ourtype.be

Fred Smeijers, homme de lettresLes caractères utilisés pour l’édition de ce numéro, sont de la main de Fred Smeijers, l’un des graphistes les plus universels du paysage typographique néerlandais. Dans son œuvre, Fred Smeijers comble l’abîme entre passé et présent,

BoekbladDTL Nobel (met/avec Andrea Fuchs)TEFF Renard

Philips Screen Font family

LambruscoPhilips CellesseTEFF Romanée (met/avec Peter Matthias Noordzij)Switchblade

Sloane

Philips ScriptWaverFF QuadraatFF Quadraat Sans

FrescoFresco SansArnhemArnhem FineFF Quadraat Sans CondensedFF Quadraat Display

Densa New - CanonPhilips MPH fontFF Quadraat HeadlineFF Quadraat Mono

INGoMonitor

CustodiaOCESansaSansa Condensed

Fresco InformalFresco ScriptFresco Sans Condensed

Monitor Condensed

Fresco PlusEva (met/avec Merel Matzinger)Sansa SoftSansa SlabHeijmans

1993

1994

1995

1996

1997

1998

2000

2001

2002

2003

2005

2006

pagina links/à gauche

TYPE AN SICHBeelden uit de tentoonstellingType an Sich, Catapult galerij, Antwerpen.

Images de l’exposition Type an Sich, galerie Catapult, Anvers.

voor/pour Type an Sich, 2006foto’s/photos Anton de Haan


16 RENE KNIPPROFIEL/PROFIL

René Knip is een knutselaar, laat dat duidelijk zijn, maar geen gewone. Zijn eerste font was een zorgvuldig getekende schreefl etter, duidelijk geïn-spireerd op de Albertina, het levenswerk van zijn typografi sche leermeester in Breda, Chris Brand. Dat vroege font, echter, is het enige echt klassieke letterbeeld dat ik doorheen Knips nu 15-jarige carrière van hem heb gezien. Al zijn andere letters zien er op het eerste gezicht geknutseld uit. Maar let wel, niet omdat er in Fontographer lustig op los is gespeeld, maar omdat ze het werkelijk zijn: getekend, geknipt, gesneden, gelast, ge-smeed, gefreesd, gegoten, geschroefd... René Knips letters hebben een zwierige charme die het product is van zijn liefde voor de letter-vorm en die voor het materiaal waarin hij wordt uitgevoerd. Beide liefdes inspireren elkaar, met als resultaat typografi sche ontwerpen die on-miskenbaar eigen zijn en getuigen van een groot inzicht in de essentialia van de typografi e.

Eigenlijk is René Knip heel ouderwets; in hem komt via de vrije ontwerper, ondersteund door de academisch erudiete typograaf, de oude ambachtsman terug. De man van het metaal, de steen, het hout. Knip zelf zegt het eenvoudi-ger: “Ik dacht na Chris Brand: ik kan een letteront-werper worden, maar ik voelde me niet zo thuis in de echte typografenkringen. Mijn letters zijn niet boektypografi sch. Ik ben veel te ongeduldig om jaren te zwoegen op een letter die zich voegt naar het leesgedrag dat we na eeuwen gewend zijn. Ik ben geen monnik. Nou ja, een monnik op een paard in het bos...”

Knip kijkt naar letters als objecten, plat of gevuld, maar altijd ruimtelijk. Of hij voor papier ontwerpt, zoals in zijn a� ches voor het Concertgebouw-orkest of voor boekomslagen, of in drie meter breed lasergesneden staal, zoals voor een school in Rotterdam, zijn letters zijn een functie van hun ruimtelijke omgeving. De manier waarop ze in el-kaar overlopen, elkaar dragen, of overeind blijven tegen de lucht eromheen is voor Knip niet bijzaak, maar een essentie van het ontwerp: zonder een stevige dragende constructie dondert het om.

In de hedendaagse typografi e woelt het van de doe-het-zelvers, de letterknutse-laars die geen geduld hebben om, zoals de oude vakmensen, een decennium of langer aan een compleet font te schaven, inclu-sief uitputtend pi-font, ligaturen, eigen cursieven, vetten en half-vetten, alles in een reeks van corpsen. Sla een willekeu-rige website open, of een hip magazine, en je ziet ze, de zelfgebastelde letters die de titel of de brand cachet geven, zonder dat er een heel font achter zit.

René Knip est un bricoleur, que les choses soient claires, mais pas un bricoleur ordinaire. Sa première police était une lettre à empattement soigneusement dessinée, clairement inspirée de l’Albertina, chef d’œuvre de son maître typogra-phique à Breda, Chris Brand. Toutefois, cette police prématurée est le seul véritable caractère classique que j’ai vu dans la carrière de Knip, longue de 15 ans. Toutes ses autres lettres sem-blent de prime abord bricolées. Mais attention: pas parce qu’il s’est amusé avec Fontographer, mais parce qu’elles le sont vraiment: dessinées, découpées, coupées, soudées, forgées, fraisées, coulées, vissées... les lettres de René Knip ont ce charme désinvolte qui résulte de son amour pour le caractère et pour le matériau dans lequel elles sont exécutées. Ces deux amours s’inspirent mutuellement, avec pour résultat des créations typographiques incontestablement personnelles et qui témoignent d’une grande compréhension des éléments essentiels de la typographie.

A vrai dire, René Knip est très vieux jeu; par le biais du graphiste libre, soutenu par le typo-graphe académique et érudit, l’artisan d’antan revit en lui. L’homme du métal, de la pierre et du bois. Knip lui-même l’exprime plus simplement: “Après Chris Brand, je pensais: je peux devenir un typographe, mais je me sentais un peu étranger parmi les véritables typographes. Mes caractères ne sont pas destinés à la typographie littéraire. Je suis bien trop impatient pour trimer sur une lettre qui s’adapte à un comportement de lecture auquel nous nous sommes habitués au fi l des siècles. Je ne suis pas un moine. Soit, un moine sur un cheval dans la forêt...”

La typographie contemporaine pullule de bricoleurs, des artisans de lettres qui n’ont pas la patience, comme les anciens hommes de métier, de peaufi ner pendant une décennie ou plus une police com-plète, y compris une épuisante fonte pi, des ligatures, des cursives, des grasses et demi-grasses, le tout dans une série de corps. Ouvrez un site web au hasard, ou un magazine branché, et vous les voyez, les lettres faites maison qui confèrent au titre ou à la brand un cachet, mais sans police complète en coulisses.

René Knip,de letterbouwerbâtisseur de lettres

FIRE BASKETLaser-cutting, hoogte 65 cm.Wanneer het vuur ontbrandt, lichten de 1 woords gedichten op.

Laser-cutting, hauteur 65 cm.Quand le feu est allumé, les poèmes à mot unique apparaissent.

Gebroeders Knip, 2001 (www.gebrknip.nl)Gebroeders Knip, 2001 (www.gebrknip.nl)


17

IJBURGStraatnaamborden voor het Amsterdams ‘ijburg’ district.Plaques de rue pour le quartier ‘ijburg’ à Amsterdam.

voor/pour ijburg - Amsterdams fonds voor de kunst, 2002

HEMA TEGEL ALFABET/ALPHABET EN CARRELAGE De namen van de lokale Nederlandse gerechten worden geafficheerd d.m.v. dit tegelalfabet. Deze tegels worden ook voor de signalisatie gebruikt.

Les noms des plats typiquement néerlandais sont affichés en carrelage.Ce carrelage est également utilisé pour la signalisation.

Afmetingen: 10 x 10 cm en 25 x 25 cm.Dimensions: 10 x 10 cm et 25 x 25 cm.

Persoonlijk initiatief/initiative personnelleen/et Merkx + Girod Architects, voor/pour Hema, 1997


18

Dat is natuurlijk een fundamenteel principe van de typografie, maar Knip neemt dat op een heel eigen manier letterlijk. Bij die Rotterdamse schoolletters, bijvoorbeeld, is de bevestiging als integraal onderdeel van de lettervorm ontworpen: Waar komen de schroeven? Hoe ziet het frame eruit dat al dat gewicht moet dragen? Hoe wordt dat natuurlijk deel van de totale vorm?

“Aan een 3D letter kun je schaven en schuren,” zegt Knip, “Er zijn geen regels voor, je komt al werkend op een monumentale vorm. Je bouwt, het is architectonisch.” Samen met zijn broer, creatief ondernemer/econoom Edgar Knip, maakt hij ook echt ruimtelijke objecten, vaak met letters of cijfers als dragers. Een mooi voorbeeld is de fire basket, een vuurkorf ofwel een portable kamp-vuur van lasergesneden staal dat de felste vlam-men bijeen houdt achter 24 woorden die “als 1-woords gedichten een relatie met vuur leg-gen.” Het flakkerende vuur zal de woorden voor degenen die zich er starend aan warmen aaneen-rijgen tot een gloeiend poëem.

Ruimte is Knips materiaal, eigenlijk meer dan de lettervorm zelf. Het gaat om het teken, om het handschri� dat als een tastbare laag over de werkelijkheid wordt gelegd –Knips schri� zwee� er niet als metatekst boven. In bijvoorbeeld zijn ‘geschreven graf’ omzoomt de tekst, handschri� gestold in gesneden staal, de laatste rustplaats. Zelden is zoiets ongrijpbaars als de herinnering, niet alleen aan, maar van een gestorvene zo tast-baar gematerialiseerd. De vorm, echter, laat de bezoeker die er gevoelig voor is ook weten dat de essentie vervlogen is. De schijnbaar lege ruimte tussen de letter- en woordfragmenten. Ook dat, zegt Knip, hee� hij geleerd bij Brand: “Het gevoel voor het wit in en tussen de letters, de materiali-sering van het immateriële. Dat zijn elementen die er ogenschijnlijk niet zijn, maar die de perceptie sturen, de pauzes. Het geheim zit in de pauzes.”

door Max Bruinsma

www.atelierreneknip.nl

www.gebrknip.nl

ConcertgebouworkestVoor het Koninklijk Concertgebouworkest (KCO) werd Atelier René Knip gevraagd een seizoens-brochure te ontwerpen. Hij stelde voor de zaak uitsluitend typografisch vorm te geven –de grote hoeveelheid informatie verdroeg in zijn analyse geen routineuze plaatjes van vioolsleutels en zwetende muzikanten: “Geef de informatie de hoofdrol.” Knip ontwierp een eigen all caps letter-type voor KCO en kon natuurlijk de verleiding niet weerstaan om dat toe te passen in het ontwerp voor een serie a�ches, waar de opdrachtgever niet om had gevraagd. Een huisstijl hadden ze ook al, dus het was helemaal niet de bedoeling dat hij ook dat aspect onder handen nam. Knip liet een paar a�ches op A0 uitdrukken, “overviel” zijn opdrachtgever, en the rest is history: Amster-dam hangt dezer dagen weer vol met de intussen zeer herkenbare posters waarop uitsluitend Knips letters staan.

Knip regarde les lettres comme des objets, plats ou pleins, mais toujours dans l’espace. Qu’il crée sur papier, comme ses a�ches pour le Concertgebouworkest ou les couvertures de livres, ou en acier découpé au laser de trois mètres de large, comme pour une école à Rotterdam, ses lettres sont une fonction de leur environnement spatial. La manière dont elles se chevauchent, se portent, se maintiennent dans l’air n’est pour Knip pas accessoire, mais l’essence même de la conception: sans solide construction portante, tout périclite. Il s’agit évidemment d’un principe fondamental de la typographie, mais Knip le conçoit de manière très personnelle, au pied de la lettre. Pour ces lettres scolaires de Rotterdam, par exemple, la fixation est conçue comme faisant partie intégrante du caractère: où sont les vis? A quoi ressemble le cadre qui doit supporter tout ce poids? Comment faire pour que cela s’intègre naturellement à la forme globale?

“On peut polir et poncer une lettre 3D,” explique Knip, “Il n’existe aucune règle, tout en travaillant on parvient à une forme monumentale. On construit, c’est architectonique.” Avec son frère, entrepre-neur/économiste créatif Edgar Knip, il crée de véritables objets spatiaux, souvent avec des lettres ou des chi�res pour supports. Un bel exemple est le fire basket, la corbeille de feu ou le feu de camp portable en acier coupé au laser qui contient les flammes les plus vives derrière 24 mots qui “établissent une relation avec le feu comme des poèmes à mot unique.” Ceux qui le fixeront en s’y réchau�ant verront le feu vacillant enfiler les mots pour former un poème ardent.

L’espace est l’élément de Knip, peut-être même plus que le caractère en soi. Il s’agit du signe, de l’écriture, posée sur la réalité comme une couche palpable –les caractères de Knip ne planent pas au-dessus comme un métatexte. Dans sa ‘tombe écrite’, par exemple, le texte borde la dernière demeure, comme une écriture figée dans l’acier. Il est rare que quelque chose d’aussi insaisissable que le souvenir, mais aussi la mémoire du défunt, soit matérialisée de manière aussi tangible. Toutefois, la forme signale également au visiteur qui y est sensible que l’essence s’est volatilisée. L’espace apparemment vide entre les fragments de lettres et de mots. Knip raconte que ça aussi, il l’a appris chez Brand: “La sensibilité au blanc dans et entre les lettres, la matérialisation de l’im-matériel. Ce sont des éléments qui apparemment n’y sont pas, mais qui guident la perception, les pauses. Le secret réside dans les pauses.”

par Max Bruinsma

www.atelierreneknip.nl

www.gebrknip.nl

RENE KNIPPROFIEL/PROFIL

CONCERTGEBOUWORKEST (KCO)Enveloppe, programmaboekje, schetsblad zesde symfonie,zegels en krantenknipsel voor 100 jaar Sjostakovitsj (1906-2006), in samenwerking met Olga Scholten.

