0,&-)+ ' %0+0! #$--+'0* · ^nyovjv[g[ mkd^wnrnyv[!nh= j[l 7hd^t ?#3[ojb c[yj w[j p[j [[o yrvpr`^wb...

1
!"#$%&& &()*+ , -.% /($(&0$((0 123 , /41525 /$.&&%6& 77789"#$%&&8:% , (&;6<9"#$%&&8:% De Tijd 15/03/2014, bladzijden 44 & 45 All rights reserved. Gebruik and reproductie enkel mits toelating van de uitgever via De Tijd 44 DE TIJD ZATERDAG 15 MAART 2014 weekend 15 februari Gebruiken we onze hersenen wel goed? 22 februari Onder de scanner, een rondleiding in uw brein 1 maart Verandert technologie onze hersenen? 8 maart The survival of the smartest: gaan we naar een breinelite? 15 maart Het brein ontbloot: de IQ-test 22 maart Maakt de 21ste-eeuwse economie ons hoofd ziek? 29 maart Alles wordt slim: artificiële intelligentie Het zit allemaal tussen uw oren. Nu meer dan ooit. De Tijd staat stil bij uw kostbaarste goed - uw brein. Hoe bracht het u van aap tot app? Hoe werd en wordt u de slimste? En hoe blijft u het, nu de race met razend intelligente machines begonnen is? Modern Minds Kan uw hoofd de 21ste eeuw wel aan? ‘We stimuleren te weinig excellentie WOUTER VAN DRIESSCHE ‘I k vind het moedig dat je zelf een IQ-test doet.’ Hoogleraar cognitieve psychologie Wou- ter Duyck (UGent) zegt het met een glimlach, maar zon- der ironie. Een IQ-test roept nog altijd veel weerstand op, weet hij uit ervaring. En pudeur. Het is een van de weinige dingen waarover zelden iemand opschept. Taboe tot deugd verheven, soms valt er wat voor te zeggen. ‘Veel mensen willen hun IQ niet ken- nen, of weigeren erover te praten’, zegt Duyck. ‘Ze hebben schrik om tot dat ene cijfer herleid te worden. Ik merk dat zelfs bij collega’s. ‘Het is relatief’, zeggen ze. Dat klopt. Een goede IQ-meting zegt alleen iets over je cognitieve basisvaardigheden. Je vermogens om nieuwe informatie logisch te analyseren en te verwerken.’ ‘IQ zegt veel, maar veel ook niet. Het meet bijvoorbeeld geen gezond verstand, geen emotionele intelligentie, geen creati- viteit, geen persoonlijkheid. Al die dingen spelen natuurlijk ook een rol Dat is een be- langrijke kanttekening. Maar precies die kanttekening gaat - helaas - vaak verloren. Er doen véél misverstanden de ronde.’ IQ is bovendien niet onomstreden. ‘Onfrisse studies hebben ertoe geleid dat sommige ongeïnformeerde mensen het verwarren met determinisme, ook sociaal’, zegt Duyck. En toch noemt hij IQ ‘een nuttig concept’. ‘We moeten er ons voor hoeden het kind met het badwater weg te gooien. IQ-testen zijn de meest stabiele en best onderzochte psychometrische tes- ten die we hebben. Er zijn duizenden stu- dies naar gedaan.’ ‘We weten dat cognitieve vaardigheden een sterke predictor zijn voor jobprestatie. Ongeacht wat je doet: complex kennis- werk of uitvoerende arbeid. In tegenstel- ling tot wat velen denken, is IQ dus niet al- leen belangrijk als je een Nobelprijs wil winnen. Je zou zelfs kunnen vermoeden dat persoonlijkheid in dat geval door- slaggevend zal zijn.’ ‘Vergelijk het met Usain Bolt. Op de finale van de Olympische Spelen telt niet alleen zijn aanleg. Alle finalisten hebben aanleg. Als Bolt daar als eerste finisht, is het ook door zijn doorzettingsvermogen, zijn mentale weerbaarheid en zijn zelf- discipline.’ Geen of-ofverhaal IQ is dus altijd maar een deel van het verhaal. En al helemaal als je het wil linken aan iets anders. Aan politieke voorkeur, bijvoorbeeld. Of aan welvaart. Studies daarover zijn allerminst eenvoudig. Wetenschappers vliegen er elkaar ook geregeld over in de haren. Duyck citeert een onderzoek van drie jaar geleden uit Psychological Science, ‘een van de topbladen’. ‘Twee onderzoe- kers konden een toename van het IQ in een land associëren met meer patenten, meer Nobelprijzen en meer welvaart. Elk punt dat het gemiddelde IQ toenam, correleerde met een stijging van het bbp per hoofd met 229 dollar (165 euro). Voor elk IQ-punt dat de top-5% steeg was dat 468 dollar (337 euro). Per jaar. Voor de hele populatie.’ ‘De vraag is dan natuurlijk: is dat een statistische correlatie, of is er een reëel causaal verband? En wat is de invloed van andere factoren? Van het ondernemers- klimaat, het onderwijs, het politieke be- leid en 1001 andere dingen? Je kunt daar opnieuw statistiek op loslaten, maar daar stopt het. Je kunt geen twee landen jaren- lang isoleren, factoren toevoegen en ver- wijderen, en vergelijken.’ ‘Los daarvan roept het interessante vragen op. Als een hoger IQ aan de top een hefboom is voor meer welvaart, investeren we daar dan wel genoeg in? Ons onder- wijssysteem - dat weten we - is daar niet op gericht. We besteden veel aandacht aan kinderen die het om welke reden ook moeilijk hebben. Terecht, vind ik. Ik ben een grote voorstander van ons GOK-beleid (Gelijke Onderwijs Kansen, red.). Cognitieve vaardigheden zijn voor iederéén belang- rijk.’ ‘Alleen: van de sterksten gaan we er nogal makkelijk vanuit dat ze zichzelf wel redden. En daar heb ik het als cognitief psycholoog moeilijk mee. We moeten álle kinderen de kans geven zo ver mogelijk te springen. Dat betekent: ook de bolle- bozen. Het is niet uitzonderlijk dat een hoogbegaafd kind in de klas een strip moet lezen, omdat het alle oefeningen sneller oploste. Dat hoor ik geregeld. Maar draai dat eens om. Een kind dat het moei- lijk heeft, en zich in stilte moet bezighou- den terwijl de rest werkt? Dat zouden we - terecht - een schande vinden.’ ‘We stimuleren te weinig excellentie. We durven het zelfs amper hardop te zeggen, uit schrik voor elitarist versleten te worden. Het hoeft nochtans geen of-ofverhaal te zijn. En-en is evengoed mogelijk. Excellentie kan net brede maat- schappelijke welvaart en sociale rechtvaar- digheid creëren.’ Ons gezamenlijke IQ ging er de voor- bije decennia in elk geval op vooruit, zegt Duyck. ‘Het Flynn-effect heet dat, naar de Nieuw-Zeelandse onderzoeker die het ont- dekte. Het gemiddelde IQ van een popu- latie blijkt elke tien jaar drie à vijf punten te stijgen. Best snel, eigenlijk. Genetisch gezien evolueert ons brein allang niet meer, dus dat illustreert de maakbaarheid van onze cognitieve mogelijkheden.’ ‘Recent suggereerden studies wel dat het effect in een aantal landen afneemt. We weten niet goed waarom. Wellicht had de stijging onder meer te maken met ge- intensiveerde scholing, betere voeding en een bredere toegang tot kennis. Een van de hypotheses is nu dat ons maximum stilaan bereikt is. Dat is niet ondenkbaar. Ons brein kan niet eindeloos meer capa- citeit creëren.’ ‘Het is ook zo dat de maatschappij - en met name technologie - nu véél sneller In principe weigeren we IQ-testen uit curiositeit. Voor je het weet, wordt het iets waar- over wordt opgeschept: ‘Ik heb 130, en jij? Mark Schittekatte, coördinator Testpracticum Als ons IQ stijgt, groeit ook onze welvaart. Dat blijkt uit statistisch onderzoek. Hoogleraar cognitieve psychologie Wouter Duyck pleit voor meer excellentie in het onderwijs. ‘We moeten álle kinderen de kans geven zo ver mogelijk te springen. Dat betekent: ook de bollebozen.’ IQ zegt veel, maar veel ook niet. Wouter Duyck, hoogleraar cognitieve psychologie DE TIJD ZATERDAG 15 MAART 2014 45 weekend evolueert dan ons onderwijs. Er zijn slim- me klasborden bijgekomen, maar wezen- lijk is er weinig veranderd. De leerplannen zijn nog altijd dezelfde als twintig jaar ge- leden, op wat punten en komma’s na. Daar valt wellicht nog winst te boeken.’ ‘Neem nu Latijn en Grieks. Vroeger wa- ren die talen een instrument om logisch en abstract te leren denken. Maar moeten we ze niet vervangen door - of aanvullen met - programmeertalen? Louter cognitief zou je daar verbluffende resultaten mee kun- nen bereiken, denk ik. Het zou onze kinde- ren ook meer inzicht geven in de techno- logie die zo alomtegenwoordig is. Het is geen idee waar je jezelf zeer populair mee maakt, maar misschien moeten we er wel over durven na te denken.’ H oe zit het met mijn cog- nitieve vaardigheden? Eerlijk is eerlijk: com- pleet zen voel ik me niet, de ochtend van de test. ‘Zware week - krappe deadline - korte nacht’, luidt het bij wijze van goedemorgen aan Mark Schittekatte, coördinator van het Testpracticum aan de UGent. Hij is de expert die me begeleidt. Hij hoort het minzaam aan. ‘Om die reden zal je geen absoluut cijfer krijgen, maar een globale score voor verschillende brede cognitieve vaardigheden’, zegt hij. ‘Die ab- sorbeert in principe de variabelen die je re- sultaat zouden kunnen beïnvloeden. Een slechte nacht slaap, bijvoorbeeld. Of ruzie met je lief.’ De expert zelf is ook niet helemaal zen. Hij heeft lang getwijfeld om me de test te laten afleggen. ‘Je hebt geen idee wat een ongenuanceerd artikel kan aanrichten’, zegt hij. Hij heeft dat wél, als voorzitter van de Commissie Psychodiagnostiek van de Belgische Federatie voor Psychologen. ‘Een sensationele kop, een ongelukkige toon, een verkeerd begrepen grap, en onze men- sen op het veld worden overspoeld door mails. Dat wil ik ze besparen. Nuance is cruciaal als het over IQ gaat.’ ‘In principe weigeren we testen uit curiositeit. Voor je het weet, wordt het iets waarover opgeschept wordt: ‘Ik heb 130, en jij?’ Het is zoveel complexer dan dat. De ene test is de andere niet, om te begin- nen. Er zijn er een dertigtal, elk met hun specificiteit. Ze meten ook niet dé intelli- gentie. Ze geven een indicatie - nuttig bij bijvoorbeeld leerproblemen - van een specifieke soort cognitieve vaardigheden. En alleen daarvan.’ Geamuseerde blik: ‘Heb je naar Mozart geluisterd vanmorgen? Omdat je daar- door zogezegd beter zou scoren?’ Ik schud het hoofd. ‘Queens of the Stone Age, om wakker te worden. Een soort anti-Mozart.’ Glimlach. ‘Geen zorg. Dat zogenaamde Mozart-effect is een fabeltje. Een van de vele mythes die de ronde doen over IQ.’ Justine, een medewerkster van het Testpracticum, haalt een koffer uit een rek. Daarin zitten ze: de vragen en de opdrach- ten die een score op mijn brein kunnen plakken. Het zijn niet zomaar sneltestjes zoals ze online welig tieren. Wetenschap- pers hebben er tien jaar aan gewerkt. En nog eens twee jaar om een en ander naar hier te vertalen, en er alle culturele effecten uit te filteren. De afname duurt een kleine twee uur, en verloopt volgens een strak protocol. Niets wordt aan het toeval over- gelaten. Ik word gewikt en gewogen in een anonieme kamer zonder ramen. Alles voor de discretie en de concentratie. Jus- tine haalt een draaiboek uit de koffer, en zet er meteen een spiekmuur voor. Wat in deze kamer gebeurt, zal in deze kamer blij- ven, moet ik plechtig beloven. ‘Het zou een ramp zijn, mochten er vragen gaan circu- leren. Dat zou de betrouwbaarheid van de resultaten ondermijnen.’ De vragen beginnen eenvoudig, maar blijven het nooit. Het is fascinerend hoe in- gewikkeld lijntjes, bolletjes, driehoekjes, zeshoekjes en simpele cijfertjes en letter- tjes kunnen worden. Het is nog fascinerender hoe ze een zicht kunnen geven op mijn cognitieve vaardigheden. De eerste vragen prikkelen meteen een paar hersengebiedjes die ik in geen tijden meer heb gebruikt. Onprettig is het niet. Tot wiskundige in- zichtsvragen - helaas - ook een paar jeugdtrauma’s wakker kietelen. I k zie mezelf weer in een duffe collegezaal zitten, verwikkeld in een zeer ongelijke strijd met allerlei dingen waar mijn brein nooit voor gemaakt leek. Ik ervaar weer de diepe wan- hoop van toen. De dagen die ik aftelde voor de studierichting Vingers-In-De-Neus / Wiskunde gewoon Vingers-In-De-Neus werd. De immense opluchting die ik voel- de