Enveloppe, programme, croquis de la sixième symphonie,timbres et coupure de presse pour les 100 ans de Chostakovitch (1906-2006), en collaboration avec Olga Scholten.

voor/pour Concertgebouworkest (KCO), Amsterdam, 2006


19

“Ontwerpers mogen wat mij betre� best wat meer initiatief hebben, hun opdrachtgevers confronteren. Die zeggen dan, maar dat hadden we niet besteld! Toch vind ik die houding leuk. Natuurlijk moet je een opdracht niet uitsluitend voor je kunstenaar-schap gebruiken. Je neemt degene die je betaalt serieus. Maar ook al ruzie je wel eens wat, het moet altijd bruikbaar zijn voor de opdrachtgever. Het is een dialoog waarin, in mijn geval dan, het aandeel monoloog vrij groot is.”“De KCO letter hee� een Hollandse, Amsterdamse trek. Een belangrijk gegeven was dat je het woord ‘Concertgebouworkest’ niet af mag breken; het Concertgebouw is een ander bedrijf, en dat moet niet verward worden. Het ‘koninklijke’ hebben we opgelost met een kroontje.”Dat kroontje is uit oud typografisch materiaal samengesteld: 2 lijnen met nootaanduidingen uit de neogotische muzieknotatie –passendbij de thuisbasis en het repertoire van het Orkest. Even compatibel met de gebronsde reputatie van de opdrachtgever is de letter, en de manier waarop zij in de a�ches wordt gebruikt: een stoer, architectonisch beeld. Het is een letter die zich makkelijk voegt naar verschillende woordbreedtes; niet onbelangrijk in a�ches die de woorden ‘CONCERTGEBOUWORKEST’ en bijvoorbeeld ‘BACH’ op dezelfde breedte overtuigend moeten communiceren. Kleur en lijn zorgen voor een evenredige verticale geleding, met als resultaat a�ches die in al hun letterigheid vaak meer ‘beeld’ zijn dan het meeste dat hen omringt.

ConcertgebouworkestIl a été demandé à l’Atelier René Knip de réali-ser une brochure de saison pour le Koninklijk Concertgebouworkest (KCO). Il proposa une conception exclusivement typographique –dans son analyse, la grande quantité d’informations ne tolérait pas d’images routinières de clefs de sol et de musiciens suant : “Donnez le rôle principal à l’information.” Knip a créé une police person-nelle all caps pour le KCO et n’a évidemment pas résisté à la tentation de l’appliquer dans un projet pour une série d’a�ches, que le client n’avait pas demandé. Le KCO avait déjà son style et donc l’intention était nullement qu’il s’occupe de cet aspect-là aussi. Knip a fait imprimer quelques a�ches sur A0, a ‘assailli’ son client et the rest is history: Amsterdam est de nos jours placardé de posters, entretemps très reconnaissables, sur les-quels figurent exclusivement les lettres de Knip.“En ce qui me concerne, les graphistes peuvent faire preuve de plus d’initiative vis à vis de leurs clients. Bien sûr, ces derniers diront qu’ils n’avaient pas commandé ça! Pourtant, cette attitude me plaît. Evidemment, on ne doit pas exclusivement utiliser un projet pour son génie artistique. Il faut prendre celui qui vous paie au sérieux. Mais même s’il y a parfois des chamailleries, le projet doit toujours être utilisable pour le client. Il s’agit d’un dialogue où, dans mon cas du moins, la part de monologue est assez grande.”“La lettre KCO a une touche hollandaise, amstel-lodamoise. Un élément important était que je ne pouvais pas casser le mot ‘Concertgebouworkest’; le Concertgebouw est une autre entreprise et il fal-lait éviter toute confusion. Le problème ‘royal’ a été résolu à l’aide d’une petite couronne.”Cette petite couronne se compose d’anciens éléments typographiques: 2 lignes avec dési-gnations de note datant de la notation musicale néogothique –compatible avec le port d’attache et le répertoire de l’Orchestre. La lettre et la manière dont elle est utilisée sur les a�ches est tout aussi conciliable avec la réputation de bronze du client: une image robuste, architectonique. Il s’agit d’une lettre qui s’adapte aisément aux di�érentes largeurs de mots; pas négligeable sur des a�ches qui doivent pouvoir communiquer de manière convaincante des mots tels que, par exemple, ‘CONCERTGEBOUWORKEST’ et ‘BACH’ sur une même largeur. La couleur et la ligne se chargent de l’articulation verticale proportionnelle, avec pour résultat des a�ches qui malgré toutes leurs lettres sont souvent plus des ‘images’ que toutes les images qui les entourent.

CONCERTGEBOUWORKEST (KCO)Een reeks ‘ongevraagde’ affiches.Une série d’affiches ‘non demandées’.

voor/pour Concertgebouworkest (KCO), Amsterdam, 2006


20 RENE KNIPPROFIEL/PROFIL

MOOI MAAR GOEDWas de titel van een overzichtstentoonstelling van Nederlands grafi sch

ontwerp in het Stedelijk Museum te Amsterdam.René Knip promoveerde dit lettertype (dat hij reeds voorheen had be-

dacht) tot de Laundry Sans en meteen werden de thematische bijschrif-ten als een soort wasgoedtypografi e in het museum opgehangen.

Tel fut le titre de la rétrospective du graphisme néerlandais, au Stedelijk Museum à Amsterdam. René Knip a rebaptisé cette police

de caractère (créée par lui aupravant) Laundry Sans, et les légendes thématiques ont sur le champ été suspendues comme du linge

dans le musée.

voor/pour Stedelijk Museum, Amsterdam, 1998

MOOI MAAR GOED grafi sch

ontwerp in het Stedelijk Museum te Amsterdam.René Knip promoveerde dit lettertype (dat hij reeds voorheen had be-

y Sans en meteen werden de thematische bijschrif-ten als een soort wasgoedtypografi e in het museum opgehangen.

Tel fut le titre de la rétrospective du graphisme néerlandais, au Stedelijk Museum à Amsterdam. René Knip a rebaptisé cette police

de caractère (créée par lui aupravant) Laundry Sans, et les légendes thématiques ont sur le champ été suspendues comme du linge

dans le musée.

, 1998


21

Cuypers typeIn het voormalige woonhuis van P.J.H. Cuypers, de beroemde architect van het Rijksmuseum en het Centraal Station in Amsterdam, is nu het Gemeentemuseum van Roermond gevestigd. Voor dat museum maakte Knip een serie objecten (bar, katheder, bank) waarvoor hij een op Cuypers’ negentiende-eeuwse neogotische esthetiek geïnspireerde letter ontwierp. Op de stenen bank staat in het Frans, ‘goud op snee’ een citaat van de architect, dat evengoed als motto van de ontwerper René Knip kan dienen: “Elke vorm die niet door de structuur is aangegeven, moet verworpen worden.” Het is Cuypers’ echo van een beroemd citaat van zijn Amerikaanse collega Sullivan: “Form follows function.” Knip laat bijna anderhalve eeuw later zien hoe dat nog steeds kan gelden.

Geschreven grafHet doet een beetje denken aan graven zoals je ze op heel oude kerkhoven tegenkomt, met een laag maar sierlijk gietijzeren hekwerk rond het perk dat de grafsteen omzoomt. Geen steen op dit graf –de informatie die het graf wil geven staat, in Knips handschri�, in het lasergesneden hekwerk: de naam en levensdata van de gestor-vene, en echo’s uit zijn leven.“Het zijn flarden van herinneringen en namen. Kinderen, kleinkinderen, muziek, dieren waar hij van hield. Hij ligt daar, omringd door geliefde men-sen en onderwerpen...”

Cube calenderEen papierblok van 12x12x12 cm laat langs zijn zijden uitgestanst het jaar zien: 2003. De bovenkant van elk van de 365 bladen toont de datum. Deze ‘scheurkalender’ voor drukkerij Cal� & Meischke is misschien wel de meest complexe constructie die Knip ooit hee� ge-maakt. 12 stansmessen, 12 kleurcombinaties, een geheel dat alleen een echte kubus wordt met de juiste papierdikte –een drukwerksculptuur die in elk detail getuigt van de poëtiek van een systeem.

AfrikamuseumVreemde totempalen begroeten de bezoeker van het Afrikamuseum in Berg en Dal. Bij nadere beschouwing blijken het letters te zijn, die langs het pad naar de entree het woord ‘WELKOM’ vormen. Het is een heel Knip-achtige manier om de ruimte te spatiëren. Zijn alfabet van decoratieve kapitalen, dat hij voor het museum ontwierp, is een intercultureel spel van Europese lettervormen en Afrikaanse motieven. Het is een sjabloonletter, duidelijk ontworpen om uitgesneden te worden in de stalen beweg-wijzeringsborden in het gebouw en op het terrein. Maar ook in het drukwerk van het museum wordt hij meestal lichter gebruikt dan zijn achter-grond. De letter straalt met een animistische magie.door Max Bruinsma

Cuypers typeDans l’ancienne maison de P.J.H. Cuypers, le célèbre architecte du Rijksmuseum et de la Gare Centrale d’Amsterdam, abrite dorénavant le musée communal (Gemeentemuseum) de Roermond. Pour ce musée, Knip a réalisé une série d’objets (bar, chaire, banc) pour laquelle il a créé une lettre inspirée de l’esthétique néogothique dix-neuvième de Cuypers. Sur le banc de pierre, une citation de l’architecte gravée en français ‘doré sur tranche’, qui pourrait tout aussi bien servir de devise au graphiste René Knip: “Chaque forme qui n’est pas signalée par la structure, doit être rejetée.” L’écho de Cuypers de la célèbre devise de son collègue américain Sullivan: “La forme suit la fonction.” Près d’un siècle et demi plus tard, Knip montre à quel point cela peut toujours s’appliquer.

Tombe écriteElle fait un peu penser aux tombes que l’on peut rencontrer dans de très anciens cimetières, avec une petite grille en fonte, basse mais décorative, autour du parterre qui borde la pierre tombale. Pas de pierre sur cette tombe –l’information que la tombe souhaite communiquer figure, dans l’écriture de Knip, sur la grille coupée au laser: le nom et les données du défunt et les échos de sa vie.“Ce sont des bribes de souvenirs et de noms. Enfants, petits-enfants, musiques, animaux qu’il aimait. Il gît là, entouré de personnes et d’objets bien-aimés...”

Calendrier cubiqueUn bloc de papier de 12x12x12 cm laisse appa-raître, découpée dans ses flancs, l’année: 2003. La face supérieure de chacun des 365 feuillets indique la date. Ce ‘calendrier à e�euiller’, conçu pour l’imprimerie Cal� & Meischke est peut-être bien la conception la plus complexe jamais réali-sée par Knip. 12 outils de découpe, 12 combinai-sons de couleurs, un ensemble qui ne formera un cube qu’avec le papier d’épaisseur adéquate –une véritable sculpture d’imprimerie, qui dans chaque détail témoigne de la poésie d’un système.

AfrikamuseumD’étranges totems accueillent le visiteur de l’Afrikamuseum de Berg en Dal. A y regarder de plus près, ils s’avèrent être des lettres qui forment le long du sentier vers l’entrée le mot ‘WELKOM’ (bienvenue). Une façon typiquement Knip d’utiliser l’espacement. Son alphabet de capitales décoratives, spécialement créé pour le musée, est un jeu interculturel de caractères européens et de motifs africains. Il s’agit d’une lettre pochoir, clairement conçue pour être découpée dans le pancartage en acier à l’intérieur du bâtiment et sur le terrain. Également, dans les imprimés du musée, elle est généralement plus claire que son arrière-plan. La lettre rayonne d’une magie animiste.par Max Bruinsma


22

FontShop, Maaltecenter Gent, najaar 1992...Een man voert een panelgesprek over plagiaat en epigonisme met Neville Brody. Hij presenteert slides waarin hij diens werk vergelijkt met de typografie uit het Bauhaus. De gelijkenis is tre�end. Neville schui� zichtbaar verveeld heen en weer op zijn stoel tot hij de spreker met een groen glimlachje wurgt... Jonge snaken zoals ik destijds keken vol ontzag toe hoe de ster plotseling mens werd. Blijkt dat de spreker in kwestie Luk Mestdagh was. Een beminnelijke onruststoker...

LUK MESTDAGHPROFIEL/PROFIL

Luk Mestdagh (Brugge °1942) studeert drukken, letter-zetten en sierkunsten te Gent en ‘Angewandte Graphik’ aan de Staatliche Kunstacademie te Düsseldorf. Hij is er ook een tijd lang assistent van Professor W. Breker. Hij start in 1967 als zelfstandig grafisch ontwerper en vervoegt in 1970 ‘Designteam’ te Antwerpen, wellicht de eerste Belgische ontwerpstudio naar Nederlands model. Samen met Rob Buytaert, Antoon De Vylder en Rudy Verelst wordt hij één van de boegbeelden van de Belgische ontwerpscène.Luk is ook docent, aan Sint Lucas Antwerpen en nadien aan de Provinciale Hogeschool Limburg te Hasselt. Momenteel is hij met Anton de Haan medecurator van ‘Type an Sich’, een reeks tentoonstellingen over hedendaags letterontwerp. Hij betrekt -in de schaduw van het Antwerpse stadspark- de kelderverdieping van Catapult communication designers (de organisatoren van Type an Sich). Zijn immens archief vond er een mooie plek.

Luk’s werk getuigt van een zuivere doortastendheid. Naast het logo en de basisvormgeving voor Antwerpen cul-tuurstad 93 werkte hij o.a. voor de Koning Boudewijnstich-ting, de Nationale Bank, IBM België, de Gazet van Antwer-pen en Shell België. Hij ontwierp ook merktekens, logo’s, culturele a�ches, signalisatiesystemen en lettertypes. In zijn werk is steeds die frisse en inspirerende wissel-werking te zien tussen letter en beeld. Als een intelligente picturalist weet Luk steeds op een eigenzinnige manier met inkt en papier om te gaan. Met heldere, soms tegen-draadse maar duidende communicatie tot gevolg.“Je bent als opdrachtgever beter af met een intelligente slechte ontwerper dan een domme goede”, stelt Luk laconiek. Deze boutade gee� glashelder zijn visie weer. En hij vervolgt: “Wist je dat de één generiekjes (VRT) afdankertjes zijn van de BBC?”. Waarmee hij het blinde-lings vertrouwen dat opdrachtgevers in grote buitenlandse bureaus stellen, hekelt.

Luk Mestdagh (Bruges °1942) étudie l’imprimerie, la composition et les arts décoratifs à Gand et ensuite le ‘Angewandte Graphik’ à la Staatliche Kunstacademie de Düsseldorf. Pendant un certain temps, il est également l’assistant du Professeur W. Breker. En 1967, il se lance comme graphiste indépendant et rejoint en 1970 la ‘Designteam’ à Anvers, peut-être le premier studio graphique belge selon le modèle néerlandais. Avec Rob Buytaert, Antoon De Vylder et Rudy Verelst, il devient l’une des figures de proue du graphisme belge.

Luk enseigne également à l’institut Sint Lucas d’Anvers et ensuite à la Provinciale Hogeschool Limburg de Hasselt. Actuellement, il est co-curateur avec Anton de Haan de ‘Type an Sich’, une série d’expositions autour de la typogra-phie contemporaine. Il occupe –à l’ombre du parc municipal d’Anvers– le sous-sol de Catapult communication designers (les organisateurs de Type an Sich). Ses innombrables archives y ont trouvé un refuge idéal.

L’œuvre de Luk témoigne d’une énergie pure. Outre le logo et l’esthétique de base pour Anvers ville culturelle 93, il a e.a. travaillé pour la Fondation Roi Baudouin, la Banque Nationale, IBM Belgique, la Gazet van Antwerpen et Shell Belgique. Il a également créé des marques, des logos, des a�ches culturelles, des systèmes de signalisation et des polices de caractères. La corrélation inspiratrice et fraîche entre l’image et la lettre est toujours présente dans son œuvre. En qualité de pictorialiste intelligent, Luk parvient toujours à manier l’encre et le papier de manière originale. Avec pour conséquence une communication claire, parfois contrariante, mais toujours pertinente.

“En tant que donneur d’ordre, vous êtes mieux loti avec un mauvais graphiste intelligent, qu’avec un bon graphiste stupide”, a�rme Luk laconique. Cette boutade reflète de manière limpide sa vision.

Luk Mestdagh.Een beminnelijke onruststoker

pagina 23/page 23van links naar rechts/de gauche à droite:

SHELL BELGIË/BELGIQUEFilm- en videocatalogus.Catalogue de films et de vidéos.voor/pour Shell 1980

AFFICHERecente Poolse affiches.Affiches polonaises récentes.1970

BROCHUREToegepaste informatieverwerking.L’informatique appliquée.voor/pour IBM België/Belgique, 1975

KUNST 80Catalogus voor een tentoonstelling.Catalogue d’exposition.voor/pour Provinciaal Museum voor Hedendaagse Kunst, Hasselt, 1980

CATALOGUSRealisme, Expressionisme.Le Réalisme, l’Expressionnisme.voor/pour ICC, 1982

FontShop, Maaltecenter Gand, automne 1992...Un homme s’exprime lors d’un débat à propos du plagiat et de l’épigonisme en présence de Neville Brody. Il présente des transparents et compare son œuvre à la typographie du Bauhaus. La ressemblance est saisissante. Neville semble s’ennuyer et ne parvient pas à rester assis sur sa chaise, jusqu’à ce qu’il étrangle l’orateur d’un sourire rageur... Des jeunes types, comme moi à l’époque, regardaient avec respect la star devenir soudain homme. Il s’avère que l’orateur en question était Luk Mestdagh. Un agitateur charmant...

Un agitateur aimable


23


24 LUK MESTDAGHPROFIEL/PROFILE

Il poursuit: “Saviez-vous que les petits génériques de la chaîne één (VRT) sont des vieilles frusques de la BBC?”.Sa façon de critiquer la confiance aveugle que les donneurs d’ordre entretiennent envers les grands bureaux étrangers. “Un bon graphiste est un ‘problem solver’, quelqu’un qui ose remettre la com-mande en question. Certains en ont fait leur marque commerciale. Comme p.ex. Erik Spiekermann (Meta-Design) et Wim Crouwel (Total Design). De nos jours, beaucoup de graphistes sont exclu-sivement motivés par le marketing et les donneurs d’ordre se contentent beaucoup trop rapidement de concepts prémâchés insipides”, poursuit-il.“Les créateurs doivent aussi apprendre à mieux s’organiser en allant chercher des solutions au-delà des frontières des disciplines. Ce n’est pas simple, car la chaise devant l’ordinateur est très sécurisante. La formation joue un rôle crucial à ce propos: au lieu de choisir un projet hâve, la formation doit stimuler les étudiants à apprendre à penser en termes de processus et à pouvoir gérer les échecs. Les choses peuvent parfois être di�ciles. D’autre part, en qualité de graphiste, vous pouvez également rester sur vos positions, sauf si vous choisissez de devenir un petit esclave exécutant qui dit oui à tout”, dit Luk en riant. “Mais si vous avez de la personnalité, vous pouvez également travailler autrement. Une formation solide peut vous aider à devenir plus vif.”

Il y a quelque temps, un jeune candidat s’est présenté avec un portfolio dans lequel il montrait son travail, littéralement copié sur celui de Luk.“Réfléchis davantage à propos de ton travail et signe toujours de ton propre nom”, lui confia Luk d’un air paternel.

par Hugo Puttaert

van links naar rechts/de gauche à droite:

ANTWERPEN 93Vlag met het logo van Antwerpen cultuurhoofdstad 93, 1993.Drapeau avec le logo d’Anvers, capitale culturelle 93, 1993.

ZEEBRUGGE 1895-1970Affiche voor de internationale maritieme tentoonstelling en promotiecam-pagne voor de Zeebrugse haven, Brugge 1970.Affiche pour l’exposition maritime internationale et campagne publici-taire pour le port de Zeebruges, Bruges 1970.

WAR REQUIEMOntwerp voor affichewedstrijd (niet uitgevoerd), 1967.Concept pour un concours d’affiches (non réalisé), 1967.

FINSE VORMGEVINGLettertype, ontworpen als titel voor de affiche en catalogus van deze tentoonstelling, 1984.Police de caractères dessinée comme titre pour le catalogue de cette exposition, 1984.

LETTERTYPE/POLICE DE CARACTERESOntworpen voor een designtijdschrift met als doel om in eerste instantie als onleesbare vorm waargenomen te worden, 1984.Dessiné pour un magazine de design, initialement développé pour être aperçu comme forme illisible, 1984.

“Een goede ontwerper is een ‘problem solver’ die de opdracht in vraag dur� te stellen. Sommigen maakten er hun handelsmerk van. Zoals bv. Erik Spiekermann (MetaDesign) en Wim Crouwel (Total Design). Ontwerpers worden nu vaak enkel door marketing gestuurd en opdrachtgevers stellen zich snel tevreden met flauwe voorgekauwde concepten”, vervolgt hij.

“Ontwerpers moeten zich ook maar beter leren te organiseren door oplossingen te zoeken over de grenzen van disciplines heen. Dit is niet gemakkelijk want de stoel voor de computer is zo veilig. De opleiding speelt hierin een cruciale rol: eerder dan te kiezen voor afgelikt ontwerp moet een opleiding studenten stimuleren om procesmatig te leren denken en om te kunnen gaan met mislukkingen. Want het mag best moeilijk zijn. Anderzijds mag je als ontwerper ook best voet bij stuk houden tenzij je kiest om een serviel, goed uitvoerend en ja-knikkend slaa�e te zijn”, lacht Luk. “Maar het kan ook anders, als je persoonlijkheid hebt. Een gedegen opleiding kan je helpen alerter te worden.”

Een tijdje terug dook een jonge sollicitant op met een portfolio waarin hij werk toonde dat hij zonder blikken of blozen van Luk had gepla-gieerd. “Denk wat meer na over je werk en signeer steeds met je eigen naam”, vertrouwde Lukhem vaderlijk toe.

door Hugo Puttaert


25

Papierfabriek/Usine de papier J. Gatz, Düsseldorf, 1967. Drukkerij/Imprimerie Die Keure, Brugge, 1969. Schrijnwerkerij/Menuiserie G.Debbaut, 1969.

Belgische kamer van grafische ontwerpersChambre Belge de graphistes, Brussel/Bruxelles, 1974.

Belovo, eieren/œufs, Bastogne, 1972.

Midis du cinéma a.s.b.l., Bruxelles, 1979.Kindermuseum v.z.w.Le musée des enfants a.s.b.l., Brussel/Bruxelles, 1977.

Metaalconstructies/Constructions de fer, Brugge, 1969.

Stedelijk Onderwijs Stad Gent, 1978. Aug.Van den Abeele zeevruchten/fruits de mer, Brugge, 1969. Drukkerij/imprimerie Blondé, Antwerpen, 1977.

Boss Paints, verfproducten/produits de peinture, Waregem 1969. Claeys-Verhelst, sanitair/sanitaire, Oudenburg, 1969. Brugse Zeevaartmaatschappij, Brugge, 1970.

Libeltex, Meulebeke, 1968.


26

“Paarden hebben een vaste plek verworven in mijn reportages.

De fascinatie ontstond plots in de Maasstreek.

Ik had er het plan opgevat om wilde paarden te fotograferen.

Twee van hen kwamen naar me toe en begonnen in een

verschroeiend tempo in een kleine cirkel om me heen te lopen.

Ik werd a.h.w. door hen gegijzeld tot ik stopte met fotograferen.

Toen keken ze in mijn richting en knikten, alsof ze mij wilden

vertellen ‘ga verder in vrede’. Ik was danig onder de indruk.

Paarden reageren blijkbaar steeds bizar op mijn aanwezigheid.

Ze laten me heel dicht naderen en poseren met een krachtige

uitstraling, zonder agressie. Ik respecteer ze en ben ze sindsdien

ook systematisch in reportages gaan verweven. In bewondering

en verwondering over hun prestaties. Het paard als trouwe

bondgenoot van de mens, in een innige dialoog en steeds met

wederzijds respect.

Het vreemde is dat ik nooit de behoefte heb gehad om ze te

berijden. Ik wil hun steeds in de ogen kunnen kijken en van

bovenuit kan ik dat niet!”

“Les chevaux ont conquis une place immuable dans mes

reportages. Ma fascination pour eux s’est un jour manifestée

dans la région de la Meuse. J’avais décidé d’y photographier des

chevaux sauvages. Tout à coup, deux d’entre eux ont commencé

à décrire un cercle autour de moi à une cadence infernale.

Maasstreek Nederland (© Tim Dirven, 1998)

Tim Dirven “A Tribute of Horses”

TIM DIRVENFOTOGRAAF/PHOTOGRAPHE

J’étais pour ainsi dire pris en otage par eux jusqu’à ce que

j’arrête de les photographier. Ils se sont arrêtés, m’ont regardé et

ont hoché la tête, comme pour me dire ‘partez en paix’.

J’étais extrêmement impressionné. Les chevaux réagissent

toujours curieusement en ma présence. Ils me permettent

toujours de les approcher de très près et posent avec une force

énorme. Sans agression. Je les respecte et depuis lors, je les ai

systématiquement inclus dans mes reportages. Avec admira-

tion et étonnement pour leurs prestations.

Le cheval en tant qu’allié fidèle de l’homme, dans un dialogue

intime et un respect mutuel. Etrangement, je n’ai jamais été

tenté de les monter. J’ai envie de toujours pouvoir les regarder

dans les yeux et en étant en selle, c’est impossible!”

Tim Dirven, 2006


27

Tim Dirven is fotojournalist in barre tijden. Zijn werk moet enerzijds concurreren met een overvloed aan blitse foto’s in kranten en publica-ties en anderzijds met de televisie die het nieuws sneller, kleuriger, met beweging en klank door de woonkamer jaagt. Om in deze constellatie stand te houden als fotojournalist bestaat er maar één oplossing: het leveren van kwaliteitsbeelden. Het zijn beelden die meer bieden dan de weergave van een moment, omdat ze tegelijk complex zijn en spannend. Het zijn de kenmerken van de foto’s van Tim Dirven. Maar er is nog meer.

Foto’s in de krant zijn er niet alleen om artikels te illustreren of een visueel beeld te geven van een situatie of een persoon. Ze zijn er ook om de krant een bepaalde uitstraling te geven. We kunnen spreken over de cultuur van een krant of tijdschri�. Het is een manier van schrijven of fotograferen waarbij het doelpubliek van de krant zich intellectueel en gevoelsmatig vertrouwd weet. Het is de ‘schoonheid’ die hoort bij een tijd en een groep mensen. De lezers van De Morgen. Vlaamse mensen van middelbare lee�ijd, die ge-studeerd hebben, ambitieus zijn en nieuwsgierig. In 2006. Laten we zeggen dat Tim Dirven lezers moet bedienen die tamelijk verwend zijn.

Zijn foto’s hebben de stevige constructie van het werk van Josef Koudelka en de vleselijkheid van Boris Mikhailov. Het zijn twee van mijn favoriete fotografen. Tim Dirven fotografeert van dichtbij, en vaak ook met een groothoekobjectief. Dat gee� een dubbel e�ect. Eén, de kijker voelt zich –al-licht onbewust– ook dichtbij het beeld; twee, het beeld wordt complexer: er is een scherpe voor- en

achtergrond, de perspectief wordt woeliger en schever en er komen meer elementen in beeld. Dat is moeilijk om te schikken, maar als het lukt is het niet alleen spectaculair, het gee� ook veel meer informatie over de situatie. Dit in tegen-stelling tot de bange, meer esthetiserende foto-grafen, die met een langere telelens en minder scherptediepte een proper, haaks tafereeltje uit de situatie knippen.

Tegelijk is er ook die directe, haast ruige benade-ring waarbij Tim Dirven, de mensen toont in hun ongepoederde staat. Dit bekomt hij niet alleen door dichtbij te komen, maar in hoge mate door te werken met het aanwezige licht. Vooral zijn zwart-witfoto’s zijn tegelijk genuanceerd en con-trastrijk. Dat is moeilijk te combineren. Het vereist een goede opname- en afwerktech-niek. In deze barre tijden is het een absolute vereiste. Sinds enkele jaren fotografeert hij ook in kleur. Het is wennen. Kleur maakt het beeld nóg complexer. Er ontstaat een soort lelijkheid die herkenbaar dicht bij de werkelijkheid staat. En die lelijkheid moet kracht worden. Komt daar-bij dat de foto’s meestal in de krant verschijnen, op krantenpapier dus, en dat is voor de fotograaf een grote uitdaging.