toen mijn wegen met matrixen en kansberekeningen definitief scheidden. Híér met die letters. ‘Je mag ademhalen, hoor’, lacht Jus- tine behulpzaam, na een reeks getallen. Ik schrik er zelf van hoe diep het zit. Zou er iets als wiskunde-apneu bestaan? ‘Ik zie je in elk geval helemaal verkrampen’, zegt ze. Pas na een batterij subtesten laat mijn wis- kundig inzicht zich in kaart brengen. Of juister: het gebrek daaraan. De oud-leraars die er toch het beste van hebben proberen te maken, verdienen een medaille voor moed en zelfopoffering. ‘Dramatisch is het nochtans niet’, krijg ik te horen, bij de bespreking van de resul- taten. ‘Gemiddeld is een beter woord, voor je ruimtelijke en wiskundige testen, met één flinke uitschieter naar beneden. En: er gaapt een flinke kloof met je feitenkennis en je verbale intelligentie. Die zitten een heel stuk boven het gemiddelde. Je hebt duidelijk ingezet op je sterktes, blijkt uit je studie- en je beroepskeuze. Het geeft nog maar eens aan hoe complex het resultaat van een IQ-meting is.’ ‘Het naakte cijfer dat we je nu zouden kunnen geven - maar dat gaan we dus niet doen - zou een amalgaam zijn van al die testen. Daarin zouden al die nuances ver- loren gaan. Vertelt dat cijfer dan wel iets, zul je nu vragen? Zeer zeker. Maar je moet dus heel goed weten waarover wel en waarover niet. IQ is relatief, we kunnen het niet genoeg herhalen. Het houdt met heel veel géén rekening.’ ‘Veel onderzoeken tonen aan dat per- soonlijkheid minstens zo belangrijk is als IQ. Zeker in het hoger onderwijs en in het professionele leven. Iemand die op deze test veel minder goed zou scoren dan jij, kan perfect een geweldige manager zijn. Wegens ontzettend creatief of emotioneel zeer intelligent, bijvoorbeeld. Misschien ben jij het ook, dat kunnen we niet zeg- gen. Het omgekeerde is ook waar: iemand met een hoger IQ zou het veel moeilijker kunnen hebben.’ De Gauss-curve wordt erbij gehaald. De belvormige IQ-verdeling, gebaseerd op de resultaten van duizenden leeftijds- genoten, zo uitgezet dat het gemiddelde altijd honderd is. Ik word een stip op een curve. Ik maak er een vast voornemen van mijn plaats nooit te kennen. Met grote dank aan de Universiteit Gent, en het Testpracticum van de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen. ‘Je mag ademhalen, hoor’, glimlacht de mede- werkster die de IQ-test afneemt behulpzaam. © FILIP YSENBAERT Wie was of is nu echt de aller- slimste mens ter wereld? De all time wereldrecordhouder IQ? Een vaste topper in zulke hit- parades is Johann Wolfgang von Goethe, een briljante Duitse we- tenschapper, filosoof, schrijver, politicus. Zijn bekendste werk is niet geheel ongeestig ‘Faust’, over een man die zijn ziel aan de duivel verkoopt in ruil voor bovenmenselijke kennis. Afhankelijk van de bron had Goethe een IQ tot 225, meer dan dubbel zoveel als het gemiddelde. Niet kwaad voor iemand die al 72 jaar begraven was voor Alfred Binet en Theodore Simon in 1905 de basis legden voor de eerste IQ- testen. Enige scepsis is dus niet misplaatst. ‘Zo’n hoge score uit- gesloten’, zegt IQ-expert Mark Schittekatte. ‘Geen enkele serieu- ze test gaat hoger dan 155.’ Ook IQ-experts horen wel eens indianenverhalen. Zo zag Mark Schittekatte tot zijn ontsteltenis ooit de krantenkop ‘Hollands kind dommer dan Vlaams’ ver- schijnen. Hij noemt het nog altijd ‘de slechtste dag uit mijn carrière’. ‘Wat was er gebeurd? Uit onder- zoek was gebleken dat Nederland- se kinderen op één onderdeeltje van een IQ-test minder goed scoorden dan Vlaamse. Feitenken- nis, meer bepaald. Hun onderwijs hecht daar minder belang aan. Om daaruit te besluiten dat ze ‘dommer’ zijn, moet je wel hon- derd bochten afsnijden. Maar ie- dereen was in alle staten.’ Het wereld- record IQ Volg de reeks ‘Modern Minds’ ook op tijd.be/modernminds

Transcript of 0,&-)+ ' %0+0! #$--+'0* · ^nyovjv[g[ mkd^wnrnyv[!nh= j[l 7hd^t ?#3[ojb c[yj w[j p[j [[o yrvpr`^wb...

Page 1: 0,&-)+ ' %0+0! #$--+'0* · ^nyovjv[g[ mkd^wnrnyv[!nh= j[l 7hd^t ?#3[ojb c[yj w[j p[j [[o yrvpr`^wb p``l cno= \[l vlnov[d 6[o 0'=j[kj ln[mj ony `rjvu\ g[[r f[[lkj`o\ nmb f[[j wvu hvj

!

!"#$%&&''&()*+','-.%'/($(&0$((0'123','/41525'/$.&&%6&' 77789"#$%&&8:%','(&;6<9"#$%&&8:%'

'

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

! !

De Tijd 15/03/2014, bladzijden 44 & 45All rights reserved. Gebruik and reproductie enkel mits toelating van de uitgever via De Tijd

44 DE TIJD ZATERDAG 15 MAART 2014

weekend

15 februari

Gebruikenwe onze

hersenenwel goed?

22 februari

Onder de scanner,

een rondleiding in uw brein

1maart

Verandert technologie

onze hersenen?

8maart

The survival of the smartest:

gaan we naar een breinelite?

15maart

Het brein ontbloot:

de IQ-test

22maart

Maakt de 21ste-eeuwse

economie ons hoofd ziek?

29maart

Alles wordt slim:

artificiële intelligentie

Het zit allemaaltussenuworen.Numeerdanooit.DeTijd staat stil

bij uwkostbaarstegoed -uwbrein.Hoebrachthetuvanaap tot app?

Hoewerdenwordtude slimste?

Enhoeblijft uhet,nude racemet razendintelligentemachines

begonnen is?

ModernMindsKanuwhoofdde21steeeuwwelaan?

‘We stimulerenteweinig

excellentie’

WOUTER VAN DRIESSCHE

‘Ik vindhetmoedig dat je zelfeen IQ-test doet.’ Hoogleraarcognitieve psychologieWou-terDuyck (UGent) zegt hetmet een glimlach,maar zon-der ironie. Een IQ-test roept

nog altijd veelweerstandop,weet hij uitervaring. Enpudeur. Het is een vandeweinige dingenwaarover zelden iemandopschept. Taboe tot deugd verheven, somsvalt erwat voor te zeggen.‘Veelmensenwillen hun IQniet ken-

nen, of weigeren erover te praten’, zegtDuyck. ‘Ze hebben schrik om tot dat enecijfer herleid teworden. Ikmerk dat zelfsbij collega’s. ‘Het is relatief’, zeggen ze. Datklopt. Een goede IQ-meting zegt alleen ietsover je cognitieve basisvaardigheden. Jevermogens omnieuwe informatie logischte analyseren en te verwerken.’‘IQ zegt veel,maar veel ookniet. Het

meet bijvoorbeeld geen gezond verstand,geen emotionele intelligentie, geen creati-viteit, geenpersoonlijkheid. Al die dingenspelennatuurlijk ook een rolDat is een be-langrijke kanttekening.Maar precies diekanttekening gaat - helaas - vaak verloren.Er doen véélmisverstandende ronde.’IQ is bovendienniet onomstreden.

‘Onfrisse studies hebben ertoe geleid datsommige ongeïnformeerdemensenhetverwarrenmet determinisme, ook sociaal’,zegtDuyck. En tochnoemthij IQ ‘eennuttig concept’. ‘Wemoeten er ons voorhoedenhet kindmet het badwaterwegte gooien. IQ-testen zijn demeest stabieleen best onderzochte psychometrische tes-ten diewehebben. Er zijn duizenden stu-dies naar gedaan.’‘Wewetendat cognitieve vaardigheden

een sterke predictor zijn voor jobprestatie.Ongeachtwat je doet: complex kennis-werk of uitvoerende arbeid. In tegenstel-ling totwat velen denken, is IQdus niet al-leen belangrijk als je eenNobelprijs wilwinnen. Je zou zelfs kunnen vermoeden

dat persoonlijkheid in dat geval door-slaggevend zal zijn.’‘Vergelijk hetmetUsain Bolt. Opde

finale vandeOlympische Spelen telt nietalleen zijn aanleg. Alle finalisten hebbenaanleg. Als Bolt daar als eerste finisht, ishet ookdoor zijn doorzettingsvermogen,zijnmentaleweerbaarheid en zijn zelf-discipline.’