Tim Dirven hee� veel gereisd. Als we zijn website openen (www.timdirven.com) zien we een wereld- kaart waarop hij via dunne lijntjes de landen aanduidde waar hij werkzaam was: Mali, Bang-ladesh, Jemen, Afghanistan, India, USA, Cuba, Kirgizstan, Uzbekistan, Mongolië, Mozambique, Iran, Burundi, de Dominicaanse republiek, Armenië, Roemenië, Guatemala, Kroatië, Ivoor-

kust, China, Ethiopië, Ierland en Portugal. Misschien zijn er nog meer. Het is lastig om op die plaatsen andere dingen te fotograferen dan hetgeen meteen in het oog springt. Hij doet het, met grote aandacht en met zoiets als een natuur-talent.

De foto’s van Tim Dirven zijn concreet. Ze tonen herkenbare situaties. Met zijn allen verbeelden ze een wereld van mensen. Het is het type mensen dat Tim Dirven accepteert als één van hen. Mensen vaak die in een als vanzelfspre-kende eenheid leven met de natuur. Ze laten hem dichtbij komen terwijl ze gewoon zichzelf blijven. Zo doen ze elk hun ding. Zij: bidden, of mekaar omhelzen, of zieken verzorgen, of voor zich uit staren of het land bewerken en hij: kijken en kijken en kijken en fotograferen.

door Johan de Vos

www.timdirven.com

YESTERDAY’S PEOPLEBoek, uitgegeven naar aanleiding van de tentoonstelling van Tim Dirven tijdens de zomer van 2006 in het Fotomuseum van Antwerpen.Livre, publié à l’occasion de l’exposition de Tim Dirven en été 2006 au Fotomuseum à Anvers.Uitgever/Editeur: Fotomuseum Provincie Antwerpen, 2006

China/La Chine (© Tim Dirven, 2006)


28

Tim Dirven est journaliste photo à une époque di�cile. D’une part, son travail doit soutenir la concurrence d’une profusion de photos branchées dans les journaux et les publications et, d’autre part, de la télévision qui fait passer les informations dans le salon en coup de vent, de manière plus rapide, plus colorée, avec mouvement et son. Pour qu’un journaliste photo tienne bon dans une telle constellation, il ne lui reste qu’une solution: fournir des images de qualité. Des images qui o�rent plus que la restitution d’un moment, car elles sont complexes et en même temps passionnantes. C’est ce qui caractérise les photos de Tim Dirven. Mais il y a bien plus encore.

Les photos dans un journal ne se contentent pas d’illustrer des articles ou de visualiser une situation ou une personne. Elles permettent égale-ment au journal d’avoir un certain rayonnement. Nous pouvons parler de la culture d’un journal ou d’un magazine. Une manière d’écrire et de photographier avec laquelle le public cible du journal se sent intellec-tuellement et instinctivement familier. Il s’agit de la ‘beauté’ qui appar-tient à une époque et à un groupe de personnes. Les lecteurs du journal De Morgen. Des Flamands d’âge moyen, ayant fait des études, qui sont ambitieux et curieux. En 2006. Disons que Tim Dirven doit servir des lecteurs relativement exigeants.

Ses photos combinent la construction robuste de l’œuvre de Josef Koudelka et la sensualité de Boris Mikhailov. Ce sont deux de mes photographes préférés. Tim Dirven photographie de près, et souvent avec un objectif grand-angle. L’e�et est double. D’abord, le spectateur se sent –probablement inconsciemment– proche de l’image; ensuite, l’image devient plus complexe: l’avant-plan et l’arrière-plan sont nets, la per-spective devient plus mouvementée et plus oblique et d’autres éléments apparaissent. Di�cile de s’y adapter, mais lorsque vous y parvenez, c’est non seulement spectaculaire, vous en saurez bien plus à propos de la situation. Contrairement aux photographes apeurés, plus esthétisants, qui à l’aide de téléobjectifs plus longs et d’une profondeur de champ plus faible, taillent un tableau propre et carré hors d’une situation.

Simultanément, il y a également l’approche directe, presque sauvage, avec laquelle Tim Dirven montre les gens dans leur état naturel. Il obtient ce résultat en se rapprochant, mais également en travaillant énormément avec la lumière présente. Ses photos noir & blanc sont parti-culièrement nuancées, tout en étant riches en contrastes. Une combinai-son di�cile. Exigeant une bonne technique de prise de vue et de finition. A cette époque di�cile, il s’agit d’une exigence absolue. Depuis quelques années, il fait également de la photo couleur. Il faut s’habituer. La couleur rend l’image encore plus complexe. Il en ressort une sorte de laideur qui se rapproche de la réalité. Et cette laideur doit devenir force. De plus, les photos sont généralement publiées dans un journal, donc sur du papier journal, ce qui constitue toujours un énorme défi pour le photographe.

Tim Dirven a beaucoup voyagé. Lorsque nous ouvrons son site web (www.timdirven.com) nous voyons un planisphère, sur lequel il a indi-qué à l’aide de fines lignes les pays où il a travaillé: Mali, Bangladesh, Yémen, Afghanistan, Inde, Etats-Unis, Cuba, Kirghizstan, Ouzbékistan, Mongolie, Mozambique, Iran, Burundi, République Dominicaine, Arménie, Roumanie, Guatemala, Croatie, Côte d’Ivoire, Chine, Ethiopie, Irlande et Portugal. Peut-être y en a-t-il d’autres. Di�cile dans de tels endroits de photographier autre chose que ce qui saute immédiatement aux yeux. Il le fait, avec beaucoup d’attention et avec ce que l’on pourrait appeler un talent naturel.

TIM DIRVENFOTOGRAAF/PHOTOGRAPHE

Roemenië/Roumanie (© Tim Dirven, 2006)

Amish, USA (© Tim Dirven, 2002)

Kirgizstan/Kirghizstan (© Tim Dirven, 2000)


29

Les photos de Tim Dirven sont concrètes. Elles montrent des situations reconnaissables. Ensemble, elles représentent un monde d’êtres humains. Le type de personnes que Tim Dirven accepte comme étant l’un des siens. Des gens qui vivent dans une sorte d’harmonie évidente avec la nature. Ils lui permettent de s’approcher, alors qu’ils restent simplement eux-mêmes. Ainsi, chacun vaque à ses occupations. Eux: prier, ou s’enlacer, ou soigner des malades, ou avoir les yeux perdus dans le vague ou travailler la terre, et lui: regarder et regarder et regarder et photographier.

par Johan de Vos

www.timdirven.com

Afghanistan (© Tim Dirven, 2001)


30


31

Steeds meer ontwerpers voelen de behoe�e om uit de anonimiteit te treden door hun werk in boekvorm wereldkundig te maken. Meestal wordt in zo’n boek een verplicht nummertje afgedraaid. Een inleiding, een paar projectbeschrijvingen en verder louter plaatjes: het boek als zwoel verlichte etalage. ‘Touch me there’ is een uitzondering. Het boek is zowat 500 pagina’s dik, weegt ruim twee kilo en hee� een aluminiumkleurige ka� van namaakleder. Op de voorkant zijn de gezichten van vier jonge mensen –ont-werpers van de studio– gecombineerd tot één intrigerende tekening; op de achterkant is, wél heel herkenbaar, Hickmann zelf afgebeeld. Jazeker, enig narcisme is hem niet vreemd. Maar de belangrijkste boodschap van de ka� is dat het Hickmann niet gaat om de kortste weg naar klanttevredenheid. Design is voor hem een strikt persoonlijke aangelegenheid. Als binnenkomer –en als verbeelding van de titel– toont het boek dan ook drie spreads met detailopnames van de menselijke huid, om dan over te gaan tot het eerste grafische project, ‘Visa’, een kunstcatalogus die zich bedient van de grafische taal van paspoorten en daarmee vragen oproept over menselijke identiteit en bureaucratie.

‘Touch me there’ is één van de meest doordachte ontwerpersboeken die ik ken. De projecten lijken lukraak door het boek gestrooid, maar bij nader inzien is de structuur hecht: acht ‘hoofdstukken’ met telkens één centrale steunkleur (zoals fluor-oranje, goud of kleurloze vernis), daartussen kater-nen van acht pagina’s op ongestreken papier met louter tekst. Het overgrote deel van die teksten zijn interviews die Hickmann zijn eigen opdrachtgevers afnam. Hij hee� dan ook een vaak een persoonlijke en intense band met zijn klanten. Dat verscha� hem deels de vrijheid die andere ontwerpers in Duitsland hem zo benijden.

‘Touch me there’ omvat ruim tien jaar ontwerpersactiviteit: eerst als zelfstandige in Düsseldorf, dan met het bureau in Berlijn. “Ik ben om persoonlijke redenen –uit liefde– naar Berlijn gekomen en heb met de illustratrice Gesine Grotrian-Steinweg de studio opgericht. Een historische datum: 11 september 2001! We kwamen van de advocaat, en begrepen pas met vertraging dat we opeens in een andere wereld leefden. Het was beslist geen goed moment om voor Berlijn te kiezen: economisch gezien is het een woestenij, en Düsseldorf een eldorado. Ruim de hel� van onze opdrachtgevers komt nog altijd van buiten Berlijn.”

Eén van die opdrachtgevers is de Diakonie van Düsseldorf (de meeste Duitse steden hebben zo’n christelijke organisatie voor sociale hulpverlening en ontwikkeling). De voorzitter, pastor Thorsten Nolting, is al jaren met Hickmann bevriend. Hij is een uiterst originele geest, die zijn sociale bege-leiding soms als performances ensceneert of kledinginzamelingen op de kerkvloer op kleur sorteert, als een gigantisch patchwork.

Bij de Berlijnse uitgeverij Die Gestalten verscheen begin 2006 ‘Touch me there’, een boek van en over de ontwerper Fons Hickmann. In meerdere opzichten een bijzonder boek, rond een oeuvre dat in Duitsland zijn weerga niet kent. Vanuit zijn ontwerpstudio Fons Hickmann m23, gevestigd aan de Mariannenplatz 23 in Berlijn, bestookt Hickmann de wereld met visuele ideeën. Speels, spits, verwarrend of gewoon beeldschoon –maar altijd eigen. Het bureau hee� de laatste jaren meer internationale prijzen in de wacht gesleept dan eender welke Duitse designstudio.

Een alchemist der nieuwe tijden

Fons Hickmann

FONS HICKMANNBOEK/LIVRE - PROFIEL/PROFIL

“De Diakonie hee� ons altijd veel vrijheid gegeven. Eén van mijn lieve-lingsprojecten is een reeks a�ches waarop we handgemaakte letters gebruikten die we vervolgens fotografeerden: uit plakband, lego, papier-snippers. Ik wilde weer archaïsch werken. Ik werk gráág zonder computer!”

Op een vaste stijl kan Fons Hickmann m23 niet worden betrapt. Dat ligt niet alleen aan Hickmanns eigen voortdurende nieuwsgierig-heid, het hangt uiteraard ook samen met het feit dat hij samenwerkt met andere ontwerpers. “Meestal werken er op het bureau hoogstens zeven mensen; maar we hebben een pool van ongeveer twintig die we kunnen inzetten als het nodig is. Als een project binnenkomt, wordt het besproken en wordt een team samengesteld. In 90% van de gevallen ligt de projectleiding bij mij. In sommige gevallen waren we genoodzaakt om voor een bepaalde opdracht het bureau tijdelijk uit te breiden. Maar dat bevalt me niet: ik heb dan niet voldoende controle over het resultaat. Het auteurschap is voor mij cruciaal.”

door Jan Middendorp

www.fonshickmann.com

www.touch-me-there.com


32

Un alchimiste des temps nouveaux

AFFICHESVlag en affiches voor de Diakonie van Düsseldorf.Drapeau et affiches pour la Diaconie de Düsseldorf.

‘TOUCH ME THERE’ Diverse spreads uit het boek.Plusieurs pages du livre.

AFFICHESReeks affiches voor een

openluchtconcert,Düsseldorf.

Série d’affiches pour un concert en plein air,

Düsseldorf.


33

De plus en plus de graphistes ressentent le besoin de sortir de l’anonymat en rendant leur œuvre publique sous forme de livre. Un tel livre est généralement l’expression d’un numéro im-posé. Une introduction, quelques descriptions de projets et pour le reste, rien que des images: le livre devient un étalage à l’éclairage oppressant. ‘Touch me there’ fait exception. L’ouvrage compte quelque 500 pages, pèse au moins deux kilos et présente une couverture couleur alu en similicuir. Au recto, les visages de quatre jeunes gens sont représentés –graphistes du studio– agencés pour créer un dessin unique et intrigant; au verso, très reconnaissable, figure une représentation de Hickmann lui-même. Oui, une touche de narcis-sisme ne lui est pas étrangère. Mais le principal message de la couverture est que le chemin le plus court vers la satisfaction du client importe peu pour Hickmann. Le design est pour lui une a�aire strictement personnelle. En guise d’entrée en matière –et de représentation du titre– le livre montre trois doubles pages avec des prises de vue détaillées de la peau humaine, pour ensuite passer au premier projet graphique, ‘Visa’, un catalogue d’art qui utilise le langage graphique des passeports et suscite ainsi des questions quant à l’identité humaine et à la bureaucratie.

‘Touch me there’ est l’un des ouvrages de graphis-me les plus réfléchis que je connaisse. Les projets semblent parsemés au hasard dans le livre, mais à y regarder de plus près, la structure est solide: huit ‘chapitres’ avec à chaque fois une couleur centrale d’accompagnement (orange fluorescent, or ou vernis incolore) et des cahiers de huit pages de texte pur sur papier non couché. La majorité de ces textes est constituée d’interviews que Hickmann a fait de ses donneurs d’ordre. Il a donc souvent un lien personnel et intense avec ses clients, ce qui lui procure partiellement cette liberté que lui envient tant d’autres graphis-tes en Allemagne.

‘Touch me there’ réunit quelque dix années d’acti-vité graphique: d’abord en qualité d’indépendant à Düsseldorf, ensuite avec le bureau à Berlin. “Je suis venu à Berlin pour des raisons personel-les –par amour. J’ai ensuite créé le studio avec l’illustratrice Gesine Grotrian-Steinweg. Une date historique: le 11 septembre 2001! Nous sortions du cabinet d’avocat et c’est avec un certain retard

que nous avons compris que soudain nous vivions dans un autre monde. Le moment était certainement mal choisi pour aller à Berlin: un désert économique, alors que Düsseldorf était un eldorado. Aujourd’hui encore, plus de la moitié de nos donneurs d’ordre ne sont pas de Berlin.”

L’un de ces donneurs d’ordre est la Diaconie de Düsseldorf (la plupart des villes allemandes dis-pose d’une telle organisation chrétienne d’assis-tance sociale et de développement). Le président, le pasteur Thorsten Nolting, est un ami de longue date de Hickmann. Il a un esprit particulièrement original, mettant parfois son assistance sociale en scène comme une performance ou triant les collectes de vêtements dans l’église par couleur, comme un gigantesque patchwork. “La Diaconie nous a toujours laissé beaucoup de liberté. L’un de mes projets préférés est une série d’a�ches pour laquelle nous avions utilisé des lettres faites à la main, avec du ruban adhésif, des legos, des rognures de papier et que nous avions ensuite photographiées.Je souhaitais retravailler de manière archaïque. J’adore travailler sans ordinateur!”

Impossible de surprendre un style attitré dans le studio Fons Hickmann m23. Cela résulte non seulement de la curiosité permanente de Hickmann lui-même, mais ça découle également du fait qu’il travaille avec d’autres graphistes. “La plupart du temps, sept personnes tout au plus travaillent au bureau; mais nous avons une équipe d’environ vingt collaborateurs que nous pouvons en-gager si nécessaire. Lorsque nous recevons un projet, nous en discutons et nous composons une équipe. Dans 90% des cas, la direction du projet m’in-combe. Parfois, nous sommes temporairement forcés d’étendre le bureau pour une mission déterminée. Mais cela ne me plaît pas: je n’ai pas su�samment de contrôle sur le résultat. La paternité d’un projet est pour moi cruciale.”

par Jan Middendorp

www.fonshickmann.com

www.touch-me-there.com

Un alchimiste des temps nouveaux

Fons HickmannL’éditeur berlinois Die Gestalten a publié début 2006 ‘Touch me there’, un livre de et par le graphiste Fons Hickmann. Un livre exceptionnel à plusieurs égards, autour d’une œuvre à nulle autre pareille en Allemagne. Depuis son studio de graphisme Fons Hickmann m23, situé sur la Mariannen-platz 23 à Berlin, Hickmann harcèle le monde avec ses idées visuelles. Ludiques ou caustiques, troublantes ou simplement ravissantes –mais toujours personnelles. Le bureau a décroché ces dernières années plus de prix internationaux que n’importe quel autre studio de graphisme allemand.


HAUSCHKACd verpakking + typografie voor Hauschka.Pochette cd + typographie pour Hauschka.


34

Fons Hickmann over papier:”We hebben voor ‘Touch me there’ twee soorten gebruikt: een mat gestreken papier –het matste dat ik kon vinden– en een opdikkend ongestreken papier. Eigenlijk vrij vanzelfsprekend. We gebruiken graag natuurlijke papieren zonder strijklaag. Het moment van de papierkeuze is voor ons altijd heel belangrijk. Urenlang zitten we aan tafel met waaiers en stalenboeken, tot we voor elk project de ideale soort gevonden hebben.”

Fons Hickmann parle du papier:“Pour ‘Touch me there’ nous avons utilisé deux types de papier: un papier couché mat –le plus mat que j’ai pu trouver– et un papier non couché bouffant. L’évidence même, en fait. Nous aimons utiliser des papiers naturels sans couche. L’instant où nous choisissons le papier est toujours très important pour nous. Nous passons des heures assis à table, entourés d’éventails de livres d’échantillons, jusqu’à ce que nous ayons trouvé pour chaque projet le papier idéal.”


van links naar rechtsde gauche à droite:

WALLPAINTINGAankondiging Chaumont 2006,Présentation Chaumont 2006,uitgevoerd te Berlijn/réalisé à Berlin.

CONCERTAFFICHESAFFICHES CONCERTSvoor het/pour le Bayerisches Staatsorches-ter, 2006.

CHAUMONT (F)De tentoonstelling van Fons Hickmann,L’exposition de Fons Hickmann,Chaumont 2006.

EMERGING DESIGNERSCatalogus bij de tentoonstelling met werk van 16 toonaangevende jonge Europese grafische ontwerpers.Catalogue de l’exposition avec des réalisa-tions de 16 jeunes graphistes européens proéminents.


35


36

PAPYRUS addmagazineddmagazineddmag .be

36

MULTIARTHet papier bij uitstek voor het bedrukken van full-colour magazines, brochures, catalogi en andere promotiematerialen.Le papier pour l’impression en quadrichromie de magazines, debrochures, de catalogues ainsi que d’autres supports promotionnels.

Beschikbaar uit voorraad Papyrus, uit stock fabriek of in aanmaak in de volgende gramgewichten:Disponible de stock Papyrus, de stock usine ou en fabrication dans les grammages:

GLOSS 90-100-115-130-150-170-200-250-300-350 g/m2

SILK 90-100-115-130-150-170-200-250-300-350 g/m2

MATT90-100-115-130-150-170-200-230-250 g/m2

GLOSS, SILK OF/OU MATT?

GLOSSVoor beeldintensieve jobs met een veeleisende beeldreproductie, of wanneer u een luxueus en glossy resultaat wenst op een sneldrogend papier.Pour des travaux comportant des images exigeant une parfaite repro-duction avec un résultat luxueux et brillant, sur un papier à séchage rapide.SILKVoor een perfecte balans tussen beeld en tekst, met scherpe contrasten tussen beeld en papier en een niet-refl ecterend oppervlak.Pour un équilibre parfait entre textes et images, avec un rendu précis des contrastes entre l’image et le support, sur une surface sans refl et.MATTVoor tekstintensieve werken, wanneer u een rijk papiergevoel wenst en hoge resolutiebeelden op een mat en stijf oppervlak.Pour l’impression de texte lorsque vous souhaitez un riche toucher du papier ou pour des images à haute résolution sur une surface mate, avec une grande rigidité.

Pagina’s 19 tot en met 34 werden gedrukt op MultiArt Silk 150g/m2

Les pages 19 à 34 ont été imprimées sur MultiArt Silk 150g/m2


37

Een rustige herfstzon valt op het gebeitelde opschri� ‘Villa Germaine’ aan de Meibloemstraat te Berchem. De oorsprong van de naam is meteen duidelijk. Eens bin-nen proef je meteen de sfeer van Jans werk: een zee van licht temidden van een sobere rijkdom in de zin van oog voor detail. We nemen plaats in een ‘zwevende’ houten zitput in de tuin. De zon werpt scherpe slagschaduwen op de publicaties voor ons op de tafel. Jans werk bekijken is een aangename ervaring.

Jan Vandewiele (°Kortrijk 1969) studeerde aan het HIGRO te Mariakerke, werkte voor diverse bedrijven vooraleer in 2001 zijn eigen ontwerpbureau op te starten. Hij is sindsdien ontwerper aan huis bij Dries Van Noten waar hij met zijn opdrachtgever en Joeri Meij alle com-municatie bedenkt. “Dries neemt veel tijd voor besprekingen en hij gee� ons bovendien erg veel ruimte. Hij is een wonder qua smaak en gevoel. Dankzij deze unieke synergie met hem en Joeri weet ik mij gesteund om steeds nieuwe dingen uit te proberen. ‘No risk no fun’! Ik zoek steeds naar nieuwe mate-rialen en tactiele ervaringen. Ik ben niet zo een uitmuntende picturale ontwerper als bv. Tom Hautekiet of Paul Boudens, overigens goede vrienden. Ik hou meer van de ‘keuken’, het ‘métier’. Dit komt mede door mijn opleiding maar wist je dat ook drukkers bij mij langs komen voor advies? Al werk ik na-tuurlijk digitaal, de oorsprong ligt elders. Het tactiele bestaat immers nauwelijks wanneer je enkel on screen ontwerpt.” stelt Jan onomwonden.

“Bij het ontwerp van de wintercalogi is het defilé te Parijs steeds het uitgangspunt. De interactie tussen de nieuwe collec-tie, het défiléconcept, de fotografie en het tactiele van de sto�en bepalen het concept. Want nadien moet het snel gaan. Een defilé duurt amper 14 minuten en er worden gemiddeld 2000 foto’s genomen. Eens op de Thalys op weg naar Antwerpen maak ik meteen selecties en de eerste spreads op mijn laptop. De finale lay-out krijgt zo snel vorm.De keuze van het papier, de druk- en afwerkingsprocédés, het materiaal, de bindwijze, de leveranciers en de opvolging doe ik zelf. Ik kampeer a.h.w. naast de pers en beoordeel zon-der uitzondering alle tussenstadia. Ik werk alleen met absolute specialisten want ik wil niets aan het toeval overlaten. En toch blij� het steeds heel spannend tot op het einde. De uitgebalan-ceerde bladspiegels ontstaan niet zo maar”, lacht Jan, “Ik zweer namelijk steeds bij de gulden snede!”

door Hugo Puttaert

www.driesvannoten.be

Un agréable soleil d’automne illumine l’inscription tail-lée ‘Villa Germaine’, située Meibloemstraat à Berchem. L’origine du nom saute immédiatement aux yeux. Une fois à l’intérieur, vous goûtez aussitôt à l’ambiance de travail de Jan: un océan de lumière au milieu d’une richesse sobre, au sens de l’œil pour le détail. Nous prenons place dans un siège en bois ‘flottant’ installé dans le jardin. Le soleil projette des ombres portées sur les publications posées devant nous sur la table. Regarder l’œuvre de Jan est une expérience plaisante.

Jan Vandewiele (°Courtrai 1969) a étudié à l’institut HIGRO à Mariakerke, a ensuite travaillé pour plusieurs entreprises avant de créer son propre bureau de graphisme en 2001. Il est depuis lors devenu le graphiste attitré de Dries Van Noten, il imagine avec son donneur d’ordre et Joeri Meij l’ensemble de la communication. “Dries consacre beaucoup de temps à la discussion et nous laisse aussi beau-coup de marge de manœuvre. C’est un prodige en matière de goût et de sens. Grâce à cette synergie unique avec lui et Joeri, je me sens toujours soutenu pour expérimenter de nouvelles choses. ‘No risk no fun’! Je suis toujours à la recherche de nouveautés en termes de matériaux et d’expériences tactiles. Je ne suis pas un graphiste pictural brillant comme p.ex. Tom Hautekiet ou Paul Boudens, d’excellents amis, par ail-leurs. Je préfère davantage la ‘cuisine’, le ‘métier’. Je tiens cela de ma formation, mais saviez-vous que même des imprimeurs viennent me voir pour des conseils? Bien que je travaille évidemment en numérique, le point de départ se situe ailleurs. Car l’aspect tactile existe à peine lorsque vous créez sur écran”, a�rme Jan sans détours.

“Lors de la création des catalogues hiver, le défilé à Paris est toujours le point de départ. L’interaction entre la nouvelle col-lection, le concept du défilé, la photographie et le côté tactile des tissus détermine le concept. Ensuite tout doit aller très vite. Un défilé ne dure que 14 minutes et quelque 2000 photos sont prises en moyenne. Dès que je remonte dans le Thalys en direction d’Anvers, j’e�ectue déjà des sélections et je prépare les premières couvertures sur mon portable. La mise en page définitive prend ainsi rapidement forme.Je me charge du choix du papier, des procédés d’impression et de finition, du matériel, de la reliure, des fournisseurs et du suivi. Je campe pour ainsi dire à côté de la presse et j’évalue sans exception l’ensemble des étapes intermédiaires. Je travaille exclusivement avec des experts, car je ne veux rien laisser au hasard. Et néanmoins, le projet reste très passion-nant jusqu’à la fin. Les mises en page équilibrées ne tombent pas du ciel”, dit Jan en riant. “Autrement dit, je ne jure que par le nombre d’or !”

par Hugo Puttaert

www.driesvannoten.be

Op 27 juni 2006 had in het Papyrus Papercenter de uitreiking plaats van de Europese MultiArt Has-selblad wedstrijd. De jury koos als beste Belgische inzending de herfst/winter catalogi 2005 van Dries Van Noten. Ontworpen door Jan Vandewiele (Villa Germaine) en goed voor een Hasselblad 503CW (medium format). Een citaat uit het jury-rapport: “… de zeer gedetailleerde beeldweergave in een veeleisende, overwegend zwarte achtergrond in een verrassend creatief boekformaat met intrigerende afwerkingsdetails…” Reden genoeg om nader met Jan kennis te maken.

Le 27 juin 2006 était organisé dans le Papyrus Papercenter la remise de prix du concours euro-péen Hasselblad MultiArt. Le jury a choisi comme meilleure présentation belge, le catalogue autom-ne/hiver 2005 de Dries Van Noten. Conçu par Jan Vandewiele (Villa Germaine) et bon pour un Has-selblad 503CW (moyen format). Citons un extrait du rapport du jury: “... la reproduction très détaillée de l’image sur un fond à prédominance noire et très exigeant, dans un format surprenant par sa créativité et avec d’intéressants détails dans la finition...” Au-tant de raisons d’apprendre à mieux connaître Jan.

Jan Vandewiele

JAN VANDEWIELECASE/CAS

“No risk, no fun”


38

Jan W. Hespeel (°1972) en Randoald Sabbe (°1973) studeerden beiden aan Sint Lucas in Gent, zij het in verschillende afdelingen (grafi ek/grafi sche vormgeving en grafi sche vormgeving). “Tijdens onze studies knikten we elkaar beleefdheidsgewijs toe, maar toen we in ’97 aan diezelfde hogeschool samen gingen doceren, zijn we wel met elkaar gaan praten” –aldus Randoald. Nu vormt het duo (de samenwerking dateert van 2004) één van de meest boeiende en vitale ontwerpbureaus in Vlaanderen. Hun werkwijze is orga-nisch en samen te vatten in een kleurrijke voetbalmetafoor: “we zitten samen voor één scherm, de ene gee� een voorzet en de andere kopt binnen”.