Geenof-ofverhaalIQ is dus altijdmaar eendeel vanhetverhaal. En al helemaal als je hetwil linkenaan iets anders. Aanpolitieke voorkeur,bijvoorbeeld. Of aanwelvaart. Studiesdaarover zijn allerminst eenvoudig.Wetenschappers vliegen er elkaar ookgeregeld over in de haren.Duyck citeert een onderzoek vandrie

jaar geledenuit Psychological Science,‘een vande topbladen’. ‘Twee onderzoe-kers konden een toename vanhet IQ ineen land associërenmetmeer patenten,meerNobelprijzen enmeerwelvaart.Elk punt dat het gemiddelde IQ toenam,correleerdemet een stijging vanhet bbpper hoofdmet 229 dollar (165 euro). Voorelk IQ-punt dat de top-5% steegwas dat468dollar (337 euro). Per jaar. Voor dehele populatie.’‘De vraag is dannatuurlijk: is dat een

statistische correlatie, of is er een reëelcausaal verband? Enwat is de invloed vanandere factoren?Vanhet ondernemers-klimaat, het onderwijs, het politieke be-leid en 1001 andere dingen? Je kunt daaropnieuw statistiek op loslaten,maar daarstopt het. Je kunt geen twee landen jaren-lang isoleren, factoren toevoegen en ver-wijderen, en vergelijken.’‘Los daarvan roept het interessante

vragen op. Als eenhoger IQ aande top eenhefboom is voormeerwelvaart, investerenwedaar danwel genoeg in?Ons onder-wijssysteem - datwetenwe - is daar niet opgericht.Webesteden veel aandacht aankinderendie het omwelke reden ookmoeilijk hebben. Terecht, vind ik. Ik ben

een grote voorstander van onsGOK-beleid(Gelijke Onderwijs Kansen, red.). Cognitievevaardigheden zijn voor iederéénbelang-rijk.’‘Alleen: vande sterksten gaanwe er

nogalmakkelijk vanuit dat ze zichzelf welredden. Endaar heb ik het als cognitiefpsycholoogmoeilijkmee.Wemoeten állekinderende kans geven zo vermogelijkte springen. Dat betekent: ookde bolle-bozen.Het is niet uitzonderlijk dat eenhoogbegaafd kind in de klas een stripmoet lezen, omdat het alle oefeningensneller oploste. Dat hoor ik geregeld.Maardraai dat eens om. Een kinddat hetmoei-lijk heeft, en zich in stiltemoet bezighou-den terwijl de restwerkt?Dat zoudenwe- terecht - een schande vinden.’‘We stimuleren teweinig excellentie.

Wedurvenhet zelfs amper hardop tezeggen, uit schrik voor elitarist versletenteworden.Het hoeft nochtans geenof-ofverhaal te zijn. En-en is evengoedmogelijk. Excellentie kannet bredemaat-schappelijkewelvaart en sociale rechtvaar-digheid creëren.’Ons gezamenlijke IQ ging er de voor-

bije decennia in elk geval op vooruit, zegtDuyck. ‘Het Flynn-effect heet dat, naar deNieuw-Zeelandse onderzoeker die het ont-dekte. Het gemiddelde IQ van eenpopu-latie blijkt elke tien jaar drie à vijf puntente stijgen. Best snel, eigenlijk. Genetischgezien evolueert ons brein allangnietmeer, dus dat illustreert demaakbaarheidvan onze cognitievemogelijkheden.’‘Recent suggereerden studieswel dat

het effect in een aantal landen afneemt.Wewetenniet goedwaarom.Wellicht hadde stijging ondermeer temakenmet ge-intensiveerde scholing, betere voeding eneenbredere toegang tot kennis. Een vandehypotheses is nudat onsmaximumstilaanbereikt is. Dat is niet ondenkbaar.Ons brein kanniet eindeloosmeer capa-citeit creëren.’‘Het is ook zodat demaatschappij

- enmet name technologie - nu véél sneller

InprincipeweigerenweIQ-testenuitcuriositeit.Voor jehetweet,wordthet ietswaar-overwordtopgeschept:‘Ikheb130,en jij?

MarkSchittekatte,coördinatorTestpracticum

Alsons IQstijgt, groeitookonzewelvaart.Datblijktuit statistischonderzoek.

Hoogleraar cognitievepsychologieWouterDuyckpleit voormeerexcellentie inhetonderwijs.

‘Wemoetenállekinderendekansgevenzovermogelijk te springen.Datbetekent: ookdebollebozen.’

IQzegtveel,maarveelookniet.

Wouter Duyck,hoogleraarcognitievepsychologie

DE TIJD ZATERDAG 15 MAART 2014 45

weekend

evolueert dan ons onderwijs. Er zijn slim-meklasbordenbijgekomen,maarwezen-lijk is erweinig veranderd. De leerplannenzijn nog altijd dezelfde als twintig jaar ge-leden, opwat punten en komma’s na. Daarvalt wellicht nogwinst te boeken.’‘Neemnu Latijn enGrieks. Vroegerwa-

rendie talen een instrument om logisch enabstract te leren denken.Maarmoetenweze niet vervangendoor - of aanvullenmet -programmeertalen? Louter cognitief zouje daar verbluffende resultatenmee kun-nenbereiken, denk ik. Het zou onze kinde-ren ookmeer inzicht geven in de techno-logie die zo alomtegenwoordig is. Het isgeen ideewaar je jezelf zeer populairmeemaakt,maarmisschienmoetenwe erwelover durvenna te denken.’