“We zijn niet bewust bezig met authenticiteit, we zien ontwerpen veeleer als een visuele DJ-set”

Randoald Sabbe ontwierp zijn eerste ‘echte’ af-fi che in ’99 voor het Gentse Museum voor Volks-kunde (het huidige ‘Huis van Alijn’). De interactie met populaire (beeld)cultuur was meteen raak: de ovale vorm van de a� ches in combinatie met luidruchtig kleurgebruik, ‘cheape’ lettertypes en ontwapenende sfeer hadden een hoge ‘stop-waarde’ bij het publiek. Reeds in deze eerste serie ontwerpen schuilt de kracht in de betrokken-heid van het ontwerp met zijn inhoud en is de ogenschijnlijke luchtigheid bedrieglijk. Zo groef Randoald zich voor ‘De Ontembare Passie van het Circus’ doorheen een berg oude circusa� ches om te kiezen voor ‘vernacular’ en de kleur blauw als referenties aan Amerikaanse circusa� ches. Het blauw werd tweemaal over elkaar gedrukt om een schaduwe� ect te krijgen dat aan zeefdruk doet denken (“We zouden niets liever doen dan alles te zeefdrukken”). De passie voor print en papier is van bij het begin een essentieel deel van het ontwerp. Bij de a� ches rond volksiconen Romain de Coninck (met het ‘foute’ Comica-font) en John Massis werd de gedateerde (eind ’60 - begin ’70) reclamefoto in monotone gedrukt zodat de sfeer van die periode meteen geëvoceerd werd.

Geen gedoe, geen buitenissige concepten: “Eigenlijk maken we een mic-mac waarin alles toch samenpast”. Om dergelijke orde in chaos te krijgen moet je systemen creëren. Dit komt mooi tot ui-ting in de opdracht voor de Bijloke. De opdracht-gever wou naar een jonger publiek doen uitstralen dat klassieke muziek niet per se synoniem is van iets museaals. Omwille van het krappe budget werd onmiddellijk gekozen voor een goedkoop papier (genre ‘Gouden Gids’ of ‘Gazetta della Sport’) met bijbehorende ‘frisco’-kleuren (aard-beiroze, pistachegroen). Om het stereotiepe van de geposeerde muzikantenfoto’s te doorbreken, werden ze gecombineerd met totaal verschillend beeldmateriaal. Geheel in de geest van het ‘goed-kope’ papier werd alles gerasterd waardoor je een ogenschijnlijk simpele maar homogene esthetiek kreeg inclusief een blonde truckerskalender-dame

met een bij (‘bij’-loke – heb je ‘m?) als ‘tache de beauté’. Sluitstuk is echter het vernu� ige spel met heraldiek: Randoald en Jan inventariseerden de wapenschildjes van Europese voetbalclubs, ontdeden ze van hun inhoud en vervingen deze door de namen van de klassieke componisten. Resultaat: een ingenieuze perversie van bestaande ‘goedkope’ voetbaliconografi e met nieuwe ‘verheven’ klassieke inhoud. Of: een systeem dat schier onuitputtelijk logo’s kan aanmaken die telkens verschillend en toch herkenbaar zijn. Het spel met heraldische schildjes en dito mo-tieven is zeker in de beginjaren een constante geweest in het werk van Randoald en hee� onge-twijfeld invloed uitgeoefend op andere ontwerpers in die periode.

Een ander recent voorbeeld van een unifi cerend systeem is het boekje met een wandelparcours langsheen de verschillende musea in Antwerpen. Elk museum krijgt een tulp met eigen kleur en de cover van het boekje was gedrukt op vloei-papier: je kon het in elk museum dat je bezocht laten afstempelen als bij een rally.

‘Pandoera’ is een krantje dat door de stad Gent naar alle kinderen tussen zes en twaalf jaar gestuurd wordt. Omwille van de oplage wordt het gedrukt op rotatie en de keuze viel op een dun papier dat in de zon vergeelt en zodoende de efemeriteit van het medium onderstreept.In de rij illustratoren waarmee gewerkt werd, vernoemen we nog Gerda Dendooven en recent voor de zomerateliers van de Antwerpse mu-sea, Isabelle Vandenabeele. Voor deze laatste publicatie werd gewerkt met echte linosnedes en tweekleurendruk (groen en rood), die opeen zwart geven.

“Als startpunt smeken we bij onze opdrachtgever altijd om inhoud”. Toen beiden dit ook deden voor hun opdracht ‘Verfraaiing’ naar aanleiding van een wedstrijd/project rond de viering 50 jaar dienst cultuur in de provincie West-Vlaanderen,

kregen ze als laconiek antwoord van hun op-drachtgever dat die inhoud toch niet belangrijk was voor hun ontwerp! Jan en Randoald besloten prompt om het gebrek aan inhoud te themati-seren en een ontwerp te maken “dat alleen maar verpakking is”. De keuze viel bijna automatisch op behangpapier (zwarte zeefdruk op fl uo-roze, geel en blauw). Of: ironie als wapen versus leegte.

Achter de bedrieglijke luchtigheid van het werk van Jan en Randoald schuilt steeds een doordacht systeem dat dit duo de inhoudelijke tools aanreikt in hun kwalitatief hoogstaande strijd tegen de ondraaglijke lichtheid van het bestaan.

door Dirk Seghers

www.janenrandoald.be


39JAN W. HESPEEL & RANDOALD SABBEPROFIEL/PROFIL

“Nous ne pensons pas consciemment à l’authenticité, nous voyons le graphisme plutôt comme un set visuel de DJ”

Jan W. Hespeel (°1972) et Randoald Sabbe (°1973) ont l’un et l’autre étudié à l’institut Saint-Luc à Gand, mais dans des sections di� érentes (gravure/graphisme et graphisme). “Pendant nos études, nous nous faisions poliment un signe de la tête, mais lorsqu’en ’97 nous allions enseigner dans cette même école supérieure, nous avons commencé à nous parler” –déclare Randoald. Aujourd’hui, le duo (la collaboration date de 2004) forme l’un des bureaux de graphisme les plus passionnants et les plus vitaux de Flandre. Leur méthode est organique et s’illustre parfaitement par une métaphore footballistique colorée: “nous sommes assis devant le même écran, l’un centre le ballon et l’autre marque de la tête”.

Randoald Sabbe a réalisé sa première ‘véritable’ a� che en ’99 pour le Musée du Folklore de Gand (actuellement la ‘Huis van Alijn’). L’interaction avec la culture (visuelle) populaire a immédia-tement fait mouche: la forme ovale des a� ches, combinée à une utilisation de couleurs criardes, de caractères ‘cheap’ et à une ambiance désar-mante, ont immédiatement séduit le public. Dans cette première série de projets déjà, la force résidait dans l’interaction entre le projet et son contenu et la légèreté apparente était trompeuse. Ainsi, pour ‘De Ontembare Passie van het Circus’ (la passion indomptable pour le cirque) Randoald a fouillé parmi une montagne d’anciennes a� -ches de cirque avant d’opter pour le ‘vernaculaire’ et la couleur bleue, en référence aux a� ches de cirque américaines. Les bleus ont été superposés lors de l’impression, afi n de créer un e� et d’om-bre qui rappelle la sérigraphie (“Nous ne demande-rions pas mieux que de tout sérigraphier”). La passion de l’impression et du papier est dès le départ un élément essentiel du projet. Pour les a� ches autour des icônes populaires Romain de Coninck (avec la fonte Comica ‘ratée’) et John Massis, la photo publicitaire datée (fi n ’60 – début ’70) a été imprimée en monochrome, de manière à évoquer immédiatement l’ambiance de cette période.

Pas d’histoires, pas de concepts extravagants: “En réalité, nous faisons un mic-mac où tout s’imbrique parfaitement”. Afi n de mettre de l’ordre dans le chaos, vous devez créer des systèmes. Ceci s’exprime joliment dans le projet réalisé pour la salle de concert De Bijloke. Le donneur d’ordre souhaitait montrer à un public plus jeune que la musique classique n’était pas forcément un objet de musée. En raison du budget étriqué, le choix s’est immédiatement porté sur un papier bon marché (genre ‘Pages d’Or’ ou ‘Gazetta della

Sport’) avec couleurs ‘frisco’ assorties (rose fraise et vert pistache). Afi n de rompre avec le stéréo-type des photos posées de musiciens, elles ont été combinées à des images totalement di� érentes. Toujours dans l’esprit du papier ‘bon marché’, tout a été tramé, de manière à obtenir une esthétique en apparence simple, mais homogène, y compris la blonde, du genre calendrier de routier, avec une abeille (‘bij’ en néerlandais, jeu de mot ‘bij’-loke) en guise de ‘grain de beauté’. La conclusion est toutefois un jeu d’héraldique très ingénieux: Randoald et Jan ont inventorié les blasons des clubs de football européens, les ont dépouillé de leur contenu et ont remplacé ce dernier par les noms des compositeurs classiques. Le résultat: une perversion ingénieuse de l’iconographie footballistique ‘bon marché’ existante, avec un contenu classique nouvellement ‘noble’. Ou: un système quasi inépuisable permettant de créer des logos, à chaque fois di� érents, mais toujours reconnaissables. Le jeu des petits blasons héral-diques et dito pour les motifs était une constante, certainement dans les débuts dans l’œuvre de Randoald et a incontestablement exercé une in-fl uence sur les autres graphistes de cette période.

Un autre exemple récent du système unifi antest le livret reprenant un itinéraire de promenade parcourant les di� érents musées d’Anvers. Cha-que musée reçoit une tulipe de couleur di� érente et la couverture du livret a été imprimée sur du papier buvard: vous pouviez le faire estampiller dans chaque musée que vous visitiez, comme lors d’un rallye.

‘Pandoera’ est un petit journal envoyé dans la ville de Gand à tous les enfants âgés de six à douze ans. En raison du tirage, l’impression se fait avec rotation et le choix s’est porté sur un papier fi n, qui jaunit au soleil et qui souligne

ainsi le caractère éphémère du medium. Citons parmi les illustrateurs qui ont collaboré au projet, Gerda Dendooven et récemment pour les ateliers d’été des musées anversois, Isabelle Vandenabeele. Cette dernière publication a été réalisée à l’aide de véritables plaques de linoléum et d’une impression dichromatique (vert et rouge), le noir résulte de la superposition des deux.

“En guise de point de départ, nous implorons toujours notre donneur d’ordre de nous donner le contenu”. Lorsque le duo l’a fait pour leur projet ‘Verfraaiing’ dans le cadre d’un concours/projet autour de la célébration du 50e anniversaire du service culture de la province de Flandre Occi-dentale, leur donneur d’ordre leur a répondu de manière laconique que le contenu n’avait de toute façon aucune importance pour leur projet! Jan et Randoald ont décidé sur-le-champ de thématiser le manque de contenu et de réaliser un projet qui “n’est qu’un emballage”. Le choix s’est porté presque immédiatement sur du papier peint (sérigraphie noire sur rose fl uo, jaune et bleu). Ou: l’ironie comme arme face à la vacuité.

Derrière la légèreté trompeuse de l’œuvre de Jan et Randoald se cache toujours un système réfl échi, o� rant à ce duo les outils de contenu nécessaires à leur noble lutte qualitative contre la légèreté accablante de l’existence.

par Dirk Seghers

www.janenrandoald.be


40

boven/en haut

DE TULPAffiche voor een wandelparcours langsheen de verschillende musea van Antwerpen, 2006.Affiche pour un itinéraire de promenade parcourant les différents musées d’Anvers, 2006.

rechts/à droite

VERFRAAIINGAffiche en catalogus ‘Verfraaiing’ naar aanleiding van de viering van 50 jaar cultuur in de provincie West-Vlaanderen, 2006.Affiche et catalogue ‘Verfraaiing’ à l’occasion de la célébration du 50e anniversaire du service culture de la province de Flandre Occidentale, 2006.

HET HUIS VAN ALIJNDiverse affiches en de evolutie van het logo voor het Huis van Alijn.

Plusieurs affiches et l’évolution du logo de la Huis van Alijn.

JAN W. HESPEEL & RANDOALD SABBEPROFIEL/PROFIL

40


41

boven/en haut

WOORD EN BEELDPublicatie met werk van de studenten grafi sche- en reclamevormgeving (1e en 2e bachelor) aan de Hogeschool voor Wetenschap en Kunst, Sint-Lucas Gent, 2005.Publication avec des travaux des étudiants en conception graphique et publicité (1e et 2e bachelier) à la Hogeschool voor Wetenschap en Kunst, Sint-Lucas Gand, 2005.

BIJLOKE FESTIVALIdentité complète d’une théatre e etuer aliquis issequamet.

Identité complète d’une théatre e etuer aliquis issequamet eu feugue tin el ut lortio esecte mincillamet nos accum.voor/pour XXXXXXX, XXXX

onder/en bas

DE BIJLOKEGlobale identiteit gebaseerd op een systeem van wapenschildjes van

voetvalclubs, affi che en programmaboekjes voor De Bijloke, Gent, 2005.Identité complète basée sur un système de blasons de clubs de football,

affi che et livrets de programmation pour De Bijloke, Gand, 2005.


42

TONEELHUISEen reeks affi ches gerealiseerd voor het Toneelhuis Antwerpen, (i.s.m. Peter Van de Cotte), van 2001 tot 2004. Une série d’affi ches réalisées pour la Toneelhuis Antwerpen, (en collaboration avec Peter Van de Cotte), de 2001 à 2004.

rechts/à droite

STAM (STADSMUSEUM GENT)Aankondiging voor het nieuwe stadsmuseum te Gent.Het museum is er nog niet, dus de stam ontbreekt. De collectie is er wel reeds, zij het in een soort virtuele/zwevende vorm.

Annonce du nouveau Stadsmuseum à Gand.Le musée n’y est pas encore, donc le tronc est absent.La collection y est déjà, bien que virtuelle ou fl ottante.


43

addmagazine.be ddmagazine.be ddmagazine.be AUTHENTICITY

43JAN W. HESPEEL & RANDOALD SABBEPROFIEL/PROFIL


44

PAPYRUS addmagazineddmagazineddmag .be

44

‘Fraktur’ is de verzamelnaam voor wat ook wel ‘gotische letters’ wordt ge-noemd. Frakturletters werden in Duitsta-lige landen tot in de 20e eeuw veelvuldig toegepast, ook als tekstletter. Vanwege de associatie met het nazisme stonden ze na 1945 in een kwade reuk. Maar nu zijn ze weer helemaal terug, en niet alleen als sfeermaker voor heavy metal, worst en bier. Judith Schalansky uit Berlijn maakte er een opvallend boekje over: Fraktur mon Amour.

“Ik heb altijd een zwak gehad voor frakturschri� en,” zegt Judith Schalansky. “Ik houd van dingen die meerduidig zijn, die iets vreemds en onverklaarbaars hebben. Maar als je als ontwerper in Duitsland een fraktur wilt toepassen, dan moet je dat eerst recht-vaardigen. Er bestaan hardnekkige misverstanden over. Met name het idee dat het een nazi-schri� is, blijkt onuitroeibaar. En dat terwijl schrijvers als Alfred Kapr en Hans-Peter Willberg duidelijk heb-ben aangetoond dat het onzin is. Ik heb besloten in mijn boek eenvoudigweg te tonen hoe mooi ze kunnen zijn. En ik wil laten zien hoeveel verschillende er zijn, om zo de blik van de lezer te scherpen. Daarom noem ik het boekje een ‘liefdesverklaring’. Als je ver-liefd bent, schakel je het verstand uit en wil je eerst eens alleen maar kijken...”

Fraktur mon Amour verscheen bij Hermann Schmidt Mainz, Duitslands bekendste uitgever van typografi eboeken. Het is een klein, dik boekje: een Fraktur-bijbeltje van 640 pagina’s met let-terproeven van 300 lettertypes, geheel gedrukt in zwart en hardroze. Het boek verscheen in maart en er waren halverwege de zomer al 1500 exemplaren van verkocht. Judith Schalansky hee� dus (naar vakboek-maatstaven) een bestseller op haar naam –en dat terwijl ze pas midden twintig is en nog studeert. “Uitgeverij Hermann Schmidt houdt regelmatig ‘portfolio-dagen’, waar studenten en jonge designers hun projecten kunnen voorleggen. Meestal krijgen ze enkel wat vriendelijke aanwij-zingen. Maar soms overhandigt de uitgever met een groot gebaar zijn visitekaartje. Dat was bij mij het geval. Toen moest het snel gaan. Ik had 30 spreads. Ik heb vrijgenomen van school en ruim drie maanden alleen maar aan dit project gewerkt. Op het laatst wilde ik het woord ‘fraktur’ niet meer horen. Met mijn vrienden sprak ik over ‘het f-woord’.”

Judiths boek was oorspronkelijk bedoeld als afstudeerproject, maar ze had nog niet al haar examens afgelegd. Desondanks werd besloten het boek meteen uit te brengen: de tijd was er rijp voor. “De laatste jaren hee� de fraktur een aura van coolness gekregen. In de heavy metal werd het als provocatie gebruikt, misschien juist vanwege de associatie met nazisme en agressie. Later kwamen de Goths, rap en hiphop... en nu zijn die letters door de mainstream omarmd en wordt hij zelfs in Reebok- en Sony-reclames toegepast. Maar in vakboeken en -tijdschri� en werd dat tot nu toe genegeerd: fraktur behield steeds een bijsmaak van een ‘Heimatletter’, iets gezelligs en ouderwets. Een dode letter voor oudere heren. Daar wilde ik komaf mee maken.”

Dat de fraktur niet dood is, bewijst Fraktur mon Amour dubbel en dwars. Het is een catalo-gus van actueel verkrijgbare digitale fonts. Judith vond zo’n 500 bruikbare frakturfonts, vaak gemaakt uit liefde, als studie- of hobby-project. 300 ervan vond ze interessant genoeg om op te nemen. Ontwerpers kunnen bovendien meteen aan het werk: ruim 130 fonts (van wis-selende kwaliteit, maar volledig legaal) worden op een CD bijgeleverd. door Jan Middendorp

www.fraktur-mon-amour.de

‘Fraktur’ est la dénomination commune de tout ce que l’on appelle également ‘lettres gotiques’. L’écriture Fraktur a été largement utilisée dans les pays germano-phones jusqu’au 20e siècle, également comme police de caractères. En raison de son association au nazisme, elle avait mauvaise réputation après 1945. Mais aujourd’hui elle est bel et bien de retour, et pas uniquement pour créer l’ambiance heavy metal, saucisse et bière. Judith Schalansky de Berlin les a réunies dans un petit ouvrage remarquable: Fraktur mon Amour.

“J’ai toujours eu un faible pour l’écriture Fraktur,” explique Judith Schalansky. “J’aime les choses équivoques, celles qui ont un petit quelque chose d’étrange et d’énigmatique. Mais si un graphiste en Allemagne souhaite utiliser une écriture Fraktur, il doit d’abord le justifi er. Certains malentendus per-sistent toujours. L’idée notamment qu’il s’agit d’une écriture nazie, semble indéracinable. Et ce, alors que des auteurs tels que Alfred Kapr et Hans-Peter Willberg ont démontré clairement qu’il s’agissait de balivernes. Dans mon livre, j’ai décidé de montrer tout simplement à quel point elle peut être belle. Je souhaite présenter les nombreux formats dif-férents, et ainsi aiguiser le regard du lecteur. C’est pourquoi, ce petit livre est pour moi une ‘déclaration d’amour’. Quand vous êtes amoureux, vous débranchez la raison et vous voulez d’abord vous contenter de regarder...”

Fraktur mon Amour est paru chez Hermann Schmidt Mainz, le principal éditeur allemand d’ouvrages de typographie. Le livre est petit, mais épais: une petite bible de la Fraktur, 640 pages présentant 300 épreuves de caractères, entière-ment imprimées en noir et fuchsia.

Le livre est paru en mars et quelque 1500 exemplaires avaient déjà été vendus au milieu de l’été. Judith Schalansky a donc (selon les critères appliqués aux ouvrages spécialisés) un best-seller à son actif –alors qu’elle n’a qu’une vingtaine d’années et qu’elle est encore aux études. “La maison d’édition Hermann Schmidt organise régulièrement des ‘journées portfolio’, au cours desquelles étudiants et jeunes graphistes peuvent présenter leurs projets. Généralement, ils ne reçoivent que des aimables indications. Mais parfois, l’éditeur remet avec un grand geste sa carte de visite. Ce fut le cas pour moi. Soudain, tout s’est ac-céléré. J’avais 30 doubles pages. Je me suis octroyée un congé scolaire et pendant un peu plus de trois mois j’ai travaillé exclusivement sur ce projet. A la fi n, je ne voulais plus entendre le mot ‘Fraktur’. Avec mes amis, je parlais du ‘mot f ’.”

Le livre de Judith était initialement destiné à être son projet de fi n d’études, mais elle n’avait pas encore passé tous ses examens. Malgré cela, il a été décidé de publier le livre immédiatement: le fruit était mûr. “Depuis quelques années, la Fraktur connaît une auréole d’impassibilité. Dans le heavy metal, elle est utilisée par provocation, peut-être précisément en raison de l’association au nazisme et à l’agression. Plus tard, par les Goths, le rap et le hip-hop... et de nos jours, ces lettres se sont généralisées et même appliquées par Ree-bok et Sony pour des spots publicitaires. Mais les ouvrages et les magazines spécialisés persistent à nier l’évidence: la Fraktur a toujours l’arrière-goût d’une ‘Heimatletter’, de quelque chose de sympa et de démodé. Une lettre morte pour hommes matures. Je voulais en fi nir avec cela.”

Que l’écriture Fraktur n’est pas morte, Fraktur mon Amour le prouve plus qu’il ne faut. Il s’agit d’un catalogue de toutes les fontes numériques actuellement disponibles. Judith a trouvé quelque 500 fontes d’écriture Fraktur utilisables, souvent créées par amour, comme projet d’études ou de loisir. 300 d’entre elles ont été jugées su� sam-ment intéressantes pour y être reprises. De plus, les graphistes peuvent immédiatement se mettre au travail: quelque 130 fontes (de qualité variable, mais entièrement légales) sont jointes sur CD.

par Jan Middendorp

www.fraktur-mon-amour.de


45JUDITH SCHALANSKYRESEARCH/RECHERCHE


48 COMING UP SHORTLY…JONG TALENT/JEUNES TALENTS

JB

JB DK

DK

JB

DK

FZ

LH

LH

FZ

FZLH


49

------------------------------------------------------------05/10/06 > 07/12/06

Fred Smeijers and a new generation of type designersType an sich, Catapult galerie, Antwerpen

Rubenslei 10, B-2018 Antwerpenwww.typeansich.be----------------------------------------------------------29/09/06 > 07/01/07

Carl De Keyzer, retrospectieveFotomuseum, Antwerpen

Waalse Kaai 47, B-2000 Antwerpenwww.fotomuseum.be------------------------------------------------------------08/09/06 > 17/06/07

De MOMU collectie: selectie IImet/avec Dries Van Noten, Ann Demeulemeester, A.F. Vandevorst, Rochas etc. MOMU, Antwerpen

Nationalestraat 28, B-2000 Antwerpen www.momu.be------------------------------------------------------------15/09/06 > 07/01/07

Lawrence Weiner - DrukwerkVan Abbemuseum, Eindhoven (Nederland/Pays Bas)

De a�ches van Lawrence Weiner geven een boeiend overzicht van het veranderingsproces van lay-out in de loop der tijden, van getypte pamfletten tot full quadri drukwerk.

Les a�ches de Lawrence Weiner o�rent un aperçu passionnant du processus de transformation de la mise en page au fil du temps, depuis les tracts dactylographiés jusqu’au travail d’imprimerie en quadrichromie. Bilderdijklaan 10, NL Eindhovenwww.vanabbemuseum.nl------------------------------------------------------------

Deze kalender hee� niet de ambitie om volledig te zijn maar kadert in de positionering van dit magazine. Over print en in relatie tot. Heb je suggesties en aankondi-gingen, dan horen wij het graag via: www.addmagazine.beCe calendrier ne prétend pas être complet mais cadre dans l’ensemble des sujets traités dans ce magazine, l’impression et tout ce qui l’entoure. Vos suggestions et annonces sont les bienvenues: www.addmagazine.be

Coming up shortly…

Agenda

AGENDA

Julien Borean“If there was a place to create your own world... where could it be? De wereld van Julien Borean (°1981) intrigeert en fascineert. Een tekenaar pur sang die dur� te spelen met welk middel ook. In een eigenzinnige verbeelding van ‘zijn wereld’. Experimente-rend met materialen en technieken zoals zeefdruk en lithografie. Julien ontwerpt naast indrukwekkende a�ches ook T-shirts en bedacht ‘Toyz’, grappige figuurtjes. Een minimale maximalist, of omgekeerd?“If there was a place to create your own world… where could it be?” Le monde de Julien Borean (°1981) intrigue et fascine. Un dessinateur pur sang qui ose jouer avec les matériaux, quels qu’ils soient. Dans une imagination personnelle de ‘son monde’. Expérimentant des matériaux et des techniques, tels que la sérigraphie et la lithographie. Outre des a�ches impres-sionnantes, Julien crée également des T-shirts et a imaginé ‘Toyz’, des petites figurines drôles. Un maximaliste minimaliste, ou l’inverse?

contact: [email protected] - www.juliiius.be

Leen HaesenLeen Haesen (°1977) studeerde grafische en reclamevorm-geving aan de Katholieke Hogeschool Limburg te Genk. De know-how over druktechnieken leerde ze bij drukkerij Salto te Lanaken. Ze werkte nadien bij Créneau en vervolgens bij LG&F. Daar perfectioneerde ze haar multidisciplinaire kwaliteiten en ontwierp als één van haar laatste projecten de ‘Lee Jeans Brand Bible’. Leen is een mooi voorbeeld van iemand die in teamverband ‘brand strategy’ laat versmelten met span-nend ontwerp en art direction. De naadloze samenwerking met fotograaf Alex Salinas en de strategen van LG&F waren hiervoor onmisbaar. Ze trekt nu naar Milaan waar ze aan de slag gaat bij Sheltergroup, een designbureau dat brands tekent voor o.a.Valentino en Dior. Wij kijken uit naar nieuw werk van haar. Met Italiaanse toets?Leen Haesen (°1977) a étudié le graphisme et la publicité à la Katholieke Hogeschool Limburg à Genk. Son savoir-faire en matière de techniques d’imprimerie elle l’a acquis auprès de l’imprimerie Salto à Lanaken. Elle a ensuite travaillé chez Créneau et chez LG&F. Elle a pu y perfectionner ses qualités multidisciplinaires et a réalisé l’un de ses derniers projets la ‘Lee Jeans Brand Bible’. Leen est un bel exemple de quel-qu’un qui, en équipe, permet l’alliance entre sujet passionnant et direction artistique. La collaboration parfaite avec le photo-graphe Alex Salinas et les stratèges de LG&F était à ce propos indispensable. Elle s’installe maintenant à Milan, où elle va travailler pour le Sheltergroup, un bureau de design qui dessine des marques, e.a. pour Valentino et Dior.

contact: [email protected]://leenhilde.com

Dennis KestelleDennis Kestelle (°1984) studeerde in juni 2006 af te Sint Lucas Antwerpen (Karel de Grote-Hogeschool) met een interface voor mp3 hoezen. De LP hoes zorgde (lang geleden) voor de door-braak van ‘grafisch ontwerp’ als discipline. In dit zogenaamde ‘mp3-tijdperk’ lijkt er plots opnieuw een achteruitgang te zijn in het hoesontwerp, vergelijkbaar met deze toen de CD werd geïntroduceerd. Dennis ontwikkelde daarom na diepgaand onderzoek een nieuwe interface voor iTunes. Onlangs bij de update van iTunes, bleek dat Dennis op het goede spoor zat. Al is zijn project een stuk interactiever. Dennis Kestelle (°1984) a terminé ses études en juin 2006 à l’institut Sint Lucas d’Anvers (Ecole supérieure Karel de Grote) avec une interface pour pochettes mp3. La pochette vinyle a permis (il y a longtemps) la percée du ‘graphisme’ en tant que discipline. A l’’époque mp3’, la conception de pochettes semble à nouveau connaître un déclin soudain, comparable à celui survenu lors de l’introduction du CD. C’est pourquoi, après une étude approfondie, Dennis a développé une nouvelle interface pour iTunes. Récemment, lors de la mise à jour de iTunes, il semblait que Dennis était sur la bonne voie. Bien que son projet soit nettement plus interactif.

contact: [email protected]/hoes

Fenna ZamouriFenna Zamouri (°1979) studeerde in juni 2006 af aan de Hoge-school Sint Lukas Brussel met het prachtige boek ‘Verwoord’.