Hoe zit hetmetmijn cog-nitieve vaardigheden?Eerlijk is eerlijk: com-pleet zen voel ikmeniet,de ochtend vande test.‘Zwareweek - krappe

deadline - korte nacht’, luidt het bij wijzevan goedemorgen aanMark Schittekatte,coördinator vanhet TestpracticumaandeUGent. Hij is de expert diemebegeleidt.Hij hoort hetminzaamaan. ‘Omdie redenzal je geen absoluut cijfer krijgen,maareen globale score voor verschillende bredecognitieve vaardigheden’, zegt hij. ‘Die ab-sorbeert in principe de variabelen die je re-sultaat zouden kunnenbeïnvloeden. Eenslechte nacht slaap, bijvoorbeeld. Of ruziemet je lief.’De expert zelf is ookniet helemaal zen.

Hij heeft lang getwijfeld ommede test telaten afleggen. ‘Je hebt geen ideewat eenongenuanceerd artikel kan aanrichten’,zegt hij. Hij heeft datwél, als voorzitter vandeCommissie Psychodiagnostiek vandeBelgische Federatie voor Psychologen. ‘Eensensationele kop, een ongelukkige toon,een verkeerd begrepen grap, en onzemen-sen ophet veldwordenoverspoeld door

mails. Datwil ik ze besparen. Nuance iscruciaal als het over IQ gaat.’‘In principeweigerenwe testen uit

curiositeit. Voor je hetweet, wordt het ietswaarover opgescheptwordt: ‘Ik heb 130,en jij?’ Het is zoveel complexer dandat.De ene test is de andere niet, om te begin-nen. Er zijn er eendertigtal, elkmet hunspecificiteit. Zemeten ookniet dé intelli-gentie. Ze geven een indicatie - nuttig bijbijvoorbeeld leerproblemen - van eenspecifieke soort cognitieve vaardigheden.En alleendaarvan.’Geamuseerde blik: ‘Heb je naarMozart

geluisterd vanmorgen?Omdat je daar-door zogezegdbeter zou scoren?’ Ik schudhet hoofd. ‘Queens of the StoneAge, omwakker teworden. Een soort anti-Mozart.’Glimlach. ‘Geen zorg. Dat zogenaamdeMozart-effect is een fabeltje. Een vandevelemythes die de rondedoenover IQ.’Justine, eenmedewerkster vanhet

Testpracticum, haalt een koffer uit een rek.Daarin zitten ze: de vragen ende opdrach-ten die een score opmijn brein kunnenplakken.Het zijn niet zomaar sneltestjeszoals ze onlinewelig tieren.Wetenschap-pers hebben er tien jaar aan gewerkt. Ennog eens twee jaar omeen en ander naarhier te vertalen, en er alle culturele effectenuit te filteren. De afnameduurt een kleinetwee uur, en verloopt volgens een strakprotocol. Nietswordt aanhet toeval over-gelaten.Ikword gewikt en gewogen in een

anonieme kamer zonder ramen. Allesvoor de discretie ende concentratie. Jus-tine haalt eendraaiboek uit de koffer, enzet ermeteen een spiekmuur voor.Wat indeze kamer gebeurt, zal in deze kamer blij-ven,moet ik plechtig beloven. ‘Het zou eenramp zijn,mochten er vragen gaan circu-leren. Dat zoude betrouwbaarheid vanderesultaten ondermijnen.’De vragenbeginnen eenvoudig,maar

blijvenhet nooit. Het is fascinerendhoe in-gewikkeld lijntjes, bolletjes, driehoekjes,zeshoekjes en simpele cijfertjes en letter-

tjes kunnenworden.Het is nog fascinerenderhoe ze een zicht kunnengeven opmijn cognitievevaardigheden. De eerstevragenprikkelenmeteeneenpaar hersengebiedjesdie ik in geen tijdenmeerheb gebruikt. Onprettig ishet niet. Totwiskundige in-zichtsvragen - helaas - ook eenpaar jeugdtrauma’swakker kietelen.

Ik ziemezelf weer in eenduffe collegezaal zitten,verwikkeld in een zeerongelijke strijdmetallerlei dingenwaarmijn brein nooit voor

gemaakt leek. Ik ervaarweer de diepewan-hoop van toen. De dagendie ik afteldevoor de studierichtingVingers-In-De-Neus/Wiskunde gewoonVingers-In-De-Neuswerd. De immense opluchting die ik voel-de toenmijnwegenmetmatrixen enkansberekeningendefinitief scheidden.Híérmet die letters.‘Jemag ademhalen, hoor’, lacht Jus-

tine behulpzaam, na een reeks getallen.Ik schrik er zelf vanhoediephet zit. Zou eriets alswiskunde-apneubestaan? ‘Ik zie jein elk geval helemaal verkrampen’, zegt ze.Pas na eenbatterij subtesten laatmijnwis-kundig inzicht zich in kaart brengen. Ofjuister: het gebrek daaraan. De oud-leraarsdie er tochhet beste vanhebbenproberentemaken, verdienen eenmedaille voormoed en zelfopoffering.‘Dramatisch is het nochtans niet’, krijg

ik te horen, bij de bespreking vande resul-taten. ‘Gemiddeld is eenbeterwoord, voorje ruimtelijke enwiskundige testen,metéén flinke uitschieter naar beneden. En: ergaapt een flinke kloofmet je feitenkennisen je verbale intelligentie. Die zitten eenheel stuk bovenhet gemiddelde. Je hebtduidelijk ingezet op je sterktes, blijkt uit jestudie- en je beroepskeuze. Het geeft nogmaar eens aanhoe complex het resultaatvan een IQ-meting is.’‘Het naakte cijfer datwe je nu zouden

kunnengeven -maar dat gaanwedus nietdoen - zou een amalgaamzijn van al dietesten. Daarin zouden al die nuances ver-loren gaan. Vertelt dat cijfer danwel iets,zul je nu vragen? Zeer zeker.Maar jemoetdus heel goedwetenwaaroverwel enwaarover niet. IQ is relatief, we kunnenhetniet genoegherhalen. Het houdtmet heelveel géén rekening.’‘Veel onderzoeken tonen aandat per-

soonlijkheidminstens zo belangrijk is alsIQ. Zeker in het hoger onderwijs en in hetprofessionele leven. Iemanddie opdezetest veelminder goed zou scorendan jij,kanperfect een geweldigemanager zijn.Wegens ontzettend creatief of emotioneelzeer intelligent, bijvoorbeeld.Misschienben jij het ook, dat kunnenweniet zeg-gen.Het omgekeerde is ookwaar: iemandmet eenhoger IQ zouhet veelmoeilijkerkunnenhebben.’DeGauss-curvewordt erbij gehaald.

De belvormige IQ-verdeling, gebaseerdopde resultaten vanduizenden leeftijds-genoten, zo uitgezet dat het gemiddeldealtijd honderd is. Ikword een stip op eencurve. Ikmaak er een vast voornemen vanmijn plaats nooit te kennen.

Met grote dank aan de Universiteit

Gent, en het Testpracticum van de

Faculteit Psychologie en Pedagogische

Wetenschappen.

‘Jemagademhalen,hoor’,glimlachtdemede-werksterdiede IQ-testafneemtbehulpzaam.

©FILIPYSENBAERT

Wiewas of is nu echt de aller-slimstemens terwereld?De alltimewereldrecordhouder IQ?Een vaste topper in zulkehit-parades is JohannWolfgang vonGoethe, eenbriljanteDuitsewe-tenschapper, filosoof, schrijver,politicus. Zijn bekendstewerkis niet geheel ongeestig ‘Faust’,over eenmandie zijn ziel aandeduivel verkoopt in ruil voorbovenmenselijke kennis.Afhankelijk vandebronhadGoethe een IQ tot 225,meer dandubbel zoveel als het gemiddelde.Niet kwaad voor iemanddie al72 jaar begravenwas voorAlfredBinet en Theodore Simon in 1905debasis legden voorde eerste IQ-testen. Enige scepsis is dusnietmisplaatst. ‘Zo’nhoge score uit-gesloten’, zegt IQ-expertMarkSchittekatte. ‘Geen enkele serieu-ze test gaat hoger dan 155.’Ook IQ-experts horenwel eensindianenverhalen. Zo zagMarkSchittekatte tot zijn ontsteltenisooit de krantenkop ‘HollandskinddommerdanVlaams’ ver-schijnen.Hij noemthet nog altijd‘de slechtste daguitmijn carrière’.‘Watwas er gebeurd?Uit onder-zoekwas geblekendatNederland-se kinderenop éénonderdeeltjevan een IQ-testminder goedscoordendanVlaamse. Feitenken-nis,meer bepaald.Hunonderwijshecht daarminder belang aan.Omdaaruit te besluitendat ze‘dommer’ zijn,moet jewel hon-derdbochten afsnijden.Maar ie-dereenwas in alle staten.’

Het wereld-record IQ

Volg de reeks ‘Modern Minds’ ook

op tijd.be/modernminds