Als uitgesproken religies van het ‘Woord’ hebben het joden-dom, het christendom en de islam vanuit hun gemeen-schappelijke wortels in het Oude Testament een uiterst problematische verhouding tegenover elke beeldcultuur. Ondanks dit verbod is het beeld alomtegenwoordig in onze maatschappij. Het woord daarentegen bleef lang in de schaduw van het beeld staan. Dit boek is een reflectie van de concurrentiestrijd tussen het woord en het beeld. Bij het afvaardigen van een beeldverbod verschijnen letters als personen, vernielen ze het beeld en vormen ze met de brokstukken ervan ‘een beeld van het woord’. Bizar, beklijvend en erg universeel.Fenna Zamouri (°1979) a terminé ses études en juin 2006 à l’Ecole Supérieure Sint-Lukas à Bruxelles avec le superbe ouvrage ‘Verwoord’. En tant que religions avouées de la ‘Parole’, le judaïsme, le christianisme et l’islam ont, de par leurs racines communes dans l’Ancien Testament, une relation extrêmement problématique avec toute culture visuelle. En dépit de cette interdiction, l’image est omniprésente dans notre société. La parole, par contre, est longtemps restée dans l’ombre de l’image. Cet ouvrage est une réflexion à propos de la concurrence entre parole et image. Lorsqu’un interdiction de l’image est décrétée, les lettres apparaissent en tant que personnes, elles détruisent l’image et forment avec les morceaux ‘une image de la parole’. Bizarre, subsistant et très universel.

contact: [email protected]

------------------------------------------------------------Shapeshi�ersBeursschouwburg, Brussel/Bruxelles

Graphic design lectures05/12/2006 Jon Wozencro� 25/01/2007 Geneviève Gauckler & Irma Boom06/02/2007 Erik Vervroegen15/03/2007 Daniel Glode & To�e rue A. Ortsstraat 20-28, B-1000 Brussel/Bruxelleswww.beursschouwburg.be------------------------------------------------------------24/11/06 > 07/01/07

Pierre BernardStedelijk Museum CS, Amsterdam

Pierre Bernard richtte in 1970 met twee andere ontwerpers te Parijs Grapus op. En 1970, Pierre Bernard crée Grapus à Paris avec deux autres graphistes. Oosterdokskade 5, NL-1011 AD Amsterdamwww.stedelijk.nl------------------------------------------------------------10/11/06 > 04/04/07

Magazine!Koninklijke Bibliotheek, Den Haag (Nederland/Pays Bas)

Een driedimensionaal tijdschri� waar de bezoeker letterlijk in rond-loopt. Over de rol van tijdschri�en als spiegel van de samenleving.

Un magazine tridimensionnel dans lequel le visiteur se promène littéralement. A propos du rôle des magazines en tant que miroir de la société. Prins Willem-Alexanderhof 5, NL Den Haagwww.kb.nl------------------------------------------------------------11/11/06 > 18/02/07

Alan FletcherDesign Museum, London (UK)

One of the of the most influential figures in British graphic design, Alan Fletcher co-founded Fletcher/Forbes/Gill in the 1960s and Pentagram in the 1970s. He created brand identities for clients such as Pirelli and the V&A and transformed book design in his role as consultant art editor to Phaidon Press with his spirited, witty and very personal style. The Design Museum is saddened at the news of the death of Alan Fletcher on 21 September 2006. Alan Fletcher had very generously donated his archive to the museum and was very much involved in the planning of this retrospective exhibition.

Shad Thames, UK London SE1 2YDwww.designmuseum.org------------------------------------------------------------European Design AwardsAthens, Greece

A new Paneuropean institution consisting of an awards scheme, a conference and an annual catalogue for the European communica-tion design industry is born! The three events are organized by European Awards Ltd. in collaboration with twelve leading European communication design magazines and sponsored by Corbis and HP.

Submission period 01/01/2007 - 28/02/2007The Conference will be helt in May 2007 www.edawards.com------------------------------------------------------------Culturele a�chewedstrijd 2007Prospekta, centrum voor kunstcommunicatie, Antwerpen

Prospekta focust hier op de a�che als communicatiemedium en richt een wedstrijd in voor culturele instellingen en hun grafische ontwerpers. De a�ches van de laureaten worden gepresenteerd in een tentoonstelling die reist door Vlaanderen.Prospekta se concentre sur l’a�che comme moyen de communica-tion et organise un concours pour les institutions culturelles et leurs graphistes. Les a�ches des lauréats seront présentées lors d’une exposition itinérante en Flandres.

Inzenden kan tot/Inscriptions jusqu’au 12/12/2006Voor meer info/Pour plus d’infos :

info@prospekta.bewww.prospekta.be------------------------------------------------------------


50

Ach

, ach

, is

die

roep

naa

r ‘a

uthe

ntic

itei

t’ g

een

typi

sch

wes

ters

feno

mee

n, g

ebon

den

aan

cult

urel

e pr

emis

sen

zoal

s he

t bes

taan

van

een

ego

, van

indi

vidu

alit

eit e

n da

arui

t vo

orts

prui

tend

: van

ori

gina

litei

t? M

et a

ls c

ulm

inat

iepu

nt

Des

cart

es, d

ie d

e m

ens

als

‘maî

tre

et c

réat

eur’

aan

de

hiër

arch

isch

e to

p va

n he

t uni

vers

um z

et?

V

anui

t dez

e vi

sie

zou

men

ook

kun

nen

verk

lare

n w

aaro

m

in h

et w

este

n po

rtre

tsch

ilder

kuns

t beo

efen

d w

erd

vana

f de

vij�

ien

de e

euw

, lan

g vo

oral

eer

land

scha

psch

ilder

kuns

t ee

n ge

nre

wer

d. K

ijkt m

en e

chte

r na

ar e

en k

lass

ieke

C

hine

es-t

aoïs

tisc

he v

isie

op

men

s en

uni

vers

um, d

an

is h

et v

oor

de ta

oïst

van

zelfs

prek

end

dat d

e m

ens

slec

hts

een

natu

urfe

nom

een

is z

oals

ont

elba

re a

nder

e fe

nom

e-ne

n. In

die

zin

is h

ij –v

erge

ef d

e w

oord

spel

ing–

van

he

tzel

fde

hout

ges

nede

n al

s ee

n bo

om, o

f ver

gelij

kbaa

r m

et, p

akw

eg, e

en r

ivie

r, e

en r

eige

r of

een

rot

sfor

mat

ie

(zij

het d

at h

ij re

spec

tiev

elijk

, min

der

vloe

ibaa

r, m

inde

r el

egan

t en

min

der

duur

zaam

is).

Van

daar

dat

de

klas

siek

e C

hine

se s

child

erku

nst l

ands

chap

schi

lder

kuns

t is,

waa

rin

veel

al g

een

men

s te

zie

n is

of w

aari

n je

de

men

s al

s ni

etig

w

ezen

tje m

oet z

oeke

n tu

ssen

de

groo

tshe

id v

an r

ivie

ren,

be

rgen

en

wol

ken.

In o

oste

rs d

enke

n is

indi

vidu

alit

eit

(of e

go) e

en il

lusi

e ve

rmit

s w

e al

len

slec

hts

tijd

elijk

e em

anat

ies

zijn

van

‘gro

tere

’ beg

inse

len

(de

natu

ur v

oor

taoï

sten

, het

tran

scen

dent

e vo

or b

oedd

hist

en).

Vel

e oo

ster

se k

unst

is a

noni

em o

mda

t het

indi

vidu

sle

chts

ee

n do

orge

efl u

ik is

van

insp

irat

ie e

n da

arom

dez

e in

spir

atie

ee

n gr

oter

bel

ang

dien

t dan

een

mog

elijk

aut

eurs

rech

t van

ee

n cr

eati

evel

ing

of h

et o

ctro

oi v

an e

en u

itvi

nder

. Ver

mit

s de

ze h

oudi

ng z

o ou

d is

als

de

Chi

nese

bes

chav

ing

zelf,

za

l ze

ook

stee

ds b

lijve

n be

staa

n en

zul

len

julli

e fo

nts,

lo

go’s

en

so�

war

epro

gram

ma’

s oo

k st

eeds

hun

eig

en le

ven

blijv

en le

iden

. Alle

Wor

ld T

rade

Org

anis

atio

ns te

n sp

ijt.

Maa

r is

dit

gee

n tr

oost

ende

ged

acht

e in

het

lich

t van

de

eeuw

ighe

id?

do

or

Dir

k S

egh

ers

Ah

, cet

ap

pel

à ‘l

’au

then

tici

té’ n

’est

-il p

as u

n

ph

énom

ène

typ

iqu

emen

t oc

cid

enta

l, li

é au

x p

rém

is-

ses

cult

ure

lles

, tel

les

qu

e l’e

xist

ence

d’u

n e

go,

de

l’in

div

idu

alit

é et

de

l’ori

gin

alit

é q

ui e

n r

ésu

lte?

A

vec

pou

r p

oin

t cu

lmin

ant

Des

cart

es, q

ui p

laça

it

l’êtr

e h

um

ain

en

‘maî

tre

et c

réat

eur’

au

som

met

h

iéra

rch

iqu

e d

e l’u

niv

ers?

Cet

te v

isio

n e

xpli

qu

erai

t p

ourq

uoi

le p

ortr

aiti

sme

occi

den

tal é

tait

exe

rcé

dep

uis

le q

uin

zièm

e si

ècle

, bie

n a

van

t q

ue

le p

aysa

-gi

sme

dev

ien

ne

un

gen

re e

n s

oi.

Tou

tefo

is, s

i l’o

n e

xam

ine

la v

isio

n c

hin

oise

et

taoï

ste

clas

siq

ue

de

l’êtr

e h

um

ain

et

de

l’un

iver

s,

dan

s ce

cas

, pou

r le

tao

ïste

il e

st é

vid

ent

qu

e l’ê

tre

hu

mai

n n

’est

qu

’un

ph

énom

ène

nat

ure

l, p

arm

i d

’au

tres

ph

énom

ènes

inn

omb

rab

les.

En

ce

sen

s,

il e

st –

excu

sez

le je

u d

e m

ot–

tail

lé d

u m

ême

boi

s q

u’u

n a

rbre

, ou

com

par

able

gro

sso

mod

o à

un

e ri

-vi

ère,

à u

n h

éron

ou

à u

n g

rou

pe

de

roch

ers

(sau

f q

u’il

est

res

pec

tive

men

t m

oin

s li

qu

ide,

moi

ns

élég

ant

et m

oin

s d

ura

ble

). C

’est

pou

rqu

oi la

pei

ntu

re

chin

oise

cla

ssiq

ue

est

cell

e d

es p

aysa

ges,

où

l’êt

re

hu

mai

n e

st d

’ord

inai

re a

bse

nt

ou a

lors

rep

rése

nté

so

us

form

e d

’un

e p

etit

e cr

éatu

re in

sign

ifi a

nte

par

mi

la m

agn

ifi c

ence

des

riv

ière

s, d

es m

onta

gnes

et

des

nu

ages

.

Dan

s la

pen

sée

orie

nta

le, l

’ind

ivid

ual

ité

(ou

ego

) es

t u

ne

illu

sion

, pu

isq

ue

nou

s n

e so

mm

es q

ue

des

ém

anat

ion

s te

mp

orai

res

de

pri

nci

pes

plu

s ‘g

ran

ds’

(l

a n

atu

re p

our

les

taoï

stes

, la

tran

scen

dan

ce p

our

les

bou

dd

his

tes)

. L’a

rt o

rien

tal e

st s

ouve

nt

anon

yme,

ca

r l’i

nd

ivid

u n

’est

qu

’un

vec

teu

r d

e l’i

nsp

irat

ion

et

cett

e in

spir

atio

n s

ert

un

inté

rêt

plu

s gr

and

qu

e le

s év

entu

els

dro

its

d’a

ute

ur

d’u

n c

réat

eur

ou a

utr

es

bre

vets

d’u

n in

ven

teu

r.

Pu

isq

ue

cett

e at

titu

de

est

auss

i an

cien

ne

qu

e la

ci

vili

sati

on c

hin

oise

ell

e-m

ême,

ell

e p

erd

ure

ra e

t vo

s fo

nte

s, lo

gos

et lo

gici

els

con

tin

uer

ont

à vi

vre

leu

r p

rop

re v

ie. A

u g

ran

d d

amn

e d

e to

ute

s le

s O

rgan

isa-

tion

s M

ond

iale

s d

u C

omm

erce

. Mai

s n

’est

-ce

pas

là

un

e id

ée r

écon

fort

ante

à la

lum

ière

de

l’éte

rnit

é ?

par

Dir

k S

eghe

rs

Arm

enië

schi

lder

ij/Pe

intu

re d

’Arm

énie

(© T

im D

irve

n, 2

00

5)

Papyrus NV I SA

Internationalelaan - Bd International 55 b 33B-1070 Brussel - BruxellesT +32 2 529 85 11F +32 2 520 26 [email protected]

www.papyrus.com

2006

02M

AGAZ

INE

ABOU

T PR

INT

& OT

HER

MED

IA

Papyrus NV I SA

Internationalelaan - Bd International 55 b 33B-1070 Brussel - BruxellesT +32 2 529 85 11F +32 2 520 26 [email protected]

www.papyrus.comwww.papyrus.comwww

Addmagazine issue 3

Documents

Transcript of Addmagazine issue 3